Op 1 oktober ging prof. dr. Jan Velaers op emeritaat. Velaers gaf sinds begin jaren tachtig publiekrechtelijke vakken aan UAntwerpen en staat ook buiten de universiteit bekend als de referentie als het gaat over grondwettelijke kwesties. Hij zag jaarlijks honderden studenten de revue passeren. Hoe zijn de universiteiten geëvolueerd? Zijn de studenten mettertijd lui en verwend geworden? En waarom zijn lege aula’s een probleem? Het zijn maar enkele van de kwesties die we met Velaers uitgebreid bespreken bij zijn afscheid.
Rechtenstudenten kunnen deze alinea overslaan. Niet-rechtenstudenten komen in deze alinea te weten dat professor Velaers tot vorig academiejaar jarenlang publiekrechtelijke vakken aan UAntwerpen gaf. De eerstejaars rechtenstudenten kregen een lijvige cursus bronnen & beginselen voorgeschoteld, de tweedejaarsstudenten een nog lijvigere cursus staatsrecht. In deze vakken maakte hij rechtenstudenten vertrouwd met de Belgische Grondwet, met de functies van het niet-geringe aantal parlementen dat dit land telt en met – natuurlijk niet te vergeten – de bevoegdheden van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Vraag aan rechtenstudenten om de naam van drie professoren te noemen en de naam van Velaers zal geheid vallen. Als je hun één naam vraagt wellicht ook.
ten gronde
Je zou zo kunnen denken dat Velaers’ bestaan als professor van bij zijn geboorte voorbestemd was. Velaers zelf nuanceert dit: “Toen ik afstudeerde, had ik geen vurige academische ambities. Ik werd advocaat aan de balie van Tongeren waar ik de meest uiteenlopende zaken deed, van verkeersongevallen tot echtscheidingszaken. Wat ik graag deed was het opzoeken en het schrijven van conclusies, meer dan het pleiten. De bal is aan het rollen gegaan toen een vriend me wees op een vacature voor een betrekking in de rechtenfaculteit van Antwerpen. Daar heb ik het geluk gehad dat ik als assistent in het publiekrecht aan de slag kon. Ik heb altijd veel belangstelling voor politiek en geschiedenis gehad en publiekrecht is het type van recht dat het nauwst verwant is met politiek. Dus ja, het kon anders zijn gegaan. Je hebt het leven niet in de hand. Of de juiste trein passeert, daar komt ook een portie geluk bij kijken. En niet iedereen heeft dat geluk in het leven.”
Niet zozeer jongeren veranderen, de tijden veranderen.
Velaers begon in 1975 aan de universiteit als student en heeft de universiteit logischerwijs zien veranderen. “Er studeren meer mensen dan vroeger. Een positieve en noodzakelijke ontwikkeling is de diversifiëring van de aula’s. Ook studenten die minder welgesteld zijn, vinden hun weg naar de universiteit. Al is dat gezien de huidige economische crisis een blijvend aandachtspunt.” Beginnen er niet te veel jongeren aan een universitaire opleiding? Aan de universiteit weerklinken stemmen om te werken met bindende toelatingsproeven. Velaers is daar geen voorstander van. “Ik snap vanwaar het idee komt. Er zijn studenten die ongemotiveerd een opleiding aanvatten, zo de samenleving en hun ouders geld kosten en zelf worden ze er ook niet gelukkig van. Je hebt echter evengoed studenten die bij aanvang nog niet het vereiste niveau hebben of tijd nodig hebben om zich aan de universiteit aan te passen, maar wel sterk eindigen. Een bindende toelatingsproef ontneemt hen de kans om te groeien.”
stroomversnelling
Wie de krant openslaat, stuit weleens op onheilsberichten dat de kennis van de jeugd van tegenwoordig achteruitboert en dat de ontlezing onder jongeren dramatische proporties aanneemt. “Ik hoor niet veel jongeren die boeken lezen. Lazen wij veel? Wellicht meer dan jongeren nu, maar wij lazen ook niet elke dag een boek. Niet zozeer jongeren veranderen, de tijden veranderen. Je hebt nu afleiding door de verschillende mediavormen waar je heel veel informatie op een eenvoudige manier kan krijgen. Op dat vlak zijn jongeren nu misschien zelfs beter geïnformeerd dan jongeren vroeger. Toch wil ik zeker een lans breken voor lezen. Lezen is een vaardigheid en een plezier waarvan het jammer is als het verloren zou gaan. De diepgang van een goed historisch boek is toch anders dan de diepgang van een YouTube- filmpje over hetzelfde thema. Ik zou jongeren aanraden een bucketlist voor zichzelf te maken. Niet zozeer een lijst met avonturen die ze willen beleven, maar een lijst met intellectuelere doelen, gaande van een taal leren tot snappen waarom Beethoven zo’n krachtige componist is of Dostojevski zo’n briljante schrijver. Je moet dat niet doen omdat het goed staat, wel omdat je er de rest van je leven nog veel genoegen aan zal hebben. De dingen die ik zelf het meest waardevol vind, literatuur en geschiedenis, heb ik ontdekt toen ik 16-23 jaar was. Wanneer je aan het werk bent, is het veel minder evident daarvoor ruimte te vinden.”
Al was er vroeger misschien nog wat meer ruimte als student. Het academiejaar begon zoals nu begin oktober en de examens vonden louter plaats in juni. “De tijden zijn stresserender geworden”, erkent Velaers. “Onze maatschappij is sterk gericht op kortetermijnprestaties. We trekken de ene sprint na de andere. Ook de universiteit ontsnapt daar niet aan. Na onze doctoraten te hebben voltooid, besloten Herman Van Goethem en ik iets over de monarchie te schrijven. We doken in de publieke briefcorrespondenties tussen de ministers en de koning en zo stootten we op een heel nieuw archief over Leopold III waar we een boek over schreven (dat werd Leopold III: de koning, het land, de oorlog, een standaardwerk over Leopold III uitgebracht in 1994, n.v.d.r.). Dit hield ons vier jaar zoet en niemand die ons vroeg waarmee we bezig waren. Het leven aan de universiteit is op dat vlak veeleisender geworden. Mijn opvolger Cédric Jenart studeerde in Harvard, Berlijn en Cambridge en heeft de hoogste graden en tal van publicaties op zijn naam. Hij zal de komende vijf jaar moeten bewijzen dat hij het kan aan de hand van parameters zoals een aantal artikels schrijven en financiële middelen binnenhalen. Je zit in een competitieve sfeer waar men wordt gemeten. Onze universiteit en de rechtenfaculteit is zich daarvan bewust en gaat daar naar mijn indruk op een goede manier mee om, maar de logica van ’meer is beter’ loert altijd om de hoek. Boeken schrijven kan men zich nauwelijks nog veroorloven vandaag.”
pleidooi voor lesbezoek
Professoren hebben verschillende taken. Ze geven les, doen aan onderzoek en verrichten dienstverlening. Met dienstverlening wordt bedoeld dat ze hun academische expertise inzetten in de samenleving. Zo is Velaers assessor bij de Raad van State en is hij lid van de Commissie van Venetië, een adviesorgaan van de Raad van Europa, waar hij voorzitter is van de subcommissie mensenrechten. Het zijn bezigheden die hij de komende jaren nog zal verrichten. Er gaan stemmen op om zoals in andere landen met onderwijsprofessoren te werken, dat zijn professoren die zich louter focussen op onderwijs. Mag de band tussen onderwijs en onderzoek worden doorgeknipt? Velaers is het idee niet genegen. “De dingen die ik het beste kon geven, waren de dingen die ik zelf had onderzocht. Je kan accenten leggen, maar ik zou de ruimte laten voor alle docenten om aan onderzoek te kunnen doen.”
Als het zo zou doorgaan, zou ik het moeilijker hebben om les te geven.
Velaers moet een van de laatste professoren zijn die zonder powerpoints werkte en in plaats van een peperduur en log handboek studenten een betaalbare Universitas-cursus aanbood, waarvoor dank. “Ik heb altijd op een klassieke manier gedoceerd. Ik volgde de cursus van blad tot blad en duidde dan wat er stond. Ik heb nooit de vraag gekregen om het anders te doen. Mensen met een pedagogische achtergrond zullen ongetwijfeld perfect kunnen zeggen wat het belang is van powerpoints. Tegelijkertijd denk ik dat het nuttig is dat studenten zelf een structuur in hun cursus kunnen aanbrengen.”
Wie afgelopen academiejaar in de lessen van Velaers heeft gezeten, weet dat hij de matige aanwezigheid van studenten in zijn lessen hardop betreurde. “Als het zo zou doorgaan, zou ik het moeilijker hebben om les te geven. Los van de studenten die door ziekte afwezig zijn of moeten werken, denk ik dat men van de grote meerderheid van de studenten mag verwachten dat ze naar de les komen. Het is immers een sterke leeromgeving: je bent dan gefocust om samen met jouw medestudenten de leerstof te begrijpen. Maar twee uur stilzitten en naar één iemand luisteren is toch niet meer van deze tijd? Dat is iets wat je moet leren. Doe je het thuis, dan kom je in tijdnood of ben je gemakkelijk afgeleid. Aan de andere kant waren de resultaten ook wel beter vorig jaar. Er zijn dus ook voordelen aan het kunnen herbekijken van colleges. Ik heb het werken met lesopnames op een bepaalde manier ervaren. Ik vond het zelf niet fijn dat de aula’s beduidend leger waren, maar studenten ervaren het misschien anders. In dit debat moet naar hen goed worden geluisterd.”
verdict
Velaers benadrukt ook de rol van de universiteit als instituut in de samenleving. “We leven in onzekere tijden. Wat me het meest verontrust is dat veel mensen geen vertrouwen meer hebben in de wetenschap en objectieve kennis. De universiteit heeft een belangrijke rol te spelen in het behoud van dat vertrouwen. Waar hadden we gestaan zonder de wetenschap in de coronacrisis en de snelle ontwikkeling van de vaccins? Toch krijgen de wetenschappers die dat mogelijk hebben gemaakt onnoemelijk veel bagger over zich heen. De universiteit moet haar rol blijven spelen: kritisch denken bevorderen, buiten het politieke strijdgewoel blijven en heel sterk de eigen integriteit bewaken.”
Het recht is een instrument, geen doel op zich.
Hoe ga je als universiteit dan om met een geval als dat van Mattias Desmet aan de UGent? Desmet was te gast in de show van een Amerikaanse complotdenker en zijn uitspraken over corona hebben al menig factchecker een burn-out bezorgd. “Een moeilijk verhaal aangezien er zoiets bestaat als academische vrijheid. Maar academische vrijheid is niet grenzeloos. Men kan onder het mom van academische vrijheid niet om het even wat verkondigen. Het komt de universiteit niet ten goede als ze dat zomaar laat passeren.”
“Een ander belangrijk aspect om het vertrouwen van de samenleving te behouden, is sterk blijven inzetten op democratisering. Heel wat mensen voelen zich uitgesloten in de samenleving. Het is van groot belang om sterk in te zetten op inclusie en te waken over het feit dat mensen uit alle lagen van de samenleving deelnemen aan het universitaire leven en zo vertrouwd raken met het belang van wetenschap en objectieve kennis. Maar ik denk dat onze universiteit zich daar goed bewust van is.”
De allerbelangrijkste vraag hield ik voor het eind. Waarom zou een achttienjarige aan een studie Rechten moeten beginnen? “Rechten is bovenal een boeiende opleiding met tal van boeiende jobmogelijkheden. Het recht is een instrument, geen doel op zich. Je dient er de samenleving mee en je kunt dankzij het recht mooie en belangrijke verantwoordelijkheden opnemen in die samenleving. Wereldwijd bekeken komen de waarden van onze liberale democratische rechtsstaat almaar harder in de verdrukking. Autocratische regimes vinden elkaar en hebben niets op met de democratische en rechtsstatelijke principes zoals wij die kennen. Er is een belangrijke rol weggelegd voor juristen om die waarden te beschermen.”
- Log in to post comments