De examens staan weer voor de deur. Dit halfjaarlijks terugkerende fenomeen kenmerkt zich niet alleen door een toenemend stressniveau bij studenten, maar ook door de overvolle universiteitsbibliotheken. In Gent en Leuven kan men erover meepraten. Hoe zit het eigenlijk met hun bibliothecaire dienstverlening in vergelijking met UAntwerpen? Is onze universiteitsbibliotheek een voorbeeld voor de andere twee, of kan onze universiteitsbibliotheek nog veel leren van de boekerijen van de naburige universiteiten? dwars zou dwars niet zijn als we deze kwestie op het stapeltje 'onbeantwoorde vragen' zouden laten liggen.
‘De klant is koning’ en zo werkt het ook bij de universiteitsbibliotheken. Meer en meer spitsen ze hun dienstverlening toe op de studenten. De tijden dat de professoren nog in de boekerijen kwamen, zijn allang vervlogen. “Die zien we amper nog in de bibliotheek. Professoren kwamen vroeger (tot aan de jaren 90) iedere week langs om de tijdschriften te bekijken voor hun vakgebied”, weet Trudi Noordermeer, hoofdbibliothecaris van UAntwerpen, ons te vertellen. Proffen laten hun gezicht steeds minder zien in de bib, omdat ze zich liever/noodgedwongen op het wereldwijde web begeven. Tegelijkertijd zijn er steeds meer studenten die als mieren naar de universitaire bibliotheek trekken. “In 2007 hadden we 470.000 bezoeken per jaar en in 2013 waren dat er meer dan een miljoen.” Meer dan een verdubbeling in zes jaar tijd dus.
Je zou je kunnen afvragen wat de oorzaak is van een dergelijke toename. Dr. Hendrik Defoort, collectiebeheerder van UGent, geeft het antwoord. “Studenten blokken alsmaar meer in groep, dat is in alle steden zo.” In Gent werkt men intensief samen met de stad om voor zoveel mogelijk studenten een studieplek te garanderen tijdens de blokperiode. “Samen met de stad wordt er een lijst opgesteld met openbare studieplekken. Zo gaat het al drie jaar, en eigenlijk loopt dat heel goed.”
Gelukkig kennen we met STUDY360 van GATE15 eenzelfde initiatief in Antwerpen. Gelukkig, want het beeld dat mevrouw Noordermeer ons schetst, doet spontaan onze pupillen vergroten. “Ik heb meegemaakt dat hier 500 studenten voor de deur stonden, om kwart voor acht ’s morgens. Dan gingen die deuren open en kwamen ze van twee kanten. Ze moesten allemaal door die poortjes. Ik dacht echt: ‘Er gaan gewonden vallen, mensen worden vertrappeld!’ Ik heb toen maatregelen moeten treffen.” Studenten van andere instituten zijn sindsdien niet meer welkom tijdens de blokperiodes. Impopulair, maar het was nodig.
Overigens hebben zowel UAntwerpen als KU Leuven een online bezettingsgraadmeter beschikbaar gesteld. Zo kunnen studenten, mochten ze van plan zijn zich richting de bib te begeven, op voorhand kijken of ze een tafeltje kunnen bemachtigen.
ruime openingstijden
Bij enkele studielocaties die UGent in samenwerking met het stadsbestuur openstelt tijdens de examen- en blokperiode, kunnen studenten 24 uur per dag terecht. Van sommige faculteitsbibliotheken worden de openingstijden tijdens de blokperiodes verruimd tot tien uur ’s avonds. KU Leuven doet daar nog een schepje bovenop. Zo is Leercentrum AGORA tijdens de doorsnee studieweek tot middernacht geopend, en op beide weekenddagen van negen uur 's morgens tot zeven uur 's avonds.
“We zien de ruime openingstijden als een dienstverlening die we ondertussen vier jaar met succes aanhouden en waardoor we alle vormen van sociaal leren faciliteren”, aldus Peter Verbist, bibliothecaris van KU Leuven. Tijdens de blok- en examenperiodes komen daar nog eens twee locaties bij die van maandag tot en met vrijdag tot twaalf uur ’s avonds geopend zijn. “We leveren dus een aanbod op maat van de noden doorheen het academiejaar. Uit de bezoekersstatistieken en de gebruikerstevredenheidsonderzoeken blijkt dat deze dienstverlening in onder andere de AGORA ten zeerste wordt gewaardeerd.”
De Universiteit Antwerpen lijkt op dit gebied achterop te hinken, gezien ongeveer dezelfde openingsuren tijdens de blok- en examenperiodes als gedurende het semester worden aangehouden, hoewel hierover nagedacht werd. “Ik zou dat best willen, maar het stuit op praktische bezwaren”, beweert mevrouw Noordermeer. Ze noemt als voorbeeld de bibliotheek op Campus Groenenborger. “Daar moet je door het gebouw heen voor je in de bibliotheek bent. We kijken zeker of we aan de buitenkant toch een aparte ingang kunnen maken, want dan kunnen ze veel langer open houden. Overigens is het dan wel zonder personeel, met cameratoezicht en bewaking.”
In Antwerpen baseert men de openingstijden op de bezoekersstatistieken. Als voorbeeld wordt de Stadscampus aangedragen. “Als we kijken tussen half acht en negen uur 's avonds, dan gaan die heel erg naar beneden. Als het om negen uur nog stampvol zou zitten, zouden we uiteraard naar de mogelijkheden kijken om de bib langer open te houden”, aldus de hoofdbibliothecaris van UAntwerpen. De openingstijden die men in Leuven en Gent aan haar studenten voorschotelt, zijn in ’t Stad dus niet haalbaar, of op z’n minst niet nodig. Toch wordt er ook geluisterd naar ‘de stem van de student’. “We kijken ook wel naar de behoeften. Op Campus Groenenborger waren we op zaterdag open en waren er drie mensen op een dag, toen zijn we daarmee gestopt. Maar op Campus Drie Eiken was er de vraag om ’s avonds later open te zijn. We zijn normaal tot zeven uur open, dus in de blokperiodes maken we daar nu acht uur van.”
centralisatie
De automatisering en het digitale tijdperk waarin we momenteel leven, hebben ook hun weerslag op de universitaire boekerijen. Naast het feit dat er meer werk moet worden verricht met minder mensen, wordt de hele bibliothecaire huishouding steeds verder gecentraliseerd. Dit is ook wel te begrijpen als je bedenkt dat er vroeger alleen al op de Stadscampus dertig bibliotheken waren. Daar moet je je als lezer overigens niet te veel bij voorstellen. “Een soort bezemkast, maar er stond dan wel een collectie die uitleenbaar was. Als iemand die boeken wilde zien, moest er toch personeel zijn die ze dan uitleende”, aldus mevrouw Noordermeer. Het dertigtal op de Stadscampus is er inmiddels gereduceerd tot één, en in totaal zijn er vier universiteitsbibliotheken in Antwerpen met de Stadscampus als centrale bib.
In Gent heersen andere aantallen. Rond de eeuwwisseling waren er meerdere tientallen bibliotheken in de Fiere Stede. “In Gent zijn we er een kleine tien jaar mee bezig om te groeien naar één universiteitsbibliotheek waaronder een aantal faculteitsbibliotheken en één centrale bibliotheek; De Boekentoren”, vertelt Dr. Defoort. Men is druk aan het verbouwen om dit plan te verwezenlijken. “De Boekentoren wordt de bewaarbibliotheek voor de hele universiteitsbibliotheek en in de faculteiten is het telkens een faculteitsbibliotheek waar collecties en open rekken staan.”
de student als drijvende kracht
De Universiteit Antwerpen heeft dergelijke verbouwingen, om naar één centrale bib toe te werken, inmiddels achter de rug. Maar het houdt niet op. Campus Groenenborger wordt compleet gerenoveerd, en waar de bib nu slechts de helft van de tweede verdieping in gebouw S in beslag neemt, zal dit de gehele tweede verdieping worden. Hier komen ook een FabLab en een makerspace met A0-plotters, 3D-printers en zware computers erbij. Het definitieve resultaat moet dan zijn: een bibliotheek op de Stadscampus, een op Campus Drie Eiken, het Leercentrum Parabool op Campus Middelheim (deze is er inmiddels) en een bibliotheek op Campus Groenenborger met de hierboven genoemde vernieuwingen. Alles om de student zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn.
Ook in Gent zit men niet stil op het gebied van vernieuwingen. Dr. Defoort: “Er zijn nogal wat evoluties. Farmacie en Geneeskunde hebben samen het Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg Gent gecreëerd, waar ook een volledig nieuwe faculteitsbibliotheek bij is geopend.”
Via de universiteitsbibliotheek waartoe een kenniscentrum behoort, wordt er dus ook nog eens geïnnoveerd, en innovatie drijft kwaliteit. De bibliotheek moet meer en meer aan de vraag van de student als bibliotheekbezoeker voldoen en eveneens aan de vraag naar het gebruik van de nieuwste technologieën binnen het academiegebouw. De student is een van de drijvende krachten achter dergelijke innovaties, en dus achter de kwaliteit van de universitaire dienstverlening. Zo zie je maar: de klant is altijd koning.
- Log in to post comments