Eindelijk is het zover. Het Antwerpse studentenleven heeft een eigen clubcodex en liederenboek. De verschijning van de nieuwe codex voltooit een plan dat al jaren met enige wisselvalligheid in het Antwerpse studentenleven de ronde doet. De Antwerpse Codex wil een alternatief zijn op de Leuvense ‘groene’ codex die tot voor corona de standaard was op Antwerpse cantussen. Alle universiteitsclubs en vele anderen zullen de overstap maken. Tijd om te ontdekken wat anders is aan deze interpretatie van de studentenbijbel.
Ik spreek af met enkele bestuursleden van Studentikoos Centrum Antwerpen, een vzw die specifiek opgericht werd met als doel een Antwerpse codex verspreiden. Lars is een verdwaalde Nederlander die, zoals zovelen van zijn soort, in Antwerpen terechtkwam om Diergeneeskunde te studeren. Hij werd verliefd op cantussen bij zijn eerste doopclub waar hij nog steeds fungeert als erecantor. Hij verzorgt de marketing, de pr en de logistiek. Het andere gezicht komt me halfbekend voor. Uiteindelijk blijkt het Quentin te zijn, een lid van het UKA dat onder het dwarslokaal repeteert. “TD’s en kroegentochten werd ik al snel beu,” vertelt Quentin, “vooral omdat de muziek mij stoorde. Cantussen heeft daarentegen veel opengetrokken. Ik ben clubs gaan opzoeken waarbij het meer draaide om liederen zingen dan drinkeboeren en ben zo uiteindelijk ook bij het universitair koor beland. Gaandeweg heb ik een groep leren kennen die bezig was met het idee van een Antwerpse codex en nu ben ik voorzitter van de vzw die hem uitbrengt.”
We wisselen de gedachte dat de rivier die het studentenleven is je soms naar onverwachte plekken voert, maar Lars houdt me tegen voor ik het te persoonlijk maak: “Wat we doen, gaat niet om ons. We hebben geen leden, dragen geen linten, lopen niet te koop met onze bestuursfunctie. De Antwerpse Codex is enkel en alleen de Antwerpse Codex, een losstaande entiteit voor en door het Antwerpse studentenleven. Belangrijk om te vermelden is dat de Antwerpse Codex niet verward mag worden met de Rode Codex, die uitgegeven wordt door de Kring Der Alchemisten, waarmee we trouwens goede contacten hebben.” De Rode Codex is een addendum met schunnigere liedjes op de klassieke codex van het KVHV (Katholiek Vlaams Hoogstudenten Verbond). De Antwerpse Codex wil wel degelijk het volwaardig Antwerpse alternatief zijn zoals ook Gent een eigen ‘hoofdcodex’ heeft. Je kan natuurlijk nog steeds de Rode Codex daarnaast gebruiken.
overdracht
Om de nieuwe standaard te worden, moest de Antwerpse Codex gedragen worden door de studentenverenigingen die hem gebruiken en verkopen. Daar zitten alle kringraadclubs van alle campussen op de universiteit in ieder geval al bij, Lars schat dat ongeveer tachtig procent van de studentenverenigingen de overstap al heeft gemaakt: “Het was wat lastig rekenen, niet alleen wisten we van elke club het bestaan af, er zijn een hoop clubs die nooit codices kopen. Sommige cantussen niet, andere werven hun leden uit oudere studenten die al een codex bezitten; die clubs stappen onrechtstreeks over.”
Ook Quentin is overtuigd van het succes: “Er is wel degelijk sprake van een clean break. We verwachten dat de verwarring van verschillende codices uiteindelijk zal meevallen. De clubs die de kat nog wat uit de boom kijken, hadden daar goede redenen voor: een grote stock aan KVHV-codices waarmee ze als kleine club nog wel even toekomen of onzekerheid over het voorbestaan van hun club na corona. Een aantal wilde de codex ook gewoon eerst zien, fair enough. We hebben zo goed als geen negatieve reacties gekregen.” Lars knikt: “Integendeel, we krijgen zoveel positieve feedback dat we ons sterk kunnen maken dat dit de goede weg is. We hebben bewust meer stock dan bestellingen, dus in het tweede semester kunnen we opnieuw verdelen.” Een jaarlijkse druk zit er in ieder geval niet in. “Dat is niet efficiënt,” weet Lars, “om de twee à drie jaar lijkt haalbaarder.”
De richtprijs van de codex bedraagt een tiental euro, clubs kopen hem voor negen. Met dat geld bekostigt Studentikoos Centrum Antwerpen de druk, geaccommodeerd door Acco, die al ervaring heeft met het drukken van de Gentse Codex. Net als die uitgave zal De Antwerpse Codex een volglintje hebben en zal het papier en de kaftcoating waterafstotend zijn. Daarnaast moeten er eventuele auteursrechten betaald worden en gaat er per verkocht exemplaar een euro naar het Kinderkankerfonds. De rest van het geld is een buffer voor de interne werking van de vzw.
Quentin: “Door een vzw op te richten kunnen we ervoor zorgen dat de waarden waarmee we de Antwerpse Codex hebben opgericht bewaard blijven. Zo verwijzen we in onze statuten naar het feit dat cantussen immaterieel erfgoed is. Ook wanneer wij niet meer in het bestuur zitten, blijft het idee overeind.” De koepelclubs van UAntwerpen, ASK-Stuwer en Unifac, zijn als organisaties stemmend lid van de vzw. Lars: “De koepelclubs hebben het recht om de financiën in te zien op onze Algemene Vergadering. Een soort van ingebouwd controleorgaan. Ze bepalen niet meer of minder wat er uiteindelijk in de codex komt dan elke andere club.”
Ik opper dat er nog vele andere aandeelhouders zijn behalve de twee kringraden van de universiteit, Quentin knikt: “Anders dan in Leuven of Gent zijn in Antwerpen enkel de universiteitsclubs overkoepeld. Er is nog wel een koepelclub in het PFK (Politiek en Filosofisch Konvent, n.v.d.r.), maar die zijn met debatten en dergelijke bezig. Als ze al cantussen, is dat zeker niet een van de kernactiviteiten. Voor andere clubs blijft het organisatorisch erg lastig om ze allemaal afzonderlijk stemgerechtigd lid te maken in je vzw.” Lars vult aan: “Als er in de toekomst een koepelclub voor bijvoorbeeld hogeschoolclubs komt, is die zeker welkom, maar elke poging tot zo’n orgaan is tot nog toe gestrand. Dat stemrecht binnen onze Algemene Vergadering dient trouwens meer als controle op de eigen werking; als het gaat om inspraak in de concrete inhoud van de codex zijn daar andere, betere kanalen voor. We hebben de ambitie om de gehele cantuscultuur in Antwerpen te voorzien van ons alternatief, niet enkel de universiteitsclubs.”
inzet
Studentikoos Centrum Antwerpen wil met de Antwerpse Codex vooral een alternatieve optie bieden. Hoewel ik zelf nogal wat antwoorden kan bedenken op de vraag waarom die optie nodig is, komen die zo goed als allemaal toch neer op dat het niet die van het KVHV is. Lars: “Ik kan begrijpen dat als clubs zich niet kunnen vinden in de waarden van het KVHV, zij geen geld willen geven aan die organisatie. Dat is slechts een reden, er zijn er nog meer.” Andere populaire verzuchtingen onder cantusgangers over de groene codex zijn missende clubliederen van Antwerpse clubs of het verdwijnen van nummers die bij ons een grote populariteit kennen zoals De boemlala. “Wat betreft de liederen zit het eenvoudig: KVHV is en blijft de baas over de eigen codex. Als KVHV te langzaam evolueert, dan zal er vroeg of laat een concurrent op de markt komen. Nou, die is er nu.” Ik weet niet of ik werkelijk een glimlachje bij Lars opmerk of ik die van mij op hem projecteer.
Als KVHV te langzaam evolueert, dan zal er vroeg of laat een concurrent op de markt komen.
Quentin heeft als zangliefhebber nog een ander punt: “Misschien heerst dit sentiment enkel bij de cantusnerds, maar er staan simpelweg fouten in de groene codex. Er zijn nummers waar de strofen eerst dienen gezongen te worden of bepaalde (bis) delen fout worden aangegeven enzovoort. In principe kan je dan contact opnemen om het te laten aanpassen, maar dat is een hele reis, je wordt wat van het kastje naar de muur gespeeld en uiteindelijk verandert er weinig.” De meeste studenten komen pas voor het eerst in aanraking met de liederen in de codex dankzij die codex; fouten in de teksten leiden dus tot het fout aanleren van nummers. De gelukkigen die de Antwerpse codex eerder al onder ogen kregen, viel dan ook op dat cantusfavorieten Die kat kom weer en Die Lore er plots anders uitzien. Of de ouwzakken, die na corona de heuse taak hebben om de nieuwe generatie studenten te leren cantussen, hun ‘foutieve’ overlevering af zullen leren, zal de tijd uitwijzen.
autosanctie
Want wat is juist en fout cantussen? Zelfs binnen de universiteit is het verschil in cantuscultuur tussen ’t Stad en Wilrijk duidelijk. De kloof met hogeschool- en gelegenheidsclubs is vaak nog groter. Onder die laatsten wordt al eens de leuze ‘kringraad kan niet cantussen’ gescandeerd. Dat alles tot coherent geheel bundelen lijkt me moeilijk. Lars: “We hebben de clubcodex (het deel met de formele cantusregels; de Antwerpse Codex maakt ook gewag van ‘de rode pagina’s’, naar analogie van de blauwe in de groene, n.v.d.r.) helemaal van nul moeten schrijven. We zijn daarbij uitgegaan van een ideale club die in de praktijk niet bestaat. In ons voorwoord hebben wij dat ook uitgelegd: het gaat om een verzameling van regels en gebruiken zoals die in Antwerpen te vinden zijn en waarop voortgebouwd kan worden.” In zoverre een codex nog als letterlijk ‘regelboek’ gebruikt wordt, zijn clubs na de overstap dus vrij om hun eigen accenten te leggen. “‘Cantusreglementen zijn een middel voor een fijne avond en geen doel op zich. Je kunt er beter speels en met inzicht mee omgaan.’”, citeert Lars uit het voorwoord. Quentin vervolgt: “Tradities veranderen altijd, of je nu wil of niet. Als je die wijzigingen niet documenteert, gaat de werkelijkheid dus steeds verder van je clubcodex af en dan wordt deze minder en minder relevant. Zo kom je in een situatie waarbij zo goed als niemand de reglementen nog leest of kent, wat in Antwerpen het geval was.”
Als je te hard aan die tradities vasthoudt, vervreemd je van je studenten.
“Op UAntwerpen komen die verschillende tradities onder meer van het verschil in de katholieke traditie van Ufsia en de vrijzinnige editie van het RUCA”, legt Quentin uit. ”Het is heel goed luisteren om een verwoording te vinden waarin iedereen zich kan terugvinden, maar volgens mij is het een verrijking dat er zoveel verschillen zijn. Wat in onze rode pagina’s staat, is voornamelijk een opsomming van regels die goed werken of al lang meegaan, al hebben we ook wat terugkomende twistpunten proberen te verhelderen door duidelijk te schrijven en nu en dan te verduidelijken wat de idee achter een bepaalde regel is. Zo is er een lexicon om het latijn duidelijk te maken hoe je habere vervoegt.”
Quentin: “Een van de redenen waarom ik mij achter dit project schaarde, was de overtuiging dat je beter kan cantussen als de details goed zitten. Als je ergens zeven keer ha moet zingen, is dat makkelijker als er tussen de ha’s spatie staat om het ritme aan te geven. Bij een lied dat bestemd is voor canon, is het makkelijk om daar duidelijke cijfers bij te zetten, zodat je snel de afzonderlijke corona’s kan indelen. We zijn zelfs bezig geweest de interlinie bij de index zo praktisch mogelijk te maken.” Bij die index kan je trouwens ook liederen terugvinden op alternatieve namen; een nuttige toevoeging als je in je roes de officiële benaming van een lied vergeten bent. Lars: “Ik denk dat hoe minder mensen doorhebben dat er zoveel avonden zijn gespendeerd aan de details, hoe beter we het hebben gedaan.”
samenzang
Die details waren nooit gelukt zonder een brede ondersteuning. “We zijn aangenaam verrast door de medewerking van alle actoren.”, vertelt Quentin met een noot van dankbaarheid. “Een voorbeeld is dat de organisatie die instaat voor De Strangers ons heeft geholpen met bronnen maar ons ook de auteursrechten kwijtschold. Daarnaast hebben vele studenten geholpen om een heuse knowledge base op te richten en we zijn absoluut van plan om daar wat mee te gaan doen.” Naast de codex zal er ook een app komen. Zo’n cantusapp bestaat al wel, maar deze zou specifiek voor de Antwerpse Codex zijn en zou veel meer inhouden dan enkel teksten. Quentin: “Je kan potentieel geluidsopnames, achtergrondinformatie en partituren bij liederen zetten, dat helpt ook weer om liederen aan te leren.”
Er zullen dus veel meer Antwerpse liedjes in de codex staan, maar dat zijn zeker niet de enige wijzigingen. Quentin: “Een opvallende binnenkomer die talloze keren is aangevraagd is Daar was een sneeuwwit vogeltje. Eigenlijk is dat een relatief saai Middelnederlands minnelied, maar het is toch mooi dat zoveel mensen om dat lied geven en dat studenten het in leven blijven houden. Ik vind het prachtig dat die liederen gezongen blijven worden.”
'tis mis
Of je het nu hebt over de Carmina Burana, Katastroof of Childish Gambino; muziek valt niet altijd in de smaak bij de goegemeente, het is een hoge verwachting dat zulk effect in een liederboek van studenten volledig afwezig blijft. Op een infosessie in december 2019 hoorde ik meerdere studentenverenigingen zich zorgen maken dat er met de overstap op de Antwerpse Codex eventuele censuur ging komen tegen de vele controversiële nummers die de KVHV-codex rijk is. Ik vraag wat daar uiteindelijk van gekomen is. Lars: “Dat is een gezonde discussie die we inderdaad vaak hebben gehad en nog steeds hebben. We zijn van mening dat we de liedjes drukken die de studenten willen zingen. We hebben duidelijk gezegd: alle liederen die gezongen worden en die we kúnnen publiceren, zúllen we publiceren – los van copyright of extreem grove dingen. Erika (een lied dat in nazi-Duitsland werd gebruikt om liefde voor het vaderland te vertolken, n.v.d.r) is een voorbeeld van een lied dat vaak in opspraak komt. We weten dat er een vocale minderheid is die dat not done vindt, maar uiteindelijk is onze liederenlijst publiekelijk bekend gemaakt en is er geen enkele klacht over binnengekomen. Aangezien er nog zoveel Antwerpse clubs het zingen, staat het dus nog steeds in onze huidige codex, al zeg ik daarmee niet dat dat nooit zal veranderen.”
Quentin beaamt: “De eindverantwoordelijkheid van een cantus ligt bij de voortafel, niet bij het boek. Als je aanstoot neemt aan een lied, zing dat dan niet. Als uiteindelijk blijkt dat niemand een lied nog zingt, kan daar uiteraard een ander lied komen. De eerste stap in zo’n verhaal is de controle terugnemen over je eigen codex. Net omdat we het als gemeenschap nu zelf beheren, houdt dat ook een bepaalde verantwoordelijkheid in. Je kan niet langer zeggen: ‘Jama da’s ’t KVHV.’ We willen in overleg met alle Antwerpse clubs de stap zetten naar een inclusievere studentengemeenschap.”
Als je aanstoot neemt aan een lied, zing dat dan niet.
Daarom heeft Antwerpse Codex, op vraag van en in samenspraak met verschillende clubs, de vrijheid genomen om ten minste op een aantal vlakken weg te benen van haar concurrent. “Tijdens een salamander wordt er in de KVHV-codex gezongen op het ‘Vlaams meisjesminnend hart’, dat is eigenlijk niet meer van deze tijd. Een cantus wordt door een veel grotere groep bezocht dan autochtone, heteroseksuele cismannen. We hebben daar ‘jeugdig liedminnend hart’ van gemaakt: zo kunnen meer mensen zich welkom voelen op cantussen”, vertelt Quentin. “Een ander voorbeeld is Polly-wolly-doodle. De racial slur heeft daar echt minder dan nul meerwaarde, dus hebben we gekozen voor de moderne versie die trouwens al sinds de jaren zeventig gangbaar is in de Verenigde Staten. Door liederen en tradities mee te laten evolueren kan je ervoor zorgen dat ze blijven voortbestaan.
Toch benadrukt Quentin opnieuw dat ze als bestuur niet voor anderen willen bepalen wat kan en wat niet kan. ”Je kan niet alles waar je tegen bent censureren. Dan krijg je net hetzelfde probleem: je vaagt het verleden weg. De derde strofe van het Anne-Marieken ‘Heb ik geen man, ik krijge geen slagen’, is in Gent in opspraak gekomen omdat de verwijzing naar geweld tegen vrouwen niet kan. Ik lees dat totaal anders: een lied uit 1700 waarin een vrouw zegt dat ze niet meegaat in het patriarchaal construct. De codex is een boek vol historische liederen, elk van die liederen heeft een context, die we zo vaak mogelijk onder de liederen zelf hebben vermeld. In welke mate we al die verschillende contexten in overweging moeten nemen is een open vraag waarop we met iedereen een antwoord moeten vinden. Maar na een zoveelste ‘studenten zingen naziliederen’ kan je eigenlijk geen constructief debat meer voeren. Daarom moeten we daar zélf mee aan de slag.” Trigger warnings zitten er in deze eerste editie in ieder geval nog niet bij.
prosit co ad ultimam
Die eerste druk is uiteraard flink uitgesteld, cantussen is niet bepaald een activiteit die noopt om social distancing. Lars: “We konden de clubs hun geld niet laten vastzetten in codices die ze niet konden verkopen.”
Ik stel tegen het duo dat COVID misschien toch niet enkel negatief was, de breuk met andere jaren is enkel groter geworden. Lars en Quentin kijken bedenkelijk. “Corona was meer een vloek dan een zegen”, zegt Lars, “maar we hebben wel de mogelijkheid gekregen om de details beter in te vullen. Ik geef toe dat daardoor het resultaat nu beter is dan vorig jaar. Maar eigenlijk is zo’n codex nooit ‘af’. Qua ‘breuk’ ben ik zeker dat de drie maanden zomer genoeg geweest zouden zijn.” Los van het resultaat was het vooral jammer voor het cantusleven. “Het was al spijtig hoe weinig liederen bij de gemiddelde club bekend waren en zelfs dat heeft een flinke deuk gekregen.” Lars heeft daarom nog een warme oproep aan de ouwzakken: “Ga eens terug naar je doopclub en laat zien hoe het moet!”
Zoomsessies of online cantussen, met iets anders zijn de nieuwste clubleden nog niet in aanraking gekomen. Nu we weer allemaal in dezelfde kan kunnen graaien met lekkende cantusbekers, heeft Quentin een wens voor die nieuwe cantusgeneratie: “Het staat ook in onze clubcodex: ga cantussen bij meerdere clubs! Je merkt dat iedereen andere liederen zingt, die diversiteit is een meerwaarde. De verste droom blijft evenwel dat studenten opnieuw zelf liederen beginnen schrijven, wie weet kom je wel in onze codex terecht!”
- Log in to post comments