Terwijl nieuwe Netflix Originals talloze bingewatchers opzadelen met een alsmaar drukker weekschema, zijn vraag en aanbod zodanig op elkaar afgestemd dat het woord 'bioscoop' niet eens meer hoeft te vallen. In zo'n tijden loont de zoektocht naar een ander verhaal, een verhaal waarmee we de grenzen van het welbekende Hollywood kunnen verkennen. We gaan terug in de tijd, op zoek naar films die uitdaging brachten, tegen de stroming ingingen. Twee cinefielen vertellen wat dwarse cinema voor hen betekent. Waarom zijn juist deze films het bekijken waard?
Het ligt in eerste instantie voor de hand te stellen dat we ons voor het vinden van goede dwarse films in ieder geval buiten Hollywood moeten begeven. Eigenzinnige cinema floreert immers het beste als er ruimte is voor creativiteit, voor de verwerping van bestaande conventies. Of niet? Sam Roggen, mandaatassistent Film en Visuele Cultuur aan de Universiteit Antwerpen, zoekt en vindt zijn voorbeelden van onconventionele, tegendraadse cinema juist ook binnen Hollywood. Hij legt uit hoe jonge filmmakers in de loop van de jaren veertig en vijftig konden gaan experimenteren binnen de grenzen van een vastomlijnd studiosysteem. Zij leerden het vak door toe te werken naar de beheersing van een specifiek genre (bijvoorbeeld de western of de roadmovie). Later kregen ze dan de kans om een duidelijke eigen stempel op hun werk te drukken.
spelen met het systeem
Vooruitstrevende regisseurs werden daarin doorgaans beperkt door de zelfcensuur van de zogeheten Production Code. Die code is misschien wel de voornaamste reden waarom veel oudere films vandaag de dag door sommige mensen als saai worden bestempeld; seks was een groot taboe, godslaster was uit den boze en excessief alcohol- of druggebruik werd nooit getoond. Roggen: "Er was zelfs een lijst van woorden die niet mochten voorkomen. Slimme regisseurs wisten echter wel vanalles te suggereren". Een goed voorbeeld is de film The Man with the Golden Arm (1955) van Otto Preminger. "In deze film zie je Frank Sinatra zoals je hem nog nooit zag. Sinatra speelt een heroïneverslaafde, en alhoewel dat woord op zichzelf nooit valt, zie je aan alles duidelijk dat het daarom gaat".
Ook Rebel without a Cause (uit hetzelfde jaar) speelde met thema’s die gevoelig lagen binnen de Amerikaanse samenleving. "Doorheen de figuur van James Dean (die voor het uitbrengen van de film een auto-ongeluk kreeg) werd een existentiële angst en verwarring gecommuniceerd die op dat moment heerste onder Amerikaanse tieners. In de film zoeken zij bewust het gevaar op om te voelen en ervaren dat ze leven’’. In één van de meest sprekende scènes van de film staren jonge mensen in het planetarium van Los Angeles naar de immense sterrenhemel. Nietigheid en grootsheid ontmoeten elkaar op de vooravond van een zo roekeloos gezochte lotsbestemming. Kijkers van recent Oscarmateriaal herkennen de prachtige locatie: in La La Land dansen Ryan Gosling en Emma Stone onder dezelfde sterrenhemel die de jongeren in Rebel without a Cause nog met zoveel ontzag gadesloegen.
vluchten uit het systeem
In de jaren vijftig werd de revolutie geïmpliceerd, in de jaren zestig werd ze tastbaar: 1967 staat bekend als het jaar waarin Hollywood dan eindelijk haar preutse karakter verloor. Onder de Production Code werd een bom gelegd en de films die dat jaar uitkwamen (Bonnie & Clyde, The Graduate) waren gewaagd en speels in hun seksuele moraal. Dat nam echter nog niet weg dat veel vormelijke én inhoudelijke standaarden in stand bleven. Wie vorm en stijl op de voorgrond plaatst of een narratief achterwege laat, neemt vrijwel altijd een (financieel) risico. Probeer de juiste geldschieters maar eens te vinden, wanneer de grotere studio’s niet bereid zijn jouw film te produceren …
Elke scène heeft een doel op zich, en dat is de waarheid van het personage overdragen.
John Cassavates (1929-1989) maakte dan ook de pionierskeuze om buiten het Hollywoodsysteem te stappen, no matter the cost. Vik Verplanken, filmstudent aan de Universiteit Antwerpen, is een groot fan van de Amerikaanse regisseur: "Zijn films zijn heel erg in het moment, en gaan over de dagelijkse beslommeringen van onaangename of psychologisch getroebleerde personages." Cassavetes graaft echter steeds zo diep in hun psyche dat hij toch altijd empathie weet uit te lokken bij de kijker, aldus Vik. Daarom zijn zijn films soms moeilijk verteerbaar, maar ook bijzonder verrijkend. Vik noemt Faces (1968) als zijn absolute favoriet: "Dit is misschien wel de meest representatieve film binnen het oeuvre van Cassavetes. Geen gestroomlijnde plots of gekunstelde personages, maar heel rauwe cinema over de menselijke conditie".
In hedendaagse films en series zien we deze op zichzelf onsympathieke personages regelmatig terug. Neem bijvoorbeeld Game of Thrones, een serie waarin de doorgaans drinkende dwerg Tyrion de held van vele volgers is geworden. Toch is hier nog iets anders aan de hand, stelt Vik: "Ondanks Tyrions rol als outsider wordt er toch nog een soort verheerlijking op hem geprojecteerd. Hij is wel een dwerg, een verstoteling, maar hij is ook grappig, intelligent en heroïsch. Bij Cassavetes krijg je echter empathie voor personages die die compenserende kwaliteiten niet bezitten".
het systeem voorbij
De stroom aan onafhankelijke films is in de loop van de twintigste eeuw alleen maar toegenomen. Er is niet alleen een publiek voor films die 'anders' of gewaagder zijn, positieve technologische ontwikkelingen helpen filmmakers ook om met minimale middelen tot een succesvol product te komen. The Blair Witch Project (1999) werd geschoten met spotgoedkope handheld-camera's, maar leverde enorm veel geld op; een enorme internethype had veel bioscoopgangers namelijk doen geloven dat het lugubere verhaal van de film toch geen verzinsel was.
The sky is the limit in films die een wereld vol elfen, orks en feeën presenteren als 'gewone' actiepulp.
Op die manier raakten én raken Hollywood en de onafhankelijke industrie in toenemende mate met elkaar vervlochten, alhoewel iedere pessimist je zal kunnen vertellen dat we uiteindelijk allemaal zwichten onder de macht van het systeem. The sky is the limit in films, zoals Netflix-troef Bright, die een wereld vol elfen, orks en feeën presenteren als 'gewone' actiepulp. Via een andere route komt ook Sam Roggen richting het einde van ons gesprek op dat onderwerp. Juist klassieke filmmakers, regisseurs die het verhaal centraal stellen, zijn vandaag de dag zeldzaam. Roggen: ''Heel veel van die Hollywoodfilmmakers hebben alles gezien, maar weten niet hoe ze een scène moeten filmen waarin vier mensen om een tafel zitten''.
Less is more wanneer alles ten dienste staat van het verhaal. Voor die wereld kiezen we steeds minder vaak: Wes Anderson (Moonrise Kingdom), die zeer zelfbewust regisseert en zijn films vult met talloze verwijzingen, is ontegenzeggelijk populairder en bekender dan James Gray (The Lost City of Z). Glimlachend komt Roggen er dan ook op dat zijn voorbeelden van onconventionele cinema tegelijk ook conventioneel zijn. Leven we dan eigenlijk gewoon in een tijd van dwarse cinema? Als dat zo is, loont het extra om zo nu en dan eens terug te kijken.
- Log in to post comments