OP VISITE BIJ DE RECTOR

uantwerpen

20/05/2025

Terwijl jij je vierde koffietas in één nacht achteroverslaat, je samenvatting eindelijk begint te lijken op wat de prof zei in week drie en je laptop besluit om juist nu te updaten, zit er iemand aan de top van onze universiteit die geen examens hoeft te doen: de rector. Maar wat doet die dan wel? dwars sprak met Herwig Leirs, rector sinds 1 september 2024. Hoe houdt hij zich staande tussen bezetters, beleidsnota’s, vleermuizen en salamanders?

Hoe heeft u uw eerste jaar tot nu toe beleefd?

Sinds ik rector ben, heb ik met alle aspecten van de universiteit te maken. Ik zie wat voor knappe dingen er overal op onze universiteit gebeuren, reik prijzen uit, open symposia, leid sprekers in, ... Dat maakt het boeiend en divers. Ik ga naar proclamaties, eigenlijk zeg ik overal hetzelfde. Hoeveel verschillende speeches kan je hebben voor proclamaties? (lacht) Maar toch, ik sta dan voor mensen die vier, vijf of zes jaar het beste van zichzelf gaven en iets bereikt hebben. Dat is enorm plezant om mee te maken. Het is niet altijd gemakkelijk, maar dat had ik ook niet verwacht. Momenteel besteed ik meer tijd aan kleine dossiers dan vooraf verwacht. Hierdoor is de tijd om strategischer bezig te zijn ook beperkter.

Aan wat voor kleine dossiers moeten we zoal denken?

Soms gaat het over zaken van grensoverschrijdend gedrag, moeilijke personeelsdossiers, een ongeval met een student of zelfs een overlijden. Voor veel situaties hebben we goede procedures, maar voor sommige – gelukkig zeldzame, vaak ook pijnlijke – gevallen bestaan die niet altijd. De oplossingen liggen zelden voor de hand. Als ze dat wel doen, komen die situaties doorgaans niet bij mij terecht. De realiteit is niet zwart-wit, maar grijs: van lichtgrijs tot donkergrijs. Toch moet ik beslissingen nemen die wél zwart of wit zijn. Wat ik ook beslis, ik doe altijd wel iemand onrecht aan. Ik probeer dat zo eerlijk en integer mogelijk te doen en zoveel mogelijk mensen recht te doen. Bij elke beslissing zijn er die het er niet of wel mee eens zijn, beide hebben goede redenen.

Hoe zou u samenvatten wat de job van een rector juist inhoudt?

Ik vertegenwoordig de universiteit naar buiten toe en intern heb ik de hoogste plek op de hiërarchische ladder. Binnen de universiteit moeten heel wat mensen aangestuurd worden, maar dat doe ik niet allemaal zelf. Ik geef leiding aan een aantal mensen die ook hoog op de ladder staan en heel goed weten waarmee ze bezig zijn.

Ik ben dus niet de baas die binnenkomt en tegen iedereen zegt wat zij die dag moeten doen. Ik ben wel degene die probeert eenheid te houden tussen wat er allemaal gebeurt en vooral verschillende mensen, departementen en faculteiten met elkaar laat samenwerken.

Als rector heb ik weinig macht, maar wel veel invloed. Ik zit niet op een grote berg geld en zeg: jij krijgt zoveel en jij zoveel. Alles ligt al vast. Er is weinig ruimte om dit te veranderen. We kunnen momenteel enkel initiatieven opstarten als we andere stopzetten, maar stopzetten gaat bijna niet. In onze beleidsnota hebben we wel gesteld wat we de komende vier jaar willen doen of in gang willen zetten.

Wat is het belangrijkste dat u hebt geleerd als rector?

Je leert van alles maar het belangrijkste is misschien wel dat er veel mensen op de universiteit zijn op wie je echt kan rekenen. Zowel studenten, medewerkers en collega’s als proffen die er echt helemaal voor willen gaan en heel doordacht en creatief omgaan met hun werk.

Wat zou u morgen doorvoeren als niets of niemand u zou tegenhouden?

Er zijn veel interessante ideeën om over na te denken, maar ze zijn moeilijk te realiseren omdat je te maken hebt met bestaande structuren, zowel binnen als buiten de universiteit. Die structuren zouden dan mee moeten veranderen. Ik zou graag zien dat er meer interdisciplinair onderzoek wordt gedaan en ook meer interdisciplinaire lessen worden aangeboden – zonder dat dit de bestaande opleidingen vervangt. Interdisciplinariteit is immers alleen mogelijk als de afzonderlijke disciplines sterk staan. Ik vergelijk het graag met een bosrand: dat is de plek waar de grootste biodiversiteit voorkomt, méér dan in het bos of op het weiland zelf. Maar zonder bos en zonder weiland zou die rand helemaal niet bestaan.

Ik zou ook nadenken over hoe het academiejaar optimaal wordt ingericht. Volgens mij is dat nu niet ideaal, maar ik heb niet direct een voorstel hoe we het wel moeten doen. Neem bijvoorbeeld de lange periode tussen de eerste en de tweede zit. Is dat eigenlijk goed of net niet? Zou het misschien beter zijn om examens af te leggen en – als je niet slaagt – ze twee weken later opnieuw te kunnen doen, in plaats van eerst twee maanden te wachten en helemaal van nul te moeten herbeginnen? Ik weet niet of dat de beste oplossing is, maar het is wel een denkoefening waard.

Een andere vraag is: moeten we onderwijs in blokken organiseren, of zijn wekelijkse, doorlopende lessen beter? Zoiets kan je niet organiseren als niet iedereen mee wilt in het verhaal. Zo’n blokkensysteem laat je toe om gedurende een periode je helemaal te verdiepen in een onderwerp. Dit zou interessant zijn voor internationale studenten die voor een kortere periode willen komen of voor studenten die graag een vak aan een andere universiteit zouden willen opnemen omdat het bijvoorbeeld niet op de eigen universiteit wordt gegeven.

Wat is het verschil tussen een goede en een slechte rector?

Ik denk dat er veel soorten goede en slechte rectoren bestaan. Wat voor mij een goede rector typeert, en wie ik zelf probeer te zijn, is iemand die een evenwicht weet te vinden. Een balans tussen enerzijds transparantie en afstand. Om moeilijke beslissingen te kunnen nemen moet je voldoende afstand houden van het probleem, zelfs als je goed contact hebt met de betrokken mensen. Wat transparantie betreft, is het belangrijk om open te zijn in wat we doen, maar ook te beseffen dat er sommige dingen zijn die je best niet aan iedereen vertelt, omdat je zelf nog aan het zoeken bent of omdat sommige dingen gewoon best discreet gebeuren.

Wat merkt een student van een goede rector?

Ik denk dat bereikbaarheid voor studenten belangrijk is. Studenten moeten me kunnen bereiken als ze iets willen vragen of aankaarten. Dat betekent niet dat iedereen hier in een rij aan mijn deur moet staan, maar er moeten wél toegankelijke kanalen zijn. Die communicatie werkt in twee richtingen: er zijn mensen die informatie van studenten tot bij mij brengen en omgekeerd. Denk aan de Studentenraad, die mij laat weten wat er leeft bij studenten, of aan dwars waarmee ik informatie ook terug richting studenten kan verspreiden.

Ik overleg dan ook regelmatig met studenten. Het is belangrijk dat een rector zich iets kan voorstellen bij de noden van studenten. Tegelijkertijd heb ik ook wel een verantwoordelijkheid om te zorgen dat studenten hier niet zomaar op vakantie komen. Er moet hier wel iets bereikt worden. Hier komt dat evenwicht weer terug.

Neem bijvoorbeeld een student die zegt: ‘de harde knip zorgt ineens dat ik na vier pogingen de studie die ik zo graag wil doen niet kan verderzetten omdat er één vak is waar ik het echt moeilijk mee heb.’ We proberen ons daarin te verplaatsen en niet gewoon te zeggen ‘dit is het beleid en zo is het.’ Dat moet ik gelukkig niet allemaal zelf doen want er zijn ook de vicerectoren. Zij proberen dat mee te vertalen en te begrijpen wat de gevolgen zijn van een te strikte interpretatie, maar ook van een te soepele aanpak. De knip is ook een soort bescherming voor studenten. We zijn niet goed bezig als we studenten elk jaar hoop geven dat het nu wel gaat lukken terwijl het eigenlijk nooit lukt. Anders zitten die studenten hier vier of vijf jaar en hebben we best veel van hun tijd verbrod.

Een vraag over het moeilijkste beleidspunt, de situatie in Gaza. Uw standpunt en dat van de universiteit is duidelijk en al vaak herhaald. Hoe gaat u daar als persoon zelf mee om, ligt u er wakker van?

Het is heel moeilijk. Elke dag als ik het nieuws hoor, denk ik: het is toch niet waar, het is opnieuw nog erger dan gisteren. De verschrikkelijke gevolgen van de acties van Israël zijn al zo lang compleet onaanvaardbaar en toch gaan ze er mee verder? Maar hoe afgrijselijk het ook is, ik denk niet dat een boycot van alle samenwerkingen met universiteiten de oplossing is of daar zelfs tot bijdraagt. Ik begrijp niet dat de internationale gemeenschap niet ingrijpt, daar moeten we op inzetten, met alle middelen die staten hebben om het internationale recht te laten gelden.

Wat vindt u van studenten die daarom de Agora bezetten?

Ik heb veel waardering voor mensen die hun overtuigingen uiten. Dat moet op een universiteit kunnen. We hebben dan ook veel begrip voor de acties. We zien een nieuwe lange bezetting wel niet meer zitten, vooral omdat het heel veel vraagt van onze technische medewerkers en dus duur is. Daar merk je als student weinig van. Het belang van dat soort acties is wel het onder de aandacht houden van het drama. Daarom zou best gezocht worden naar een andere manier, zonder te veel invloed op andere dingen. Ook en vooral omdat de invloed die het op andere zaken heeft, het standpunt van de universiteit toch niet verandert: het is niet omdat de acties lastig zijn dat we toch een algemene academische boycot zouden starten. De aandacht moet niet zozeer liggen op wat we als universiteit doen, wat eigenlijk enkel symbolisch zou zijn, maar vooral wat de overheid en de internationale gemeenschap doen.

Nu over de feestzaal, vleermuizen en salamanders. Hoe gaat het daarmee?

De nieuwe multifunctionele feestzaal op Campus Drie Eiken ligt mogelijk op een traject waar de vleermuizen vliegen om van hun verblijven in het binnenfort naar de vestinggracht te gaan. Ze gebruiken daarvoor corridors: ze vliegen langs bomen. Achter ‘t Biokot staan wat bomen die plaats moeten maken voor de nieuwe zaal, maar het zou kunnen dat die ook gebruikt worden door de vleermuizen. Ook een grote hoeveelheid licht verstoort de vleermuizen, dus daar kijken we nu naar. Er gebeuren observaties, onder andere door biologiestudenten, om te kijken langs waar de vleermuizen vliegen en hoe we dat eventueel al kunnen oplossen. Bijvoorbeeld door op een andere plaats bomen aan te planten, zodat ze een alternatieve corridor hebben.

Vleermuizen zijn beschermd en volgens de Europese regelgeving dient hun omgeving dan ook beschermd te blijven om zo de populatie in stand te houden. Tegelijkertijd moeten we bij de inrichting niet alleen op dat kleine stukje, maar op de hele campus rekening houden met de vleermuizen.

Er is nog een andere soort: de grote kamsalamander. Een soort die zeldzaam was en nu terug wat meer lijkt voor te komen, maar het nog steeds moeilijk heeft. In sommige poelen op de campus is die al waargenomen. De overheid vraagt dat we inventariseren waar de kamsalamander voorkomt, zodat we ook daar bij ontwikkelingen op de campus rekening mee kunnen houden.

Is er een verborgen voordeel dat u bent tegengekomen tijdens uw eerste jaar als rector?

Ik mag mee op staatsbezoek met de koning en koningin en dan vlieg ik mee met het regeringsvliegtuig. Je vertrekt vanuit Melsbroek. Daar staat dan een fanfare klaar, niet voor mij natuurlijk, want ik moet al in het vliegtuig zitten als de koning aankomt. Dat is echt zoiets waar je op voorhand niet aan had gedacht. Het is een kleinigheid natuurlijk, maar wel eens leuk om mee te maken. Nog zoiets zijn de uitnodigingen die je krijgt voor optredens, voorstellingen of tentoonstellingen. Sommige daarvan zijn heel fijn om naartoe te gaan, het zijn meestal ook echte netwerkevents.

Wat me ook verraste, is hoe snel je netwerk zich uitbreidt. Opeens ken je heel veel mensen – of beter: zij kennen jou. Ik dacht dat het jaren zou duren om al die mensen te leren kennen, maar dat blijkt helemaal niet nodig. Je komt ergens binnen, een minister loopt voorbij en zegt: ‘Dag rector.’

Heeft u nog advies voor studenten die bijna gaan beginnen met hun examens?

Zorg dat je de dingen doet die je graag doet. Het gaat niet vanzelf, maar de inspanning geeft ook voldoening. Wat ook belangrijk is: veel contact met andere studenten. Vroeger belden mijn studiegenoten en ik elkaar dikwijls de avond voor het examen. We probeerde dingen dan aan elkaar uit te leggen, samen na te denken, zonder elkaar de loef te proberen afsteken. Als je helemaal alleen zit te blokken, dan mis je die andere blik die soms helpt.