In tegenstelling tot een aanzienlijke hoeveelheid kortverhalen (Anderson, Murakami, Borges, Munro), suites (Bach, Bartok, Chopin) en eenakters (Beckett, Strindberg), kan ik geen enkele kortfilm opnoemen die me na aan het hart ligt. Hoewel ik in mijn niet meer zo piepjonge leven voldoende specimen bekeken moet hebben, heeft – nu ik erover nadenk – geen enkel voldoende indruk gemaakt om, spontaan uit de nevelen mijner geheugen naar voren te treden. (De muziekvideo van Madonna's Like A Prayer, misschien? #bestsongever)
Ongezien Kort, een avond gewijd aan deze veronachtzaamde kunstvorm en georganiseerd door enkele alumni van de Universiteit Antwerpen in samenwerking met Cinema Cartoons, was de ideale gelegenheid voor het toetsen van mijn onbemindheid aan de hand van de zes exemplaren die in één avondprogramma verzameld werden. De zaal zat afgeladen vol en alvorens de voorstelling zou beginnen had ik het genoegen door mijn buurvrouw gedoopt te worden met het mierzoete vocht dat men kriekbier pleegt te noemen. Voor de manische jongeman die ik bij tijd en wijle (veelal ondanks mezelf) ben, is elke reden om niet thuis te moeten zitten echter een goede dus hier was ik, klaar om overdonderd te worden.
De openingsfilm Van Alles en Nog Wat van Ben Verrept en Loic Dillen, is geconstrueerd volgens het aloude adagium van Ionesco dat “de hel [...] de herhaling [is]” en is gebaseerd op het type verkoper dat je in een bepaald soort winkel gijzelt en met zijn overdreven professionele vriendelijkheid dwingt tot aankopen waarvan je niet wist dat ze mogelijk waren, laat staan dat je er behoefte aan zou hebben. De vertolking van Wouter Vermeiren als de mefistofelische verkoper is een genot om naar te kijken, maar visueel voelt de film nogal één-op-één aan: What you see is what you get. Het verhaal wordt nergens overstegen door iets wat je ‘een beeld’ zou kunnen noemen.
De tweede film, Multiverse van de Estse Mari Kriis, was de visuele hoogvlieger van de avond. In heel gestileerde beelden onderzoekt zij de theorie van meerdere universa waarin eenzelfde relatie verschillende uitkomsten zou kunnen hebben. Uiteindelijke wordt deze theorie verworpen ten faveure van het ene universum waarin de relatie op de klippen loopt om redenen die toegelicht worden in de compleet overbodige, wat uitleggerige voice-over. Gelukkig zijn de beelden interessant genoeg om de boel overeind te houden en zelfs enige beroering in mijn broek teweeg te brengen.
De Man Zonder Gezicht was het minst interessante exemplaar in het programma omdat het verhaal gewoonweg niet sterk genoeg was en er beeldend nauwelijks iets te beleven viel. De film was gemaakt in het kader van een 48-uren project, maar dat mag geen excuus zijn. “Ik maak een foto voor op Insta” en “Ze leefden nog lang en gelukkig” wedijverden met elkaar voor de prijs van meest tenenkrommende zinsnede van de avond.
Vague à l'âme van Ahmed Akif was dan weer in alle ogenschijnlijke eenvoud de beste film van het programma. Hoewel het overduidelijk een studentenfilm is, met al het bijhorende maniërisme, werkte de elliptische vertelstijl. Bovendien was de poging tot poëzie geen slag in het ijle, zoals al te vaak wanneer studenten de opdracht krijgen een film te maken om vooral hun technische kwaliteiten aanschouwelijk te maken. Ik begreep niet helemaal wat er aan de hand was, maar voelde wel dat er iets persoonlijks op het spel stond en was emotioneel geïnteresseerd in de kleinschalige odyssee van de twee meisjes. Ik ben zowaar benieuwd naar meer werk van deze maker.
De enige animatiefilm op het programma, What Else van Jelle van Meerendonk, werd aangekondigd als een absurde film en bewees meteen dat het begrip ‘absurd’ aan inflatie onderhevig is. Absurdisme is geen stijl maar een ideeëngoed waarin (kort samengevat) de complete willekeur van het leven centraal staat. De dagdroom die een koffieapparaat tijdens zijn/haar noeste arbeid heeft is niet absurd, maar werkte wel op de lachspieren. De grofkorrelige animatiestijl was een verademing vergeleken met de afgelikte Disney- en Pixarstijl die het genre tegenwoordig domineert.
Afsluiter ['Zvuk], wederom van Ben Verrept, was in beide betekenissen van het woord, de meest beheerste film van de avond. Vertrekkend vanuit het duidelijkste idee, werd de zoektocht naar schoonheid in een postapocalyptische wereld naar het scherm vertaald middels klassiek aandoende zwart-wit cinematografie en weldoordachte kaders. Vic De Wachter laat zien dat hij, ook zonder zijn kenmerkende stemgeluid, de kunst verstaat een idee te belichamen en zijn gezicht is voldoende om de degelijk opgebouwde climax dat emotionele je-ne-sais-quoi te geven waarvoor film zou moeten dienen.
Bij dit soort avonden is het een gegeven dat de kwaliteit van de selectie wisselvallig is. De overdondering waarop ik in het begin van de avond hoopte, was misschien wel een kwestie van te hoge verwachtingen, maar, en dat is het belangrijkste, minstens de helft van de films was interessant genoeg om mijn aandacht vast te houden. Ook het eerder vermeldde ongeluk met kriekbier had geen noemenswaardige vlekken op mijn kledij achtergelaten, dus hoewel ik nog steeds niet helemaal overtuigd ben van de kortfilm, dook ik blijmoedig de nacht in met op mijn netvlies de afdruk van enkele veelbelovende beelden.
Wil je zelf ook de proef op de som nemen? Er wordt gefluisterd dat een tweede editie van Ongezien kort in het verschiet ligt. Hou volgend jaar dus zeker de programmatie van Cinema Cartoons in de gaten.
- Log in to post comments