SPROKKELAARS EN SNEEUWBOLLEN

close-up

20/05/2025
🖋: 

De Groene Waterman in de Wolstraat is voor mij als taal- en letterkunde student geen mysterieuze plek meer. Desondanks ontdekte ik op 25 april een nieuwe verdieping en begaf ik me voor het eerst in zijn kelder voor de gezellige boekvoorstelling van Sprokkelaars, de debuutroman van UAntwerpenalumna Mira Aluç. Ze studeerde in 2020 af van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte en keerde vijf jaar later terug naar de voor haar ook zeer gekende boekenwinkel. Deze keer niet op zoek naar nieuw leesvoer, maar om trots haar eigen roman voor te stellen.

Heel kort gezegd gaat Sprokkelaars over de zoektocht naar een plek in de wereld. De roman volgt het verhaal van de 22-jarige Jong die na zijn studies gaat werken in de partijhandel van zijn oom. Een partijhandel is een winkel die overgebleven, beschadigde of out of season-stockage overkoopt en vervolgens aan een goedkoper tarief verder verkoopt. Te midden van de advocaten die neerkijken op de partijhandel en de vaste klanten, probeert Jong uit te zoeken wat hij verder wil doen met zijn leven: “Ik zie bij anderen hun ziel door de huid schijnen en vraag me af waarom mij dat niet lukt."

“Jong probeert een bestaan bij elkaar te sprokkelen,” legt Aluç uit, “en dat is in feite ook wat een sprokkelaar is; iemand die het beste van elke dag probeert te maken met al zijn tekortkomingen.” Het verhaal speelt zich af vanuit het ik-perspectief van Jong, wiens echte naam bestaat, maar niet binnen de grenzen van het industrieterrein, waar wij ons als lezer bevinden. In de partijhandel is de identiteit van Jong niet belangrijk, maar wel de spullen waarin hij handelt. Tastbare objecten en vertrouwde plaatsen krijgen veel aandacht in het verhaal en dat deed Aluç erg bewust. In haar studie Wijsbegeerte waren spullen minder belangrijk, maar werden ze vaak gebruikt om theorieën uit te leggen en hebben ze meer betekenis dan enkel het materiële. Aluç wijst op het feit dat objecten vaak een grote emotionele waarde dragen, ondanks hun vervangbaarheid. Daarnaast legt ze uit dat locaties en spullen in haar roman niet alleen een topografische laag hebben, maar ook een psychologische en sociaaleconomische waarde dragen. Neem bijvoorbeeld de partijloods, een “grauw bouwsel van betonnen schotten met een golfplaten dak” dat gesitueerd is op een industrieterrein (topografisch). De mensen die er komen, hebben verschillende achtergronden en ieder hun eigen verhalen, maar in de partijloods maakt dat niet meer uit (sociaaleconomisch). “Het industrieterrein was ook een sneeuwbol”, waarin Jong groeide, zichzelf beter leerde kennen en ontdekte dat je sommige dingen niet kan leren op de schoolbanken (psychologisch).

Het korte boekje Sprokkelaars barst van de ideeën dat het in 170 pagina’s probeert te verkennen. Als lezer ervaar je zo het plezier om elke keer iets nieuws te ontdekken. Aluç beschrijft in de roman een universele ervaring, want welke twintiger is niet op zoek naar hun plekje in de wereld? Ze doet dat echter op een prachtige en unieke manier door die te plaatsen in de onbekende omgeving van een partijhandel. Ik kijk er alvast naar uit om weer nieuwe invalshoeken te ontdekken wanneer ik het boek opnieuw lees.