"Als je niet meer met andere meningen in contact komt, ben je gewoon gedoemd als mens"

02/11/2017
🖋: 
Auteur

Vanaf 6 november kan je op Canvas genieten van Strafpleiters, het nieuwe programma van Gilles De Coster. In deze zesdelige human-interestreeks vertellen acht strafpleiters openhartig over hun vak en hoe ze proberen overeind te blijven in een alsmaar radicaler klimaat van terreur, hypermedia en spektakelprocessen. Wij gingen eens spreken met de man aan de andere kant van de tafel, interviewer en UAntwerpen-alumnus Gilles De Coster in een zoektocht naar wat mensen verbindt die hun leven wijden aan het woord. Een gesprek over professioneel worstelen met gewetenskwesties, over het verdwijnen van journalistieke integriteit en over Herman Van Goethem.

We kennen u natuurlijk al van De ochtend op Radio 1, actualiteitsprogramma’s zoals De Kruitfabriek, Karen en De Coster en uiteraard als de charismatische presentator van De Mol die ons elk voorjaar op het verkeerde been zet. Een carriùre in de journalistiek was echter niet altijd vanzelfsprekend. Tijdens uw eerste jaar hoger onderwijs studeerde u namelijk Rechten hier in Antwerpen. Mogen we Strafpleiters zien als een herleving van die juridische interesse?

Jong en onbezonnen ben ik inderdaad Rechten begonnen dat eerste jaar maar het heeft me nooit echt geboeid. Welja, wie weet er op die leeftijd wat hij zijn hele leven wil gaan doen? Dat jaartje Rechten gaf me wel voldoende bedenktijd om eindelijk eens rustig te kunnen nadenken over wat ik wél wilde doen, dat bleek dan de journalistiek te zijn. Strafpleiters is dus niet zozeer een herleving van die juridische interesse maar eerder het resultaat van mijn fascinatie voor de morele vraagstukken waar die mensen dagdagelijks mee moeten worstelen.

Een prof die me wel altijd is bijgebleven uit deze periode is Herman Van Goethem. Het retorisch talent van die man is gewoonweg onbeschrijflijk! Ik kijk nog altijd met verbazing terug naar de manier waarop hij er tijdens zijn colleges steeds weer in sloeg 800 studenten aan zijn lippen te doen hangen. Iets wat ik me tot de dag van vandaag nog altijd betreur is dat ik er toen niet voor heb gekozen geschiedenis te gaan studeren. Elke journalist zou volgens mij historicus moeten zijn. Hoe kan je anders evoluties binnen onze maatschappij beschrijven zonder te weten wat er allemaal achter deze evoluties zit?

 

Denkt u zelf anders over de werking van onze rechtstaat na de gesprekken die u had met de strafpleiters?

Wat me zo fascineerde aan strafpleiters is dat zij dagdagelijks geconfronteerd worden met gewetenskwesties waar geen van ons ooit tegenaan zal botsen. Ergens in de reportage geef ik hen het hypothetische voorbeeld dat ik na dit gesprek bij hen op de bureau kom en een moord beken. Er zijn echter geen bewijzen tegen mij.  Ik stel hen dan de vraag “zal u me als mijn advocaat vrij proberen te pleiten”? Allen antwoorden ze positief. Over dat soort morele vraagstukken gaat het me. We leven in tijden van constante verandering, strafpleiters leven en werken midden in al deze bewegingen en het zou een gemiste kans zijn ze hier niet over aan het woord te laten.

Ik heb echt een grote bewondering gekregen voor hun beroep en alles wat erbij komt kijken. Elk van de advocaten die ik sprak bezit een fundamentele bezorgdheid over het afbrokkelen van bepaalde hoekstenen van ons rechtssysteem. Ze vechten elke dag voor het behoud ervan. Neem nu het vermoeden van onschuld. Ik heb het gevoel dat je vandaag de dag vaak schuldig bent tot het tegendeel bewezen is. De omgekeerde wereld. Natuurlijk zit ons rechtssysteem soms vreemd in elkaar. Ik word ook kwaad als ik weer een verdachte vrij zie komen doordat justitie een procedurefout heeft gemaakt. Dat neemt niet weg dat die mechanismen met een reden bestaan. Het gaat om het recht van elke verdachte op een rechtvaardig proces. Ik zie graag een misdadiger vrijkomen door een procedurefout als dat betekent dat we hierdoor kunnen voorkomen dat een onschuldige alsnog veroordeeld wordt.

Daar ben ik echt fundamenteel van overtuigd geraakt door deze reeks. Strafpleiters hebben een bird's-eye view van de samenleving die ons gewone burgers onbekend blijft. Het is fascinerend hen hierover aan het woord te laten.

 

Mist u die bird's-eye-view in uw huidige beroep?

Wij journalisten hebben vaak dingen gemist die we echt niet mochten missen. Het vak van de journalist is nochtans eenvoudig: hij moet stromingen ontwaren binnen de samenleving, die stromingen kunnen beschrijven en op basis hiervan bepaalde ontwikkelingen durven voorspellen. Dat is gewoon wat een journalist moet doen.  Dat laatste wordt tegenwoordig steeds meer en meer vergeten. Kijk nu naar de verkiezing van Donald Trump als president van de V.S.

In de maanden voor zijn verkiezing kon je weinig zinnige dingen horen hier op onze Vlaamse redacties. Er werd minachtend mee gelachen en weggezet als iets onzinnigs dat wel zou overwaaien. En toen was er die verkiezingsuitslag. Onbegrip en verbazing alom. Op dat moment heb je als journalist gewoon gefaald. Je bent je grip op heel dat gebeuren kwijt. Dan moet je ook niet meer de pretentie hebben er later nog iets zinnigs over te willen schrijven. Dat is een mathematische, logische conclusie voor mij. Natuurlijk is achteraf kritiek geven eenvoudig, en ik weet ook niet hoe het beter kan. Toch vind ik het feit dat geen enkele journalist zo’n immense geopolitieke gebeurtenis zag aankomen iets waar we heel erg alert voor moeten zijn.

Journalist zijn is daarin een veel comfortabeler beroep dan strafpleiten. In de eerste aflevering vertelt Sven Mary (één van de strafpleiters uit het programma n.v.d.r.) dat hij gewend raakt aan de gruwel. Dat hij naar autopsiefoto’s kan kijken tijdens zijn ontbijt, zonder dat hem dat nog raakt. Stel je dat eens voor! Dat wil ik niet, ik wil niet naar autopsiefoto’s kijken bij mijn ontbijt. En ik kus echt mijn beide pollekes dat ik het zelf niet hoef te doen.

Let wel, ik ben nu erg kritisch over de journalistiek, maar er zijn ook positieve voorbeelden. Wat Karine Claassen in haar reeks dwars door Amerika doet, leert mij als kijker in twee reportages meer dan de honderd krantenartikels waarin staat dat Trump nen onnozele zot is en dat zijn kiezers domme, blanke middenklassers zijn. Wat Karine zo goed begrepen heeft is dat je als journalist moet vertrekken vanuit een oprechte interesse. Je moet meegaan in de verhalen van de mensen die je interviewt. Hierdoor begrijp je als kijker dan ook veel beter waarom mensen die niet dom zijn, toch op Trump stemmen. Dat vind ik journalistiek veel waardevoller.

 

Empathie als essentiële karaktereigenschap van de journalist?

Ja natuurlijk! Vaak hoor je “Empathie is gelijk aan sympathie.” Quod non! Empathie is niet meegaan in iemands standpunt, het is gewoon goed luisteren naar wat die persoon te zeggen heeft en proberen te begrijpen waarom hij er zo over denkt. Het gaat om een fundamentele vorm van respect, zowel voor de geïnterviewde als voor je vak. Wat deze evolutie zo tragisch maakt is dat je pas echt iemand kan begrijpen wanneer je even al je eigen overtuigingen aflegt. Dát is de essentie van journalistiek.

Die empathische bezorgdheid zijn we gewoon kwijt, sociale media zijn daar de veruitwendiging van. Mensen leven steeds vaker enkel nog maar in hun Facebookbubbel. Ze zien alleen maar hun eigen mening voorbijkomen en komen nooit meer in contact met een andere mening. Op die manier verdampt je empathie gewoonweg, en dan ben je gewoon gedoemd als mens.

 

Is daar een taak voor de traditionele journalistiek weggelegd?

Als traditioneel medium kan je daar niet veel meer aan doen. Je moet als journalist open minded zijn, en alle meningen aan bod laten komen. Ook als je ze verfoeit. Het enige wat je kan doen is kwaliteit leveren. Daarom dat ik zo kwaad word wanneer ik weer eens de homepage van een krantensite opendoe en één artikeltje over de reus van de bende van Nijvel zie staan samen met vijfentwintig stukjes over “de 23 redenen waarom Gwyneth Paltrow vermagerd is”, “De recepten van Nathalie Meskens” of nog erger “deze man sprong van een brug, wat er toen gebeurde geloof je nooit”. Het is cru om te zeggen maar als ik sommige krantensites bezoek denk ik: die denken dat ik een debiel ben. Die denken dat ik een kind van drie ben, en zo spreken ze mij ook aan. Ook dat is een vorm van minachting.

Het is jammerlijk vast te stellen maar Facebook en consorten hebben al gewonnen. Kijk nu bijvoorbeeld eens naar iets als fake news: Amerikanen hebben echt geloofd dat de Mexicanen hun jobs zouden inpikken, en dat die muur dat zou verhelpen. Ze geloofden dat omdat ze die dingen lazen in mooi verpakte, schijnbaar geloofwaardige artikels. Daar zit een verantwoordelijkheid voor Facebook, maar die zijn zichzelf schandalig aan het wegsteken.

 

Als afsluiter, wat wil u zeker nog kwijt?

Dat ik hoop dat we met dit programma over strafpleiters een toegankelijk journalistiek document hebben gemaakt waar je onbevangen naar kan kijken. Mij heeft het wel tot een aantal inzichten gebracht. Over de rechtstaat, over de verdediging van het individu, het vermoeden van onschuld en over het voorbij gaan van clichés van gewetenloze advocaten die poen pakken en in een Porsche rondrijden. De realiteit is veel gelaagder. Ze kunnen ons zoveel leren over de staat van onze samenleving vandaag, veel meer dan je als journalist kan doen. Ik ben nu ook een stuk dankbaarder voor het beroep dat zij uitoefenen en dat zij worstelen met gewetenskwesties waardoor wij het niet moeten doen.

 

 

Strafpleiters is vanaf maandag 6 november te zien op Canvas.

 

 



onze universiteit stapt eindelijk mee aan boord

01/11/2017
🖋: 

Onze universiteit zet zich volgend academiejaar niet enkel in voor zijn eigen studenten, maar ook voor uitblinkende leerlingen uit het secundair onderwijs. Zij kunnen zich vanaf het academiejaar 2018-2019 voor één opleidingsonderdeel inschrijven op UAntwerpen.

Het zogenaamde honoursprogramma is niet nieuw. Althans voor al ingeschreven UAntwerpen-studenten. De meest getalenteerden en gemotiveerden krijgen immers al enkele jaren de kans om extra leer- en ervaringstrajecten op te nemen.

De faculteiten Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen en Toegepaste Economische Wetenschappen pionierden op dit vlak, en ook andere faculteiten organiseren vandaag gespecialiseerde programma’s voor hun beste studenten.

 

uitbreiding

De volgende stap is dus het uitnodigen van middelbare school studenten op onze aulabanken. Bij andere universiteiten is dit al langer een mogelijkheid, maar de universiteit van Antwerpen gaat daarin nog een stapje verder: zij voorzien een gekaderd geheel. Elders gebeurt dit op individueel initiatief.

Wat dat gekaderd geheel net inhoudt? “De laatstejaarsleerling kan zich voor één vak aan de universiteit inschrijven, maar uitsluitend met een aanbevelingsbrief van de klassenraad Ă©n met schriftelijke toestemming van de ouders als de leerling nog minderjarig is”, legt Ann De Schepper uit – vicerector Onderwijs van UAntwerpen.

Waarom onze universiteit er langer over deed om laatstejaars uit te nodigen? “De Vlaamse codex voor het hoger onderwijs biedt laatstejaars de mogelijkheid om zich voor maximaal tien studiepunten in te schrijven aan een universiteit. De Universiteit Antwerpen stapte tot dusver niet mee in dat systeem, omdat leerlingen op die manier al een deel van hun leerkrediet moeten inzetten. Als ze niet slagen voor de universiteitsvakken, verliezen ze dat krediet”, verklaart Ann. “Dat heeft negatieve gevolgen voor hun echte start in het hoger onderwijs een jaar later.”

 

vastgelegde vakken

De toekomstige extra studenten kunnen niet zomaar een vak naar keuze kiezen om extra lestijd te vullen. De lijst van vakken voor hen is beperkt, maar zal wel lessen uit verschillende disciplines bevatten.

“Het is niet de bedoeling om van dit initiatief een onderdeel van het bestaande kennismakingsaanbod te maken, op het vlak van oriĂ«ntering en studiekeuze”, aldus Ann. “Daarvoor hebben we onder meer de infodagen, open lesdagen en workshops die in klassikaal verband kunnen gevolgd worden. Met dit honoursaanbod willen we excellente leerlingen een mooie kans bieden.”

Geraken deze excellente leerlingen wel naar de aangeboden lessen? Dienen zij niet verplicht op school te zijn, waardoor er enkel een woensdagmiddag overschiet? “De vakken zullen zeker niet allemaal op een woensdagnamiddag vallen”, vertelt Ann. “De leerlingen zullen op het moment van de lessen aan de UAntwerpen waarschijnlijk een halve dag de gewone lessen op school missen en die zelf moeten bijwerken. Vandaar dat we zo’n inschrijving enkel toelaten wanneer de klassenraad dit ondersteunt.”

“Het is een beetje vergelijkbaar met de mogelijkheid die ook bestaat voor leerlingen die beloftevolle muzikanten zijn, en op het conservatorium al muzieklessen volgen”, verduidelijkt Ann. “Laat me er ook nog bij vermelden dat het vak bij voorkeur gevolgd wordt in het kader van een seminarie of keuzevak, wat betekent dat de leerling dan eventueel op een ander moment vrij is om zaken te kunnen bijwerken.”

 

op vraag van scholen

Met dit extra honoursprogramma zegt onze universiteit in te spelen op de vragen vanuit scholen. Het is echter niet ondenkbaar dat het mooi meegenomen is om leerlingen alvast warm te maken voor hun mogelijk toekomstige universiteit.



secundaire vooropleidingen onder de loep

31/10/2017
🖋: 

Elk jaar zijn ze daar weer: de eerstejaartjes die als groentjes door onze universitaire gangen dwalen. Vraag jij je af waar ze vandaan komen? Wij ook. (Het blijkt een bont allegaartje te zijn, hou je vast.)

Er zijn dit jaar maar liefst 3.054 nieuwe studentenzieltjes aan onze universiteit. Bijna drie op vier van deze beginnelingen heeft een secundair diploma op zak van een richting die onder de Algemene Secundaire vorming valt. Kort en bondig: 71,9 procent stroomt binnen uit een ASO-studie.

Studenten met een vooropleiding in het Beroeps Secundair Onderwijs zijn daarentegen sterk in de minderheid met 0,59 procent van de jonge stervelingen. Het Kunstsecundair Onderwijs levert meer nieuwe UAntwerpenstudenten aan, al is dat met 2,65 procent nog steeds beperkt.

De laatste grote brok studenten komen van de schoolbanken in het Technisch Secundair Onderwijs (12,97 procent). De overige leerlingen stromen binnen met een vooropleiding die je niet in de ASO-TSO-BSO-KSO kan indelen.

 

de ‘algemene’ student

Het is duidelijk dat ASO ook dit jaar weer de meest voor de hand liggende vooropleiding is om een universitaire studie te starten. De richting Wetenschappen-Wiskunde levert de meeste studenten op: 27,73 procent van de ASO-studenten koos twee jaar geleden voor een combinatie van wetenschappen en wiskunde.

 

Economie-Moderne talen vertegenwoordigt 16,21 procent van de ASO-studenten, waarmee ze zich mogen kronen tot de tweede grootste leverancier. Humane Wetenschappen vervolledig het podium met de derde plaats: ze vormt 11,16 procent van de nieuwkomers.

Slechts 1 op 4 ASO-studenten die dit jaar starten aan de UAntwerpen heeft tijdens de derde graad nog Grieks en/of Latijn meegekregen. Van alle eerstejaarsstudenten maken zij 17,35 procent uit.

 

technische koppen

De TSO-opleidingen stoomden 396 studenten klaar voor de universiteit. Techniek-Wetenschappen spant de kroon met 18,68 procent van de eerstejaars met een TSO-diploma. 12,62 procent volgde zijn derde graad in de Sociale en Technische Wetenschappen. De derde plaats gaat hier naar de Industriële Wetenschappen, die 11,11 procent van de TSO-koppen afleverde.

 

kunstzinnigen

Net iets meer dan 1 op 3 van de studenten die een kunstige voorlopleiding genoten, komen uit de richting Architecturale en binnenhuiskunst. 18,52 procent van de KSO-leerlingen hebben een diploma Architecturale Vorming op zak. Vrije beeldende kunsten krijgt de bronzen medaille, met 11,11 procent van de kunstzinnige eerstejaars.

 

beroepsopleiding

4 studenten met kennis van Decoratie en Restauratie Schilderwerk voegden zich dit academiejaar bij onze universiteit. Met z’n vieren zijn ze goed voor 22,22 procent van de BSO-studenten. Kantooradministratie en Gegevensbeheer zorgt voor net een student minder: 16,67 procent.


 

diversiteit

Met meer dan 72 verschillende soorten vooropleidingen zou je de nieuwe jonge bende UAntwerpenstudenten een gekleurde mikmak kunnen dopen. Met leerlingen die kennis hebben van Slagerij-Fijnkosttraiteur tot Grieks-Latijn mag je alvast spreken van een diverse lading hersenvracht. 

 

Veel plezier, goede moed, erg veel succes, nieuwkomers!



about unicorns, winking and spontaneous situations in class

30/10/2017
Bron/externe fotograaf

Alex Haider

🖋: 

The Prof Profile shows professors like you’ve never seen them before, as people. dwars asks the questions that have been bugging students for years; “What does your lecturer eat for breakfast”, for example. Alex Haider, German proficiency/grammar and culture lecturer, gets cross-examined this month.

Four years ago, you moved from Austria to Belgium. What are, in your opinion, the biggest differences between the two countries?

Well, I feel like there aren®t that many differences. It’s mostly the small things that are different, and it’s fun to recognise them. The noises the cities are filled with are distinct: like the signal horns of police, ambulances, fire trucks and trams.

The weirdest and initially quite puzzling cultural difference was the winking, though. I found myself being winked at by people I hardly knew and I didn't know what that was about. It's a quite intimate, conspiratorial gesture in Austria and I don't know what people thought of me when their gesture was met with a quite bewildered look.

 

You mostly teach German Proficiency and your classes are known of being very interactive. Did that already lead to funny or absurd situations in the past?

Sometimes a more interactive way of teaching leads to funny situations because it allows students to get involved on a more personal level. And language proficiency classes allow for that to happen. I always hope for those two or three students in a group that are a little bit more daring and not afraid of making a fool of themselves – and I try my best to lead by example regarding the latter. Those two or three students can then create a pull for the others to step out of their comfort zone a bit more. When I'm lucky, students take over the class, turn chairs and tables into a bus or a parking lot or even lay down on the floor to visualise and proof if instructions given in German actually work or not. I appreciate situations like that and try to create an environment that allows for creative and autonomous learning like that to happen.

 

You’re not only a German teacher, you also have studied Dutch yourself. What are the funniest or prettiest words you have encountered so far?

A word that makes me smile every time I hear it is vlinder – It®s even more beautiful than Schmetterling; I also like kikker and I laugh when I hear chacoche or rots – rotsklimmen is really funny for me because in German, Rotz means snot.

I find the Antwerps allez to be a very useful discourse marker while I still donŽt fully understand when to insert soit. I also appreciate the concept behind a koffie verkeerd or the accurate ondersteboven or binnenstebuiten ('upside down' and 'inside out').

 

Recently, your project DeutschcafĂ© was one of the winners of the science communication prize (an award given by the Royal Flemish Academy). For those who haven’t studied German, can you tell us what DeutschcafĂ© is about?

Deutschcafé was founded 8 years ago by my colleagues Arvi Sepp (UA/VUB) and Margret Oberhofer (Linguapolis/KdG) and I've been working along since coming to the University of Antwerp four years ago. ItŽs a project that addresses people who are interested in the German language (and its varieties) and the culture of German speaking countries.

We organize between five and six events per academic year covering a variety of topics, like readings about for example the migration crisis or the power of Angela Merkel. We also organise quiz evenings, where people can shine with their knowledge on Germany, Austria and Switzerland or where they can increase that knowledge in a fun way.

Our goal is to bring people together and to cultivate “German” in Belgium. Our events are mostly very informal, the lingua franca is always German, admission is free and often we also organise a small reception afterwards to give people the opportunity to talk with to the guest speaker and one other. You can find us on the University of Antwerp website DeutschcafĂ© and subscribe to our newsletter if you're interested – everybody is welcome.

 

The door of your office is an eye-catcher, with quotes like “Always be yourself. Unless you can be a unicorn. Then always be a unicorn”. What inspires you to put up these quotes?

Ah! Are they being seen? That makes me happy. The one you mentioned was about reminding students to try to find their identity, to find out who they are as a person and to reflect on what kind of person they want to be in this society. Obviously this is not an easy thing to do and it requires a lot of personal reflective work. But I think it's a very important and rewarding process to be aware and also critical of oneself and one®s actions in regard to others. The additional “always be a unicorn” puts this heavy stuff a bit in perspective. Be colourful, be non-mainstream, create your own world. Create!

Why I do that? I think as a teacher I have the responsibility to challenge students not only on an professional but also on a personal level to be intentional and consentful with their life and to become responsible, critical, reflective, and kind people.

 

Finally, what advice do you give to your students?

Relax. Don't only study for points or credits. Also, the truth is that nobody but you can define what success or failure is or means – you have to take responsibility for this yourself. Yes, we still have to function within the system, but use all the wiggle room there is! Don't treat your studies as a means to an end (i.e. earning money) but as an investment into who you are as a person.

On a more practical level: Good organization/planning can reduce stress. Don't be afraid to talk to your professors. Try to get involved with the subject of your studies outside university – like, start using the language youÂŽre studying outside classes or find projects like the DeutschcafĂ© – take an Erasmus semester and breathe.

 

Thank you, Mister Haider!

 



is dopen echt zo'n probleem?

30/10/2017
🖋: 

Je laat je dopen om erbij te horen. Dat is althans de grove samenvatting van wat de media de laatste weken weer eens bracht rond studentendopen. Is hier iets van aan? Kan je enkel in een praesidium als gedoopt lid? En ondervinden de studentenverenigingen hinder door de negatieve berichtgeving?

Om te beginnen is het boeiend om eens na te gaan hoeveel studentenclubs er nog daadwerkelijk een doop organiseren. Op de Stadscampus niet eens de meerderheid, zo blijkt. Tien van de 23 clubs die een zitje hebben in de kringraad, houden de dooptraditie nog in ere.

De duur van deze doop hangt af van de studentenclub in kwestie. De kortste vind je bij Abundantia en Nordkempus, waar de inwijding slechts een avond duurt. Dagdopen zijn in de aanbieding bij De Chips, PTP, Klio, Lingua en Prisma. Voor de studenten die hiermee nog niet genoeg hebben, zijn er nog de evenementen die een week duren bij PSW, Sofia en Translatio. De laatste omschrijft haar activiteiten als een verkoop, verkoopweek en dagdoop. De verkoop, die laat Sofia sinds kort wel achterwege.

 

ledenaantal

Herman Van Goethem is niet de enige die zich de laatste weken negatief rond de studentendopen uitsprak. Brengt dit moeilijkheden met zich mee voor de verenigingen?

De praeses van Translatio, Bert Faes, zegt alvast het effect van de negatieve berichtgeving te voelen. “Veel mensen krijgen een vertekend beeld van de verkoop en de verkoopweek. Het schrikt de studenten af. Velen laten zich daardoor eerder dopen bij clubs die enkel een dagdoop of doopcantus houden. Hierdoor ligt ons aantal schachten elk jaar relatief laag.”

Felix De Buyser, praeses van Klio, beaamt het grootste deel van dit verhaal. “Hoewel het dit jaar meevalt, was de impact vorig jaar sterk voelbaar. We merken vooral dat er weinig eerstejaars bij het praesidium willen. Door de negatieve beelden mogen studenten van hun ouders vaak niet meer bij een studentenclub.”

Translatio nuanceert de spelende problematiek bij hun verenging: “Het vullen van het praesidium is daardoor niet altijd evident. Niet alleen bij ons, ook bij andere clubs met dagdopen hoor ik dezelfde moeilijkheden wel eens terugkomen. Ik sluit aldus niet uit dat het gewoon een probleem kan zijn van clubs met een lager aantal schachten.”

Prisma ondervindt naar eigen zeggen geen weerslag van alle negatieve commentaar en benadrukt dat die vaak wordt geleverd door mensen die zich nooit hebben laten dopen. “Dat is sneu. Een doop is immers leuk en je leert er veel mensen kennen. We merken dit jaar dat onze schachten een heel hechte groep gevormd hebben.”

Dat herkent Abundantia: "We zijn een club waar gastvrijheid en eensgezindheid centraal staan. Daarom houden we onze dopen luchtig, kort en binnenshuis. Abundantia gelooft niet in vernederende praktijken die de schacht kunnen kwetsen", benadrukt Yunus Kaya.

Lingua mocht op zijn beurt dan weer de positieve kant van dergelijke berichtgeving ontdekken. “Met het verschijnen van dergelijke artikels zien we dat onze schachten en commilitones actief voor ons in de bres springen.” Hun schachtenaantal ligt dit jaar zelfs hoger dan afgelopen academiejaar.

 

gedoopte praesidia

Allemaal goed en wel, het aantal schachten dat zich jaarlijks laat dopen. Maar raak je ook als ongedoopte student aan een plaatsje in een praesidium? In het merendeel van de verenigingen die we kunnen spreken niet – al is daar enige nuance te bespeuren.

Zo vertelt Benjamin Heirbaut, praeses van Lingua, dat het een (ongeschreven) vereiste is dat de preasidiumkandidaten gedoopt zijn. “De sollicitaties vallen voor de ontgroening, maar ook dat laatste wordt van je verwacht wanneer je opkomt.” Het komt echter wel voor dat er ongedoopte sollicitanten opduiken. “Dan werken we met een soort van nadoop.” Wat we daarvan mogen verwachten? Niet meer dan de huishoudelijke taken gedurende het praesidiumweekend, plus een aantal ludieke taken.

Iets soortgelijks hoor je bij Klio: “Het is zeker mogelijk om als ongedoopte student deel uit te maken van het praesidium, maar dan wordt er wel verwacht dat je je het jaar erna laat dopen. Dat geeft grappige situaties, zo’n praesidiumlid als schacht.”

Translatio is resoluter: “Je kan je bij ons alleen kandidaat stellen voor het praesidium wanneer je gedoopt bent bij onze club.” Abundantia hanteert dezelfde regels. Niets daarvan vind je bij Prisma, die zichzelf graag presenteert met de softere doop van onze universiteit. Agata Kulina, praeses van Prisma, kwam ongedoopt in het praesidium terecht. “Door omstandigheden kon ik me niet laten dopen op het moment dat die gebeurtenis plaatsvond, maar toch werd ik warm ontvangen in het praesidium.” In de tussentijd stemde ze wel in met een nadoop: ook bij Prisma is dus de praeses gedoopt.

 

de dopers

Of ook externe personen mee schachten en porren komen dopen, vroeg onze rector zich af tijdens de laatste Stuvoraad. Wel, het hangt ervan af hoe je ‘externe mensen’ definieert. De vijf studentenverenigingen zijn unaniem: ben je niet gedoopt in de club, dan ben je niet welkom om mee te dopen.

Benjamin benadrukt dat je enkel schachten kan dopen, wanneer je ook daadwerkelijk gedoopt en ontgroend bent bij Lingua. Of ik als drie jaar afgestudeerde gedoopte Lingua’er zou kunnen aansluiten? “Je bent welkom, maar ieder jaar stellen wij een doopmeesterlimiet. Hierbij kiezen we meestal voor actieve leden.”

Ook bij Translatio is dat de werkwijze. “In principe zou je als oud-student welkom zijn, maar alleen wanneer je nog actief bent in de vereniging. We maken elk jaar een Facebookgroep aan met de actieve leden, die nadien uitgenodigd worden om mee te dopen. Wanneer je dus enkele jaren niets van je laat horen, kan je niet even schachten komen treiteren. Het hangt samen met actief lidmaatschap.”

“Iedere doopmeester of ancien moet zich verbinden aan een contract waarmee ze beloven zich aan het streng vastgelegde doopcharter te houden”, laat Klio weten. “De schachtenmeester en praeses staan in voor de controle en de organisatie opdat misbruik kan worden tegengegaan.”

Zover hoeft het bij Abundantia zelfs niet te gaan. Zij laten enkel praesidiumleden een actieve doopfunctie uitoefenen.

 

ongedoopten zijn welkom

Goed, en wat nu? Moet ik me als ongedoopte student een buitenbeentje voelen tussen al die schachten en porren? Val ik er nu bij alle activiteiten tussenuit?

Welnee, drukt Bert me op het hart. “Dat je gedoopt moet zijn om in het praesidium te zetelen, wil niet zeggen dat je er op geen andere manier kan bij horen. Elk jaar zijn er studenten die naar onze activiteiten komen zonder gedoopt te zijn. Zij horen er even erg bij. Zo ben ik zelf ook bij Translatio geraakt: pas na enkele jaren activiteiten bijwonen, besliste ik me te laten dopen.” 

Felix geeft me dezelfde boodschap mee: “Onze peter- en meterwerking staat bijvoorbeeld open voor iedere student Geschiedenis. Lid of geen lid!”



column

30/10/2017
🖋: 
Auteur

Eten, drinken, kleding, onderdak en wifi. Als mens heb je deze componenten nodig om te kunnen overleven. Men spreekt ook wel van de primaire levensbehoeften. Zonder gsm (of laptop) heb je niets aan die laatste, dus laten we deze apparatuur voor het gemak er ook maar bijvoegen. Zonder wifi overleef je als student niet op de academische savanne. In het kader van de digitalisering leeft Universiteit Antwerpen met haar studenten mee en biedt ze een signaal met steeds minder ruis. Ontzettend fijn. Maar laten we ons niet te veel (af)leiden door de radiofrequenties die we uitzenden en ontvangen? Kunnen we onze aandacht nog wel volledig richten op de geluidsgolven die de stembanden van de prof produceren en door de aula galmen, of duwt de wifi in de aula onze gedachtegang steeds maar weer naar een netwerk dat zich daarbuiten bevindt?

Laten we eerst kijken hoe het met het signaal op de stadscampus van UAntwerpen gesteld is. Wie zich regelmatig in de universiteitsbibliotheek verschanst weet dat er tussen de boekenkasten een ongelooflijk sterk signaal doorsijpelt. Up- en downloaden gaat voor je gevoel met de snelheid van het licht (of geluid, om de metafoor binnen de perken te houden). Waar het zelfs voor de academische bollebozen onmogelijk lijkt om een 20/20 te scoren, komt het draadloze signaal binnen de universiteitsbibliotheek daar toch in de buurt - als we zo vrij mogen zijn om die te beoordelen.

 

Hoe anders is dat een paar straten verderop in het M-gebouw. In aula 001 lijkt er nog niets aan de hand en kan er ongestoord genoten worden van een sterk wifi-signaal over de gehele aula. Moeiteloos kan Facebook, e-mail of Whatsapp gecheckt worden. En oh ja, ook nog Blackboard. Wie zich echter door de dikke deuren wurmt en zich voorbij de al even dikke deuren van aula M003 (of 004/005) begeeft, krijgt spontaan te kampen met zuurstof (lees: wifi-)tekort. Aan een laptop heb je helemaal niets, tenzij je die enkel gebruikt voor het maken van aantekeningen. Dat 'wifiloze' studenten beter kunnen opletten tijdens het college, zien we even door de vingers. Hartkloppingen maken zich meester van het studentikoze lichaam dat schreeuwt om wifi (waarschijnlijk zoiets als: "Wifííííííí!!"). 

 

Een andere isoleercel van de universiteit bevond zich voorheen in de Rodestraat. Wifi hield zich buiten de koude, donkere gangen en lokalen waar zich geen levende ziel in leek te bevinden. Maar tijden zijn veranderd, er is weer wifi! Sinds de verbouwingen – nog altijd gaande – is het een ware verademing om de schuifdeuren van de R-blok te passeren. Haal maar eens diep adem en je voelt de wifi je longen binnenstromen. Ook in de verschillende lokalen kun je weer op de meest draadloze manieren verbonden worden. Voor wie dit academiejaar aan de Universiteit Antwerpen is begonnen: dit is echt wel eens anders geweest. 

 

Een dwars-waardig artikel zou echter niet beperkt blijven tot de sterkte van het wifi-signaal binnen de UA, daarvoor zijn andere hulplijnen (online) aanwezig. Zonder wifi was het niet eens mogelijk om dit artikel te lezen (tenzij je hopeloos ouderwets een ethernet-kabel in je laptop gepenetreerd hebt – ervan uitgaande dat je het tijdperk van de ethernetkabel nog mee hebt mogen maken). Dit keer is de vernuftige passage niet gericht aan onze Alma Mater, dat bewaren we deze keer voor andere artikels.  De studenten dienen aan het denken gezet te worden (en denken zul je!). Natuurlijk is studeren zonder draadloze internetverbinding tegenwoordig verre van mogelijk. Een universiteit zonder wifi zou jaarlijks op minder inschrijvingen kunnen rekenen dan een workshop pythonknuffelen in het Indonesische regenwoud, zo veronderstellen we tenminste. Natuurlijk lopen er fervente pythonknuffelaars rond op deze wereld, alleen studeren die wellicht niet aan de universiteit.

 

Zoals de digitale inkt hierboven beschrijft: denk na, student. De mogelijkheid tot connecteren aan de Universiteit Antwerpen zijn legio en zullen meer en meer legio worden in de toekomst. Niks mis mee. Vraag jezelf alleen af, voordat je de juiste wifiverbinding in de collegezaal hebt gevonden, waarom je ĂŒberhaupt studeert. Waarom je ouders (of anders jijzelf) veel geld betalen om jou op de schoolbanken te krijgen. Ga vervolgens naar Blackboard, download de slides van de desbetreffende les en zet je laptop op vliegtuigmodus. Doe hetzelfde met je gsm (enkel de vliegtuigmodus). Plots zal blijken dat die ene saaie prof best zinnige dingen heeft te vertellen. En laten we eerlijk zijn: connecteren met je vrienden kan altijd nog. Bijvoorbeeld tijdens de pauze of na de les. 



in gesprek met Filip Brusselmans over de lezing, het imago en de "deportatiewet" van Theo Francken

29/10/2017
🖋: 

Afgelopen week heeft Theo Francken, staatssecretaris van Asiel en Migratie, een lezing gegeven op de Universiteit Antwerpen. Dit was op uitnodiging van het Katholiek Vlaams Studenten Verbond (KVHV). Ophef hierover bleef niet uit. Er is een protestmars georganiseerd en met grote spandoeken en vurige kreten werd het ongenoegen kenbaar gemaakt. dwars ging eerder in gesprek met de organisatoren van deze protestmars. Omdat ook de andere kant van het verhaal het verdient om gehoord te worden, zijn we vervolgens om de tafel gaan zitten met Filip Brusselmans, praeses van het KVHV en student Politieke Wetenschappen.

"Het was zeer goed," begint Filip zijn verhaal. "De aula was vol. De inschrijvingen zijn vlot verlopen. Er zijn verschillende interessante vragen gesteld." Als Theo Francken ergens een lezing geeft dan is dat altijd niet-tegensprekelijk. Vragen kunnen na de tijd gesteld worden. Dit werd dan ook gedaan, op een beleefde normale manier."

 

beveiliging

Om de lezing vlot te laten verlopen zijn flink wat maatregelen getroffen. Filip: "We hebben zelf een man of dertig uit onze eigen verbondswacht ingeschakeld. Dergelijke verbondswachten vind je niet bij andere studentenverenigingen. Het is een functie binnen het KVHV, die leden op zich kunnen nemen om in te staan voor de beveiliging. Zij worden opgetrommeld bij evenementen verspreid door heel Vlaanderen. Als er iets in Gent is dan gaan wij daarheen, als er hier iets is dan komt Leuven hierheen, et cetera." Ook waren er afspraken gemaakt met de politie. Om een confrontatie te voorkomen werden de straten bij de twee ingangen van het R-gebouw afgezet. Filip vertelt dat er bij de lezing niks van het protest gemerkt is. "Misschien zijn de demonstranten afgeschrikt door de politie, misschien waren ze ook gewoon met te weinig." De cijfers bleken tegenstrijdig te zijn. "De politie sprak over een opkomst van tweehonderd personen, op een gegeven moment waren het er tweehonderdvijftig, toen driehonderdvijftig. De waarheid zal ergens in het midden liggen. Ik heb een paar foto’s zien staan in de krant gisteren. Die vond ik eerder lachwekkend eigenlijk, omdat er helemaal niet zo veel volk op te zien was. Maar goed, het was dus dezelfde show als anders. Comac was er, die zijn redelijk aanwezig in het linkse studentenleven. Ook Actief Linkse Studenten (ALS) waren van de partij, ik wist niet eens dat die nog steeds bestonden. Daar schrok ik dus niet van."

 

motivatie

De motivatie om Francken uit te nodigen had twee redenen. Filip: "Francken is de staatssecretaris van asiel en migratie. Dat is in tijden als deze een heel belangrijke, bewogen functie. Het is interessant om daar naar te luisteren. Daarnaast weten we dat er een volle aula op af komt en dat daar dan weer de pers op af komt. Zo'n tegenbetoging is natuurlijk ook niet slecht voor onze publiciteit. Deze aandacht is voor ons belangrijk om als studentenvereniging te kunnen groeien. Als je nooit in de media komt en niemand kent je, dan heb je het volgende jaar geen leden, noch politieke invloed meer. KVHV staat er om bekend dat wij persberichten schrijven om bepaalde druk uit te oefenen op de politiek. Deze politieke invloed is nu iets minder dan vroeger, maar die bestaat toch nog altijd. Landelijk hebben we zo’n tweehonderd actieve leden. Als je het hebt over oud-studenten, dan gaat dat natuurlijk om veel meer; dat loopt op tot in de duizenden. De helft van de Vlaamse regering heeft ooit bij ons gezeten. Wij hebben dus wel degelijk politieke invloed, ook al zijn we met minder leden dan vroeger. De politieke interesse onder studenten vermindert nu eenmaal. Er zijn veel studies die dat aantonen."

Filip vertelt nadrukkelijk dat het KVHV zich niet met een specifieke politieke partij identificeert. "Wij proberen boven de partijpolitiek te staan. Partijpolitiek is een spelletje. Het is morrelen in de marges. Als student moet je een beetje idealistisch kunnen zijn. Wij bieden daar, weliswaar voor de conservatief gezinde studenten, de ruimte voor. Wij zullen ons dus nooit verbinden aan een bepaalde partij. Natuurlijk zijn er mensen binnen onze vereniging met een bepaalde voorkeur. De meest populaire partijen zullen vooral de V-partijen zijn: het NVA, Vlaams Belang en CD&V."

 

wederzijds (on)begrip

Filip heeft zo zijn bedenkingen bij de drijfveren achter het protest. "Theo Francken is democratisch verkozen. In een democratie hebben links en rechts beiden recht van spreken. Demonstranten hebben dus ook het recht om op straat te komen. Er is echter wel een bericht op Facebook verschenen waarin opgeroepen werd om om 19.40u de lezing te komen verstoren. Ik heb die informatie van de politie gekregen, en heb het ook op papier gezien. Ze beschrijven ons als fascisten en zichzelf als het summum van de democratie. Maar als de populairste politicus van dit land, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, komt spreken: lååt die dan spreken. Stel kritische vragen, daar ben ik honderd procent voorstander van. Ik heb ook kritiek op Theo Francken, weliswaar op andere punten dan de demonstranten. Echter, een lezing verstoren, dat zijn taferelen die hier niet mogen. Zo werkt een democratie niet. Daarom zijn er zoveel veiligheidsmaatregelen getroffen, in samenwerking met de universiteit en de lokale politie. Welke maatregelen dat zijn, daar kan ik niet te diep op in gaan. Ik ben blij dat het is doorgegaan, echt waar."

 

een stok achter de deur 

Ook de argumenten die de demonstranten geven, lijken weinig indruk te maken: "Het is zagen om te zagen. Er werden geen mensenrechten geschonden. Zij beweren van wel, maar geef mij eens één concreet voorbeeld. Links spreekt altijd over, een mooie naam, creatief zijn ze wel, de "Deportatiewet van Francken". Wat deze wet behelst? Wel, in 2005 heeft de toenmalige regering de regel ingevoerd dat iemand die hier voor zijn twaalfde levensjaar is, nooit of te nimmer teruggestuurd mag worden. Franken heeft die wet teruggedraaid naar hoe ze was vóór 2005. Een Algerijn die in de nachtwinkel een fles cola pikt, wordt daarvoor natuurlijk niet teruggestuurd. Alsjeblieft niet, dan zouden we bezig zijn met gekkenwerk. Echter, onder specifieke, strenge voorwaarden kan iemand wel teruggestuurd worden naar het land van herkomst. Ik zie deze "Deportatiewet" zelf als een logisch stukje regelgeving. Er wordt gegooid met deze term en ik denk dat de betogers niet eens weten wat ze inhoudt, dat het vóór 2005 ook zo is geweest en dat het in onze buurlanden ook zo gaat. In Duitsland is ze er onder Merkel, in Frankrijk onder Macron. Dat is toch logisch? Je moet toch altijd een stok achter de deur hebben? Zodat je kan zeggen: oké, tot hier en niet verder."

 

cultuurclashes

Het KVHV heeft zelf geen duidelijke mening over waarom integratie zo moeizaam verloopt. Filip: "Mijn persoonlijke mening is dat ze niet werkt omdat mensen altijd teruggrijpen naar hun roots. Sommige culturen, en dan spreek ik vooral over de moslims, hebben een heel sterke cultuur: een mannencultuur, terwijl wij in België wat softer zijn ingesteld. Is dat dan een slechte cultuur? Absoluut niet. De ene cultuur is niet beter dan de ander. Onze cultuur is wel anders. Dat botst. Ik geloof niet in het verenigen van culturen om tot een stabiel evenwicht te komen. Ik geloof wel in assimilatie. Mensen kunnen zich aanpassen. Ik denk dat links daar met een patstelling zit. Linkse partijen spreken zichzelf constant tegen. Ze zijn allemaal zeer progressief voor LGBT-rechten en abortussen, maar wat gebeurt er als je de gemiddelde allochtoon vraagt hoe zij daar tegenover staan? Culturen botsen nu eenmaal en zullen dat ook blijven doen. De protesteerders zoeken hun uitvlucht door een gemeenschappelijke zondebok te zoeken. In dit geval is dat Theo Francken, omdat hij binnen de marges van de wet, op durft te treden. Dat werkt wel; hij is immers de populairste politicus van het land. Mensen staan nog altijd achter hem. Oppositie moet er zijn. Van mij mogen ze op straat komen, maar dan wel met gegronde redenen en zonder de intentie om lezingen te verstoren."

Op de vraag of Filip graag zou zien dat er meer dialoog zou ontstaan tussen links en rechts, antwoordt hij: "Ik nodig ze van harte uit om te komen op lezingen, om hun vragen te stellen. Wees welkom. We hebben een debat in het tweede semester met de voorzitters van elke politieke studentenverenigingen. Dat is altijd interessant. De groenen en de communisten zitten daar naast de liberalen en de christenen. Met de aanwezigen voeren we interessante debatten, voor zover dat kan met zo’n groot panel." Filip besluit: "Ik wil praten met iedereen. Maar als mensen dingen roepen als: "racist", "fascist", "xenofoob", dan houdt het voor mij op."



vraagtekens bij verkooppraktijken

29/10/2017
🖋: 

Bij weekdopen hoort vaak een verkoop. Aldus word je als schacht of por bij bijvoorbeeld PSW en Translatio verkocht. Aan wie en hoe? Dat zijn vraagtekens. Rector Herman van Goethem plaatste er tijdens de afgelopen Stuvoraad uitroeptekens bij en hij is niet de enige.

Het doop- en feestcharter dat alle studentenclubs ondertekenen definieert een verkoop als volgt: ‘Een ritueel waarbij er door kopers wordt geboden op schachten (mannen) en porren (vrouwen). Kopers betalen de studentenvereniging een prijs, wat voor hen een relatief belangrijke inkomstenbron is. Niet elke vereniging houdt echter een verkoop. Deze activiteiten vinden plaats in een studentencafĂ©, niet in de openbare ruimte.’
 

ongedefinieerd

Hoewel de verkoop dus doorgaat in een studentencafĂ©, is er niet gereglementeerd waarmee de verkochte schacht/por zijn verkoop terugbetalen moet. Ook wordt hij/zij overgeleverd aan een koper, met een vervolg dat dus buiten het toezicht van de organiserende studentenverenigingen valt.  Rector Herman Van Goethem sprak zich tijdens de Stuvoraad sterk uit tegen dergelijke praktijken: “Dopen gebeurt onder toezicht van de studentenvereniging, die ook aansprakelijk is. Verkopen kan dus niet, ook al vermeldt het doopcharter die praktijk. Het verkopen werkt trouwens in de hand dat geĂŻsoleerde groepen ontstaan waar je geen vat op hebt."

De rector las ook het modelcontract na dat gebruikt wordt bij zulke verkoop. "Die tekst bevestigt wat ik vrees: de verkochte schacht/por is eigenlijk overgeleverd aan de willekeur van de koper. De bepalingen over wat welk en niet kan zijn absoluut onvoldoende."

 

Verkopen kan niet, ook al vermeldt het doopcharter die praktijk.
- Herman Van Goethem, rector UAntwerpen

 

We kloppen aan bij het Antwerps Studentenoverleg ASO die het doop- en feestcharter vormgeven. Hoe zit dat, met de willekeur van de koper? "Het klopt dat elke doopgerelateerde activiteit binnen de aansprakelijkheid van het praesidium valt", verklaart Marnik Aerts, woordvoerder van ASO. "Dus ook de zaken die achter de schermen gebeuren wanneer een schacht verkocht wordt. De studentenvereniging kan zich wel indekken. Door bijvoorbeeld zijn doopmeesters goed te screenen, of door het contract met de mensen aan wie ze verkoopt te verstrengen. Zo zijn ze ingedekt wanneer er iets fout loopt."

Maar waarom worden begrippen zoals ‘koper’ en ‘activiteiten’ niet verder gedefinieerd in het charter? Zou dat de problematiek niet van de baan vegen? 

“In het verleden werd ‘koper' niet nauwer gespecificeerd omdat de clubs die een verkoop organiseren, daaromtrent allemaal hun eigen regels al hebben”, verklaart Anaïs Walraven, kersvers oud-woordvoerder van ASO. “Zo mogen bij sommige clubs enkel leden schachten kopen, terwijl andere clubs hun schachten ook verkopen aan gedoopten van andere (bevriende) verenigingen of andere praesidia. Daarom is het belangrijk om je als schacht te informeren over de gebruiken van de club waar je jezelf bij aansluit.”

 

informeren

Is het informeren een evidentie voor de student die zich wil laten dopen? En is dergelijke informatie gemakkelijk te vinden?

“Ik kan me persoonlijk moeilijk inbeelden dat studenten zich laten dopen bij een club zonder ook maar één keer gesproken te hebben met het praesidium in kwestie en zich te informeren over wat die specifieke doop inhoudt,” bedenkt AnaĂŻs.

“Ouderejaars spelen een grote rol in deze informatieoverdracht. Op de verkenningsdagen is men bijvoorbeeld heel eerlijk tegen eerstejaars over clubs waar je jezelf wel en niet zou kunnen laten dopen. Daar wordt ook duidelijk gezegd dat je je eigen grenzen moet respecteren. Dat je niet per se moet kiezen voor de faculteitsclub-doop, maar wel voor de doop die jou het leukste lijkt.”

 

Het was natuurlijk deels onder druk dat onze doop hervormd werd.
- Jonathan Saké, PR Sofia

 

Niet alleen tijdens de verkenningsdagen kan de student aan doopinformatie komen. Zo worden er ook tijdens Students on Stage clubs aangesproken door de nieuwe lading eerstejaars. Jonathan SakĂ©, PR bij Sofia, getuigt: “We zagen veel schachten die kwamen informeren wat de (hervormde) doop precies zou inhouden. We organiseerden ook een infoavond voor onze doopmeesters en een openingsreceptie, waar een woordje uitleg aan de eerstejaars werd gegeven. Meestal weten ze wel min of meer wat te verwachten en zijn het voornamelijk urban legends die je moet doorprikken.”

 

rotte appels

Die broodjeaapverhalen komen natuurlijk van ergens. Waar rook is, is vuur, weet je wel. Overschrijden clubs, door het soms vage charter, toch nog de grenzen? Is er geen mogelijkheid om de details meer te specifiëren?

“Over wat mag en niet mag hebben de clubs ook eigen regels. Het was in het verleden nagenoeg onbegonnen werk om alle clubs van heel Antwerpen hun tradities te doen opgeven om alles vast te leggen tot in de kleinste details”, legt Anaïs uit.

 

Het excuus dat ieder nieuw praesidium van een club een kans moet krijgen, is voor mijn part ook oude larie op dit moment.
- AnaĂŻs Walraven, oud-woordvoerder ASO

 

“Natuurlijk gaat het Antwerps Studentenoverleg ervan uit dat de clubs zich fatsoenlijk gedragen en respect hebben voor ieders grenzen. Een schacht moet immers op elk moment ‘neen’ kunnen zeggen en dat moet gerespecteerd worden. Wantoestanden worden trouwens bij het Antwerps Studentenoverleg ook opgevolgd en besproken met de politie omdat het ASO alle rotte appels uit het studentenmilieu wil weren.”

Rotte appels? Wordt een presidium niet jaarlijks verkozen, waardoor je een constante wissel hebt? “Het excuus dat ieder nieuw praesidium van een club een kans moet krijgen, is voor mijn part ook oude larie op dit moment”, merkt Anaïs op. "Als een club al meer dan vijf jaar aan een stuk problematisch gedrag vertoont, moet die clubcultuur niet door onze universiteit gesubsidieerd worden.”

Dat clubs echter moeite doen om een nieuwe weg in te slaan, toont Sofia dit jaar. Met een hernieuwde doop gingen zij het academiejaar in. “Het was natuurlijk deels onder druk dat onze doop hervormd werd. We scoren er niet echt punten mee bij onze achterban, maar het was wel noodzakelijk om onze band met de faculteit intact te houden”, verklaart Jonathan.

 

nood aan meldpunt

Wat AnaĂŻs betreft is Sofia echter het voorbeeld van een club die zijn subsidies en recht op dopen al had moeten verliezen. "Ik geloof enkel in een echte rehabilitatie wanneer ze zoals meer gematigde clubs starten met een doop van een halve dag. Die zich bovendien volledig in de openbare ruimte afspeelt. Nu horen we nog te vaak dat het er achter gesloten deuren allerminst leuk aan toegaat."

Moeten ook PSW en Translatio aldus overgaan tot een minder lange doop? "Ik denk weldegelijk dat dit de toekomst is van het dopen. Anders trekken clubs het binnenkort waarschijnlijk niet meer. Dat merk je ook duidelijk in de publieke opinie. Maar enkel clubs waar we jaar na jaar klachten en de gruwelijkste verhalen te horen krijgen van ouderejaars, zouden hiertoe verplicht moeten worden", benadrukt Anaïs.

Wat wordt er met deze klachten aangevangen? Het ASO ijvert bij de rector ondertussen voor een meldpunt zodat studenten de stap durven zetten om hun klachten officieel door te spelen. Een centraal meldpunt is er immers niet. Klachten worden door de rector opgevangen, door de faculteiten, soms zelfs door GATE15. "Hoe dan ook komen ze sowieso bij de Sociale Culturele en Studentgerichte dienst terecht, waar ze verder onderzocht en afgehandeld worden", aldus Jens Op de Beeck, studentencoach ad interim. Rector Van Goethem reageert al meteen: het centraal smeltpunt is: bruno.deloght@uantwerpen.be. De rector volgt dit mee op. 

"Wanneer er echter een klacht is tegen een club, vraagt de universiteit vaak aan VUAS (verenigde UAntwerpen studenten, nvdr.) om het op te volgen", verklaart Anaïs. "Maar zou jij als student het durven om daar een klacht te bespreken? Hun leden staan vaak lachend op de foto met de praesidiumleden in kwestie. De drempel is te groot, hoewel ik er niet aan twijfel dat de mensen van VUAS hun best willen doen."

 

nood aan debat

Hoe je het ook draait of keert: het charter moet er wezen. “We zijn er reeds in geslaagd om een breed gedragen kader te creĂ«ren en hierop mogen we trots zijn, Want zo vinden studenten en wijkagenten elkaar ook ieder jaar terug in meerdere constructieve dialogen”, besluit ook AnaĂŻs. Toch zijn er duidelijk nog vele straffe verhalen te vinden die niet door de beugel kunnen en moeten we concluderen dat er nog serieus wat werk aan de winkel is. 

De rector vraagt daarom meer sensibilisering. "Het doopcharter is enkel een afspraak met de Stad, met regels als: geen slachtafval, geen voeding, geen bloot, geen openbare dronkenschap. Is daarmee echt alles gezegd? De universiteit kan geen inhoudelijke regels opleggen, maar we moeten met de studenten vragen durven stellen en het debat voeren en gaande houden. Ik wil de dooppraktijk alvast eens ter sprake brengen op het Studentenoverlegcomité. Ook kijk ik uit naar het publiek debat."

Wat rector Van Goethem zelf dan vindt? "Het gaat om een geritualiseerd machtsgebeuren. Dan moet je extra waakzaam zijn. En een ritueel waarbij mensen worden vernederd, daar heb ik problemen mee. Dopen kan leuk en acceptabel zijn, maar volgens mij moet daarbij altijd dit idee op de achtergrond aanwezig zijn: we moeten op een respectvolle manier met elkaar omgaan."



de dwarsdoorsnede

29/10/2017
🖋: 

Hedendaagse kunst, daar snap ik niets van. Wat valt er ook aan te snappen? Wat rode lijnen op een wit doek trekken, een brandblusser midden in de zaal zetten of gewoon snel even een kribbeltje doen op een urinoir dat je op straat vond, is dat nu kunst? Weet ik niet. Ik snap niets van hedendaagse kunst maar wil het wel snappen. Vaak heb ik echter het gevoel dat ik cruciale details mis omdat ik gewoon onvoldoende de context en taal van de kunstgeschiedenis ken. Herkenbaar? Wij, kunstanalfabeten, nemen jullie mee op rondleiding door het M HKA dat met trots de Euraziatische tentoonstelling van Joseph Beuys toont. 

Als opwarmertje voor de tentoonstelling, die zich op de eerste verdieping bevond, volgden we onze gids door een aantal donkere gangen op de gelijkvloers. Daar bevonden zich o.a. kunstwerken van Jan Fabre en Panamarenko. De keuze voor deze twee kunstenaars berustte niet op toeval. Beide heren verwijzen in hun werk naar Beuys of vertonen gelijkaardige contouren in hun werk. Enfin, van Fabre kregen we bijvoorbeeld een werk te zien waarbij een man zittend aan een bureau naar een microscoop aan het turen was. Het kunstwerk bestond volledig uit punaises en puntige voorwerpen. Panamarenko had een ‘Zwitserse Fiets’ gemaakt, zo noemde hij het althans zelf. Een kartonnen fiets – niet geschikt voor gebruik – met daarbovenop een kartonnen kruis, zoals die ook in de Zwiterse vlag te zien is.

 

 

Juist dit kruis ziet men vaak terug in het werk van Beuys. Het kruis zou staan voor democratie, volmaaktheid en wellicht nog wel een aantal termen die niet in ons dwarse geheugen zijn blijven hangen. Wat we ook mochten vinden van de werken op de gelijkvloers; het was tijd om geconfronteerd te worden met Beuys. Het verhaal van Beuys is niet alledaags – voor zover een modern kunstenaar als alledaags bestempeld kan worden. Als piloot van de Duitse luchtmacht in de Tweede Wereldoorlog stortte soldaat Beuys neer in Oekraïne. Hij overleefde de crash en werd door de lokale bevolking ‘verzorgd’. Dit hield in dat hij werd ingesmeerd met boter en tussen twee stellingen werd geplaatst. De boter en de stellingen komen veel terug in zijn Euraziatische tentoonstelling. Je moet ergens je inspiratie vandaan halen, laten we maar zeggen.

 

Het tentoonstellen van Beuys' werk is echter een hels karwei voor een museum als het M HKA. Bij de meerderheid van zijn werken moet de temperatuur en de belichting namelijk perfect op punt gesteld worden, opdat de kunstwerken niet zouden vergaan voordat de eerste bezoekers ze hebben kunnen aanschouwen. Dit is te wijten aan het feit dat de van oorsprong oorlogsveteraan graag kwetsbare materialen gebruikt. Hier zal ongetwijfeld een symbolische gedachte achter zitten.

 

 

Onze absorberende hersenpannen waren toe aan ontspanning na zich een klein uur in niet alledaagse hogere sferen te hebben bevonden. De organisatie achter de UAntwerpen Plus Pass had hierop ingespeeld en bood de bezoekers twee bonnen voor de bierproeverij van Seef in het restaurant van het museum. Daar waren we aan toe om weer in balans te komen. Er waren twee verschillende biersoorten van Seef te proeven (vandaar ook twee bonnen). Nadat alle bezoekers hun twee bonnen hadden gespendeerd, bleek er nog bier in het vat te zitten. Wie wilde kreeg nog een extra pintje zonder deze voor een ander object te hoeven ruilen. Daar zeiden we geen nee tegen en het duurde ook niet lang voordat we ons weer in hogere sferen bevonden (dit maal iets meer alledaags).  

 

Het museumbezoek i.c.m. de bierproeverij waren het eerste cultuurevenement in een reeks van vier die je met de UAntwerpen Plus Pass kunt bezoeken. Je kan dit jaar nog meegenieten van de dansvoorstelling Pina Bausch, de operavoorstelling Opera Mobile en Circus Ronaldo. Voor meer informatie, surf naar www.uantwerpenplus.be.

 



overbevolking van de studentenresto's nog niet opgelost

29/10/2017
🖋: 

Het is over de hongerige koppen lopen in de studentenresto’s. Hiermee brengen we niets nieuws en ook de universiteit is al langer op de hoogte van de drukteproblematiek in de komida’s. Waarom ervaren we dan nog steeds dezelfde ongemakken bij ons middagmaal?

Met de opening van de nieuwe gebouwen op Campus Drie Eiken (CDE) en Campus Groenenborger (CGB) in 2016 steeg de vraag naar zitplaatsen in de komida’s op beide campussen aanzienlijk. De universiteit ging aan de slag en creĂ«erde 310 extra zitplaatsen in de resto's: 220 op CDE en 90 op CGB. Verder werd er ook geĂŻnvesteerd in zithoekjes in gebouw O en S op CDE, goed voor nog eens 70 extra zitplaatsen.

 

toenemende problematiek

Hiermee werd de capaciteit van beide locaties bereikt – in functie van de respectievelijke keukens Ă©n de beschikbare ruimte. Op CGB werd de eetruimte door middel van een verbouwing uitgebreid, op CDE werd de kelder opgewaardeerd tot extra eetzaal.

Dat dat niet voldoende is, mag duidelijk wezen. Zeker wanneer we in het achterhoofd houden dat de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen het grootste aantal studenten van onze faculteit kent en ook dit jaar weer een groei van 5,4% groei mag optekenen. Ook de faculteit Farmaceutische Biomedische en Diergeneeskunde Wetenschappen heeft meer dan 2.300 studenten die dagelijks op Campus Drie Eiken verwacht worden. Zij ervoeren dit jaar een groei van maar liefst 9,3%.

Op Campus Groenenborger steeg de faculteit Toegepaste Ingenieurswetenschappen met 3,7%, waardoor ook die gebouwen met extra studenten te maken krijgen.

 

‘oplossingen’

Studenten picknickten de afgelopen jaren al noodgedwongen in de gangen. Zij zullen alvast niet juichen bij het vooruitzicht van nog meer dringen tijdens lunchpauze. Plaatselijke pop-ups werden als alternatief ingeroepen voor de komida’s, maar men kon niet spreken van een gigantisch succes. Er werd besloten dat studenten toch nog liever de verplaatsing maakten naar de komida, waar een ruimer aanbod te vinden is. Ook een gebrek aan communicatie rond deze pop-ups zou hier aan de oorzaak kunnen liggen.

Het probleem is dus nog niet van de baan. Catherine Ongenae – diensthoofd van Catering en Congreszalen – laat weten dat hun eerste doel wel behaald is: voldoende eten voor elke student, ondanks het tekort aan zitplaatsen. Er werd volop ingezet op volle togen: "Het aanbod schoot nergens tekort."

Kreeg iedereen te eten, of enkel de studenten die geduldig genoeg waren en hun eten op vijf minuten binnenschrokten, vlak voor de les weer begon? Wie immers in de gangen blijft picknicken, weet zijn eigen boterhammen mee te nemen: zelfs voor de broodjes kan je gemakkelijk een halfuur aanschuiven.

Dat mag niet verwonderen, wanneer je weet dat er op CDE gemiddeld 1110 klanten passeren over vijf kassa's per dag. Op CGB gaat het over 585 hongerige magen over twee kassa's. We kunnen zelf al wat ondernemen om de wachttijd te verkorten: "Hou je studentenkaart en betaalkaart klaar, dat versnelt alvast de flow."

 

de survey die raad moet brengen

Laat de moed desondanks niet in je aanschuivende schoenen zakken. Onze universiteit houdt een survey! De info die die met zich meebrengt, zal de verdere meetpunten en acties bepalen.

Op dit moment is er een personeelslid dat tussen 11u45 en 14u00 elk kwartier lege zitplaatsen gaat tellen. Net als de staande of op de grond zittende studenten. En daar houdt het niet bij op. “Ook proberen we een beeld te krijgen van het aantal gasten per dag die hun eigen maaltijd meebrengen. Deze cijfers worden samen met de verkoop aan de kassa per kwartier vergeleken”, vertelt Catherine.

Er wordt niet enkel in de resto geteld – in de mate van het mogelijke trekt het personeelslid ook naar de gebouwen verderop om het aantal etende studenten te turven. “Maar het is natuurlijk onmogelijk om overal ogen te hebben”, benadrukt Catherine.

Er staat echter geen datum op het afsluiten van de survey. “Dit is een start”, verduidelijkt Catherine. “We moeten kijken hoe eventuele acties de problemen al oplossen.”

 

spreiding middagpauzes

Op Campus Groenenborger is de problematiek al gedaald ten opzichte van vorig jaar. Daar werden de lesroosters immers aangepast, zodat niet alle studenten op hetzelfde moment van hun middagpauze moeten genieten. Hierdoor daalt de drukte in de komida aanzienlijk, al blijkt donderdagmiddag nog steeds te zorgen voor picknickmomenten aan de aulatrappen.

Op Campus Drie Eiken werd dit voorstel afgelopen jaar echter van de baan geveegd. Daar houden wel alle studenten op hetzelfde tijdstip hun lunchpauze. Tussen 12u45 en 13u45 reppen alle studiehoofden zich dus naar gebouw G, in de hoop een plaatsje te vinden.

Waarom was een spreiding van de middagpauze op CDE niet mogelijk, zoals elders in Wilrijk? Ondanks de extra aula’s die de campus dankzij de bouw van Gebouw O en M nu telt, heeft de campus te kampen met plaatsgebrek. “Standaard wordt er gewerkt met lesblokken van twee uur. Wanneer we de middagpauze voor een deel van de studenten een uur opschuiven, betekent dat ook  het programma van een ander deel van de studenten moet opschuiven. Anders komt de aansluiting van lokalen in het gedrang. Hierdoor zou er direct een aulatekort ontstaan”, legt decaan Dr. Prof. Paul Van Royen ons uit. "Vanuit deze problematiek moet de standaard van een lesblok van twee uur herbekeken worden."

 

We kunnen dus spreken van problemen en oplossingen die op hun beurt weer nieuwe problemen met zich meebrengen. Wij zijn alvast benieuwd naar het verdere verloop van deze historie.