Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie steken we de Schelde over.
Op een donderdagavond vlak voor de redactievergadering verloor een collega-dwarser tijdens het inschenken van een glas water de controle over de fles. Een overstroming met alle nare gevolgen van dien – een natte tafel en de eindeloze zoektocht naar een keukendoek – werd afgewend toen de dwarser de fles op het laatste moment kantelde. Resultaat: een tot aan de rand gevuld glas waar onmogelijk uit gedronken kon worden zonder te morsen. “Een Beverse maat”, zei ik langs mijn neus weg. De voltalige redactie keek mij verbaasd aan. “Een Beverse watte?”
Nu val ik als geboren en getogen Beverenaar wel vaker uit de toon. Voor de meeste sinjoren blijft de overkant van de Schelde nu eenmaal terra incognita. Een korte les aardrijkskunde voor iedereen wiens geografische kennis stopt aan de Leien: Beveren is een gemeente in de provincie Oost-Vlaanderen gekend voor hoge PFOS-concentraties, een recreatief zwembad en een voetbalploeg die op een geel-blauwe maandag in eerste klasse heeft gespeeld. Bij gebrek aan volwaardige bezienswaardigheden zet de toeristische dienst Singelberg in de kijker: een gracht-heuvel (lees: veredelde molshoop) met uitzicht op de omliggende landerijen, de expresweg en de industrie van de Antwerpse haven. Dan weet u meteen waar al die PFOS vandaan komt.
Het gezegde ‘Beverse maat’ heeft zijn bestaan te danken aan de eigenzinnigheid van de middeleeuwse vazallen. Als aparte entiteit binnen het graafschap Vlaanderen, behield de heerlijkheid Beveren zijn eigen maten en gewichten. Om de eeuwige rivaliteit met het nabijgelegen Sint-Niklaas op te poken (Sint-Niklaas en Beveren zijn het Carthago en het Rome van het Waasland) besloten de Beverenaren om de Sint-Niklase maat te overtreffen. Een middeleeuwer die in de herberg een Beverse maat bestelde, kreeg dus een tot aan de rand gevulde beker goudgeel gerstenat voorgeschoteld. Wie bij het lezen van die woorden plannen maakt om een avond te gaan doorzakken op de Beverse Grote Markt, bespaar u de helse tramrit. Heden ten dage zijn de pinten in Beveren even groot als elders en het uitgaansleven heeft ook geen troeven die de teloorgang van deze traditie kunnen compenseren. Ik vraag mij ook soms af wat ik uitspook in dit godvergeten dorp...
Ach, ik dreig weer cynisch te worden. Het leven in Beveren valt best wel mee. Bij valavond struin ik wel eens langs de vele veldwegen die dat dorp rijk is. De knotwilgen, de koeien in de wei, de alleenstaande hoeves... dit alles evenaart de schoonheid van een Alpenweide of een Noors Fjord. Fernando Pessoa schreef ooit: “De Taag is mooier dan de rivier die stroomt door mijn dorp, maar de Taag is niet mooier dan de rivier die stroomt door mijn dorp want de Taag is niet de rivier die stroomt door mijn dorp.” Denk daar maar eens over na. Ondertussen hef ik het glas op mijn geboortedorp. Een Beverse maat natuurlijk, wat had u gedacht?
- Log in to post comments