Het is een van de eerste dagen die naar lente ruikt. Op de parking van de R-blok wachten op mij in een vooralsnog waterig zonnetje Josianne, Marie-Louise en Nathalie, allen al decennia vertegenwoordigsters van het lokaalbeheer, of, voor u en ik, schoonmaaksters. Stuk voor stuk zijn het vrouwen die dagelijks onze gebouwen proper en lekker geurend houden. Vrouwen die tijdens Students On Stage, bijvoorbeeld, vast uren zouden kunnen schelden over de gewoontes die wij studenten onderhouden. Vandaag zijn ze gelukkig goedgezind, en meer dan bereid om een gesprek te hebben met dwars over het wee en welzijn van de werkvrouwen aan Universiteit Antwerpen.
Politiek correct probleem: hoe omschrijf je hun job? Josianne Roggen, die mee verantwoordelijk is voor het onderhoud van de K-blok, meldt ons dat ze het liefst bekend staat als vloerhostesse. Marie-Louise Van Cauteren, D-blok, houdt het op âgewoon in het Antwerps: schoonmaaksterâ, en Nathalie Van Dyck, IOIW-gebouw, noemt het de job van haar leven, en dat laatste leidt tot hilariteit. Ze werken hier respectievelijk al vierendertig, drieĂ«ntwintig, en zeventwintig jaar.
Vloerhostesses
We leiden de drie dames naar het studieverdiep van de R-blok, alwaar een collega een extra kuiskar met toebehoren heeft klaargezet voor de photoshoot van vandaag. Luid lachend kiezen ze elk hun wapen (zoals daar zijn, een bezem, een verstuiver of een paar plastieken handschoenen) en poseren ze daar waar de fotografe van dienst hen opdraagt. We vragen hen naar hun job, de proâs en contraâs, en hoe ze tegenover studenten staan. Die laatsten, gedragen zij hen correct tegenover de schoonmaaksters? âDe ene keer wel, de andere keer nietâ, klinkt het. âVoor onze neus laten ze soms iets vallen, of ze wandelen een keer door het nat, maar dat is de jeugd.â âVroeger, toen ik net begon,â zegt Nathalie, âmocht er nog binnen gerookt worden. En iemand van middelbare leeftijd kan al eens roepen: âSchatje, niet op de grond, hĂ©!â Maar toen ik begon was ik twintig. Dan kom je niet weg met zoiets.â âIk vraag gewoon of ze zoiets ook thuis zouden doenâ, zegt Josianne. âEn dan repliceren de wijsneuzen natuurlijk altijd: âJa.ââ
Condooms en dildoâs
De fotografe vraagt aan de dames of zij âCharlieâs Angelsâ kennen. Of ze zo zouden kunnen poseren. Dat kan, en het duurt niet lang voor Marie-Louise haar bezemsteel als micro voor zich uit houdt en zich in de openingszinnen van âThis Is My Lifeâ van Shirley Bassey stort. Christel Geens, teammanager Logistiek aan Universiteit Antwerpen, had me al verhalen verteld over een dildo die na een receptie teruggevonden wordt, en daags erna wordt afgehaald bij Gevonden Voorwerpen. Hetzelfde geldt voor pornodvdâs, en pakken condooms. âMaar iedereen vindt hier wel eens condooms,â zegt Marie-Louise, âgebruikt en ongebruikt.â De verhalen van Josianne & co moeten daar niet voor onderdoen, al blijkt wel dat in hun straffe histoires zij meestal degenen zijn die de kwajongens spelen.
Nathalie: âVoor mijn eerste job werd ik geplaatst in een studentenhome, als 20-jarige vrouw. Daar komt geheid gekkigheid van, zo bleek. De studenten pikten onze werkwagen, en van de weeromstuit zetten wij een paar dagen het heet water af. Of we haalden bevroren erwten uit het studentenrestaurant en strooiden ze in de bedden van de betrokkenen. Maar zoân toestanden kunnen niet meer tegenwoordig. Het is veel te druk.â Josianne beaamt: âEr zijn meer gebouwen en er zijn meer studenten. Wat wil je dan?â
Marie-Louise wordt aangemaand door de rest om het befaamde ballonverhaal te vertellen. Ze geeft uiteindelijk toe: âOp een dag hadden we geen sleutel bij van het lokaal dat we moesten poetsen. En af en toe verveel je je, dus we bliezen een ballon op en staken het onder de trui van een van ons. Zo begon zij puffend en blazend te poetsen in de gangen, maar van de studenten kregen we daar geen aandacht mee. Dus besloten we maar een secretariaat binnen te wandelen om daar dezelfde stunt uit te halen. De man die daar zat, stond zowat klaar om een ambulance te bellen.â Nathalie: âJe verveelt je vooral wanneer je in een klassengebouw moet werken. Van studenten krijg je amper een babbel. Op een bureel werken, dan wordt er al wel socialer gedaan.â
Rijpere vrouwen
De dames worden gevraagd om zich op een baluster te zetten. Tussen het evenwicht houden en het bijna vallen door, blijft het grappen en plagerijen regenen, al lijkt het allemaal liefdevol te zijn. Ze duwen en trekken aan elkaar, aldoor gibberend. Josianne herinnert zich een student die net iets te hard inging op de grappen van het poetsteam. âEen collega van me merkte een knappe student op met de woorden: âZie na, waddeen gerief.â Jammer genoeg kon de jongen in kwestie ons horen en deed hij ons een oneerbaar voorstel. Hij had iets voor rijpere vrouwen, zei hij.â
Voor Marie-Louise is het een van de laatste keren dat ze op de universiteit rondwandelt. Binnenkort gaat ze op pensioen. âIk ga reizen en shoppen. Dat zijn mân hobbies, en ik verdien het.â Buiten schijnt nog steeds de zon. Ik besluit mân kot te gaan kuisen.