Speling op de spelling

Studeren met dyslexie!?
16/02/2008
🖋: 

Creatief omgaan met taal wordt niet altijd in dank afgenomen. Dyslectici kunnen daar van meespreken. Dyslexie is immers een leerstoornis die tot uiting komt bij het lezen en schrijven. Op het eerste gezicht lijkt dyslexie een onoverkomelijk probleem voor wie verder wil studeren. Toch zijn er enkele moedigen die het aandurven. Zou het dan wel mogelijk zijn?

Wat is dyslexie?

Iedereen heeft er ooit wel eens van gehoord. De meesten onder ons kunnen het ook plaatsen binnen het domein van de leerproblemen. Verder reikt onze kennis over dyslexie meestal niet. Dominiek Sandra, professor psycholinguïstiek aan de UA, brengt duidelijkheid over deze verwarrende leerstoornis. Beschrijven wat dyslexie níet is, blijkt gemakkelijker dan een sluitende definitie te geven: “Een dyslecticus heeft een normaal IQ, een normale socio-economische achtergrond en geen aanwijsbare visuele of motorische stoornissen. Toch scoort hij zeer laag op lezen en schrijven.”

 

“Velen denken dat visuele verwarringen (b als d of p zien) het hoofdprobleem vormen van dyslectici”, stelt Sandra. “Dyslexie is namelijk ontdekt door een oogarts. Letterspiegelingen zijn ook effectief een opvallende fout bij de meeste dyslectici. Uit nader onderzoek bleek echter dat het een taalspecifieke moeilijkheid is, waarvan bijvoorbeeld de letterspiegelingen het gevolg zijn. De onderliggende moeilijkheid blijkt niet visueel te zijn, maar een probleem bij het omzetten van letters naar klanken uit de gesproken taal. Als men vroeg aan dyslectische kinderen om vreemde lettertekens (bijvoorbeeld Chinese) te memoriseren en later tussen soortgelijke tekens te herkennen, konden ze dit even goed als niet-dyslectici. Dyslectici kunnen dus de tekens perfect visueel waarnemen en onthouden, maar ondervinden moeite om hieraan klanken te koppelen.” Professor Sandra vergelijkt het met een fotolens die scherp of onscherp kan staan: de fonologische perceptie van dyslectici staat minder scherp dan die van anderen.

 

Toch moeten dyslectici de moed niet opgeven. Er zijn wel degelijk vlotte lezers onder deze groep. Dit hebben ze meestal te danken aan compensatiestrategieën. Dyslectici zullen door veel te lezen de schade kunnen beperken. Zo onthouden ze de spelling van woorden, en kunnen ze deze vlot reproduceren. Nieuwe woorden of woorden uit een vreemde taal zullen echter altijd iets meer aandacht vragen. Zelfs volwassen dyslectici hebben moeite met betekenisloze, verzonnen woorden zoals blimatorf of grumpian, omdat ze dan moeten terugvallen op de vaardigheid om letters naar klanken om te zetten. Precies die vaardigheid is bij hen onvoldoende geautomatiseerd.

 

Wat precies het probleem is, weet de wetenschap nog niet.

 

Klinkt dyslexie als een leuke aanwinst – waardoor spellingsfouten minder vernederend zijn – vergis je dan niet, want het probleem is effectief waar te nemen in het brein. In vergelijking met niet-dyslectici, blijkt er bij dyslectici minder activiteit te zijn in de linkerhersenhelft wanneer ze een beroep doen op hun fonologische capaciteiten. Er wordt momenteel veel onderzoek gedaan maar wat het probleem nu precies is, weet de wetenschap nog niet.

 

Wat doet de universiteit?

Isabelle Vloeberghs van de dienst Studieadvies en Studentenbegeleiding begeleidt studenten met leerstoornissen. Bij haar kunnen studenten, mits een attest van een erkend diagnostisch centrum, hulp vragen. Deze hulp kan bestaan uit bijzondere faciliteiten voor onderwijs en examens enerzijds, of individuele begeleiding anderzijds. Verder kunnen studenten vanaf dit academiejaar via de dienst voor Studieadvies en Studentenbegeleiding het softwareprogramma Sprint Plus huren. Deze software zorgt voor een snelle omzetting van geschreven naar gesproken teksten, en biedt ondersteuning bij het schrijven in verschillende talen. Omdat studenten met dyslexie een probleem hebben met informatieverwerking, is het voor hen moeilijk om tegelijk te luisteren en notities te nemen tijdens colleges. Daarom werd een systeem uitgewerkt waardoor studenten met dyslexie gebruik kunnen maken van notities van andere studenten. De bijzondere examenfaciliteiten die bij dyslexie het meest worden aangevraagd zijn extra examentijd, examenvragen in een groter lettertype en mondelinge toelichting bij schriftelijke examens.

 

“De dyslectische student heeft in Vlaanderen officieel geen ‘rechten’, in tegenstelling tot de Nederlandse dyslectische student. Hij kan deze faciliteiten nooit ‘opeisen’”, stelt Vloeberghs. Ze ervaart dit echter niet als een nadeel. “De vraag is niet zozeer: ‘waar heeft een student recht op?’, maar wel: ‘waar heeft een student nood aan?’ Doordat we de faciliteiten voor studenten met dyslexie niet in het examenreglement vastleggen, kunnen we voor elke student een pakket faciliteiten op maat uitwerken.Elke student is verschillend, elk probleem is uniek, dus de aanpak ook. Natuurlijk blijft de toekenning van concrete faciliteiten op deze manier afhankelijk van de docenten. Over het algemeen zijn deze echter heel flexibel. De faciliteiten die worden aangevraagd veranderen de leerstof ook niet. De nadelen van een leerstoornis zijn niet te onderschatten: bijzondere faciliteiten helpen alleen de negatieve gevolgen ervan zo beperkt mogelijk te houden.”

 

Misbruik is moeilijk, aangezien men een officieel attest moet voorleggen. Als dit is binnengebracht bij het Studenteninformatiepunt (STIP), wordt men uitgenodigd voor een gesprek, en aan de hand hiervan wordt de aanvraag via de rector in orde gebracht. Het dossier blijft bij de studentenbegeleider. Concrete vragen voor onderwijs- en examenfaciliteiten worden via de ombudsdienst of rechtstreeks doorgegeven aan de betrokken docenten. De dyslecticus staat er dus heus niet alleen voor!

 

Wat doet Minister Vandenbroucke?

Door middel van zijn nieuwe financieringsmodel wil minister Vandenbroucke de instroom van studenten met een functiebeperking in het hoger onderwijs stimuleren. Dit model subsidieert onderwijsinstellingen op basis van het aantal studiepunten dat door de ingeschreven studenten verworven wordt. Het voorziet een extra weging voor studenten met een functiebeperking: de studiepunten van deze studenten worden anderhalf keer geteld. Onderwijsinstellingen kunnen volgens dit model dus extra financiering ontvangen van de overheid voor studenten met een handicap. Een groot probleem van dit voorstel is echter de definitie van "handicap". Voorlopig zal de weging enkel worden toegepast op studenten die bij het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap ingeschreven zijn. Van de grote groep studenten met een functiebeperking is dit slechts een kleine minderheid. Van de groep studenten met dyslexie voldoet bijna niemand aan dit criterium.

 

Een ervaringsdeskundige

Pieter zit in het masterjaar van een universitaire opleiding. Op achtjarige leeftijd stelden artsen bij hem dyslexie vast. Er werd hem op de lagere school een type-8-school (Bijzonder Onderwijs) aanbevolen. Zijn ouders hebben dit advies in de wind geslagen. Nu, zoveel jaren later, presteert Pieter zeer goed in een universitaire opleiding. Hij heeft nooit een beroep gedaan op bijzondere faciliteiten.

 

“Ik heb mijn eerste twee jaar wel heel hard moeten werken. Ik was zo goed als dag en nacht bezig met mijn studie. Ik ben mij eigenlijk nooit echt bewust geweest van het feit dat ik harder moest werken dan de anderen. Wat wel een grote rol heeft gespeeld, is dat ik ongelofelijk gemotiveerd was en bereid alles te geven om te slagen.”

 

Toch kan Pieter de invloed van dyslexie niet helemaal ontkennen. “Als ik een paper of een scriptie moet indienen, zorg ik altijd dat het door iemand is nagelezen. Bij die correcties blijkt dan wel dat ik niet helemaal op het niveau van medestudenten sta, maar met een spellingscorrector op de computer kom je al ver. Ik heb ook het geluk dat de meerderheid van mijn examens mondeling zijn.”

 

Toekomstige studenten met dyslexie moeten volgens Pieter geen schrik hebben om de stap naar het hoger onderwijs te zetten. “Je moet natuurlijk wel beseffen dat het niet allemaal vanzelf zal gaan. Je zal hard moeten werken om gemiddelde punten te halen. Maar het is niet onoverkomelijk!”