De Nottebohmzaal, het MAS en het scriptorium van de abdij van Tongerloo, allen openen ze hun deuren voor blokkende studenten. Het is geen straf om productiviteit aan de dag te leggen in een inspirerende omgeving. Een maand lang opgesloten zitten in een museum is dan weer een ander verhaal. Auteur Saskia de Coster ging de uitdaging aan en bracht de maand februari door in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA).
De Coster had met deze stunt, die de naam The Author is Present kreeg, een duidelijk doel voor ogen: de laatste hand leggen aan haar negende roman Net echt. Om zich volledig op haar werk te concentreren doorbrak ze elke vorm van sociaal contact en sloot zichzelf op in een schrijvershok in de heldenzaal van het museum.
Hoe bent u op het idee gekomen om een maand lang opgesloten te zitten in een museum?
SDC: Dat heeft een lange voorgeschiedenis. Als kind tekende en schreef ik graag. Omdat mijn ouders vonden dat ik te veel rommel maakte, gaven ze mij een hoekje in het tuinhuis. Daar ging er een wereld voor mij open. In die kleine ruimte kon ik op de muren schrijven en mijn gang gaan. Wanneer een boek in de laatste fase zit, zoek ik die isolatie nog steeds op. Inge Joris (de ex-partner van De Coster, n.v.d.r.) die dit proces al vaak heeft meegemaakt en waar ik andere projecten mee heb opgezet, had het idee om daar een performance van te maken in een beperkte en specifieke setting. Zo zijn we met dit voorstel naar het KMSKA gegaan. Gelukkig waren ze meteen enthousiast.
The Author is Present doet mij denken aan het werk van de Servische kunstenares Marina Abramovich.
SDC: De titel verwijst ook naar haar performance The Artist is Present waarbij ze drie maand lang in het MoMA zat. Bezoekers konden dan tegenover haar plaatsnemen. In tegenstelling tot Abramovich verbleef ik dag en nacht in het museum en was ik aan het schrijven. Bezoekers konden mijn schrijfproces volgen en dat deden ze ook. Kinderen kwamen mij aangapen terwijl ze zich afvroegen wat voor een raar dier daar zat. De performance ging vooral over wederzijdse beïnvloeding. De aanwezigheid van mensen gaf mij focus en steun. Ik kan niet zeggen dat ik eenzaam ben geweest. In tegendeel, nu The Author is Present is afgelopen heb ik meer het gevoel dat ik mijn weg moet zoeken.”
En dan is er nog eens het zwarte gat na het finaliseren van een boek.
SDC: Inderdaad, het museum was voor mij een afgebakende wereld waar ik in mijn eigen verhaal zat. Het was heerlijk om geen logistieke dingen te moeten regelen. Ik merk nu bijvoorbeeld dat veel mails zichzelf hebben beantwoord omdat ze niet meer van toepassing zijn.
Tijdens uw verblijf in het museum was u niet actief op sociale media. Volgde u het nieuws nog?
SDC: Heel beperkt. Op zich mocht het wel hoor, maar ik merkte dat er voor mij genoeg input was. Het werkte om een aantal keer voorbij een kunstwerk te wandelen. De meeste werken vervagen na verloop van tijd, maar goede kunst blijft aanspreken. Ik had er gerust langer kunnen zitten, maar dan was de terugkeer natuurlijk moeilijker geweest.
Is er een bepaald kunstwerk dat een speciale betekenis gekregen heeft?
SDC: Er zijn er een aantal, zoals Pierre de Wissant van Rodin. De eerste dagen in het museum moest ik mij echt aanpassen, vooral ’s nachts. Het was donker en er was veel lawaai. En dan was er plots dat beeld: een man met een strop rond zijn nek met de sleutel van Calais in zijn hand. Een teken van verslagenheid. Het is zo’n aangrijpend kustwerk. Het nieuws over de aardbevingen in Syrië en Turkije had ik wel meegekregen en dan zie je de kwetsbaarheid in zo’n beeld. Iedere keer als ik er voorbij wandelde, versterkte het beeld mij. De kunst van Rodin is zo natuurlijk dat ik er na verloop van tijd mee begon te praten.
U had het museum ’s nachts ook voor u alleen.
SDC: Dat was echt een luxe. ’s Nachts liep ik met mijn zaklamp door het museum. Op den duur begon ik te denken wat er zou gebeuren mocht ik een kunstwerk aanraken. Het probleem was dat de lichten ’s nachts vaak aangingen. De geluidsinstallaties bleven ook aanstaan. In het begin was dat best spooky maar na verloop van tijd werd dat een soundtrack. Nu mis ik het zelfs. Soms vraag ik me af waar al die geluiden plots naartoe zijn.
Hoe vulde u uw vrije tijd?
SDC: Werk en vrije tijd liepen in elkaar door, maar niet op een verkrampte manier. Ik ben van nature nogal nerveus, maar in het museum liet ik de dingen gebeuren. Ik ontwikkelde wel een aantal ritueeltjes. ’s Ochtens dronk ik eerst een koffie, maakte daarna een wandeling door het museum om de kunstwerken gedag te zeggen om daarna nog een koffie drinken. Mijn tijd was uitgesmeerd. Ik moest niet meer nadenken over wat ik ging doen. Er was ook een kinderatelier waar ik verschillende kunstboeken heb gelezen. Ik vond Een halve hond heel denken van Joke Van Leeuwen heel goed. Een kunstboek voor kinderen waar ik zelf veel uit geleerd heb.
U nam achtentwintig boeken me naar het museum. Hoeveel heeft u er gelezen?
SDC: Ik heb zeker niet elke dag een boek gelezen. Het was eerder een soort telsysteem. In het begin lagen ze aan de ene kant van de tafel en elke dag verplaatste ik er één naar de andere kant. Het waren wel boeken die ik gelezen heb voor mijn roman.
Heeft het verblijf in het KMSKA invloed gehad op uw werk?
SDC: Jazeker, mijn ervaringen hield ik bij in dagboeken die ik op lange termijn kan gebruiken. Het boek waaraan ik werkte, gaat over mensen die uit elkaar gaan. Ik ging op zoek naar het punt waar alles verbrokkelt, waar woorden tekortschieten en kijken belangrijk wordt. Gesprekken zijn natuurlijk belangrijk, maar er is ook een deel waar woorden niet bij kunnen. Dat vind ik juist interessant. Het gaat allemaal over je persoonlijke achtergrond en over het kijken. Dat idee vond ik ook bij de kunstwerken. Naar een kunstwerk kijken is een manier van lezen.
U nam als het ware de rol van observator op. Spreken met mensen was niet meer nodig.
SDC: Inderdaad, ik schrijf heel graag opiniestukken; dat is direct ergens opspringen en reageren. Nu wist ik niet wat mensen denken waardoor ik in een positieve mindset kwam. Het werkt om alleen maar naar mensen te kijken en geen gesprek aan te gaan. Bovendien kon ik daar gewoon zitten zonder mij te moeten verantwoorden.
Bent u van plan om nog eens een maand in het KMSKA door te brengen?
SDC: Ik zou dat wel willen, maar ga dat niet doen. Dat is zoals een novelle over een vaderzoonrelatie schrijven en dat nog eens opnieuw doen. Dan valt er niks nieuws meer te ontdekken. Nu was het spannend omdat ik juist niet wist of het ging lukken. Het gegeven van een performance en schrijven is wel iets wat mij ligt en wat ik zeker nog eens ga doen. Het is trouwens ook niet zo buitengewoon wat ik heb gedaan. Ik denk dat het iets is waar mensen toe in staat zijn. Ik heb het zelfs als iets positief ervaren.
Begin deze maand kreeg u navolging. Honderd personen mochten een nacht in het museum doorbrengen.
SDC: Daar was ik wel niet bij. Ik was heel intiem met de werken in het museum. Een nacht doorbrengen met honderd andere mensen zou een inbreuk op mijn privacy zijn.
Hebt u sinds uw ‘vrijlating’ nog een bezoek gebracht aan het museum?
SDC: Ja, vorige week ben ik mij spullen gaan ophalen. Ik was wel aan het denken om nog eens terug te gaan. Het museum is voor mij een veilige cocon, al waren er wel moeilijke momenten tijdens mijn verblijf. Ook het publiek was heel fijn. Ik had echt het gevoel dat er een stukje van de wereld passeerde: koppels die voor mijn hok poseerden voor hun trouwfoto’s, massa’s kleine kinderen, gepensioneerden op voormiddagen…
In welk museum, eender waar ter wereld, zou u graag nog eens een maand willen verblijven.
SDC: Tate Modern. Vooral voor de inkomhal.
Wie net als ondergetekende nieuwsgierig is naar het literaire resultaat van The Author is Present zal nog even moeten wachten. Net echt wordt verwacht in het najaar. In tussentijd kan er wel een bezoek worden gebracht aan de plaats waar de roman werd gefinaliseerd. Al sluit het museum ‘s nachts wel onverbiddelijk zijn deuren voor bezoekers. Nachtelijke dwaaltochten langs de Pierre de Wissant en andere topstukken zitten er helaas niet in…
- Log in to post comments