dwars brengt raad
11/10/2015
🖋: 

Universiteit Antwerpen biedt aan: ‘een gloednieuwe manier om te leren filosoferen tijdens je eigen opleiding!’
Herbert De Vriese, lid van het departement Wijsbegeerte, kwam een tijdje terug met het idee om studenten de kans te geven een tweede bachelor in de wijsbegeerte te behalen tijdens hun eigen studie en met toevoeging van één extra jaar. De verkorte bachelor kreeg vorm en wordt nu aangeboden door Universiteit Antwerpen. Om helemaal mee te zijn met dit nieuwe verhaal en de innerlijke filosoofjes in jullie wakker te maken ging dwars gesprek bij Arthur Cools, voorzitter van de onderwijscommissie van Letteren en Wijsbegeerte.

“Meer en meer worden er aan Universiteit Antwerpen filosofische vakken geschrapt uit het curriculum van verschillende opleidingen. Dit komt omdat er volgens de onderwijscommissie geen nood meer aan is. Elke richting bevat volgens hen namelijk voldoende ondersteuning in eigen vakgebied”, verklaart Arthur Cools. Maar is dit wel Ă©cht zo? Volgens de voorzitter is het voor studenten wel enorm belangrijk om stil te leren staan bij grote maatschappelijke vragen van vandaag. Een extra opleiding in de wijsbegeerte, die je kan combineren met je reeds gekozen studie, biedt hier een antwoord op. “Studenten moeten het woord kunnen Ă©n durven nemen in het publieke debat”, zegt Cools. "Dat moet onze universiteit als primair doel voor ogen houden."

 

Onze universiteit heeft er voor gezorgd dat je je kan inschrijven voor de extra Bachelor in de wijsbegeerte na het behalen van 60 studiepunten in je eigen opleiding. Zo krijg je de toelating om de extra Bachelor te volgen met studieduurverkorting, namelijk een programma van 99 studiepunten. Het idee erachter is dat de student zonder al te veel extra studiebelasting toch de kans krijgt op een bredere essentiĂ«le vorming. “Het is een vaststaand feit dat studenten vaak hun opleidingskeuze bepalen op basis van hun verdere toekomst en verloning. Daarmee gaat jammer genoeg vaak de Ă©chte keuze van de student verloren. Deze tweede bacheloropleiding in de wijsbegeerte verkleint dit fundamentele probleem”, zegt Cools. “Elke andere opleiding kan op een ruimere manier worden bekeken door deze filosofische achtergrond, zoals ook vele dagelijkse problemen en gebeurtenissen.”

 

De kracht van de opleiding zit ook in de individuele aanpak. Elke student die deze studie wil combineren met de eigen opleiding krijgt een persoonlijk traject uitgestippeld. Voor de modelstudent betekent dit concreet dat je na het behalen van 60 studiepunten één extra vak uit de bacheloropleiding Wijsbegeerte kan opnemen per semester. Na het behalen van het diploma van de eigen opleiding rest er nog één Ă  anderhalf jaar om dat tweede diploma te behalen. Er kunnen vrijstellingen worden aangevraagd en je betaalt ook enkel inschrijvingsgeld voor het effectieve jaar dat je je inschrijft voor de opleiding. Klinkt dit alles nog een beetje onduidelijk, aarzel dan zeker niet om een afspraak te maken met Kathlijn Pittomvils. Als expert in studieloopbaanbegeleiding voor de faculteit Letteren en Wijsbegeerte biedt ze zeker een extra ondersteuning en kan zij je helpen om je individuele traject samen te stellen.

 

Jeroen Visser, student aan Universiteit Antwerpen, volgt momenteel de verkorte bacheloropleiding in de wijsbegeerte bovenop de specifieke lerarenopleiding Ă©n een voorbereidingsprogramma voor de Master-na-Master in de internationale betrekkingen en diplomatie. Per jaar neemt hij 80 studiepunten op maar dit vormt geen probleem vermits de opleiding in de wijsbegeerte zowel lessen overdag als ’s avonds aanbiedt. “Er wordt geluisterd naar mijn specifieke geval en we hebben mijn studieplan samengesteld naar haalbaarheid”, vertelt Jeroen. Voor hem was de keuze op Wijsbegeerte gevallen omdat hij op die manier beter kan leren schrijven en een bredere basis krijgt. Het is voor Jeroen ook mooi meegenomen dat je voor vele vakken kan worden vrijgesteld. “Een groot deel van de moeilijkheid bij een normale studie op Universiteit Antwerpen is dat je in het begin veel algemene vakken krijgt, waar je niet per se voor gekozen hebt. Via deze weg omzeil je dat en kan je er meteen invliegen”, verklaart Jeroen. Ook hij is geen voorstander van een studiekeuze die louter gebaseerd is op een hoge verloning in de toekomst. “Ik geloof niet echt in fixed jobs, namelijk dat je kan studeren voor één welbepaalde job. Ik ken ook niet veel mensen die werken in een gebied waarvoor ze gestudeerd hebben.”

 

Volgens Jeroen kan de opleiding zonder problemen gecombineerd worden met een andere opleiding, maar vermits het een gloednieuw aanbod is dat uitgaat van onze universiteit, kan er misschien toch nog een puntje aangepast worden. Jeroen verklaart: “Het enige dat ik nog graag zou willen implementeren is de mogelijkheid om audio-opnames van de lessen beschikbaar te stellen. Ik kan me voorstellen dat er toch vaak roosterconflicten zullen voorvallen en dan zijn zulke opnames ideaal om nadien te kunnen beluisteren en zo bij te blijven met de lessen.” Het voorstel van Jeroen kan weliswaar in de toekomst nog worden voorgelegd aan de onderwijscommissie.

 

Meer weten? Neem dan zeker een kijkje op www.uantwerpen.be/bachelor-wijsbegeerte.



de kracht van verklankte woorden
11/10/2015
🖋: 

Er wordt een kortverhaal voorgelezen. Ik sluit spontaan de ogen en voel me even weer als een kind dat ingestopt wordt. Wanneer de stem ophoudt, valt een andere in. Ik zie een andere deelnemer die een zin herhaalt. Eentje die haar aanspreekt. Ook voor mij is dit een pakkende zin. We blijken er verschillende redenen voor te hebben, maar een gevoel van verbondenheid is ontstaan.

Een netwerk van voorleesgroepen schiet als paddenstoelen uit de Vlaamse grond. Ze planten zaadjes voor een wereld waarin iedereen toegang heeft tot sterke verhalen en poëzie. De tuinman is Het Lezerscollectief, een coöperatieve vennootschap met sociaal oogmerk. Voor onze Vlaamse boekentuin werd de mosterd van over het water gehaald.

 

Engelstalige wortels

Het Lezerscollectief laat zich graag inspireren. In Groot-BrittanniĂ« staat The Reader Organisation al een paar hoofdstukken verder en zij is nog lang niet uitverteld. Jane Davis, professor Literatuur aan de universiteit van Liverpool, merkte na vijftien jaar academische carriĂšre op dat ze niemand met een soortgelijke achtergrond tegenkwam. Zelf kon ze maar moeizaam uit de kansarmoede opstaan, maar door de aanmoediging van een bijzondere leraar, Brian Nellist, is het haar toch gelukt. Hij stimuleerde haar om de A-levels te behalen, universiteit aan te durven en later nog, om te doctoreren. Jane Davis bezoekt de intussen hulpbehoevende Brian nog steeds elke vrijdag. Niet enkel hij was een grote troost toen ze in een uitzichtloze situatie zat, ook boeken toonden haar steeds een perspectief om te kunnen ontsnappen aan de eigen shit.

 

Op zoek naar ‘lotgenoten’ stichtte ze The Reader Organisation. Leesgroepen brengen hoogstaande literatuur en poĂ«zie tot bij kansarme omgevingen. Tekstanalyses maken plaats voor leesbeleving en het delen daarin. Intussen, meer dan tien jaar later, zijn er vierhonderd leesgroepen die wekelijks samenkomen in het Verenigd Koninkrijk. Het (voor)lezen in groep slaat aan en onderzoek leert dat de mentale weerstand bij de deelnemers verhoogt en de literatuur reikt hen een beter inzicht in de wereld rondom hen. Jane Davis ruilde intussen haar academische carriĂšre in voor het leiderschap van haar leesorganisatie. In 2012 nog gaf ze hierover een lezing aan onze eigen UAntwerpen.

 

Nu heb je weer een tekst gekozen die over mij gaat!

 

voorgelezen wo(o)rden

Niet enkel het sociale aspect moedigt aan tot voorlezen. Het hardop lezen wordt ook bepleit door auteurs zelf, zoals Ted Hughes in zijn postuum uitgegeven werk Ik wil nooit vergeven worden (2008):

 

“Eliot zegt dat het beste wat een dichter kan doen is zoveel mogelijk poĂ«zie hardop te lezen. Het moet klank zijn. Stil lezen gebruikt alleen die delen van de hersenen die bij het zien worden gebruikt. Niet de hele hersenen. Dat betekent weer dat het literaire gevoel van een stille lezer losstaat van de motorische en auditieve delen van de hersenen die gebruikt worden om hardop te lezen – tong en oor. Dat betekent dat maar een derde van de mentale componenten in hun geschreven werk of in hun begrip van lezen aanwezig zijn – een derde emotionele lading.”

 

het nut van poëzie

“Kritische stemmen roepen graag dat poĂ«zie geen nut heeft”, stelt Jan Lauwereyns vast. Hij is als neurowetenschapper geboeid door cognitieve en neurale mechanismen. Hij is professor in Japan, een bekroond Vlaams dichter en tevens peter van Het Lezerscollectief. Zijn functieomschrijvingen lezen tegenstrijdig, maar de Japanse cultuur toont dat poĂ«zie en wetenschap geen tegenstrijdigheden zijn en elkaar net versterken. “PoĂ«zie brengt verschillende vormen van de werkelijkheid. Mijn wetenschappelijke kant observeert deze verschillen. Mijn poĂ«tisch werk creĂ«ert er.” In de Japanse Kyushu universiteit huizen Arts and Sciences dan ook onder één dak.

 

Maar hoe zit het nu met die kritische stemmen? Hebben ze gelijk? Jan Lauwereyns merkt glimlachend op dat ze met die bewering net een bestaansreden creĂ«ren voor de poĂ«zie. “Door te beweren dat gedichten geen nut hebben, zijn we niet verplicht een nut te ontwikkelen waardoor poĂ«zie toch weer nuttig wordt.”

 

Laat bovenstaande paradox vooral in herinnering brengen dat poĂ«zie in de eerste plaats om de tekst draait. Edgard Allan Poe schreef in The Poetic Principle: "the poem written solely for the poem’s sake". Het is het gedicht dat ons doet stilstaan, ons genot door verkenning verschaft. Het is de lezer die een betekenis schept rond het gedicht. Samen lezen brengt dit aspect ook sterk naar boven. We kunnen informatie blijven halen uit de verhalen â€Š ad infinitum! We fantaseren, associĂ«ren en vertellen erbij. Roland Barthes bundelt dit fenomeen in zijn begrippen ‘punctum' versus 'studium’. We creĂ«ren allemaal onze eigen werkelijkheid.

 

 

verschillend bewustzijn

“Het is een frappante paradox”, bedenkt Jan Lauwereyns, “dat onze hoogstpersoonlijke ervaringen tegelijk uniek en universeel zijn.” Na een korte denkpauze besluit hij: “Wellicht is het net daardoor dat we de ervaring van een ander kunnen snappen.” Hier neemt zijn wetenschappelijke kant het even over: “Onze spiegelneuronen liggen aan de basis van deze Theory of Mind. Deze neuronen liggen vervat in de ventrale premotor cortex, een plaats in ons brein waar ook de Broca-zone aanwezig is. Dit is een taalzone die instaat voor de productie van de syntax. Het is een samensmelting tussen taal en het vermogen tot spiegeling. Empathie sluit hier nauw bij aan. Het vereist ervaring om een ander te kunnen integreren in het eigen denken."

 

Dit komt sterk tot uiting bij lezen. We maken een dynamische koppeling met de personages en de mensen aan wie ze ons doen denken. Tijdens het samen lezen wordt, als we daarvoor kiezen, onze associatie uitgesproken en gedeeld. Twee mensen en hun hersenen staan in verbinding.

 

gemeenschappelijk veld

Dr. Jan Raes, psychiater en medeoprichter van Het Lezerscollectief, gaat hier enthousiast op voort. “Samen lezen zorgt er inderdaad voor dat de ruimte tussen twee hersenen verkleint. We kopiĂ«ren en spiegelen ons aan elkaar. We zijn bovendien ook elk ons eigen elektromagnetisch veld en tijdens het samen lezen kruipen al deze veldjes samen rond de tafel. Onze spiegelneuronen gaan harder werken, de magnetische velden beĂŻnvloeden elkaar. Ons hart genereert zelfs een sterk ‘veld’. Tijdens het samen lezen schuiven alle hartfrequenties lichtjes naar elkaar toe. Samen lezen stimuleert de empathie voor elkaar.” Jan Raes vervolgt zijn relaas: “Je zou ook kunnen volksdansen natuurlijk, maar in groep lezen brengt toch een bijzondere innerlijke mystiek aan de oppervlakte.”

 

De mystiek is het meest voelbaar bij teksten die meer intiem vertellen over een persoonlijke belevenis. â€œDeelnemers gaan dan in dezelfde intieme sfeer reflecteren over hun persoonlijke levensverhaal", getuigt Jan Raes. "Ze betreden hun herinneringen met dezelfde openheid als ze de schrijver horen doen in het verhaal. Zo ontstaat een dubbel verhaal: één in de gedeelde wereld van de voorgelezen tekst en één in de stilte van de eigen geschiedenis. Soms getuigen deelnemers van deze innerlijke verhaallijn, heel treffend als een diepe reflectie op de tekst. Hiervan getuige mogen zijn, is een voorrecht dat door alle deelnemers met groot respect wordt aangenomen.”

 

voorbeeld

Dat voorrecht beaamt Kristien Van Damme volmondig. Ze is werkstudente aan Universiteit Antwerpen en leesbegeleidster voor mensen die psychisch kwetsbaar zijn. “Mijn deelnemers lezen zelf geen romans. Meelezen is een manier om toch met literatuur in contact te komen. Het is steeds fijn als een deelnemer me laat weten dat ze het alleen al lang zou weggelegd hebben Soms gebeurt dit achteraf, soms ontstaat het gesprek tijdens het lezen. Of niet. Maar dat is ook niet erg. We komen niet bijeen om dat gesprek aan te gaan, ons gemeenschappelijke geboeid zijn door de tekst is de basis van onze bijeenkomst.”

 

Kristien lacht even hardop. “Ik kies de teksten op basis van het hoge literaire gehalte en de universitaire herkenbaarheid. Een deelnemer riep laatst uit: “Maar je doet het erom! Nu heb je weer een tekst gekozen die over mij gaat!” Dat zijn de mooie momenten waarop je beseft dat een tekst meerdere mensen kan raken, voor meerderen erg herkenbaar kan zijn.”

 

Lezen is niet enkel een plezier, het kan ook je eigen geschiedenis rijker maken

 

nabeeld

Het meelezen in een groep doet je anders kijken en denken, merk ik na een leessessie. Jan Lauwereyns glimlacht na mijn biecht. “Reading Literary Fiction improves Theory of Mind” Ik moet even bedenkelijk kijken. “Het is een artikel uit Science dat aantoont dat je direct na het lezen van een roman, alles meteen beter en anders kan bekijken”, vervolgt Jan. “Een tekst kan je een voorbeeld geven of een denkwijze toefluisteren. Maar vergeet ook niet dat we ook nabeelden hebben. Ze laten toe om voor- of achteruit te sturen. Het vervat de helende functie van de tekst. Lezen is niet enkel een plezier, het kan ook je eigen geschiedenis rijker maken.”

 

Ben je geĂŻnteresseerd in het samen lezen? In wat Het Lezerscollectief doet? Kom dan eens meelezen op de Boekenbeurs. Er zijn tenminste drie (gratis) leessessies per dag! Ben je geĂŻnteresseerd om je te engageren? Meld je dan even aan op info@lezerscollectief.be en ontvang meer informatie. Misschien beginnen we wel zelf een leesgroep in onze eigen universiteitsstad 




Stadscampus vs. buitencampus
11/10/2015
🖋: 

Oktober heeft zich aangeboden. Een belletje gaat rinkelen bij elke doopgezinde student. Jaarlijks laten tal van studenten zich tijdens deze periode onderdompelen in de mysterieuze gewoonten van een voor hen nog onbekende studentenvereniging en kiezen reeds gedoopte leden van die vereniging ervoor deze kersverse lading schachten en porren te drillen tot anciënniteit. Voor elk van beide partijen is het een spannende gebeurtenis van begin tot eind. Het begint al met de keuze van je studentenclub.

Onze geliefde Universiteit Antwerpen heeft ervoor gekozen haar rijk te verdelen over een eclectische Stadscampus en een wetenschappelijk gerichte buitencampus. Nu rijst de vraag: in welke mate verschilt het ritueel gedoopt worden op deze campussen? Ben je beter af op de oevers van de Schelde, in de bunkers van Wilrijk, of is het in se één pot nat? Om dit alles op te klaren, is dwars met haar vragen op zoek gegaan naar enkele schachtentemmers en zedenmeesters van clubs op beide campussen.

 

De meeste verenigingen hebben een schachtentemmer en een zedenmeester. Deze functies zijn ingericht om de nieuwelingen te drillen en in het gareel te houden tijdens de doop en ontgroening. Wanneer er zaken uit de hand dreigen te lopen, is de zedenmeester er om de schachten te ondersteunen waar nodig en eventueel even af te zonderen zodat ze kunnen bekomen.

 

alles volgens de regels

Sinds enkele jaren is er in Antwerpen een doopcharter, dit is een reglement dat is opgesteld door verschillende instellingen op vraag van het Antwerpse Studentenoverleg (ASO) en moet ieder jaar ondertekend worden door de stad en de dopende studentenclubs. Deze overeenkomst heeft als doel de activiteiten in goede banen te leiden zodat noch de studenten, noch de stad op haar publieke domein hier teveel hinder van ondervinden. De praeses en schachtentemmer tekenen dit contract en er worden ook effectief controles uitgevoerd om te checken of deze regels weldegelijk nageleefd worden. De bedoeling is dus dat de integriteit van het hele gebeuren bewaard wordt en dat de activiteiten niet al te vaak de spuigaten uitlopen. Zo stelt het doopcharter onder andere dat er maar op een aantal op voorhand afgesproken locaties doopactiviteiten mogen plaatsvinden en dat er geen geen gebruik mag worden gemaakt van slachtafval. De clubs die deze regels niet naleven kunnen dan ook gesanctioneerd worden, hierbij kunnen boetes worden opgelegd en de financiĂ«le ondersteuning van de stad kan voor het hele academiejaar ontnomen worden. Het doopcharter is voor iedereen die zich wil informeren terug te vinden op het wereldwijde web.

 

Sommige verenigingen op de Stadscampus trekken tijdens hun doopweek voor bepaalde activiteiten naar de uithoeken van de buitencampussen. De reden hiervoor is dat er meer ruimte en afzondering is, wat hen de mogelijkheid biedt om de schachten zwaardere fysieke proeven te laten uitvoeren. Het is gewoon een changement de décor die voor de nodige afwisseling zorgt om de schachten op creatieve wijze bezig te houden. Wel zijn er minder politiecontroles waardoor de doopmeesters meer hun gang kunnen gaan, zij het binnen de grenzen van wat kan en mag volgens het doopcharter, onder toezicht van hun temmer en zedenmeester. De oorzaak hiervan ligt er waarschijnlijk in dat derden er minder hinder ondervonden door de geïsoleerde locatie. De rivaliteit die soms tussen studentenclubs opduikt, wordt volledig aan de kant geschoven en iedereen kan zo naast elkaar zijn gang gaan.

 

een beetje afzien kan geen kwaad

Of je nu op een de buitencampussen of de Stadscampus gedoopt wordt, is echt niet de doorslaggevende factor. Wat blijkt, is dat er tussen studentenverenigingen onderling gewoon heel veel verschilt qua doopkarakter, los van de locatie waar de activiteiten plaatsvinden. Zowel in de stad als op de buitencampussen zijn er strengere en minder strenge clubs. Deze verschillen op vele vlakken: de ene club organiseert een schachtenverkoop, een doopweek en later op het jaar een ontgroening om de inwijding te voltooien, terwijl andere clubs kiezen voor een doopdag of doopcantus die de schachten dus minder lang laten afzien. Iedereen kan zo dus kiezen hoe ver hij of zij wilt gaan om zich te laten dopen. Wel is het zo dat de meeste clubs van de Stadscampus met een schachtenverkoop werken, waarbij de nieuwelingen verkocht worden aan reeds gedoopte studenten. Dan verschilt het van de ene vereniging tot de andere of de schachten een week lang intensief gedoopt worden door hun kopers en het praesidium of ze verspreid over een langere periode losse activiteiten toebedeeld krijgen.

 

hoe meer zielen hoe meer vreugd?

Over het algemeen hebben de studentenverenigingen op de Stadscampus een groter aantal leden, waardoor ook het doopfenomeen logischerwijze een grotere omvang kent. Dit is echter weer relatief aangezien elke campus grotere en kleinere clubs kent. Wanneer er een kleinere groep schachten is, kan het zijn dat er meer individueel gedrild wordt en de doop een persoonlijker karakter krijgt. Terwijl een grote groep vaak voor een meer openbaar karakter zorgt. Zo zal er op de buitencampussen soms meer vuiligheid aan te pas komen (dit laten we volledig aan de verbeelding over), terwijl er op de Stadscampus grootsere activiteiten plaatsvinden waarbij een schacht zich meer bekeken zal voelen door een enorme menigte. Het is wel zo dat je na een doopweek bij een grote studentenclub niet per se iedereen kent, terwijl dit bij een kleinschalige vereniging uiteraard vanzelf gaat.

 

Beide rituelen hebben hun charme en of je nu met honderd of met tien gedoopt wordt, een intens groepsgevoel zal altijd gevormd worden en het geeft een geweldig gevoel om te beseffen dat je op zo’n korte tijd, zo’n hechte vriendschapsbanden kan creĂ«ren door samen door het vuur te gaan. De keuze is dus helemaal aan jou of het dat waard is. Via het doopcharter kan je op voorhand je eigen rechten tijdens het doopfenomeen opzoeken en zo de juiste grenzen stellen.



mens sana in corpore sano
11/10/2015
🖋: 

Student en sport. Vloeken deze woorden? Nochtans leuzen genoeg om je te laten inspireren: van de gouwe ouwe ‘een gezonde geest in een gezond lichaam’ tot ‘zweet is slechts vet dat huilt’ of de gevleugelde woorden van Rocky Balboa: “It ain’t how hard you hit. It’s about how hard you can get hit and keep moving forward.” Neen? Weten ze je niet te raken? Te lui, te veel geleerd, te veel gefeest? Ik begrijp het en wil helpen. Daarom beoefen ik iedere maand een sport in jouw plaats. En laat dat stereotiepe potje voetbal of tennis maar varen; ik volg de mindset ‘hoe gekker hoe beter’. Deze maand: swingen op de dansvloer.

“Let’s dance!”, roept Kevin Bacon in Footloose, voordat hij maniakaal zijn lichaam alle kanten op zwiert. Hell yeah, zo wil ik ook op de dansvloer bewegen. Genoeg met dat ongecontroleerd zwaaien van de ledematen op popmuziek! Vanaf nu zijn de pasjes die ik uit mijn voeten tover berekend en impressionant en liefst van een sensuele benaming voorzien – zoals a la mana of change behind the back, hoe vreemdtaliger hoe liever. Kunnen dirty dance’en als Patrick Swayze of grease’en als John Travolta, waarbij gooien met een vrouw als stijlvol en knap wordt onthaald, niet als crimineel. Eindelijk eens kunnen uitpakken op die beruchte tevens vermaarde dansvloer! Eenmaal gearriveerd voor de eerste les in ‘koppeldans swing en mambo’ volgt echter meteen de ontnuchtering, want hier sta ik, ongecontroleerd met mijn ledematen te zwaaien op popmuziek.

 

Maar daar is het natuurlijk een dans'les’ voor. Mijn lief en ik worden begeleid door Guy en Martine, die zestien keer de Belgische kampioensbeker wisten te veroveren en ook in Sterren op de Dansvloer en Idool als gerenommeerde coaches fungeerden. Als iemand mij wat dansverstand kan bijbrengen, dan zijn zij het wel. De ruimte waarin we ons begeven ziet eruit zoals een dansstudio eruit moet zien: een houten vloer verlicht door gedempte lampen, met vooraan een bar, aan de ene kant een muurgrote spiegel en aan de overzijde zithoeken. Dat hier gedanst wordt, weet de kleinste snotaap. Terwijl ik nog naar de meubels sta te gapen doet Guy al stapsgewijs de danspassen voor: eerst vier keer ter plaatse trappelen, dan linkervoet naar achter, vervolgens mijn partner begeleiden voor een draai opzij en ondertussen de maat niet uit het oog verliezen: één, twee, drie, vier ... Er gebeurt veel tegelijkertijd. Te veel voor ondergetekende, die clichĂ©matig niet in staat is tot multitasken. Tijdens de pauze schuifel ik dan ook dankbaar in de richting van de zithoek waar Guy me moed komt inspreken.

 

Althans, dat verwacht ik toch. Vooroverleunend aan ons tafeltje kijkt hij me eerst kortstondig aan, draait zich vervolgens naar mijn vriendin en vraagt zwoel: “Jij hebt een beter gevoel voor ritme, hĂš?” Nondedju, zo meteen heeft hij me niet alleen mijn eer maar ook mijn danspartner ontnomen. Om zijn verleidingstruc te camoufleren stuurt hij nog snel een tip mijn kant uit: “Stijn, niet wachten wanneer er afgeteld wordt. Direct na ‘vier’ beginnen bewegen.” Aye aye, vileine rokkenjager.

 

Mijn danspartner en ik zijn uiteraard niet de enigen die vanavond les volgen. De ruimte is gevuld met mensen van verschillende leeftijden, die net als wij beslist hebben het juk van de ‘onkunde der dans’ af te werpen en voortaan te schitteren op de dansvloer. Wat me echter nu pas opvalt, is de kledij van mijn danscollega’s. De mannen dragen een hemd en jeansbroek, de meeste vrouwen hetzelfde – op enkele overdrijvers na die met een salsakleed aan op stiletto’s balanceren. In schril contrast staan mijn partner en ik, allebei gekleed in een fluorescerende joggingbroek in de veronderstelling dat we zouden zweten en afzien. Een kleine inschattingsfout zo blijkt. Maar tijd om te treuren is er niet: Martine en Guy staan al klaar om de mambo te expliceren.

 

Met de avances van Guy in het achterhoofd neem ik mijn danspartner stevig vast bij haar zij, terwijl we in een gezapig tempo heen en weer schuifelen. Maar al snel heb ik de juiste flow te pakken en begeleid ik haar in pirouettes en cucaracha’s, wat Spaans is voor ‘kakkerlak’, tijdens de danspas lijkt het namelijk of je een kakkerlak doodtrapt. Schuilt er dan toch een Channing Tatum in mij? Mijn zelfvertrouwen groeit. Guy? Guy wie? Ik zweef over de dansvloer. Ik wil niet stoppen. Laat mij maar voor altijd in vierpas voortbewegen: taptaptaptap al trappend de eeuwige roem tegemoet. Zodanig in de dans verzonken, merk ik niet op dat de hal vol staat met gegadigden voor de volgende les, de muziek reeds stil ligt en onze groep klaar staat om Guy en Martine van applaus te voorzien. Pas wanneer mijn partner eens flink aan mijn mouw trekt, daal ik uit mijn dansdroom neder en klap ik schaapachtig mee. Ook voor Guy. Want wij dansers, wij verstaan elkaar.

 

Op de tram naar huis reflecteren mijn vriendin en ik over ons dansavontuur. Op de volgende TD halen we alles uit de kast. En bijkomstig maar toch opvallend: onze joggingbroeken staan ons in deze habitat als gegoten. Toch geen slechte keuze geweest.

 

Volgende maand: zwerkbal (no kidding)!



cultuurstrookje
10/10/2015
🖋: 

Klein beginnen om groot te eindigen. Zo ook voor Josja de Vree, Maxim Piessen en Sharona Van Brussel, drie Antwerpse studenten die de kans krijgen om tijdens de allereerste GATE15-expo hun creaties te tonen aan het grote publiek. Tot en met 13 december kan iedereen in GATE15 terecht. Geen torenhoge kosten voor een toegangsticket, maar een gratis voorstelling om je te laten kennismaken met wat leeft bij deze drie studenten. Ik ging alvast een kijkje nemen en werd zo ondergedompeld in de kunst van deze ambitieuze en talentvolle jongeren.

Een kleine waarschuwing vooraf: het zien van de kunstwerken brengt een zoektocht met zich mee. Zo moest ik een tijdje onwennig achter twee medewerkers gaan staan om een schilderij te bekijken. Je wordt dus niet van het ene werk naar het andere geleid zoals in een museum. De creaties van deze studenten bevinden zich verspreid in het gebouw van GATE15 en met de nodige oplettendheid kunnen ze gevonden worden. Maar het boekje dat je in het begin krijgt helpt daar zeker bij, op die manier krijg je ook een goed beeld van de betekenis achter deze werken.

 

De studenten werken met verschillende materialen. Je krijgt foto's te zien, schilderijen gemaakt met olieverf of acryl en beeldverhalen. Dit expo-bezoekje neemt niet veel tijd in beslag, verwacht dus geen uren van intense verwerking van kunst. Maar dat is ook niet waar ik van uitging: GATE15 stelt zich open om studenten in the picture te zetten en daar slagen ze met deze expo zeker in. 

 

The place to be dus tijdens een springuur of wanneer je gewoon zin hebt in een verzetje.



Closer/dichterbij
09/10/2015
🖋: 
Auteur

Het elfdaagse festival Closer/dichterbij, dat dit jaar van 1 tot en met 11 oktober plaatsvond in het Antwerpse Zuiderpershuis, werd pas voor de tweede keer georganiseerd onder leiding van Den Tunnel, dat in 2008 het levenslicht zag. Het bijzondere aan Closer/dichterbij is dat er niet gefocust wordt op één bepaald aspect van cultuur. Beeldende kunst, fotografie, muziek, woord, theater en zelfs gastronomie worden samengebracht in één grote creatieve mengelmoes. Een avondje gezellig uit eten kan er bijvoorbeeld perfect gecombineerd worden met een bezoek aan één van de expositieruimtes of een beunhard rockconcert om daarna als afsluiter ‘een danske te placeren’ op de afterparty.

Het muzikale programma werd dit jaar ingevuld door Gregory Frateur, bij velen misschien beter bekend als de zanger van Dez Mona. Hij speelde vorig jaar op Closer/dichterbij met Dez Mona en is vanaf het prille begin zeer betrokken geweest bij het project. Van de organisatie kreeg hij carte blanche bij het kiezen van de muzikanten en dat resulteerde in een mix van opkomend talent en enkele gevestigde waarden binnen de Belgische muziekwereld. Bands zoals Go March, Samowar en Pomrad zijn misschien voor velen nog onbekend, maar hebben zeker het potentieel om veel groter te worden en speelden dit jaar al onder meer op Pukkelpop.

 

Pomrad verzorgde op 2 oktober de afterparty. Dit trio bracht een soort hiphop/funk met een duidelijke invloed uit de jaren ’70 en geregeld een vette knipoog naar bands als Daft Punk, waarmee ze de hele zaal aan het dansen kregen. Als voorprogramma van The Van Jets speelde op 3 oktober Samowar. Leen Diependaele, de frontvrouw en tevens enige lid van de band, maakt gebruik van een loop station en haar engelenstem. Deze combinatie zorgt voor een experimentele sound binnen het electropop-genre waarbij Samowar perfect de ingetogen stukken weet af te wisselen met echte dance-momenten. Samowar was voor mij misschien wel de ontdekking van het jaar. Daarna was het de beurt aan The Van Jets. Na een nummer of twee vroeg zanger Johannes Verschaeve of het publiek niet dichter bij elkaar en bij het podium kon gaan staan. Het concept van Closer/dichterbij werd me plots duidelijk. In de zaal geen security, geen dranghekken, geen plastieken bekers, geen gezever. Gewoon een podium waar het publiek helemaal rond kan en een frontman die meermaals in het publiek rondliep, -sprong en -danste.

 

 

"Feesten zolang we nog kunnen"

Na een oerhard en fantastisch optreden zocht ik de bassist van The Van Jets, Frederik Tampere, op  – gewoon tussen het publiek uiteraard â€“ voor een kort interview. Ik vroeg hem hoe het kwam dat de band van echte garagerock naar een meer elektronische sound met veel synthesizer evolueerde, iets waarvoor Editors bijvoorbeeld met een deels andere bezetting verder is gegaan. “Het is vrij organisch gegroeid. We werken nu ook samen met Jeroen De Pessemier (van The Subs), één van de beste keyboard muzikanten die er is. Hij heeft zeker een invloed gehad op de sound van de band. Johannes is ook meer nummers beginnen componeren vertrekkende van de piano, terwijl hij dat vroeger met zijn gitaar deed. Dan creĂ«er je een heel andere sound." Of dit problemen gaf binnen de band? "Ach, in elke band zijn er wel discussies, dat moet ook. Maar bij ons heeft dit niet tot al te veel problemen geleid.” Hun laatste album Welcome to Strange Paradise is met nummers zoals de titeltrack Utopia en Two Tides of Ice een soort aankondiging van het einde van de mensheid; ik vroeg op welke manier dit geĂŻnterpreteerd moet worden. “Dat is zeker niet negatief bedoeld. Het is meer een ode aan hoe leuk het eigenlijk tot hiertoe geweest is en een oproep om zoveel mogelijk te genieten en vooral te feesten zolang we nog kunnen.”

 

 

De afterparty werd verzorgd door Hush Hefner en daar botste ik nog op een rustig meefeestende Johannes. Voor hem had ik nog een specifieke vraag. Hij verscheen namelijk op het podium met een enorm ‘blingbling’ euroteken rond zijn nek. Was dat een knipoog naar de hiphopscene of meer een politiek statement? “Het is inderdaad eigenlijk allebei", antwoordde hij lachend, "Er zitten nu meer hiphopinvloeden in onze muziek en dit was een soort knipoog naar de dollartekens die rappers rond hun nek dragen. Daarnaast is het zeker ook een politiek statement voor wat er allemaal gebeurd is met Griekenland e.d.”

 

Op het einde had ik nog een leuke babbel met de organisatoren, Joost Peeters en Paul Hermans. Toen ik hen vroeg of ze zouden uitbreiden en/of zich willen toespitsen op één aspect van hun festival antwoordden ze met een sterke nee. “De bedoeling is echt om iedereen aan te spreken. Vooral het gegeven dat we een ‘klein’ evenement zijn, waarbij we mensen kunnen verwonderen is voor ons het hoofddoel. Er is ook geen barriĂšre tussen artiesten en publiek. Tijdens het evenement staan de muzikanten, performers, kunstenaars
 gewoon mee in de zaal. Dat gegeven, Closer/dichterbij, letterlijk, dat mag absoluut niet verdwijnen. Anders hebben we gefaald en zijn we gewoon één van de zovele duizenden festivals.” Niet enkel The Van Jets, maar een heleboel andere performers die ik sprak hadden niets dan superlatieven over het festival. Het minder anonieme karakter dan bij andere festivals en concerten en de muzikanten die gewoon tussen het publiek kunnen rondlopen zijn hiervoor de voornaamste reden. Door het enorm gevarieerde aanbod aan cultuur is Closer/dichterbij een echte aanrader en met mij hebben ze zeker een vaste fan bijgekregen. Tot volgend jaar!

 

Wil je meer weten over Closer/Dichterbij? Surf dan naar www.closerdichterbij.be

 

impressie Closer/Dichterbij 2014



betweter
08/10/2015
🖋: 

Van winkelstraat naar winkelstraat, van universiteit naar kot, van café naar café. Ze zijn met duizenden, zij die voor hun korte en iets langere verplaatsingen dagelijks gebruik maken van het Antwerpse Velo-systeem. Een mierennest van krioelende rode fietsjes waarin zich vooral tijdens de spitsuren enkele duidelijke stromen aftekenen. Niet toevallig zijn er in de directe nabijheid van het Centraal station vijf grote staanplaatsen te vinden. Opleggers vol fietsjes proberen de populairste stationnetjes tijdig te bevoorraden en overvolle rekken te ontlasten voor de volgende gebruiker zich ongeduldig aandient.

 

In de niet afhoudende stroom van af- en aan rijdende fietsers moet welhaast een diepere logica zitten; de haast vanzelfsprekende cadans die velorijders van allerlei pluimage volgen – bekijk vooral de fotoreportage in onze centerfold â€“ is onmogelijk spontaan ontstaan. Maar hoe kan er logica zitten in deze mengelmoes van individuen die soms alleen het Velo-abonnement als gemeenschappelijk kenmerk hebben?

 

De logica zit ‘m niet in de gebruikers, maar in het systeem zelf, zo laat het Velo-team ons weten. “Je krijgt steeds de fiets toegewezen die al het langst in het Velo-station in kwestie staat. Zo worden de fietsen optimaal in roulatie gehouden en vermijden we dat sommige fietsen lange tijd in een Velo-station blijven staan.”

 

Velo discrimineert niet: geen gebruikers, geen fietsjes.



de dwarsligger
06/10/2015
🖋: 

De homo sapiens studentus of dwarsligger in de volksmond, is een bijzondere soort. Naast de kenmerkende activiteit van studeren, staan de exemplaren van dit ras vooral bekend als genieters van het (nacht)leven. Maar hebben zij ook andere geheimen prijs te geven? dwars zoekt het uit in hun natuurlijke habitat, het kot. Net als veel studenten is Sophie net verhuisd naar een nieuw kot, en het is nog wat kaal. Zodra ik binnenkom biedt ze me de enige zitplaats in de kamer aan. “Ik heb nog een zetel nodig”, klinkt het. 

nectar

Sophie is net begonnen aan haar derde master, Conferentietolken, na masters Vertalen en Tolken. Daarbovenop is ze nu al twee jaar praeses van studentenclub Prisma, ook bekend als “de solidairste van ‘t unief”. We zitten gezellig in de keuken wanneer deze solidariteit bovenkomt. Na twee tripjes naar boven – voor de tassen, dan voor de koffiepot – komt ze tot de conclusie dat er slechts één koffielepeltje is. Pragmatisch als ze is, stelt ze voor het lepeltje te laten rondgaan en galant als ze is, laat ze ons eerst onze koffie roeren.

 

De koffiepot is een oranje design-geval, een plastic French Press. Sophie laat zich meerdere keren ontvallen dat een leven zonder koffie voor haar niet volwaardig zou zijn. De koffie is dan ook sterk genoeg om een dode tot leven te wekken. Nooit voelt ze zich beter dan met een stomende mok gesmolten lood in haar handen.

 

ambrozijn

Eten is voor Sophie evenzeer een hobby als haar praesidium dat is en ze weet ons dan ook adresje na adresje toe te vertrouwen. De beste sushi is ergens in een obscure kelder te vinden, het beste appelbrood bij een bakker aan de Oudaan. Voor de beste koffie is het bij Vandoag Is 't te doen. “Duizend keer beter dan die brol van Starbucks”, aldus Sophie.

 

Het is haar verjaardag, dus spontaan wordt er uit de koelkast een chocolademoussetaart tevoorschijn getoverd. Hoe oud ze wordt? A lady never tells. Bij gebrek aan borden serveert ze de taart dan maar netjes gesneden op het goudkleurige kartonnetje. Na wat gerommel in de besteklade blijkt er toch nog compagnie te zijn voor het eenzame koffielepeltje. We mogen elk met ons eigen bestek ons stukje taart van het karton schrapen. Chocolademoussetaart smaakte nooit beter.

 

Tegen het einde van het interview gaat de bel. Sophie’s ouders stommelen de gammele houten trap naar het kot op en voor ze de kamer goed en wel binnen zijn, merkt de moeder op: “Ja, je hebt nog een zetel nodig.”



microscoop op wetenschap
04/10/2015
🖋: 

De nood aan alternatieven voor antibiotica is hoog. Vorige maand kon je in je geliefde studentenblad immers lezen hoe de ziekenhuisbacterie resistent is voor de meeste antibiotica. dwars ging op zoek naar hoopvoller nieuws en kwam terecht bij professor en bio-ingenieur Sarah Lebeer. Zij doet al vijftien jaar onderzoek naar melkzuurbacteriën. Net als de ziekenhuisbacterie zijn ze microscopisch klein, maar waar de ziekenhuisbacterie ons lichaam kan aanvallen, heeft de melkzuurbacterie de mogelijkheid onze verdedigingslinie te versterken.

melkzuurbacterie?

Bent je bekend met de melkzuurbacterie? Jouw lichaam alvast wel. Het is de bekendste bacterie in je yoghurt. Haal nu niet in paniek je volledige voorraad uit de koelkast. Deze bacteriën zijn jouw vrienden. Ze elimineren de slechte bacteriën uit uw voeding en worden niet voor niets probiotica genoemd.

 

Probiotica werden in 1989 beschreven door Roy Fuller als “een levend microbiologisch voedingssupplement, dat de gezondheid van de gastheer mogelijk bevordert door het microbiĂ«le evenwicht in de darmen te verbeteren”. Ondertussen is aangetoond dat de melkzuurbacterie niet enkel een rol speelt in de darmen, maar zich ook in onder andere de vagina, luchtwegen en neus- en keelholtes bevindt. Plaatsen in het lichaam waar vaak infecties voorkomen en die nog te vaak worden behandeld met antibiotica.

 

“Het voorschrijven van probiotica is natuurlijk niets nieuws”, vertelt Sarah Lebeer. “Bij maag- en darmontstekingen is het een veelgebruikte therapie. Na een antibioticakuur worden de probiotica toegediend om de evenwichten weer te herstellen.”

 

hoopvolle resultaten

“Of melkzuurbacteriĂ«n enkel een aanvullende behandeling is op antibiotica? Niet noodzakelijk. De melkzuurbacterie heeft als volwaardige behandeling nog een serieus groeipotentieel. Verschillende onderzoeksgroepen bestuderen de kracht van deze types bacteriĂ«n en in het laboratorium krijgen we alvast mooie resultaten.”

 

Een Amerikaanse studie toonde aan dat mensen die (zo goed als) nooit een sinusitis oplopen, een veel grotere hoeveelheid melkzuurbacteriĂ«n hebben, die huizen in hun bovenste luchtwegen. Dat is interessant omdat het doet vermoeden dat de hoeveelheid melkzuurbacteriĂ«n omgekeerd gerelateerd is aan de kans op infecties.

 

Omdat bacteriĂ«n enorm veel soorten en nog specifiekere stammen kennen die onderling allemaal een beetje van elkaar verschillen, legt het Antwerpse onderzoeksteam een collectie aan van stammen van melkzuurbacteriĂ«n. Er werd onder andere een oproep gelanceerd om staaltjes neusslijmvlies te verzamelen. Zo kunnen de onderzoekers de bacteriĂ«n in de een gezonde neus en bij mensen met sinusitis vergelijken. De bacteriĂ«n die een goede kans op bescherming van onze luchtwegen bieden, worden geselecteerd en gebruikt om in het laboratorium de strijd aan te gaan met de slechte bacteriĂ«n.

 

Zo zagen de onderzoekers van het departement Bio-ingenieurswetenschappen tijdens testen hoe de melkzuurbacterie de ziekenhuisbacterie overwon en zo dezelfde resultaten als antibiotica bereikten. Een belangrijk detail is dat deze testen in het in laboratoriumomstandigheden plaatsvonden. Of de melkzuurbacterie in het lichaam, onder andere condities, dezelfde reactie vertoont, dient nog verder onderzocht te worden. De overheid ziet alvast potentieel in het onderzoek en vanaf januari 2016 kan de Antwerpse onderzoeksgroep dan ook rekenen op meer subsidies, waardoor het lopende onderzoek zich van zijn kinderschoenen kan ontdoen.

 

een knooppunt van branches

Het departement Bio-ingenieurswetenschappen staat niet alleen achter het project. Farmaceutische kennis is nodig om de bacteriën levend te houden, wat niet evident is wanneer je ze als medicijn wil gebruiken.

 

Ook andere sectoren zijn geĂŻnteresseerd: veevoederbedrijven kijken uit naar mogelijke alternatieve medicijnen en ook de voedselindustrie is benieuwd naar de mogelijkheden voor hun branche. Tegenwoordig wordt immers een overgroot deel van onze voeding gesteriliseerd, wat als consequentie heeft dat het ook snel vervalt. Chef-koks zoals Kobe Desramaults merkten terecht op dat voedsel helemaal niet steriel hoeft te zijn en dat gefermenteerde voeding, zoals yoghurt met melkzuurbacteriĂ«n, niet alleen smaakvoller en gezonder is, maar bovendien ook langer goed blijft. Een samenwerking werd uit de grond gestampt en de fermentatie van wortelen en andere groenten was plots niets nieuws meer onder de zon. Het labo maakte onder andere met behulp van DNA technieken een analyse van de (melkzuur)bacteriĂ«n in groentensappen, onder meer voor het project Ferme Pekes waarbij ook mensen thuis groenten fermenteren en stalen aanleveren.

 

De samenwerking tussen het laboratorium en de koks loopt langs twee kanten, de voedingsindustrie bood immers ook een extra invalshoek voor het project. Doet het eten van gefermenteerde voeding de populatie van melkzuurbacteriĂ«n stijgen in ons lichaam? Op dit antwoord is het nog wachten.

 

hét alternatief?

“Het onderzoek is veelbelovend, maar ik wil zeker niet beweren dat melkzuurbacteriĂ«n hĂ©t alternatief zijn voor antibiotica”, besluit Sarah Lebeer. Maar er worden al stappen vooruit gezet. “Je kan wel stellen dat ze goed zijn om beginnende klachten te bestrijden waarmee je bij de huisarts komt. Hierdoor zwak je het gebruik van antibiotica af, maar bij woekerende infecties moet je toch nog steeds naar antibiotica grijpen.”



een bezoekje bij de lama's op CDE
04/10/2015
🖋: 

“Wist je dat er een lamaprofessor is op onze campus? En hij vloog helemaal naar Parijs om er eentje te opereren!” Broodje-aapverhalen zijn van alle tijden en hoewel ze vaak compleet van de pot gerukt zijn, duikt er af en toe een kern van waarheid op. Het is ook niet verwonderlijk dat er sprookjes rondfladderen over de mysterieuze lama’s op Campus Drie Eiken. Het wordt hoog tijd dat onze curiositeit bevredigd wordt.

Dertien uur. Ik betreed een lange, lichte gang vol met dierenskeletten. Boven mij zweeft een vogelgedaante aan een touwtje. Ik bevind me duidelijk in het departement diergeneeskundige wetenschappen. Een deur met een bordje ‘Ten Strengste Verboden de Dieren te Voederen’ is mijn bestemming.

 

ontmoeting

Na het aankloppen en een hartelijke hand, voelt professor Jo Leroy mijn vraag al hangen: “De lama’s hier op de campus zijn inderdaad mijn fout.” Zijn handen tekenen denkbeeldige aanhalingstekens bij het laatste woord. “Tijdens een reis naar Zuid-Amerika in 2001 leerde ik deze bijzondere dieren kennen en ik was meteen verkocht. Na mijn reis startte ik mijn doctoraatsonderzoek op aan de faculteit Diergeneeskunde in Gent en bleef ik ook betrokken met de praktijk. Het is toen dat een biotechnologiebedrijf uit Zwijnaarde me benaderde om hen te adviseren bij het opzetten van onderzoek met lama’s.”

 

Wanneer ik luidop veronderstel dat hij direct op die vraag inging, blijkt dat het toen toch allemaal wat complexer was dan het lijkt. “Elk dier vereist een eigen aanpak en lama’s waren niet bepaald een onderwerp in mijn curriculum als dierenarts. ‘In het land der blinden is éénoog koning’ en ik moest dus zelf op onderzoek uit. Na heel wat zelfstudie en het opzoeken van internationale experts, heb ik me gaandeweg verdiept in de diergeneeskunde van de kleine cameliden.”

 

op weg

“Wanneer ik in 2006 de kans kreeg om hier aan Universiteit Antwerpen een doctor-assistentplaats in te nemen, merkte ik al snel op dat er hier helemaal geen levende dieren werden gebruikt in het onderwijs. Samen met de collega’s tekende ik een plan uit en twee jaar later werd onze stal gebouwd. We doopten hem tot ‘de Ark’ en zette buiten koeien en paarden en contacteerde weer bedrijven om lama’s te kunnen huisvesten.” Hij onderbreekt zijn enthousiast relaas en vraagt of ik geen zin heb om mee de stal te bewonderen.

 

We lopen de lange gang weer door. Deze keer passeren we een paardenskelet. Hij opent een deur en een rek met laarzen trekt mijn aandacht. We maken onszelf stal-proof en wanneer we onze veters losmaken, pols ik naar de relatie tussen de lama’s en de biotechnologiebedrijven.

 

“Lama’s behoren tot de Camelidae en deze schijnen een bijzondere afweer te hebben. Hun humorale afweer kent net als bij ons antilichamen, alleen kennen ze bij deze dieren een erg versimpelde structuur. In plaats van twee antigeen-specifieke delen, bevatten de antilichamen in deze dieren er maar één. Zo zijn ze kleiner en hebben ze maar één gen nodig om een match te vormen met het antigen. Je zou denken dat ze daardoor minder specifiek zijn in hun afweer, maar dat blijkt niet het geval. Dat maakt ze bijzonder interessant voor geneeskundige doeleinden.”

 

Ondertussen hebben we onze laarzen aan en zijn we op weg naar de Ark. Hij vervolgt zijn verhaal: “de lama’s die we hier huisvesten kun je bekijken als antistoffendonor voor deze biotechnologiebedrijven. Of beter, als donor van het gen van een specifiek antistof. Om dit te bekomen worden de dieren af en toe onderhuids ingespoten met een specifiek antigen. Het dier zelf merkt er helemaal niets van maar het immuunsysteem reageert natuurlijk. Je kan het perfect vergelijken met een immunisatie. Na een 6-8 weken trekken we bloed dat door het biotechnologiebedrijf wordt opgehaald. Zij isoleren dan de antistoffen en de witte bloedcellen. Bij dat hele proces staat het comfort van de dieren op de eerste plaats. Ze worden verzorgd als koningen!”

 

de Ark

We stappen het laatste lichtjes stijgend deel van het pad op en de lama’s komen in zicht. “Mensen die hier zonder achtergrondkennis komen, zouden direct op onze deur staan kloppen. Zij zien alleen maar de hoge zwarte hekken en de kale plekken in hun vacht.” Ik merk inderdaad stukjes haarloze lamahuid op. “We scheren expres wat pels weg om te controleren of de dieren echt geen reactie vertonen na het prikken”, verklaart Jo. “De tralies is helaas noodzakelijk. De dieren zijn niet onze eigendom, maar die van de bedrijven. En aangezien lama’s behoorlijk kunnen springen, is een lagere omheining ook geen optie.” Het klinkt bizar, maar het is al verwonderlijk dat de lama’s een buitenloop ter beschikken hebben. De 45mÂČ loopruimte in openlucht per stal is een unicum in Vlaanderen. “Dat wil ik graag veranderd zien. We proberen vanuit de universiteit in samenwerking met Dierenwelzijn de wetgeving rond de huisvesting aangepast te krijgen, zodat alle dieren in betere omstandigheden leven.”

 

Hij opent de deur van de stal. We duwen onze laarzen in een grote spons met ontsmettingsmiddel en stappen de stal binnen. Wanneer hij de laatste deur naar de lama’s opent, komen ze ons tegemoet gelopen. Van schuwheid is geen sprake. “We passen dan ook een zeer strikte screening toe voordat we de lama’s hier huisvesten. Wanneer we na een wachtperiode van drie weken merken dat de dieren zich niet hebben kunnen aanpassen, brengen we ze terug naar de kweker. Lama’s zijn heel nieuwsgierige dieren en daardoor zijn ze heel aangenaam in de omgang. Maar je moet hun handleiding wel goed kennen. Daarom zetten we ze ook graag in tijdens het onderwijs met onze studenten diergeneeskunde.” De dieren blijven maar gemiddeld 4-6 maanden op de campus logeren, daarna gaan ook zij terug naar de kweker. Uiteindelijk komen ze van daaruit ook vaak op boerderijen terecht.

 

weer terug

Wanneer we weer teruglopen denk ik plots terug aan het broodje-aapverhaal. Jo lacht. “Soms ontbreekt het inderdaad elders aan dierenartsen met de nodige expertise. Dan vlieg ik wel eens naar het buitenland om een moeilijke operaties uit te voeren of om advies over lama’s te verstrekken.”

 

We nemen afscheid en wanneer ik later de aula weer binnenstap, ben ik stiekem jaloers op die derde bachelor studenten Diergeneeskunde die tijdens hun praktijklessen deze lama’s mogen verzorgen.