
Polly Brown en Atlas Contact
Na een traumatische leeservaring met Dimitri Verhulst in het vijfde middelbaar – waarbij Problemski Hotel me meer afschrikte dan de gemiddelde horrorfilm – besloot ik de Vlaamse auteur toch een herkansing te geven. Gewapend met een gezonde dosis scepsis dook ik in zijn recentste roman: Bechamel Mucho (2024).
Het hoofdpersonage Alex had ooit een briljant idee: kaas maken van moedermelk. Helaas bleek de markt niet rijp voor een culinair hoogstandje uit de menselijke uier. Zijn bedrijf ging failliet, zijn vrouw liet hem in de steek en Alex belandde op straat. Wat volgt is een odyssee langs foute vrouwen, een all-inclusive hotel op Mallorca en een carrière als animator – een pad geplaveid met bingoavonden, quadtochten en een deelname aan de eilandversie van The Masked Singer, gehuld in een penispak.
Rond die mislukte entrepreneur weeft Verhulst een mozaïek van vrouwenverhalen. Ze komen uit alle windstreken en dragen rugzakken vol trauma’s: ongelukkige huwelijken, scheidingen, de dood van een kind, oorlog, vluchtverhalen. En toch lijken ze allemaal één ding gemeen te hebben: een onstilbare honger naar Alex.
Verhulst schrijft zoals een kok die te pas en te onpas met truffelolie druppelt: het is onmiskenbaar smaakvol, maar na een tijdje slaat de overdaad je om de oren. Elke zin is een literaire knipoog, een woordvondst, een stilistische salto. Geestig? Zeker. Vermoeiend? Op den duur wel. Je hebt het gevoel dat hij in elke alinea wil bewijzen hoe goed hij kan schrijven – iets wat hij niet meer hóéft te bewijzen.
Wat tijdens het lezen meer wringt dan de literaire bravoure, is het nogal eenzijdige vrouwbeeld. Ze verschijnen, zwieren met hun heupen, verlangen naar Alex en verdwijnen weer in de coulissen van het verhaal. Zelfs wanneer er kritische vrouwen opduiken – zoals feministen die bezwaar maken tegen een missverkiezing – worden ze afgedaan met een beschrijving die rechtstreeks uit bompa’s moppentrommel lijkt te komen: “Nou ja, de feministen waren met snor en okselhaar en al op de barricaden gesprongen.” Subtiel is anders. Het probleem is niet eens dat Verhulst ironisch wil zijn, maar dat de ironie zo vetgedrukt is dat ze zich tegen hem keert. De meeste vrouwelijke personages blijven karikaturen, platgewalst door de olijke, ironische bulderlach van de schrijver.
Bechamel Mucho is een boek dat je meesleurt en overweldigt. De humor is scherp, de stijl flamboyant en de vaart is onmiskenbaar. Maar onder die laag ironie en cynisme wringt een ander gevoel: dat van eentonigheid, van een schrijfstijl die zichzelf voorbij holt en van vrouwelijke personages die eerder figuranten zijn in Alex’ grootse avontuur. Verhulst serveert een smeuïge, maar zware hap. Of je ervan geniet, hangt af van je verteringsstelsel.
- Login om te reageren