VLOR pleit voor eenvoudiger leerkrediet

17/11/2017
🖋: 

Wij, studenten, krijgen sinds 2009 allemaal een rugzak met leerkrediet. 140 studiepunten worden er ons bij de start meegegeven. Toegegeven, ondanks alle info die we kregen in de middelbare school, het was een moeilijk te begrijpen zootje.

Dat beseft ook de VLOR – de Vlaamse Onderwijsraad. Zij pleiten voor een vergemakkelijkt systeem. Voor een transparant en iets toegeeflijker rugzakje. En dat in een advies dat eerder deze week gepubliceerd werd.

 

hoe is het nu?

Per academiejaar zetten we normaal 60 studiepunten in en wanneer we onze examens halen, in eerste of tweede zit, krijgen we deze weer lekker terug. De eerste 60 ingezette punten krijgen we bovendien dubbel terug, waardoor we – als het goed loopt – een vollere rugzak hebben. 200 studiepunten, wat doe je daar nog mee?

Na het behalen van je master verdwijnt het grootste deel van die punten. 140 worden er weer afgenomen. Had je een ideaal traject? Dan hou je er dus nog 60 over. Jij mag een tweede gefinancierde master starten. Iemand anders moet deze splitsen over meerdere jaren, afhankelijk van de studiepunten die hij/zij nog ter beschikking heeft.

 

het kan eenvoudiger

Het systeem kan gemakkelijker, meer begrijpbaar. Dat riep de VLOR in 2015 al. Op vraag van de overheid om te zoeken naar een alternatief, herhalen ze het voorstel van toen.

“Bijna alle studenten krijgen die 60 studiepunten dubbel terug, waarom geven we dan niet vanaf de start alle studenten 200 studiepunten mee en schaffen we die verdubbeling van studiepunten gewoon af?” verklaart Ann De Schepper, vicerector Onderwijs aan UAntwerpen en voorzitter van de Raad Hoger Onderwijs van VLOR.

“Bovendien willen we het aantal studiepunten die afgenomen worden na het behalen van de master herzien. Van die 140 willen we 100 maken, zodat ook studenten die er een minder foutloos parcours hebben opzitten, die tweede master kunnen opnemen in één jaar.”

 

Het nieuwe advies zou dus voordelig moeten zijn voor studenten. Of het vereenvoudigd leerkredietsysteem ook daadwerkelijk ingevoerd wordt, valt nog af te wachten,

 



de toogfilosoof

17/11/2017
🖋: 

Zijn brein half verkankerd van het vele zuipen en zijn tong getraind door al het pseudo-intellectuele getheoretiseer, heeft de zotgestudeerde student de vervelende gewoonte ontwikkeld om zichzelf te verliezen in eindeloze monologen. Verketterd en verstoten door zijn vrienden zoekt hij zijn toevlucht in een troosteloos bruin café. Daar vindt hij een luisterend oor voor zijn absurd gebral. Daar vervult hij zijn lot. Daar wordt hij: de toogfilosoof.

"De jeugd van tegenwoordig heeft geen vertrouwen meer in de politiek." Ik krijg het zo stilaan op mijn seskes van dat soort platitudes. Niet omdat ze onwaar zijn, wel omdat men daarna zelden of nooit over de oorzaak van het probleem durft te reppen. Want hoe komt het dat we zo jong al zo cynisch zijn? Ligt het misschien aan het feit dat we leven in een maatschappij waarin onomfloerste corruptie schering en inslag is? 

Ik geloof van niet. Ik ben van mening dat heel de trammelant begonnen is met dezelfde giftige kul waarmee in onze kindertijd elke zaterdag- en zondagochtend begon: de bagger van Studio 100. De prutserige scenario's van Gert Verhulst, door onze strot geramd vanaf de vroege jaren negentig, liggen aan de oorzaak van de vertrouwenscrisis van onze generatie. 

Neem bijvoorbeeld de burgemeester uit Samson en Gert. In bijna elke aflevering stelt deze verwaande kwast op potsierlijke wijze zijn hopeloze onbekwaamheid tentoon. Bovendien legt hij ook nog eens een flagrante desinteresse voor zijn ambt aan de dag. Terwijl hij beweert 'aan een belangrijk dossier te werken', houdt hij zich in realiteit achter gesloten deuren bezig met zijn futiele hobby – modelvliegtuigjes bouwen. Niet dat hij daar aanleg voor heeft: keer op keer vallen zijn creaties in duigen. Zijn incompetentie is compleet. 

En dat gaat op voor de meeste personages die multimiljonair Gert Verhulst in het leven roept. Zijn diepe afkeer voor bureaucraten heeft hij nooit onder stoelen of banken gestoken. De gratuite manier waarop Samson zich telkens verspreekt wanneer hij 'dag meneer de afgevaardigde van de verkwister' zegt, is op zich al onthullend genoeg. Maar daar blijft het niet bij. In de ogen van Gert Verhulst is letterlijk iedereen een moreel failliete sul. Buiten Gertje zelf natuurlijk. Die draait ostentatief met zijn ogen: 'door wat voor sukkels ben ík, de geniale miljonair in spe, omringd zeg'. De ironie dat hij ondertussen zijn pratende hond (!) continu op pedante wijze corrigeert, ontgaat hem wel. 

 

Misbaksels, schlemielen, manische leugenaars en zielepoten. Het is me wat.

 

De creaturen die de wereld van Studio 100 bevolken zijn stuk voor stuk op hun eigen manier complete fuck-ups die er nooit in slagen een degelijk persoon te zijn. Octaaf De Bolle, die zich altijd hopeloos overschat en de ene leugen na de andere verkondigt. Albert Vermeersch, de onderdrukte homoseksueel met grootheidswaanzin. Gulzig en labiel. Eugène Van 'Veel-luizen', de creepy, nerveuze en oversekste secretaris van de burgemeester, ... En zo kan ik nog wel even doorgaan. Misbaksels, schlemielen, manische leugenaars en zielepoten. Het is me wat.

Meestal worden deze fictieve gedrochten opgevoerd in een klucht die altijd hetzelfde stramien volgt. Iemand probeert de boel te belazeren – er wordt valsgespeeld bij een spel, een verjaardagstaart wordt stiekem opgegeten – en omdat de persoon in kwestie te dom is om de zaak te verhullen, wordt zijn bedrog aan het licht gebracht. De clue is dan dat deze laaggevallen figuur, de pineut, in het bijzijn van al zijn vrienden vernederd wordt. Leedvermaak van de bovenste plank! 

En zo werd ons tijdens die dierbare Ketnetmomentjes stelselmatig een cynisch en pessimistisch maatschappijbeeld ingelepeld: 'alle volwassenen zijn domme achterbakse kloten buiten jij, en al wat jij kan doen is de rest zo nu en dan eens goed uitlachen. Ze publiek vernederen, als het even kan.' En is het niet net die reflex die je ook kan ontwaren in onze reacties op de affaire rond Bart De Pauw? "De Pauw? Het verbaast me niks dat dat zo'n viespeuk is. Een zelfingenomen kwal met hoogheidswaanzin!", hoor je ze zeggen. En ook wel: "die actrices die anoniem beklag doen, dat zijn gewoon leugenachtige wijven die uit zijn op wraak." Lage, basale, mislukte mensen, ontmaskerd in een welgekende klucht. Klinkt bekend, niet? Het is het recept van Studio 100. Geen helden, geen onschuld. Enkel losers en zij die zich verkneukelen om hun mislukt bedrog. 

 

In de ogen van Gert Verhulst is letterlijk iedereen een moreel failliete sul.

 

Ik heb het al vaak gezegd en ik zal het nog vaak genoeg herhalen ook: onze generatie werd gebrainwasht door een megalomane miljonair. Een misantroop met een übermenschcomplex die neerkijkt op alles en iedereen om hem heen. Hij ontnam ons het geloof in de goedheid van mensen, maakte ons cynisch en vulde onze beïnvloedbare, sponzige kinderhoofdjes met belabberde gezagsfiguren. En ik hoor het u al zeggen: een onnozel kinderprogramma, dat kan toch geen kwaad? 'Mwoah Gertjeuh, dat is toch geen plobréém!' 

Wel een probleem Samson, en geen kleintje ook. De fictie baant zich immers altijd wel een weg naar de realiteit. Kijk maar naar Meneer de Burgemeester. Die is al een tijdje geleden uit het scherm ontsnapt en bouwt zijn modelvliegtuigjes tegenwoordig in het gemeentehuis van Affligem.



de dwarsdoorsnede

16/11/2017
🖋: 

Gezelschapsspelletjes anno 2017. Het gaat er minder slecht mee dan je zou verwachten in het digitale tijdperk waar Candycrush een vast fenomeen is. Bordspellen als Monopoly en Cluedo blijven een vaste waarde in heel wat kasten, rekken en ander meubilair. Zeker de laatste jaren zou er terug een stijging zijn in de populariteit van gezelschapsspelletjes.

Is het een vorm van detox van de digitale maatschappij? Of zorgt het gezelschapsaspect van de spelletjes ervoor dat mensen ernaar blijven reiken? Hoe dan ook, de markt voor bordspelletjes houdt stand. Zelfs heuse beursen voor gezelschapsspelletjes schijnen de organisatorische moeite waard te zijn. Zo is er op 25 en 26 november ook een beurs in de Antwerpse Waagnatie: Spel2017! Het perfecte excuus voor een avondje spelletjespret met de dwarsredactie dus. Wij gingen met een bescheiden team naar de spelletjeswinkel Outpost, waar we een aantal onbekendere spelletjes op de proef namen. Deze vijf konden we niet nalaten te delen. 

Secret Hitler

Het eerste spel dat hoog scoorde bij onze redactie, draagt de mogelijk afschrikwekkende titel Secret Hitler. Dit provocatief bordspel is van dezelfde hand als het meer gevestigde partyspel Cards Against Humanity en een printvriendelijke versie valt gratis te verkrijgen op het wereldwijde web. Secret Hitler brengt je naar het politiek turbulente Duitsland in de jaren 30, waar de fascisten en de liberalen strijden om de macht. Elke speler krijgt een rol toebedeeld binnen deze botsende strekkingen. Ze worden liberaal, fascist, of … Hitler. Zowel de liberalen als de fascisten proberen hun wetsvoorstellen door te voeren om zo de overwinning te behalen. Er is echter ook een andere manier: Hitler vermoorden, of Hitler aan de macht helpen. Wantrouwen, elkaars rol te achterhalen, samen te werken, een goede portie bluf en nog meer bedrog zijn sleutels tot succes in dit spel. In dat opzicht heeft het spel wat weg van Weerwolven. Het is echter wel een pak minder chaotisch door een kleiner aantal spelers, minder rollen en minder regels. Volgens de makers ligt het succes van het spel ook aan de hernieuwde aandacht voor rechts-extremisme. Ze proberen hier dan ook op in te spelen: naar aanleiding van de huidige politieke verdeeldheid in de Verenigde Staten is een Trump-versie ontworpen. Of deze reductio ad Hitlerum op zijn plaats is, laten wij hier terzijde.   

 

Deer Lord!

Uiteraard hebben we ook gedacht aan diegenen onder ons die op een voordrink eens iets anders willen spelen als Circle Of Death. Deer Lord! is namelijk een echt partyspel voor wanneer de avond nog op gang moet komen. Het occasionele drankje komt er af en toe wel bij kijken, maar lekker gek doen is eerder de norm dan zware alcoholconsumptie. Het spel bestaat uit een honderdtal kaarten. Enerzijds heb je duelkaarten, waarbij je iemand moet uitdagen voor een duel à la ‘doe je beste celebrity-impressionatie’ of ‘wie heeft de meest sensuele blik’. Verder heb je ook doe-kaarten. Hier staat een opdrachtje op dat je moet uitvoeren, bijvoorbeeld ‘gebruik een stukje songtekst in een zin’ of ‘ruik aan de oksel van de speler links van je’. Als iemand door heeft dat je een opdrachtje uitvoert, is deze gefaald. Door het doen van de opdrachten en duels, kan je kaartjes afleggen. Wie het eerste zijn kaartjes heeft afgelegd en de meeste duels heeft gewonnen, is de winnaar van het spel. Het spel is wel eerder aan te raden met een groep waar je niet te verlegen voor bent, want voor een groot deel van de opdrachtjes is wel wat spontaniteit en enthousiasme vereist. Dan kan dit spel voor heel wat hilarische taferelen zorgen.

 

Coup

Coup is een snelle vlucht in een futuristische wereld, waar je het tegen elkaar opneemt in een niet al te koosjere strijd om de macht.  Leugen en bluf spelen daarbij een grote rol. Iedere speler krijgt namelijk twee personages die elk een karakteristieke actie kunnen uitvoeren. Zo kan een assassin een kaart van een andere speler elimineren, terwijl de contessa in staat is die eliminatie te voorkomen. Door coups te plegen worden steeds meer personages buiten spel gezet. De enige overlevende heeft op het laatste de macht en de bijhorende overwinning verworven. De korte spelduur verleidt om telkens opnieuw de strijd aan te gaan. Zo kan je het spel uiteindelijk veel tactischer spelen, eens je doorgrond hebt waar alle karakters voor staan en hoe je ze het beste inzet. Met wat fantasie is Coup een soort poker, waarin harten en klaveren de vorm aannemen van huurmoordenaars en verleidelijke contessa’s die je door de korte speelduur verleidt telkens opnieuw de strijd  aan te gaan.

 

Machi Koro

Op het eerste zicht lijkt de naam nietszeggend, maar toch is Machi Koro de perfecte omschrijving van het spel. In het Japans betekent het namelijk ‘stad van dobbelen’. Het concept en de regels zijn heel simpel. Als burgermeester probeer je een ware metropool uit te bouwen. Door te dobbelen kan je geld verdienen. Zo kan je investeren in  stedelijke must-haves waar je nog meer geld uit kan halen, ook bij je tegenspelers. Wie het eerst een volwaardige stad kan stichten, wint. Het spel ligt tussen Machiavelli en Monopoly in, aangezien je geld moet verzamelen voor bouwkaartjes, maar je ook constant geld kan aftroggelen van de anderen. Het spel ziet er wel een pak vriendelijker uit; dankzij de pastelkleurtjes en schattige tekeningen past het eerder op een kinderkamer dan in de kapitalistische visie dat het ergens wel uitbeeldt.

 

Not Alone

Wanneer een ruimte-expeditie strandt op Artemia, wordt de bemanning opgejaagd door het monster dat de planeet bewoont. Eén van de spelers speelt dit schepsel, de anderen moeten zich verschuilen op diverse exotische eilandlocaties tot er aardse hulp komt. Bij de dwarse test-run werd één ding duidelijk: iedereen wil het monster zijn. Een ruime hoeveelheid speciale monsterkaarten geeft de gelegenheid de spelers op het eiland op te jagen. Het monster kan echter alleen slachtoffers maken als hij de juiste locaties als doelwit neemt. Monsters en intelligentie gaan niet altijd samen, en tijdens het spel bleek het dan ook lastig uit te vinden op welke van de tien mogelijke locaties de spelers zich bevonden. Daar stond weer tegenover dat het aantal speciale krachten haast onuitputtelijk leek. Wanneer de spelers voor de verkeerde schuilplaats hadden gekozen, sloeg het monster onverbiddelijk toe. Denk Godzilla, King Kong, zelfs de Tyrannosaurus Rex uit Jurassic Park; de heldhaftige protagonisten winnen (bijna) altijd, maar toch wil iedereen de dark side vertegenwoordigen.

 



15/11/2017
🖋: 
Auteur

Elke dag hullen we ons Adams- en Evaskostuum in aan elkaar genaaide stoffen. Kleding beschermt ons, houdt ons warm en is een manier om je persoonlijkheid te tonen. Weet jij echter welke stof er op dit moment om je lijf hangt?

bundeltje geweven

Ofwel heb je het nooit opgemerkt, ofwel heb je dat kriebelende etiketje in de zij van je T-shirt al afgeknipt. Want zeg nu zelf: wat heb je eraan om te weten uit welke bestanddelen dat kledingstuk bestaat? Als je morst met die aardbeien, vraag je aan de moeder des huizes wel om haar magie te laten werken op die vlek. Het is nochtans nuttig om, nog voor de kassierster het prijsticketje scant, een kijkje te nemen naar dat bundeltje stof binnenin met getallen en moeilijk te ontcijferen tekens.

Handig om weten voor je begint, is dat het materiaal niet hetzelfde is als de weefstructuur. Zachte katoensatijn en ruwere jeans mogen dan helemaal verschillend aanvoelen, de stof blijft hetzelfde. Door katoen dichter op elkaar te weven en meer draden per vierkante centimeter te gebruiken, wordt de stof glad en glanzend. Voor jeans wordt een keperbinding gebruikt die het katoen soepel en sterk samenhoudt.

 

duurzaamheid

Katoen en polyester nemen wereldwijd de meeste plaats in in onze kledingkasten. De ene gaat al wat langer mee dan de andere. Al duizenden jaren cultiveren mensen de katoenplant, te herkennen aan de witte pluchen bol. Na het spinnen tot draad wordt er een ademend en veelzijdig textiel mee vervaardigd. Een kilo katoen telen vraagt om ongeveer 10.000 liter water en doordat de plant ziektegevoelig is, loopt het gebruik van pesticiden hoog op. De jeansbroek die je aanhebt, bestaat uit 7000 liter water en 325 gram insecticiden.

Polyester werd een mirakelstof genoemd na de Tweede Wereldoorlog. In 1941 patenteerden twee Britse wetenschappers PET, de basis van de vezel waaruit polyester en varianten worden gemaakt. Tien jaar na deze ontdekking keek de Amerikaanse bevolking voor het eerst met grote ogen naar de stof die kreukvrij, goedkoop en krimpvast was. Het synthetische textiel is een product van ruwe olie en heeft voor het productieproces ook energie uit fossiele brandstoffen nodig. Deze grondstoffen zijn niet duurzaam, maar het fabriceren van polyester vergt wel minder water en chemicaliën dan katoen.

 

wiens belangen?

Bij het schrijven van dit artikel ging ik op zoek naar betrouwbare cijfers van de vervuilende textielindustrie. Na uren scrollen en klikken, kwam ik tot de vaststelling dat er veel verschillende gegevens en beweringen bestaan, en de afkomst daarvan soms maar één van mijn twee wenkbrauwen omhoog hijst. Zo stootte ik op de Higg Index. De non-profit organisatie Sustainable Apparel Coalition creëerde de index in 2012 opdat kledingbedrijven vrijwillig hun eigen duurzaamheid in scores zouden meedelen. Hoe kan je echter gegevens vertrouwen die niet onafhankelijk gewonnen zijn? Deze methode houdt de mogelijkheid open voor bedrijven om greenwashing in stand te houden: ze beweren dat ze groen zijn, maar eigenlijk zijn ze dat niet.

Een andere non-profitorganisatie die de bekendste grondstoffen voor kleding indeelt naar schadelijkheid voor mens en milieu is Made-By. Dit team wil de industrie ondersteunen met strategische ontwikkelingen voor bedrijven en publiceert lijsten met gegevens. Echter, volgens textielbedrijven als Woolmark en Ecological Textiles is Made-By te streng en baseert het zich op verouderde gegevens.

 

jouw eigen kleerkast

Welke stoffen nu het meest het milieu vervuilen, is dus niet altijd even duidelijk. Een duurzame kleerkast bouw je nog steeds het best op door tegen het Primark effect in te gaan. De term spreekt waarschijnlijk voor zich: we kopen voor weinig geld te veel kleding die te snel in de vuilnisbak belandt. Beter is het om te investeren in minder, maar kwalitatieve jeansbroeken. Kennis van stof kan je ook gebruiken om na te gaan waarvoor een kledingstuk kan dienen. De kans is groot dat je het niet gaat dragen wanneer het textiel niet bij je doel past. Ademend linnen is te koud op de Noordpool en wol gaat wat warm voelen op vakantie ter hoogte van de evenaar.

Ruilen, herstellen of stukken aanpassen zorgt ook voor een kleinere ecologische voetafdruk. Sommige winkelketens organiseren acties waarbij je een kilo afgedankte kledij kan inruilen voor een tegoedbon. Als je voor je aankoop al aan recyclage denkt, kijk dan even na of jouw truitje uit een gemengde stof bestaat. Een mengeling van katoen en polyester is veelvoorkomend omdat de stof sterker en kreukvrij is, maar dit maakt hergebruik van materiaal zeer moeilijk.

Het probleem van monocultuur van gewassen kan je tegengaan door voor andere planten te kiezen. Hennep en brandnetel zijn bovendien van nature sterk genoeg om zonder kunstmest en bestrijdingsmiddelen te groeien. In tegenstelling tot veel kunststoffen, verliezen stoffen op basis van planten trouwens geen microplastics, kleine deeltjes plastic die we moeilijk kunnen opvangen en die in de zeeën en oceanen belanden, in de wasmachine. De textielindustrie evolueert snelt. Houd een oog open voor nieuwe stoffen, ontwikkelingen en oplossingen tegen plastic.

 

raakt je koude kleren

Wat je draagt heeft een grote invloed op jou, het milieu en de mode-industrie. Het is niet altijd eenvoudig te streven naar bewust koopgedrag, maar met een kritische blik even stilstaan bij dat kleine ticketje is al een stap dichter naar een wereld met schonere kleding.



bloedgeven is geen gratis HIV-test

14/11/2017
🖋: 

Straks laten we ons weer prikken. Volledig vrijwillig, of in ruil voor een gevulde goodiebag: de motieven verschillen weleens. Voor sommige studenten blijkt een passage langs Bloedserieus echter minder onschuldig. ‘Een gratis SOA-test’ wordt soms gedacht. Alarm!

‘Ik heb nog nooit mezelf laten testen op een SOA.’ Het is een vraag die bij elk ‘Never Have I Ever’-spelletje durft opdagen. ‘Telt bloed geven ook?’ is de standaard vervolgvraag tijdens zo’n avond. Zorgwekkend, zulke onderbewuste links.

Want uiteraard, jouw gedoneerd bloed wordt getest. Op HIV, onder andere. Er bestaan echter vensterperiodes: bij HIV bedraagt die gemiddeld zes weken. Wanneer je dus binnen zes weken na risicoseks passeert bij Bloedserieus, kunnen ze de ziekte nog niet in je bloed terugvinden. En besmet je de acceptor.

Helaba, wij slaan toch verplicht een babbeltje met een dokter wanneer we ons aanmelden bij Bloedserieus? Welja, maar liegen op zo’n formulier is gemakkelijk en zo lang duurt dat gesprekje nu ook weer niet. Wanneer je niet zeker bent dat je SOA-vrij bent, wees daar dan ook eerlijk over. 

Vergeet het doel van Bloedserieus niet, wanneer je je arm uitstrekken wil voor die naald. Je geeft hier vrijwillig bloed om patiënten met bloedarmoede te helpen. Niet om jezelf ervan te verzekeren dat je SOA-loos door het studentenleven stapt. Die zekerheid moet je maar bij je huisarts gaan zoeken.

 

proef op de som

Maken we hier van een mug een olifant? Niet helemaal. Uit onze seksenquête waaraan 1.725 Vlaamse studenten deelnamen, zien we een lichtjes verontrustende bevestiging. Van de 1.199 studenten die aangaven ooit al eens kans hadden om een SOA op te lopen, liet 15,93 procent zich al eens testen ‘door het geven van bloed’.

 

 

Goed, we moeten toegeven dit als keuzemogelijkheid toegevoegd te hebben aan de enquête. Dit kan als suggestief bestempeld worden, maar we wilden bovenstaande situatie eens met de proef op de som nemen. Aangezien ook de optie ‘nee’ aangeboden werd, en je er maar één kiezen mocht, veronderstellen we wel dat wanneer je de begrippen ‘SOA-test’ en ‘Bloedserieus’ niet associeert, je ook voor de ‘nee’-optie kiest.

Bijna zestien procent van de onveilig seksueel actieve studenten durft bloed geven dus als een gratis HIV-test aanzien. Dat is aanzienlijk. En zelfs gevaarlijk.

 

campagnenood

Met deze cijfers klopten we midden vorig semester aan bij An Luyten, woordvoerder Rode Kruis-Vlaanderen. Zij liet weten hierop niet te willen reageren, maar in plaats daarvan te bekijken of ze niet beter een sensibiliseringscampagne konden opzetten.

Een dikke zes maand later horen we echter dat van dergelijke campagne nog niets in huis is gekomen. Maar bij deze bent u, beste studenten, alvast gewaarschuwd: lieg niet tegen uw Bloedserieusdokter.
 



baanbrekers

14/11/2017
🖋: 

Geldwolven, cv-duizendpoten, sociale vlinders, luxebeesten, exotische trekvogels; verschillende species bewandelen het oerwoud der studentenjobs. Naast de platgereden paden slaan jobstudenten soms een verrassend andere weg in. Elke maand zetten we zo’n baanbreker in de kijker.

Fasten your seatbelts, want we maken een uitstapje naar de exotische studentenjob van Emma (22). Zij is studente Geneeskunde, maar om een centje bij te verdienen vliegt ze al vier zomers met TUI fly. Sinds kort is ze ook in de weekends op zo’n 10 kilometer hoogte te vinden. Where do I sign up for this?

 

boei(ng)ende job

“Om aan de slag te mogen gaan als stewardess heb ik dezelfde opleiding gekregen als de vaste stewardessen. Die duurt vier weken, waarvan drie weken theorie en vijf proefvluchten. Je laatste vlucht heet de ‘lossingsvlucht’. Als je die goed volbrengt, ben je ‘gelost’ en mag je dus zelfstandig werken.”

 

Waar hangt Emma in de weekends zoal uit? “Ik ga niet op long-haul, dus niet naar Amerika of Azië, ik blijf binnen Europa. Daar horen dan wel nog Marokko, Tunesië, Turkije of Egypte bij, maar bestemmingen die verder zijn dan vier à vijf uur vliegen, doe ik niet. Toch is het elk weekend een verrassing waar ik heen ga en met welke collega’s, er zit absoluut geen regelmaat in deze job. En dat is er net zo leuk aan!"

 

vlieg-tuig

Iets minder leuk zijn de lastige passagiers, bij wie een goede stewardess haar kalmte moet kunnen bewaren. “Ik heb al mensen gehad die bijna met afval naar mijn hoofd smeten, of iemand die over een collega, die een beetje in de war was met het wisselgeld, zei: ‘We zullen het haar maar niet kwalijk nemen, het is maar een stewardesske he’. Heel denigrerend is dat. Toch moet je ook bij zulke onbeleefde mensen je professionaliteit kunnen bewaren. Op de tweede plaats van meest lastige passagiers komen diegenen die al gaan rechtstaan om hun koffer te nemen als we nog maar nauwelijks de grond hebben geraakt.” (lacht)

 

Vervelende mensen zijn echter niet het enige risico op een vliegtuig. Heeft Emma geen schrik voor emergency situations? “Je kan tijdens een vlucht weleens turbulentie hebben. Dat is soms eng, maar je raakt er snel aan gewend. Bovendien is de kans dat er echt iets ernstigs misloopt heel klein. Ik vertrouw de piloten: je kent die mensen, je hebt daar al mee gebabbeld.” Spannende momenten hoeven trouwens niet altijd onaangenaam af te lopen. “Vorige week had ik een vlucht naar Enfidha in Tunesië, maar door onweer konden we niet opstijgen. Dus moesten we er een nachtje blijven. Er wordt dan een hotel geregeld, je wordt er met de taxi naartoe gebracht en ’s avonds zit je met de crew in de bar. Normaal krijgen studenten zo'n schema dat ze altijd thuis kunnen slapen. Dat éne nachtje in Tunesië vond ik dus geweldig!”



de dwarsdoorsnede

12/11/2017
Bron/externe fotograaf

De Roma - Jokko

🖋: 

Warhaus, het soloproject van Maarten Devoldere, is ontbolsterd van een neo-noir muzikaal zijspoor, dat niet volledig binnen het concept van alma mater Balthazar paste, tot een zwoel en sexy bohemien project dat internationaal begint door te breken.

In de Antwerpse Roma kwamen Maarten en de zijnen hun tweede langspeler voorstellen. De titel van de nieuwe plaat, Warhaus, staat in schril contrast met de lyrische titel We Fucked a Flame Into Being die op de hoes van het eerste werk prijkt. De muziek kent daarentegen dezelfde broeierige, easy going stijl. Waar Warhaus deze zomer op menig festival de boodschap van onbekommerde zweterige seks kwam prediken, werd nu evengoed de zaal zodanig geërotiseerd dat het geen schande was om met de toevallig voorbijlopende buurvrouw op de toiletten te belanden.

 

Maartens diepe, schorre stem, die doet denken aan Cohen of Gainsbourg, met daartussen het opzwepende geluid van vriendin en parttime bandlid Sylvie Kreusch, is een succesverhaal. Heel hun oeuvre is niks meer dan hun eigen voorspel, waar wij voor betalen om naar te komen kijken.

 

De wat retro benadering met de simpele, maar opzwepende percussie, pakkende baslijnen en klassieke addities zoals trompet of viool, maakt de setting best eenvoudig. Ook voor de meest waanzinnige lichtshows moet je hier niet zijn. Alles is gestript tot het minimaal vereiste, een nonchalance die zich feilloos voortzet in het voorkomen van Devoldere. Lange Franse jas, hemd half open, mogelijks wat beschonken, als een echte vagebond. We weten echter allemaal dat de vagebond met Lady gaat lopen in de Disneyklassieker en ook hier heeft de wat ruige verschijning direct de zaal rond zijn vinger gewonden. Zijn beide cd’s hebben een ritme en een sfeer te pakken waardoor de aanwezige toeschouwers telkens weer van bedeesd en deftig, naar onbezonnen en geil transformeren. Het is als een warme, vochtige golf van onderdrukte passie die er niet in één vonk, maar in verscheidene gutsen, als een multipel orgasme, komt uitgewrongen.

 

Zeker ook het vermelden waard is het voorspel, excuseer, voorprogramma, Faces On Tv. Lijkt me niet onwaarschijnlijk dat zodra de airplay voor deze band wat gaat toenemen, hun muziek snel genoeg op de voorgrond gaat treden. Snerpende, leuk meewiegende poprock met een ietwat nonchalant kantje. Leuk op zichzelf, en erg goed passend bij Warhaus.



de dwarsdoorsnede

10/11/2017
🖋: 

Ik geef het toe: tot voor kort had ik geen idee wie of wat Kaleo was. Enkel een aha-erlebnis na het horen van Way Down We Go kon mijn reputatie als muziekkenner redden. Na een uitnodiging van een goede vriend om samen naar hun concert te gaan, besloot ik Kaleo’s nieuwste en blijkbaar ook enige album eens grondig te beluisteren. Nadat ik enkele nummers van A/B door mijn trommelvliezen joeg, bleef slechts één antwoordoptie open: natuurlijk zou ik meegaan.

Op het afgesproken tijdstip kwamen vier muzikanten het podium opgewandeld. Ze grepen rustig hun instrumenten en brachten samen een rustgevende harmonie teweeg op basis van subtiele gitaarmelodieën, diepe basnoten, zachte cymbaalaanslagen en improvisaties op de mondharmonica. Ik waande me bijna in een western wanneer plots de Scandinavische zanger ten tonele verscheen en de harmonie doorbrak met zijn diepe stem. A capella vulde hij de hele zaal met warmte en veroorzaakte hij het spontaan openvallen van menig monden, waaronder ook de mijne. De kwetsbaarheid in zijn stem ging door merg en been en vanaf de eerste minuut zat ik al met kiekenvlees.

 

Kaleo weet een perfecte balans te vinden tussen melancholische blues enerzijds en scheurende gitaarriffs anderzijds. Het B-deel van zijn album zou ik daarom omschrijven met het woord bezield. Nummers als Can’t Go On Without You en Vor í Vaglaskógi snijden doorheen je ziel. De donkerte van de tekst, de melancholische melodieën, de zielroerende mondharmonica en de zware basaccenten nemen je mee en doen je quasi vergeten dat je op een ongemakkelijk stoeltje in de Lotto Arena zit. De band slaagt erin om de hele zaal muisstil te krijgen. Ik ga zelfs zo op in de muziek dat ik bijna vergeet te applaudisseren aan het eind en geloof me, dat is een compliment. Het A-gedeelte van zijn album zou ik dan weer bevatten in het woord allegro, een Italiaanse muziekterm dat verwijst naar de levendigheid en het snelle tempo. Nummers als No Good en Hot Blood boden een welkome afwisseling en haalden de massa uit haar hogere oorden. Met de ogen toe, achteruit leunend luisteren maakte dan ook snel plaats voor agressief geheadbang.

 

JJ Julius Son, de frontman van Kaleo, is een man van weinig woorden, letterlijk dan. Hij zette het ene nummer in na het andere en sprak ons tussendoor met een gemiddelde van vijf woorden toe. Ik onthoud vooral hoe amazing hij ons vond en hoe dankbaar hij was. Begrijp me niet verkeerd, ik hou van muzikanten van weinig woorden. Geen gezever, laat de muziek gewoon spreken. En als je nummers zoals deze IJslanders kan schrijven, dan heb je het recht, wat zeg ik, de plicht om ze te laten spreken en zelf je klep te houden.



opinie

05/11/2017
🖋: 

Dit jaar volg ik les in Leuven, maar behoud ik mijn kot in Antwerpen. Zin om te koken heb ik nog steeds niet, en dus kun je me regelmatig vinden in een studentenrestaurant in een van de twee steden. Of ik nu een gerecht bestel in de Komida − die van de Stadscampus − of een plat du jour verorber in de Leuvense Alma 1 of 2, steeds ben ik blij dat ik voor een zacht prijsje een warme maaltijd kan eten. Maar betekent het dan dat de restaurants vergelijkbaar zijn? Ik denk alvast van niet: Leuven kan nog wel wat leren van Antwerpen. Of is het misschien andersom?

Een eerste verschil tussen de Alma en de Komida is de drukte: in die eerste is het dagelijks over de koppen lopen. Niet verwonderlijk als je bedenkt dat er meer studenten ingeschreven zijn in Leuven, maar toch krijg je er een lopende band-gevoel van. Je eten wordt snel-snel op je bord geschept, waarna je aan een lange tafel kunt plaatsnemen. Het reftergevoel is er daarom veel groter dan in Antwerpen, waar kleinere tafels kriskras gegroepeerd staan en het personeel vaste klanten persoonlijk kent. Uiteraard kan ik hier alleen spreken voor de vestiging op de Stadscampus, want de Komida's op de buitencampussen kampen nog steeds met drukteproblemen.

 

Het tweede opvallende verschilpunt vind ik de aandacht voor duurzame en gezonde voeding, waarop de Alma's toch iets lager scoren. Sure, je kan er te allen tijde een kom soep of een slaatje krijgen, maar dat is nog niet hetzelfde als dat gezonde eten echt promoten. Dat is wel wat anders in de Antwerpse studentenrestaurants. In een interview met dwars vorig jaar vertelde diensthoofd catering & congreszalen Catherine Ongenae al over het duurzaamheidsbeleid van de Komida. Er wordt regelmatig geopteerd voor biologische groenten en kip in plaats van rood vlees, en ook petflessen water werden gebannen. Of dat ook gebeurt in Leuven? Mogelijk. Alleszins worden we er dan als studenten niet of slecht bewust van gemaakt.

 

Daarnaast is het in Leuven ook veel gemakkelijker om te kiezen voor ongezonde voedingswaren zoals frietjes − dat is hoe ik het ervaar althans. In de Alma's zijn zo goed als alle hoofdschotels te vinden aan één toog, en kan je de keuze maken tussen puree, frietjes of rijst bij je vlees(vervanger). On the spot toch maar opteren voor een grote berg friet lijkt dan opeens een heel verleidelijke keuze. Ook in de Komida's vind je elke dag de alombekende steak − of dergelijke − met frietjes of kroketten. Wat het verschil dan is met Leuven? In de Komida's zijn de dagschotels, gefrituurde gerechten en pasta's elk aan een aparte toog te vinden. Wil je dus friet eten, dan moet je ook bewust naar de toog met (duurdere) ongezonde gerechten gaan. Het gevolg bij mij en andere mensen is dan dat ik toch maar uit gewoonte aanschuif bij de gewone hoofdgerechten. In Leuven gebeurt zelfs het omgekeerde bij de slaatjes. Die kosten er een klein fortuin, waardoor het om budgettaire redenen niet verstandig is om daar voor te kiezen.

 

Ja, je kan zowel in Leuven als in Antwerpen kiezen voor een vettig bord frietjes, net zoals je in allebei de restaurants een bewuste gezonde keuze kunt maken. Toch denk ik dat Alma op vlak van gezonde keuzes en duurzaamheid nog wat kan leren van Komida. Wat Alma dan wel te bieden heeft? Van alles dat je in Antwerpen niet hebt: een chalet met snacks en smoothies tijdens de examens, een app om broodjes te bestellen (niet meer wachten!), acties om VIP-etentjes te winnen ... Leuven lijkt meer in te zetten op de fun factor, terwijl je je in Antwerpen sneller kan verwachten aan een (iets) gezond(er) bord.

 

Dat twee studentenrestaurants net zo van elkaar kunnen verschillen als twee studentensteden, blijkt hier het geval. Komida en Alma hebben elk hun eigen focus, maar delen hun grootste troef: voor een zacht prijsje hoef je 's avonds niet te koken en af te wassen!



de dwarsdoorsnede

05/11/2017
🖋: 

The War On Drugs blies nieuw leven in het concept van de gitaarsolo. Twee uur lang hetzelfde concept, en toch geen minuut verveling.

Tegenwoordig zijn recensies gespecialiseerd in het zo gesofisticeerd mogelijk, liefst met literaire termen omwonden, systematisch afbreken van muziekacts. Het werkt eerder als clickbait om gal te spuwen in mooie, sarcastische volzinnen dan prijzende woorden neer te pennen. Mensen geven tegenwoordig blijkbaar graag aandacht aan zulk vertoon. Akkoord, als het concert niet goed is of niet aan de verwachtingen voldoet, is het de taak van de recensent om dit aan te geven. Ikzelf haal er toch weinig genot uit. Ik vind het veel leuker om wanneer ik iets echt goed vind, dat andere mensen de strot in te rammen, al is het maar dat ik zodoende één iemand die nieuwe muziek kan laten beleven. Ik schrijf dus enkel recensies als in mijn ogen de groep dat volledig waard is.

 

Welnu, The War On Drugs is het meer dan waard. Als je op zoek bent naar knallende bassen en zieke drops ben je wel aan het verkeerde adres. Dan ben je bij mijn recensies algemeen aan het verkeerde adres. Een computer muziek laten spelen en dan zeggen dat de man die op de knop duwt een artiest is, pakt niet bij mij. In contrast staat de kunde, de passie en vooral de intelligentie die de Amerikaanse indierockband, opgericht rond Adam Granduciel, in zijn muziek steekt. In tegenstelling tot op play duwen, is dit iets dat maar weinig mensen aankunnen.

 

The War On Drugs, recent in de hitlijsten met het meesterwerk Thinking Of A Place maakt dromerige rockmuziek. De groep heeft op het eerste gezicht weinig om het lijf. Oorspronkelijk was de drums elektronisch, en op wat toegevoegde instrumenten na, draaide alles rond de gitaren. Niet om Muse-gewijs het hele stadion bij elkaar te gieren, maar wel om de luisteraar mee te nemen op een trip doorheen zijn eigen gedachtes. Dat kan ook niet anders met liedjes die gemiddeld zes tot zeven minuten duren. Er zit weinig spanningsboog in de muziek: ze start en het eindigt en daartussen zit pure voldoening, verpakt in een perfect gewogen evenwicht van gitaar en drumlijn. Het is onmogelijk niet af te dwalen, maar dat maakt de muziek net zo mooi. Muziek hoort je niet altijd van begin tot einde op het puntje van je stoel te zetten, soms is het net zo aangenaam om onderuit te zakken. Dit is de eerste keer in lange tijd dat ik een zitplaats verkoos boven een staanplaats en dat was de juiste beslissing. Ik lag onderuit, mijn voeten op de balustrade en mijn ogen meer dicht dan geopend.

 

Dit concert heeft een volle twee uur geduurd. Niks van gemerkt. Op voorhand heb ik mezelf nog de vraag gesteld of deze muziek zichzelf niet de nek omwringt door het twee uur te proberen volhouden. Er is een dunne lijn tussen wegdromen en verveling. Geen moment heb ik mij verveeld. Ik heb genoten. De hele zaal heeft genoten. Nooit heeft adrenaline de zaal gevuld, noch is het dak er door de muziek zelf afgegaan. Toch heb ik zelden zo’n luid applaus gehoord. Het lijkt dat de vervlogen kunst van de gitaarsolo stilaan zijn herintrede doet. Een elektrische gitaar heeft een bepaald stramien, een bepaald karakter dat in zijn geluid kan gelegd worden. The War On Drugs heeft dit spectrum aan vibes ontdekt. Hoe ironisch kan de naam van een band zijn, want ik denk dat Vorst Nationaal op een collectieve trip is gegaan. Maar een aangename trip. Een heel aangename trip.