Als nieuwe student aan UAntwerpen krijg je de kans om deel te nemen aan een eeuwenoude traditie: de studentendoop. Al moeten we je dat vast niet vertellen, want de doop is sinds 2018 niet meer weg te denken uit de media. Misschien schrikken de verhalen over extreme rituelen je af, of ben je juist enthousiast door positieve ervaringen van je oudere vrienden. Dit artikel biedt een overzicht om je te helpen een geïnformeerde keuze te maken.
Het klinkt waarschijnlijk onaantrekkelijk: uren op je knieën doorbrengen, bedolven worden onder smurrie en ranzige voedselcombinaties voorgeschoteld krijgen, terwijl studenten van soms amper een jaar ouder tegen je schreeuwen dat je slechts een kutschacht bent. Ik hoor je al denken: waarom doen zoveel studenten zichzelf dat aan? De redenen lopen uiteen: om vrienden te maken, uit sympathie voor de vereniging en haar tradities, om zichzelf uit te dagen, of gewoon omdat ze het leuk vinden. Sommigen vinden het zelfs zo leuk dat ze zich laten dopen bij verschillende clubs.
welwillend welgekomen
Bij verschillende clubs? Ja hoor, het komt vaker voor dan je zou denken en daar is een goede reden voor. De doop is namelijk slechts het startmoment: na de doop ben je officieel ‘schacht’ (een minderheid van de clubs maakt nog onderscheid tussen het mannelijke ‘schacht’ en het vrouwelijke ‘por’) tot je ontgroend wordt tot ‘commilito’, een volwaardig lid. Hoewel de ontgroening vaak een relatief eenvoudig ritueel is, zoals het drinken van een ad fundum bier of een niet-alcoholische variant met wat zout, zijn het vooral de ervaringen in de tussenperiode als schacht die velen aanspreken.
In deze periode krijg je vaak allerlei opdrachten, waarbij het vooral gaat om promotie maken voor clubactiviteiten en aanwezig zijn bij evenementen. Daar kunnen enkele ludieke opdrachten bij komen, zoals het clublied zingen in het buitenland of een valentijnsroos kopen voor een praesidiumlid. Tijdens cantussen leer je aan een aparte tafel, de zogenaamde ‘bak’, dan weer de kneepjes van het vak en de tradities van de club.
Hoewel sommige clubs strenger zijn dan andere, zijn bovenstaande zaken vaak niet eens nodig om ontgroend te kunnen worden. Zo goed als alle clubs vinden het namelijk fijn om meer ingewijde leden te hebben en zullen je, indien je gedoopt bent en een minimum aan engagement hebt getoond, ook ontgroenen. Sterker zelfs, als er één ding is dat je uit dit artikel moet meenemen, is het dat je je helemaal niet moet laten dopen om lid te worden van een studentenclub. Lid ben je zodra je een lidkaart koopt en zelfs die heb je vaker niet dan wel nodig om naar een activiteit van een club te trekken, al krijgen leden meestal korting.
het lieve leed
De meeste universiteitsverenigingen die dopen kiezen voor een dagdoop, omdat die meestal als aangenamer wordt ervaren dan een intensieve weekdoop. Aesculapia, de club voor geneeskundestudenten, kiest voor een middenweg. Wout, praesidiumlid bij de club, licht toe: “Doorheen de maand oktober organiseren we vier doopactiviteiten. Ook organiseren we een weekend waarbij eerstejaars en praesidium elkaar op een leuke manier leren kennen.” De formule van Aesculapia is dus minder uitputtend dan een weekdoop, maar levert wel meer kansen op voor schachten om vriendschappen op te bouwen dan een korte dagdoop. PSW, de club voor studenten Politieke- en Sociale wetenschappen, kiest voor een andere middenweg met een doopdriedaagse. Nog andere clubs organiseren dan weer enkel een doopcantus.
Hoe lang je doop ook duurt, je zult in elk geval worden uitgedaagd met een reeks activiteiten. Je kunt rekenen op enkele vaste elementen: je verkleedt je volgens een bepaald thema en ondergaat een ‘dril’, een fysiek gedeelte dus, en een ‘vettig gedeelte’. Clubs vullen die onderdelen verschillend in: bij de ene club zul je tijdens de dril vijftig keer moeten pompen, de andere club laat je rondjes lopen alsof je een personage uit Mario Kart bent. Hoe vuil je uit het vettig gedeelte komt, hangt ook weer af van de organiserende vereniging. Doorgaans besmeuren doopmeesters je met de goedkoopste voedingswaren die het praesidium bij elkaar kon rapen en krijg je allerlei ‘lekkers’ voorgeschoteld, zoals pickles met slagroom. Kroonjuweel van die vettigheid is de schachtenpap, een huisbereid vloeibaar goedje met mysterieuze ingrediënten. Om ervoor te zorgen dat de doop een plezierige ervaring blijft, zal de club je vooraf aanraden een doucheplek te voorzien. Sommige praesidia, die extra betrokken zijn, stellen zelfs hun eigen kot ter beschikking. Daarnaast zul je je voor een doop ook moeten inschrijven, zodat de aanwezige zorg- en zedenmeesters rekening kunnen houden met zaken als slechte knieën, astma, allergieën en diëten. Als een club je wil dopen zonder daarachter te vragen, moeten er alarmbelletjes afgaan.
meeloperij of machtsspel
Naast de dril en het vettig gedeelte zijn er ook andere elementen die vaak aan bod komen, zoals de ‘olifantenpas’, het gezamenlijk scanderen van ludieke teksten en het aanleren van het clublied. Veel van deze opdrachten zijn bedoeld om je te helpen je (publieke) schaamte te overwinnen door samen met anderen te lachen en jezelf even uit je comfortzone te halen. De machtsverhoudingen tijdens een doop zijn vaak niet meer dan een symbolisch rollenspel. Toch zijn er enkele aandachtspunten. Zo zijn er nog steeds clubs die hun schachten tijdelijk ‘verkopen’. Hoewel dit niet per se negatief hoeft te zijn, geeft de club op die manier de controle uit handen. De ervaring hangt dan af van de intenties en betrokkenheid van de koper. Bovendien streven enkele clubs nog steeds naar de titel van ‘de bruutste’. Dit betekent dat ze de meest uitdagende doop proberen te organiseren. Om deze om-ter-hardst-mentaliteit te temperen, heeft het Antwerpse stadsbestuur geïnvesteerd in zowel een doop- en feestcharter als een inspiratiegids voor dopende studentenverenigingen.
het chauvinistische charter
Het doopcharter waarborgt de fysieke en mentale integriteit van de deelnemers en houdt het alcoholgebruik binnen de perken. Een belangrijk aandachtspunt is dat een doop moet doorgaan op openbare plaatsen. Afgesloten kelders waar de politie niet kan controleren zijn dus niet enkel een slecht teken, maar gewoonweg verboden. Het is simpel: clubs die het charter niet ondertekenen, mogen niet dopen. Sterker zelfs, als je deelneemt aan een doop van een club die het charter niet ondertekende, riskeer je zelf een tuchtprocedure binnen UAntwerpen. Je kijkt dus maar best na of de club waar je je wilt laten dopen het charter heeft ondertekend. Clubs die het charter niet hoeven te ondertekenen, zijn uiteraard de clubs die helemaal niet dopen. Vooral thema- en studieclubs passen steeds vaker voor een bindend welkomstritueel, vanuit het idee dat hun leden sowieso al een gedeelde interesse en dus connectie hebben. Zelfs onder de faculteits- en departementsclubs zijn er enkele die passen voor het ritueel. Andere kiezen dan weer voor een tussenweg. Een voorbeeld daarvan is Klio, departementsclub van Geschiedenis, die sinds 2021 niet langer een doop, maar een initiatiedag in de vorm van een stadsspel organiseert. Het verschil? Dat omschrijft Ronan, praeses van de club, als volgt: “Wij stimuleren geen banden vanuit een gedeelde vernedering, maar leggen de focus op het idee dat men samen sterk staat. Tijdens onze initiatiedag staat teamwork centraal.” Drillen en stinken staat dus niet meer in het woordenboek van Klio. “Na het stadsspel volgt een initiatiecantus waar we in een rustige omgeving de regels en praktijken omtrent cantussen aanleren”, sluit Ronan af.
grondige grenzen
Over één onderdeel van een doop, misschien wel het allerbelangrijkste, hebben we het nog niet gehad: jouw persoonlijke grenzen. Clubs hopen natuurlijk dat iedereen volop meedoet, maar in een respectvolle doop zou het stellen van je eigen grenzen net zo belangrijk moeten zijn als het verleggen ervan. Wout verzekert me dat dat bij Aesculapia alleszins het geval is: “Tijdens elk van onze doopactiviteiten is er niets verplicht. Je kan op elk moment zeggen dat je iets niet wilt of stoppen met de doop. Natuurlijk blijf je dan nog steeds welkom op al onze activiteiten, net zoals alle studenten.” Of je je laat dopen of niet, dat blijft jouw beslissing. Twijfel je nog? Veel clubs organiseren in het begin van het academiejaar een infoavond waar je laagdrempelig al je vragen kan stellen. Je kunt ook gerust even afwachten en je laten dopen in een later academiejaar. Nog een laatste goede raad van oma : vrienden voor het leven vind je sowieso wel, ook zonder doop.
- Log in to post comments