Drie jaar na Beethoven in de bunker heeft radiopresentator op rust Fred Brouwers een opvolger klaar. De stalen pinhelm van Mozart vertelt het verhaal van musici onder het nazisme.
De titel van het boek doet vermoeden dat Brouwers 230 pagina’s besteedde aan Wolfgang Amadeus Mozart. In werkelijkheid staat de Tweede Wereldoorlog centraal en komt het Weense wonderkind maar zijdelings aan bod. Ook de titel van Brouwers’ vorige boek, Beethoven in de bunker, zette lezers op het verkeerde been. In het voorwoord van De stalen pinhelm van Mozart vertelt de auteur een anekdote over een lezing in Kazerne Dossin. Een man complimenteerde hem met zijn werk “over Beethoven” en voegde eraan toe dat “die Beethoven nogal ne keirel was.” Brouwers sluit het voorwoord af met een waarschuwing: “Kom bij onze eerste ontmoeting niet vertellen dat ‘die Mozart nogal ne keirel was’.” Een gewaarschuwd redacteur is er twee waard…
Met de slotwoorden in het achterhoofd wacht ik Brouwers op in Le Royal Café, een etablissement dat niet onderdoet voor de statige koffiehuizen in het Wenen van Mozart, Beethoven en Strauss. Het grand café bovenaan de trappen van het Centraal Station is met zijn overdaad aan marmer en bladgoud het uitgelezen decor voor een gesprek over klassieke muziek. Mijn gesprekspartner kent het genre door en door: Brouwers was voor zijn pensioen een vaste waarde op Klara waar hij onder meer de Koningin Elisabethwedstrijd van commentaar voorzag. Dat de radiopresentator inmiddels een halve boekenplank over klassieke muziek schreef, is dus geen verrassing, maar waar komt zijn interesse voor de Tweede Wereldoorlog vandaan?
“De concrete aanleiding was de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2014”, vertelt Brouwers. “Op vraag van toenmalig burgmeester Louis Tobback organiseerde ik een herdenkingsconcert in mijn thuisstad Leuven. Nadien maakte ik plannen om iets gelijkaardigs te doen bij de herdenking van de Tweede Wereldoorlog. In eerste instantie dacht ik aan een reeks radioprogramma’s, maar ik zag al snel dat een boek voor dit onderwerp een geschikter format was.”
Dat boek kreeg de titel Beethoven in de bunker, een verwijzing naar de platencollectie van Adolf Hitler. Brouwers wijdde elk hoofdstuk aan het verhaal van een musicus die leefde en werkte onder het bewind van de nazi’s. Een waaier aan persoonlijkheden passeert de revue, want zowel slachtoffers als sympathisanten van het regime komen aan bod. Na de publicatie van Beethoven in de bunker besefte Brouwers dat hij nog genoeg materiaal had voor een tweede boek. De stalen pinhelm van Mozart vertelt het verhaal van twintig musici die de eerste editie net niet haalden, maar wiens levensverhaal daarom niet minder interessant is.
vergoddelijkt en verguisd
De musici die Brouwers bespreekt, waren creatieve duizendpoten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de grens tussen het ‘ernstige’ klassieke repertoire en de ‘lichtere’ volks- en amusementsmuziek vervaagd. De wortels van deze creativiteit lagen in het interbellum. “In de jaren twintig staan musici open voor alle invloeden”, vertelt Brouwers. “Jazz, oosterse muziek, volksdeuntjes… ze brachten het allemaal samen. De nazi’s waren tegen het verlaten van de oergermaanse klassieke muziekpaden in de lijn Bach-Beethoven-Wagner-Bruckner. Atonaliteit, experiment en jazz pasten daar niet in. Neem nu Schulhoff die met zijn Sonata Erotica een vrouwelijk orgasme op noten zette en in zijn Symfonia Germanica een zanger een vals ‘Deutschland über alles’ laat brullen. Al die nieuwlichterij en maatschappelijke kritiek lustten de nazi’s niet. In hun ogen was dat entartet.”
Na de Duitse inval liet Schulhoff zijn thuisland Tsjechië achter zich. Als jood, avant-gardist en communist liep hij gevaar in het Derde Rijk. Andere musici voelden die noodzaak om te vertrekken niet. “Ook een musicus is maar een mens”, stelt Brouwers. “Kijk naar de situatie in Oekraïne vandaag: niet iedereen heeft de mogelijkheid om in verzet te komen of op de vlucht te slaan. Dat was ook het geval tijdens de Tweede Wereldoorlog. Dat je in Duitsland blijft na de opkomst van Hitler, wil niet zeggen dat je het nazisme steunt. Wat kan je anders doen wanneer je als gewone man je brood moet verdienen in het orkest?”
“Mensen die nadachten en de geschiedenis kenden, zagen de opkomst van het nazisme wel aankomen. Ik verwijs graag naar De wereld van gisteren van Stefan Zweig. Zweig beschrijft het leven van alledag: mensen op straat en in de cafés vieren feest terwijl onderhuids het nazisme woedt. Ik zie gelijkenissen wanneer ik naar televisie kijk. Reclame biedt alles aan met een dans alsof er niks aan de hand is. Tegelijkertijd krijgen we autoritaire leiders zoals Trump en Poetin over ons heen.”
“Tijdens het interbellum zag de intelligentsia de bui al snel hangen. Kunstenaars en musici die niet in goede aarde vielen bij de nazi’s werden al voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog gearresteerd. Ze hadden pech dat de kopstukken van de NSDAP de cultuurwereld door en door kenden. Hitler koesterde in zijn jeugdjaren de droom om kunstenaar te worden. Hij spaarde zijn geld voor de opera’s van Wagner en Strauss.”
De Führer was niet alleen een liefhebber. Muziek was voor hem ook een propagandamiddel. “Omdat klassieke musici toen wereldsterren waren, wilden politieke leiders maar al te graag met hen op de foto. Zo heeft Hitler zich in het stof gewenteld om topdirigent Toscanini naar Bayreuth te krijgen. Tot zijn grote teleurstelling weigerde de Italiaanse maestro vierkant.”
de gecancelde canon
De stalen pinhelm van Mozart onthult het dubieuze verleden van musici met naam en faam. Is het nog wel moreel verantwoord om deze kunstenaars op een voetstuk te plaatsen? “Moeten we dan ook alle componisten royeren die verbleven aan het hof van Lodewijk XIV?” vraagt Brouwers zich af. “Ik vind dat we een duidelijk onderscheid moeten maken. In mijn vorige boek vertel ik het verhaal van Elly Ney, een nationaal-socialiste in hart en nieren. In het Beierse Tutzing werd een borstbeeld voor haar opgericht. Toen de socialistische SDP aan de macht kwam, besloten ze het borstbeeld niet af te breken maar een plakkaat met informatie te plaatsen. Als je iets verwijdert, is het voorgoed weg. Hoe kan je dan nog lessen trekken uit het verleden?”
Muziek verlicht niet alleen de zeden, het kan ook aanleiding geven voor debat. Aan het begin van het concertseizoen lag De Munt onder vuur voor de programmatie van Yevgeny Onegin van Tsjaikovski. Critici vonden het ongepast dat het operahuis een werk van een Russische componist op de planken brengt terwijl de oorlog in Oekraïne in alle hevigheid woedt. Brouwers heeft een uitgesproken mening over deze kwestie: “We moeten het werk van musici die leefden en werkten onder autoritaire leiders niet schrappen. Natuurlijk zijn er uitzonderingen: opera’s met pure propaganda moet je vandaag niet meer opvoeren. In de meeste gevallen balanceerden musici op een slap koord. Ik denk aan Richard Strauss. Na de oorlog kreeg hij bakken kritiek over zich heen omdat hij tijdens het bewind van het Hitler voorzitter was van de Reichsmusikkammer. Nochtans heeft hij zich niet gedragen zoals de Nazi’s het wilden. Hij bleef zich associëren met de joodse Stefan Zweig. Sterker nog, hij vroeg de auteur om libretti te blijven schrijven. Bovendien steunde hij zijn joodse schoondochter.”
We moeten het werk van musici die leefden en werkten onder autoritaire leiders niet schrappen.
Het voorzitterschap van de Reichmusikkammer was een smet op het blazoen van Richard Strauss. Hoewel hij na de oorlog nog twee van zijn bekendste werken componeerde – het symfonisch gedicht Metamorphosen en liedercyclus Vier letzte Lieder – viel hij in ongenade bij een deel van zijn publiek. Andere musici slaagden erin om het verleden achter zich te laten. Topdirigent Herbert Von Karajan groeide uit tot een van de boegbeelden van de klassieke muziek terwijl hij tijdens de oorlog als lid van de SS actief tegenstanders van het regime vervolgde.
Zelfs de historische bronnen zijn soms opvallend mild voor musici die foute keuzes maakten tijdens de oorlog. “Wanneer je ondervragingen leest, merk je dat bepaalde mensen werden vrijgelaten omdat ze bevriend waren met leden van de onderzoekscommissie”, vertelt Brouwers. “Ook in de secundaire bronnen vind je tegenstrijdigheden want musicologen zijn niet altijd even onpartijdig. Neem nu Robert Craft die zijn carrière te danken had aan Stravinsky. Hij bleef zijn vriend verdedigen toen andere musicologen de componist van antisemitisme beschuldigden.”
Aan het schrijven van De stalen pinhelm van Mozart ging heel wat opzoekwerk vooraf. Heeft Brouwers voldoende materiaal voor een derde boek? “Als ik zou harken zou ik nog een aantal namen kunnen vinden, maar ik heb het wel gehad met het onderwerp. Ik heb vijf jaar aan deze boeken gewerkt terwijl ik niet de persoon van de lange adem ben. Als ik mij opnieuw aan schrijven zou wagen, dan zal het toch over een ander onderwerp zijn.”
Dat wil niet zeggen dat Brouwers uitgesproken is over musici onder het nazisme. Hij geeft nog regelmatig lezingen naar aanleiding van zijn twee boeken. Wiens interesse gewekt is: zowel Beethoven in de bunker als De stalen pinhelm van Mozart zijn terug te vinden in de betere boekhandel. Lectuur waarmee je playlists kan aanvullen – als je tenminste openstaat voor muzikaal experiment…
- Log in to post comments