01/12/2003

“Als je iemand een diamant geeft, is dat een uitdrukking van pure emotie. Er zijn stenen die feller schitteren, maar diamant is het hardst, het duurzaamst”, Er zijn een paar bijzonder emotionele mensen op deze wereld en ze hebben tot 10 miljoen euro veil voor duurzame stenen. Toch is de waarde van een diamant geen gevoelszaak, maar pure wetenschap. Het prijskaartje wordt bepaald door de vier C’s: color, clarity, cut en carat (1 karaat=0.2g). Zo’n duidelijke definitie opent de weg naar nog meer wetenschap. Als je in staat bent om van een ruwe, vuile diamant met enorme precisie te zeggen hoe, waar en in hoeveel stukken je hem moet snijden om een zo hoog mogelijke prijs te bekomen, dan ziet je toekomst er fijn uit.

Tom Ceulemans was doctoraatsstudent Fysica bij Dirk Van Dijck (Visielab, RUCA) toen de Antwerpse diamantwereld haar oog liet vallen op de micro CT technologie die bij Visielab ontwikkeld werd. Voor hij het goed en wel besefte, was zijn bureau verhuisd van Wilrijk naar het hart van de diamantwijk. Daar staat het nu nog en het vormt de headquarter van Diamscan. Dat is een dochteronderneming van Diamcad dat al langer probeert om met denkwerk vooraf de diamantslijpers zo efficiënt mogelijk bij te staan. Wat voor denkwerk, dat is tot op vandaag een ambachtsgeheim!

 

Maar Diamscan gaat een stap verder, met de CT scanner kan je diamanten binnen en buiten afspeuren met een resolutie van 0.01mm. Dat levert de computers van Tom Ceulemans genoeg informatie om te berekenen hoe de steen best bewerkt kan worden. Een primitievere variant van die scanner wordt ook in ziekenhuizen gebruikt voor botopnamen en is beter gekend als CAT-scan. Met behulp van X-straalopnamen en computeranalyse kan men een voorwerp niet-destructief in drie dimensies afbeelden.

 

Vroeger gebeurde het onderzoek van de diamant met de microscoop. Er waren heuse specialisten, maar zelfs zij konden nooit alle mogelijkheden overwegen. Probeer je maar eens in te beelden hoe je een driedimensionale ingewikkelde figuur het best in drie, vier of vijf stukken verdeelt. Bovendien beschikten ze niet over alle informatie. De scanner kan kleine breukvlakken en insluitsels diep in de diamant onthullen die belangrijk zijn als je hem éénmaal gaat bewerken.”

 

Deze spitstechnologie kan je gebruiken om geld te verdienen en om de diamantsector in Antwerpen te verankeren. ‘We hadden ervoor kunnen kiezen onze technologie te verkopen, maar dat had niet verstandig geweest. We moeten ons geen illusies maken; ook nu al worden de kleine steentjes geslepen in landen met lagere loonkosten. Als we de grote stenen hier willen houden, – Antwerp Cut is nog steeds een kwaliteitslabel – zullen we iets extra moeten kunnen aanbieden aan onze klanten.’ Iets meer, dat is bijvoorbeeld een wetenschappelijk ‘slijpadvies’ op basis van de scan waardoor de diamanten gemiddeld 10% in waarde stijgen. Een kwart van die geschatte meerwaarde, die in 95% van de gevallen overeenkomt met de werkelijke meerwaarde, ben je dan wel aan Diamscan verschuldigd, bovenop de werkuren. Daarom is het voor het bedrijfje enkel interessant om grote stenen te onderzoeken. Diamanten onder de 20 karaat leveren een te kleine bonus op.

 

“Een voorwaarde is wel dat de diamant reeds gekocht is. Je kan dus niet laten analyseren en dan pas beslissen of je hem koopt. Praktisch kan het ook niet anders omdat we een venster moeten slijpen om in de ruwe diamant te kijken.” Eens dat speurwerk is voltooid, moeten de slijpers natuurlijk het slijpvoorstel waarmaken, en dat is nog steeds een ambachtelijk kunststukje. Als je een paar milligram te veel afslijpt, wordt de steen van een lager karaat en dus ook minder waard.



De Universiteit Antwerpen, what is happening
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Michael Verdonck

Als student heb je er waarschijnlijk nog niet veel van gemerkt, maar sinds 1 oktober studeer je aan de Universiteit Antwerpen. De drie voormalige instellingen, RUCA, UFSIA en UIA zijn opgenomen in één groot geheel. De Universiteit Antwerpen is echter nog in volle oprichting. VUAS geeft jullie een kort overzichtje van de veranderingen die specifiek op jullie, de studenten, betrekking hebben.

De belangrijkste verwezenlijking voor de studenten is het statuut van de student. Vorig jaar is hieraan hard gewerkt en op de eerste raad van bestuur werd het goedgekeurd. De oprichting van VUAS is hierbij een belangrijke verandering. VUAS bestaat uit vertegenwoordigers van de verschillende koepelverenigingen en onze belangrijkste taken zijn: een goede communicatie naar studenten, het coördineren tussen de verschillende studentenclubs en het optreden als representatieve studentenorganisatie van de Universiteit Antwerpen. Zo kent VUAS zowel een vertegenwoordiging op academisch vlak, als op studentikoos vlak. Zij wordt ook regelmatig geconsulteerd door de rector en andere diensten aan de UA. Het is te begrijpen dat VUAS vooral coördinerend optreedt en dat de campusgebonden koepels voor een praktische uitwerking zorgen.

 

Roept

Uiteraard studeer je als student nu niet meer aan kleinere instelling, maar aan een middelgrote universiteit met ongeveer 10.000 studenten. Om de samenwerking tussen de verschillende studentenvertegenwoordigers te bevorderen, roept de rector hen ieder semester samen. Zij vuren dan al hun problemen en vragen af. Dit is de studentenraad, die op 4 december voor de eerste maal is samengekomen. De studentenraad is erkend als officieel adviesorgaan van de studenten. Daarbuiten bestaat er ook nog de algemene studentenvergadering die door VUAS wordt voorgezeten en waarin ook de praesessen van de erkende clubs aanwezig zijn.

 

Mondvol

Om door de bomen het bos te kunnen blijven zien, hier een overzichtje van de nieuwe structuren. Op het centrale niveau bestaan volgende organen: de raad van bestuur, het bestuurscollege, de rector, het college van beheer, het college van decanen, de onderwijsraad, de onderzoeksraad, de raad voor wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening en de studentenraad. Een mondvol, die minstens aantoont dat er hier (te) veel vergaderd wordt. De raad van bestuur is – zoals in alle ondernemingen – het hoogste beslissingsorgaan van de UA. Alle belangrijke beslissingen worden door de raad van bestuur bekrachtigd. In deze raad zetelen 3 studenten en één van die drie vertegenwoordigt de studenten ook in het bestuurscollege. Dat college bereidt de beslissingen voor en geeft dan advies aan de raad van bestuur.
In de onderwijsraad zetelt één student per faculteit. De onderwijsraad bekijkt alle onderwijsaangelegenheden voor de UA en dit na advies van de faculteiten. Zo is de discussie over de start van het academiejaar in de onderwijsraad op gang gebracht.

 

Zitje

Naast de al opgesomde raden bestaan er ook verschillende departementen, die elk voor een aspect van het bestuur verantwoordelijk zijn. Voor de studenten is het departement studentgerichte diensten het belangrijkste. Hierin zetelen 7 studenten, aangeduid door VUAS, en 7 door de universiteit aangeduide mensen. Zaken die besproken kunnen worden, variëren van huisvesting over sportfaciliteiten tot de catering en de besteding van de sociale gelden. Tot slot telt de universiteit ook nog 7 faculteiten: Geneeskunde, Letteren en wijsbegeerte, Politieke en sociale wetenschappen, Rechten, Toegepaste economische wetenschappen, Wetenschappen en Farmaceutische, biomedische en diergeneeskundige wetenschappen.
Elke faculteit heeft een faculteitsraad, die de belangrijkste beslissingen goedkeurt. Daaronder ressorteren nog verschillende commissies en raden, waarvan voor studenten de onderwijscommissie de belangrijkste is. Daar worden alle vakinhouden besproken, vakken geëvalueerd en ook de nieuwe programma’s opgesteld. In beide vergaderingen moeten de studenten een zitje krijgen.
Uiteraard is heel deze herstructurering nog in volle evolutie, maar één ding is zeker: de studenten zijn vertegenwoordigd. Nu moet hun stem alleen nog gehoord worden. De problematiek rond de vervroeging van het academiejaar was al een eerste goede ervaring. Wij zijn vast van plan op die weg verder te gaan.
Wij hopen dat jullie hiermee de fusie iets beter begrijpen. Uiteraard is het voor een evaluatie nog te vroeg, maar wie zijn UA-kennis verder wil verbeteren, kan altijd contact opnemen met de VUAS-verantwoordelijke op zijn campus. Zij helpen jullie graag verder.

 

 

Michael Verdonck,
woordvoerder VUAS 2003-2004

 

Namens het VUAS-praesidium:
Carla Clé, Michael Verdonck, Jurgen Schelfaut, Giovanni Gijsels, Maaike van Overloop en Kris Cox.



01/12/2003
🖋: 

Wie zich geroepen acht tot het vinden van diamant, hij dient trots te zijn, en te weten omtrent de vergeefsheid van huiselijke ovens: hij dient een schop over zijn schouder te nemen, en in zijn gordel steke hij een bijl. En daar waar wereld en ziel hun woeste punten hebben, daarhenen moet hij trekken. Ferme jongens, stoere knapen, zijt gij niet van zessen klaar? Hij moet gevaren gering achten en geen moeilijkheid te groot. Niet alleen de onontgonnen grond moet hij opensplijten met zijn bijl, maar ook de teleurstellingen en tegenslagen, die de vindende mens bedreigen, en de eenzaamheid. Hij zal moeten leren honger en dorst en heimwee te verontachtzamen. Ook zal hij zich moeten bekwamen in het doden van levensgevaarlijk ongedierte. Dan misschien, wanneer het zo uitkomt en er aan veel is voldaan, zal hij een matte klont in de modder vinden. (Harry Mulisch, De diamant, 1954)

 

Antwerpen en diamant gaan ver terug. Een zevental eeuwen is iets preciezer. Via Venetië vanuit India; later ook Zuid-Afrikaanse stenen. Ongeveer de helft van wat wereldwijd wordt opgegraven en verkocht, verdwijnt in reistassen en opengesperde anussen Antwerpen tegemoet, om terecht te komen in wat het mekka van de ruwe diamant heet.
Op zich stelt het nauwelijks iets voor. Drie belachelijk kleine straatjes, twee politiekantoortjes aan de uiteinden en vooral veel bakkebaarden. En toch schijnt iedere zichzelf respecterende diamant er op pelgrimstocht te moeten komen. Om te worden geslepen, meneer.

 

Het label “Cut in Antwerp” is goud waard. Tachtig procent van de totale diamantproductie passeert door Antwerpse handen en Antwerpse labo’s. Da’s goed voor drieëntwintig miljard aan ruwe steen. In Euro. Waarom in Antwerpen? Simpel. We zijn de besten. De Beers – ’s werelds grootste delver en verkoper van diamant – laat haar Millennium Stone (203 karaat, een juweeltje) hier slijpen, in een Antwerps labo. Antwerpse diamantslijpers worden opgeleid in drie scholen en pronken bovenaan op ieders lijstje. Nergens zijn zoveel experts op zo’n kleine oppervlakte te vinden.
In Antwerpen zelf mag je met je spade zo diep de grond in steken als je wil, je zal op niet meer dan wat Spaanse Vesten en een vergeten metrotunnel stuiten. Diamanten? In vitrines ja, en van die vloeipapiertjes in de binnenzak van een lange zwarte jas om de brede schouders van een massieve Zuid-Afrikaan. Maar toch vooral in grote, zware kluizen, met wanden van twintig centimeter dik en een forse batterij camera’s en bewakers er rond. Niet dat er dan nooit meer iets gestolen wordt.

 

Op zestien februari nog maakte een bende intussen erg gelukkige inbrekers zo’n vierenhalf miljoen euro buit bij het kraken van enkele brandkasten aan de kasseitjes van de Hoverniersstraat. De NY Times blokletterde ‘heist of the century’. In diezelfde Hoveniersstraat gebeurt trouwens wel meer. In 1981, op een tot dan schitterende dinsdagochtend blies een bestelwagen zichzelf de lucht in, en nam met hem drie passanten en een massa fonkelende steentjes. Een heuse aanslag in onze bloedeigen stad, jaren voor Osama en de zijnen ten tonele kwamen. Over het wie en waarom blijft het nog steeds gissen.
Feit is wel dat sindsdien een speciale aura hangt rond de Antwerpse diamant-wijk, tussen Vestingstraat en Appelmansstraat. Algemeen parkeerverbod, 24u bewaking door flikken met gigantische machinegeweren en wantrouwige blikken naar iedere vreemdeling. De inbraak van vorige week in het superbeveiligde diamantmuseum, draagt daar natuurlijk enkel nog toe bij.

 

De steentjes zelf dan. Wie een vriendin heeft met een dure smaak kent zonder twijfel de Koh-I-Noor, de Blue Hope, Star of Africa en The Great Mogul. Allemaal koosnaampjes voor perfect geslepen, loepzuivere diamanten voor wie het breed kan laten hangen. De grootste weegt zo’n vierhonderddertig karaat. Karaat (Eng: Carat) is de eerste van de vier C’s die als gulden regel worden gehanteerd bij de beoordeling van diamanten. Hoe zwaarder hoe beter, maar dat wist u vermoedelijk al.
Naast het gewicht spelen ook de helderheid (Clarity) en de kleur (Colour) mee. Het verschil is met het blote oog niet altijd merkbaar, maar kristallen en natriumdeeltjes die zich tussen het carbon nestelen geven de diamant gelige schijn en maken hem minder doorzichtig. Minder kleur en minder onzuiverheden maken meisjes gelukkiger, je financiële zorgen nog wat groter.
De laatste C staat voor Cut, en net daarin is Antwerpen zo briljant. De Cut mag je niet verwarren met de vorm van de diamant (emerald, marquise, hart, briljant...). Het eerste laat de diamant vol tot zijn recht komen door een maximale weerkaatsing van het licht te garanderen. Hoe fijner gesneden – volgens de juiste hoeken en afstanden – hoe beter de schittering en hoe jaloerser de vriendinnen. De vorm van een diamant is niet meer dan een folieke, handig om verschillende soorten juwelen te kunnen maken.

 

Eigenlijk kunnen diamanten mij gestolen worden, Miss diamant daarentegen...



Erasmus in
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Neringa Ridziauskaite

Jau prabėgo daugiau nei mėnesis, kaip aš gyvenu bei mokausi Belgijoje, Antverpeno universitete. Atvykau čia tęsti savo studijų pagal Socrates/Erasmus mainų programą. Kai tenka prisistatyti, iš kur esu atvykusi, daugelis pasijunta suglumę, nes nieko nėra girdėję apie tokį kraštą ir net neįsivaizduoja, kurioj žemes pusėj jis yra. Todėl norėčiau Jums trumpai papasakoti apie savo gimtinę.

Tai pasakiškai graži šalis, išraizgyta daugybės upių ir tyvuliuojančių ežerų, su šimtais senų kaimelių ir dar senesnėmis giriomis.
Kiekvienais metais mūsų šalį aplanko vis daugiau turistų, norinčių praleisti čia savo laisvalaikį bei atostogas.
Neabejoju, kad daugeliui teko bent kartą išgirsti mūsų sostinės pavadinimą. Vilnius turi savo stilių, per daugybę amžių susikūrusį iš truputi skandinaviško, šiek tiek rusiško bei vakarų europietiško stiliaus mišinio. Šioje vietoje aš galiu tik rekomenduoti aplankyti mūsų sostinę! Mes kalbam viena seniausių kalbų pasaulyje. Lietuvių kalba glaudžiai susijusi su senovės indų literatūrine ir religine kalba – sanskritu, bet neturi nieko bendro su rusų ar kitomis slavų kalbomis, kaip kad daugelis užsieniečių galvoja.
Ką galėčiau pasakyti apie žmones? Tipiškas lietuvis nerodo savo emocijų, bet yra labai svetingas ir kalba daugiau nei kaimynai Šiaureje.
Manau, kad labiausiai mano šalį išgarsino sportas, visų pirmiausia – krepšinis. Čia jis tarsi ‘antroji religija’. Savo alumi mes taip pat nė kiek nenusileidžiam belgams. Juk lietuviškas alus 2002 metų čempionate laimejo 1-ąją vietą!
Yra dar begale kitų dalykų, kuriais mes didžiuojamės, bet kurių čia aš negaliu visų suminėti. Viliuosi tik, jog sužadinau Jūsų smalsumą ir kad Jūs patys ieškosit būdų, kaip sužinoti daugiau apie šią nuostabią šalį –Lietuvą…



Vlaams Blokker Rob Verreyken vond ons luisterend oor
01/12/2003

Rob Verreyken is Antwerps gemeenteraadslid en medewerker van de Vlaams Blok-fractie in het Vlaams parlement. Tegen een achtergrond van zwarte zondag-perikelen, KVHV-zangfeesten en verhitte contestatie studeerde hij rechten aan de UA. Als lid van de Nationalistische Studentenvereniging en studentenreporter voor ’t Pallieterke debatteerde de man zich ongetwijfeld te pletter met zijn klasgenootjes Filip Heylen (CD&V), Ann Coolsaet (VLD) en Fauzaya Talhaoui (Groen!). We vonden Verreyken in zijn Borgerhoutse residentie, waar hij ons o.a. inlichtte over de nieuwe paden die zijn partij zou willen bewandelen.

Het Vlaams Blok wil zich naar de komende verkiezingen toe meer als een centrumpartij gaan profileren. Het zgn. VL+ project zou deze ommekeer o.a. moeten belichamen. Wat houdt dit project juist in?

Rob Verreyken Het is niet zozeer het Vlaams Blok dat een ommekeer in de hand wil werken, het zijn veeleer de kiezers die dit beslist hebben. We zitten nu in een gewijzigd politiek landschap met 4 grote partijen die rond de 20 percent zitten en wij zijn daarbij. De kiezers hebben een enorm vertrouwen in ons gesteld en nu hebben wij de opdracht om ons programma iets breder te gaan invullen. We hebben nog steeds onze gekende standpunten: vreemdelingen, veiligheid, Vlaamse onafhankelijkheid. Maar als je van de kiezers bijna 20 procent (op Vlaams niveau, nvdr.) van de stemmen krijgt, moet je ook met kennis van zaken kunnen praten over onderwijs, landbouw, ruimtelijke ordening en sociale kwesties. VL + heeft tot doel om de zaken die we tot nu toe oppervlakkig belicht hebben verder uit te diepen. Dat is niet direct te beschouwen als een koerswijziging. We proberen op die manier verder te groeien als de partij die we reeds waren, een rechtse conservatieve volkspartij.

 

U wil dus duidelijk een ruimer publiek aanspreken?

Verreyken Uiteraard. Elke partij is natuurlijk geïnteresseerd in het aantrekken van nieuwe kiezers. Als we ons bijvoorbeeld rond onderwijs geloofwaardiger kunnen profileren, gaan we op dat terrein zeker nog heel wat mensen aanspreken. De CD&V bijvoorbeeld geldt niet meer als de traditionele verdediger van het katholiek onderwijs, omdat zij gevangen zit in de politiek correcte logica die hen er toe brengt ook islamonderricht in het vrije net toe te laten. Wij stellen voor, dat elke school zijn onderwijsproject moet kunnen kiezen. Katholieke scholen moeten dus enkel katholiek onderricht kunnen aanbieden.

 

Bent U niet bang dat het Vlaams Blok kiezers zal verliezen als het zich meer als een beleidspartij gaat profileren?

Verreyken De kernpunten van ons programma inzake Vlaamse onafhankelijkheid, vreemdelingen en veiligheid zullen zeker niet verwateren. We willen enkel op bepaalde vlakken waarop we tot nu toe afwezig waren duidelijke stellingen innemen. Ik kan me niet voorstellen, dat onze kiezers om die reden zouden afhaken.

 

Onlangs rezen er binnen de partij zelf enkele kritische stemmen. Zo opperde Prof. Dr. Van Cleemput (hij leidde 6 maanden de studiedienst van het Vlaams Blok) dat men het politieke personeel ontbreekt om het Vlaams Blok tot een beleidspartij om te bouwen. Wat denkt u daarvan?

Verreyken Het geval Van Cleemput doet zich wel eens in elke partij voor. Hij heeft bij de vorige verkiezingen een verkozen mandaat in de Kamer geëist en het niet gekregen. Onlangs heeft hij een verkozen mandaat in het Europees parlement geëist en het weer niet gekregen. Om die reden heeft hij nu boos de partij verlaten. Als men in onze partij eerst een tijdlang mee de baan op gaat tijdens campagnes om folders te bussen bijvoorbeeld en zo het vertrouwen wint van andere mensen binnen de partij, dan zal men met een mandaat beloond worden. Mijnheer Van Cleemput vond dat hij dat onmiddellijk moest eisen.

 

Oppositierol

Van op de oppositiebanken is het makkelijk het banenplan van de regering te bekritiseren. Wat stelt u voor op het gebied van werkgelegenheid?

Verreyken Het grote probleem met onze economie en de werkgelegenheid is gewoon het Belgische gegeven zelf. Hier in Vlaanderen hebben we een serieuze industrie-activiteit, een exporteconomie en havens. We zijn voor het grootste stuk op het buitenland aangewezen. Wallonië daarentegen teert op een diensteneconomie. Er is dus een fundamenteel verschil in het karakter van de Vlaamse en Waalse economie dat het onmogelijk maakt om binnen een Belgisch kader tot een efficiënt economisch beleid te komen. Ford Genk is daar een goed voorbeeld van. De directie van Ford wilde op federaal vlak een verlaging van de fiscaliteit op ploegenarbeid en van Vlaanderen wenste ze expansiesteun. De expansiesteun hebben ze gekregen, de belastingverlaging niet, omdat de PS haar veto stelde. Het gevolg is dat er 3000 Vlaamse banen zijn gesneuveld. Op economisch vlak moet men dus durven nadenken over stappen naar Vlaamse autonomie, of zelfs een parcours naar Vlaamse onafhankelijkheid. De miljardentransfers van Vlaanderen naar Wallonië worden nu geschat op 5 miljard euro. Stel dat we daar 2 miljard van zouden kunnen besteden aan loonlastenverlaging, zodat de arbeidsplaatsen in Vlaanderen niet langer 6 keer zo duur zijn als in Polen. Dan zouden we al in de goede richting evolueren. Het probleem van de Vlaamse economie is dus België zelf.

 

Als het VL+ project aan de basis ligt van een even grootscheepse campagne als deze die u rond het gemeentelijk migrantenenstemrecht voert, dan zal uw imago als centrumpartij zeker geloofwaardig zijn. U blijft anderzijds het migrantenthema nog steeds duidelijk in de verf zetten.

Verreyken Het Vlaams Blok blijft natuurlijk nog altijd het Vlaams Blok. Wij zijn een Vlaams nationale partij. Dat betekent dat wij het de moeite vinden om onze identiteit, onze cultuur te beschermen. De islamitische problematiek is daarbij ook van belang. Overal in Europa komt de discussie op gang over de radicalisering van de islam en het islamterrorisme (sic). De aanwezigheid van honderdduizenden islamitische vreemdelingen in onze steden is een gigantische bedreiging voor onze identiteit. Het beleid dat wij voorstellen voorziet vooreerst in het sluiten van de grenzen. Ten tweede moeten de vreemdelingen die misbruik maken van onze gastvrijheid door bijvoorbeeld een misdrijf te plegen teruggestuurd worden. Ook diegenen die blijk geven zich niet te willen aanpassen zoals Abou Jahjah kunnen maar best terugkeren naar hun land van herkomst. Op die manier geef je een duidelijk signaal aan vreemdelingen: ofwel gedraag je je deftig, ofwel keer je terug. Diegenen die zich wel gedragen dienen zich te assimileren, zich zoveel mogelijk aan te passen aan de Vlaamse wetten en cultuur.

 

Integratie?

Wat U voorstelt is eigenlijk louter restrictief. De Vlaamse regering daarentegen poogt met het inburgeringdecreet de zaken enigszins anders aan te pakken. U hebt dat decreet niet gesteund. Welke overheidsmaatregelen zou u dan voorstellen om de inburgering van migranten te bespoedigen?

Verreyken Ik denk niet dat de overheid hier enorme inspanningen voor moet doen. Je hebt al die cursussen heus niet nodig als je zelf bereid bent om je te assimileren. Als wij Vlamingen naar het buitenland gaan kunnen we binnen de drie weken al een mondje meepraten in een vreemde taal. Ik ben dus van mening, dat er van overheidswege niet te veel maatregelen moeten worden genomen voor de nieuwkomers van goede wil. Het probleem is natuurlijk of de nodige goede wil bij hen aanwezig is. Dat is een kwestie van mentaliteit en ik geloof niet dat het pompen van miljarden in allerhande taalcursussen daar iets aan zal veranderen. Zij zouden voor zichzelf de keuze moeten maken of het hen hier aanstaat of niet. Zo ja, dan moeten zij ook alles aanvaarden. Zo nee, dan staat het hen vrij om terug te keren naar hun eigen land. Het grote probleem van het inburgeringdecreet is dat het te weinig eisen stelt aan nieuwkomers. Iemand als Jahjah beantwoordt perfect aan die eisen, maar wil voorts niets met ons te maken hebben. Dat kan voor ons niet door de beugel.

 

2004 betekent ook Europese verkiezingen. Premier Verhofstadt wil Turkije vrijwaren van moslimfundamentalisme door het in de EU op te nemen. Het Vlaams Blok blijft zich ondanks dat argument van de premier verzetten tegen deze toetreding.

Verreyken Europa is een zeer invloedrijk continent wat betreft economie en financiën. Het is van het grootste belang dat wij op dat vlak in Europa de beste relaties onderhouden met belangrijke landen zoals Rusland, Israël, maar uiteraard ook met de Noord- Afrikaanse landen en Turkije. We moeten met hen proberen samen te werken en in het geval van Turkije, waar men toch probeert de seculiere staat overeind te houden, ook trachten het land uit de ban van moslimfundamentalisme te houden. Daarom hoeven zij nog niet tot de EU toe te treden. De EU moet voor ons gebaseerd blijven op het gegeven, dat men Europeaan moet zijn om erbij te horen. Europa is gebouwd op een gemeenschappelijk fundament van geschiedenis, cultuur en godsdienst. Ik zie niet in hoe men dan een land als Turkije, dat er een totaal andere culturele achtergrond op na houdt, in dit geheel gaat inpassen. Wat ons betreft kan Turkije om die reden niet tot de EU toetreden, hoewel we toch naar een goede verstandhouding met dat land moeten streven.

 

U blijft het Vlaams parlement afschilderen als “een marjonettenparlement zonder strijdlust”. Van een Vlaams nationale partij hadden we verwacht dat ze dit orgaan iets meer zou waarderen.

Verreyken Het Vlaams parlement is voor ons een essentieel onderdeel in een evolutie naar Vlaamse onafhankelijkheid. Dit parlement is daadwerkelijk de vertegenwoordiging van het ganse Vlaamse volk. Wij vinden dat de Vlaamse volksvertegenwoordiging zich daar meer bewust van moet zijn. Nu wordt het Vlaams parlement door de traditionele partijen meer beschouwd als de B-ploeg. Wij zien het Vlaams parlement als het belangrijkste orgaan in dit land, dat eventueel moet durven ingaan tegen de koers van het federale parlement.



randstadbis
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Mati & Waldo

Vanaf heden wederom in uw maandblad: de glorie van Antwerpen. Een bloemlezing van haar meest heroïsche en tot de verbeelding sprekende verhalen en vertellingen. Laten we beginnen waar dat hoort: bij het begin. Het ontstaan van Antwerpen door de pen van Floris Prims, voormalig stadsarchivaris.

We hebben schoon uit te leggen van waar de naam Antwerpen komt naar oudheid – en taalkunde, – al die geleerdheid weegt niet op tegen de overtuigende, fascineerende macht van het Brabobeeld op de Groote Markt. Geen enkel Antwerpsche bezienswaardigheid heeft meer aantrek zoo voor groote menschen als kinderen, als die fantastische schepping. En een gids voor de stad moet eerst en vooral die voorstelling weten te verduidelijken. Geen enkele uitleg omtrent een en ander in onze stad wordt door de toeristen meer gevraagd en meer gegeerd dan die van de wonderfontein. En ga nu maar eens beluisteren wat onze gidsen daarover vertellen: Antwerpen beteekent handwerpen; eenmaal zat hier een reus op den oever van de Schelde, die tol eischte en de weigerigen de hand afkapte; dan kwam de Romeinsche ridder Brabo, die hem overwon en op zijn beurt hem de hand afsneed en in de Schelde wierp; daar ziet ge hem, en daaronder ligt Druwoen Antigoon de reus.

 

Een onderwijzer zal het evenzoo uitleggen, maar er aan toevoegen: Wel te verstaan, dat is allemaal legende. Hetgeen niet belet dat het Antwerpen-handwerpen er in is, en wordt meegedragen.
Maar hoe is er die legende gekomen?
Vooreerst weze opgemerkt dat men goed doen zal van de Brabo-fontein naar den put van Quinten Matsys te wandelen op de Handschoenmarkt. Boven op den putkuip staat ook een Brabo, en wel een die veel dichter bij de legende staat dan de naakte springer van Jef Lambeaux. De beeldhouwer van de folle chanson, den faune mordu, de Passions humaines, kon zich zoo min om de legende als om de geschiedenis bekommeren, en daarom moest het daarboven een naakten man worden. Op de putkuip integendeel is het een geharnast ridder, die op de borst den adelaar voert van het Roomsche Rijk, zoals ook in zijn pennoen.
We hebben dus wel een Romein voor ons, Salvius of Silvius Brabo, die het gewonnen heeft op Druwoen of Druon Antigoon.

 

En hoe zit die legende nu ineen? We hebben er een typisch geval aan van legendengroei. Het is een huis met drie verdiepingen. Het opperste en jongste is dit van Antwerpen-Handwerpen. Het verdiep daaronder is dit van Brabo-Brabant: en het derde en oudste is dit van den Zwaanridder. En de verdiepen zijn niet van elkaar te scheiden; ze zijn het eene boven het andere geconstrueerd geworden, zoodat ze elkaars substructie niet missen kunnen.
De Zwaanridderssage is waarschijnlijk van Lotharingischen oorsprong en dagteekent uit den eersten tijd van de kruistochten, uit het begin der XIIde eeuw. Oudere grondslagen willen we daarom echter niet loochenen. De sage zoals zij zich den gezegden tijd voordoet, wil den wonderen oorsprong doen kennen van Godfried van Bouillon.
De fee Elioxe heeft zes zonen en een dochter, allen geboren met een gouden ketting om den hals, bij welk verlies de kinderen in zwanen veranderen zullen. Al de knapen veranderen veranderen in zwanen en worden door hun zuster opgevoed. Vijf krijgen hun ketting terug en komen tot menschelijke gedaante weder. De zesde, die zwaan blijft, hecht zich aan een zijner broeders en zal hem overal volgen. Het is Helias de Zwaanridder. Op den rijksdag te Nijmegen voor keizer Otto is de hertogin van Bouillon valschelijk van ontrouw beschuldigd en niemand treedt er voor in het krijt, tot daar een boot verschijnt, getrokken door een zwaan: daar stapt de Zwaanridder uit, die de hertogin redt en haar dochter Clarisse huwt. Uit dit huwelijk stamt Ida, die de vrouw wordt van Eustaas van Boulogne en de moeder van Godfried van Bouillon, den hertog van Lotharingen.
Jacob van Maerlant, rond 1290, en Jan Boendale, te Antwerpen, rond 1316, hebben vinnig met die “geveinsde logenen ende truffen” gespot:
Noch wijf noch man, als ik ’t vernam en was ooit zwaan, waar hij af kwam, al is ’t dat zich de Brabantsche heeren roemen dat zij van de zwane zijn gekomen. (Maerlant)

 

Van Brabo of van Antwerpen is er nog geen spraak.

 

Over hen leest u meer volgende keer, wanneer Floris Prims verder vertelt uit zijn Litteekens van Antwerpen (De Sikkel: Antwerpen, 1954).



01/12/2003
🖋: 

Het leven is de vulling van een potlood, waarvan de atomen ietwat steviger aan elkaar hangen. Het leven is de volle 10 waard op de hardheidsschaal van Mohs. Daar moeten die afstammelingen van de arme Zuid-Afrikaanse boeren, De Beers genaamd, ongetwijfeld van overtuigd zijn. De naam van het wereldwijd grootste diamantconcern is immers het enige wat de nakomelingen rest sinds ene Cecil Roots ging lopen met de eigenlijke business.

Men kan toch spreken van een zakelijk gebeuren als blijkt dat het als business as usual wordt beschouwd Bill Clinton uit te nodigen om een woordje te doen voor de 18 karaats ogen van de dia-monde. Mister former president komt dan ook niet voor een smaragd en een saffier zijn kop laten zien op het feestdisje van de Antwerpse Hoge Raad voor de Diamant. Reken maar dat hij niet kwam vertellen over de pitjes van de peulvrucht van de Johannesbroodboom. Dat hun gewicht van ongeveer 0,2 gram in Byzantium reeds werd gebruikt als gewichtseenheid voor edelstenen en 1 karaat vertegenwoordigt, zal bij hem evenmin zijn opgekomen.

 

Gewroet in de waspan

Om je ruwe kennis van diamant bij te slijpen, kan je je beter naar het Diamantmuseum naast de Zoo begeven. Op interactieve wijze kom je er te weten dat ‘berooide gelukzoekers’ – oftewel beschonken studenten – op handen en voeten op strand gingen zoeken naar de edelste der stenen, en dit tot 20 meter onder de zeespiegel, tot 200 meter in zee, achter dijken van 20 meter dik. De lange levensloop van de begeerde briljant die te koop wordt aangeboden in de stationsbuurt, wordt uit de doeken gedaan. Van het gewroet in de waspan tot het live slijpen. Zelfs het mysterie ‘Diamonds are a girls best friend’ wordt verklaard. Zijn meisjes niet het hardste materiaal, de beste thermische geleider en zijn ze niet lipofiel? Dit mysterie biedt bijgevolg ook de mogelijkheid de dames onder de loupe te nemen en de pareltjes te sorteren op basis van de 4 C’s: carat, cut, clarity en colour. Indien nodig kan tevens worden gequoteerd op nutswaarde, voor de industriële diamant althans. Voor alle duidelijkheid: onder nutswaarde verstaat men in deze een goede vorm met scherpe kantjes. Trouwens, ‘Antwerp cut’ is sowieso een summum standaard.

 

Emeraude, ovaal of markies

Die overtuiging was Ivan Lendl ook toegedaan toen hij in 1985 voor de derde keer in 5 jaar het ECC-toernooi won. Sindsdien heeft hij nooit meer mineraalsupplementen moeten slikken. Dat racket bezet met $1000.000 van het zwaarste mineraal heeft wel volstaan als ultiem supplement rechtstreeks uit de afgekoelde kernen van de oude continenten. Laat dit een bewijs zijn dat het afremmen van de lichtsnelheid en het verstrooien, weerkaatsen en breken van het licht niet alleen ebbehouten berinnen het hoofd op hol brengt. Weet ook goed dat de hoeken waarin de facetten tegenover elkaar staan er weinig toe doen. Emeraude, ovaal of markies, het is het gebaar dat doortelt wanneer de juffertjes het presentje rond hun ranke hals hangen of over hun porseleinen vinger schuiven. Die hersenspinsels spelen je door het hoofd als je voor de pronkramen van de voorstelling van de Art Décosierraden blijft kleven. Deze pareltjes van edelstenen hebben hoegenaamd geen roze lichtje nodig om hun verleidelijkheid te accentueren.

 

Wetende dat zo een schaars materiaal in Antwerpen waarlijk een economie, beurs incluis, doet draaien, is het geoorloofd te stellen dat de titel van de expositie “diamant, realiteit en passie” perfect gezaagd, gekliefd, gesneden en geslepen is.



het andere kaffee
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Thomas Liekens

Een stad zonder cafés is geen stad. Het is een lege huls van beton en staal zonder ziel, een plek waar mensen gaan om droomloos te slapen. Een Café geeft een verzameling huizen en flats een epicentrum. Het zijn ontmoetingsplaatsen; vriendschappen ontstaan er, gedijen er en vergaan er soms zelfs. Cafés zijn net zo noodzakelijk als dure culturele instellingen. Waar zou je anders na de film of de tentoonstelling naartoe moeten om nog eens goed na te kaarten?

Hier in Antwerpen kunnen we niet klagen. Een rivier, een kathedraal en een verzameling cafés van de meest uiteenlopende soorten. Van hoogstaande bistro over tearoom naar studentenkroegen en terug. Als universitairen kennen wij natuurlijk vooral die laatste soort. Het is waar wij samenkomen en waar we in verschillende stadia van zattigheid meelallen met de cantor. Maar er is een bepaald type cafeetje dat een beetje in de verdrukking dreigt te komen door al die studentenlol. De Bruine Kroeg.

 

Het begrip broan café is moeilijk te definiëren, maar je weet meteen wanneer je er een binnenstapt. En net dat binnenstappen in onbekende rare kroegen lijken wij studenten verleerd te hebben. Dus gaan wij aan de alarmbel hangen. Wij zijn namelijk stuk voor stuk op een bijzondere manier begaan met de Antwerpse bruine kroegen. We komen er graag of we hebben vreemde affecties voor dronken mensen die beweren dat ze de Beatles nog mee hebben gesticht (‘Geft de Georg er nog ene Mark, sebiet begint em wer over de Stones’) Zo gingen we onbevreesd op reportage (alles voor de lezer) en doorstonden koffie met gruis en Tournées Generales om een nóg beter inzicht in de Bruine Kroeg te krijgen. En als u nu denkt dat wij onverbeterlijke tooghangers zijn die niet weten wat werken is hebt u het mis. Wij werken … in Bruine Cafés. Zo kunnen we het fenomeen zelfs van twee kanten belichten. Van ‘Voor’ en ‘Achter’ de Toog. Een belangrijk verschil, aangezien de barman nuchter is. Meestal toch.

 

We hopen dat het lezen van onze ervaringen u nieuwsgierig maakt zodat u zelf op een koude namiddag de Pelikaan binnenstapt in plaats van de Muze (de koffie is er trouwens beter). Zodat u de volgende keer dat u werk zoekt eens in Den Babylon gaat kijken of er geen tap-plaatsje vrij is. Zodat meer mensen van deze schitterende keten kunnen gaan genieten en kennis maken met een van de speciaalste en leukste kanten van onze écht mooie stad.



het andere kaffee
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Geert Van der Hallen

We kennen allemaal de rumoerige studentencafés waar schuins kijkende harlekijnen in presidiumlinten baldadig pinten achterover kappen, en ieder van ons heeft op een verdrongen blauwe maandag al eens een gewaagde, avant-gardistische versie van Bohemian Rhapsody ten beste gebracht in een karaoketent aan de Grote Markt. We weten allemaal hoe we stijlvol mee moeten knikken met bebopsolo’s in rokerige jazzkroegen, en zijn op de hoogte van de meest blitse moves en pepdrankjes in de nouveau-chic-designer-lounge (nu en dan ook wel eens verkeerdelijk voor alternatief aangezien) dansgelegenheden op het Zuid.

Maar wat weten we eigenlijk van de bruine cafés van ’t stad, die donkere keten die zelden of nooit door een jong, enthousiast en trendy cliënteel worden aangedaan, maar bevolkt worden door stug voor zich uit starende eenzaten, eeuwige drinkers en dobbelaars, mislukte schrijvers en randfiguren van allerlei slag. De legendarische, ondertussen al jaren opgedoekte Double Trouble zal sommigen onder u ongetwijfeld in herkenning doen grijnzen – misschien hebt u er wel eens coke gesnoven op het toilet of uw roes op de grond uitgeslapen – maar dat was dan ook een van de beruchtste Antwerpse cafés, eentje dat tot ver buiten de bruine regionen van ‘t stad bekend was.

 

Er zijn echter ook etablissementen als den Babylon, De Kat, De Pelikaan, Café Jozef (waar gangsters en opoes nog samen walsen) en In de stad Aalst, beter gekend als ‘den Olst’. Deze kroegen zijn weliswaar erg divers van klandizie en atmosfeer, maar delen allemaal hetzelfde kenmerk: ze gaan niet mee met de bruisende flow van jonge feestgangers. Bijna dagelijks lopen we er voorbij, maar we voelen ons nooit geroepen om een stapje binnen te wagen en voor de verandering eens een pint mét kraag te bestellen. Niet dat de bruine cafés en hun dito klanten reikhalzend uitkijken naar het evangelische lawaai van een stel TD-gangers, maar ze vormen wel het ideale groezelige decor voor een gezellig nachtje roezen met uw meest uitgelezen drinkebroers. U kunt er de gezelligste Fransen tegen het lijf lopen en, indien u zelf voldoende beneveld bent, naar de meest fascinerende redevoeringen en vertelsels luisteren. Soms moet u weliswaar tegen uw zin platitudes uitwisselen met al te melancholieke zatladders en uit volle borst “I was born under a wand’ring star…” meezingen, maar u gaat in ieder geval een eigenaardige nacht tegemoet. Romantici kunnen er altijd terecht om een traantje weg te pinken in de bijna verloren volkse sfeer, of om getormenteerde gedichten neer te pennen over verloederde flipperkasten en gebarsten glazen.

 

Drinkt u graag eenzaam en alleen, dan bent u in de bruine kroeg meer dan welkom. Men zal u begrijpen en, eerlijk, geen studentenliederen in uw oor komen brullen. Voor astmatici zijn de bruine cafés spijtig genoeg af te raden. De gemiddelde bruine klant is geen gezondheidsfreak die, wanneer hij ’s ochtends de deur van zijn kroeg achter zich dichtslaat, beslist om maar meteen aan zijn dagelijks rondje joggen te beginnen. Hij drinkt en rookt en doet dat deksels goed. Wat kan hem de wereldtitel honderd meter sprint schelen, of een zitje in de directiezaal van ING? De extra propere vitamine C formules van Colgate en L’Oréal kunnen hem gestolen worden, hij geeft er niet om of liefde nu al dan niet een zuiver chemisch proces is, en hij hoopt dat er na dit leven geen ander meer komt, begot. Geen wonder, hoor ik al, dat men ons daar met geen stokken binnen krijgt.

 

Ik ben me er dan ook terdege van bewust dat dit stukje geen uitgelezen publiciteit is voor de bruine staminees. De student zal er geen TD’s, cantussen of topless diensters aantreffen, geen gratis vaten en uitbundig vertier, geen lekkere wijven op de toog. Hoogstens een stel zatte zotten met waterige oogjes, kwijlend op hun baarden, die hevig gesticulerend pleidooien voor de mensheid houden, de fascisten vervloeken en de communisten bespotten, of die, met de armen op tafel gekruist, diep in hun glas staren en helemaal, helemaal niks zeggen.



het andere kaffee
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Bart Van Put

Op een ietwat gure dinsdagnamiddag trek ik met pen, papier en een stevige fond (frieten met andalouse) in de maag op onderzoek naar een interessant volkscafé in het centrum van Antwerpen. Een typisch voorbeeld van zo’n bruin café is Den Billenkletser in de Hoogstraat.

Een typisch voorbeeld van zo’n bruin café is Den Billenkletser in de Hoogstraat. Den Billenkletser is waarschijnlijk een illustere onbekende onder de beruchte Antwerpse cafés (zoals er zijn Den Engel, Café Jezus of zelfs Het Hemeltje), maar het is klein, gezellig en goedkoop. Zodra je binnenkomt weet je dat je in een echte bruine kroeg bent beland: rood-wit betegelde vloeren (niet zo heel proper meer), ietwat vermolmde houten tafels en stoelen, de iets goedkopere schilderwerken tegen de muur en een geur van bier, koffie en sigaretten die halsstarrig weigert op te trekken. Maar het is vooral de toog die direct mijn aandacht trekt. De bovenkant is versierd met verschillende soorten maskers, allemaal bruin geverfd, zodat ze in het geheel opgaan.
Temidden daarvan hangt een soort voorhistorische tuba. Niet direct iets wat een ereplaats in het S.M.A.K. zou krijgen – hoewel, met Jan Hoet weet je nooit – maar het getuigt toch van een kroegbaas met smaak (op de schilderijen aan de muur na dan). Bijzonder komisch is de collage van krantenkoppen die net onder de maskers is opgehangen. Een kleine bloemlezing: “Hoera, we kunnen betalen!”, “Vera doet het op het stort”, “De kroegbaas is negentig”, en daaronder “maar nog lang niet versleten”.
Ook de drankenkaart is het bestuderen waard: aspergejenver? Ik kom even in de verleiding, maar laat dan toch de kelk aan mij voorbij gaan (het is tenslotte nog maar middag) en bestel gewoon een pint. Maar dé bevestiging dat ik hier wel degelijk in een echte bruine kroeg zit, komt wanneer ik mijn glas bier voorgezet krijg. GOLDING CAMPINA! De meest zeldzame en ondergewaardeerde pils van de lage landen. Alleen daarvoor al zou je met plezier naar Den Billenkletser gaan.

 

Nadat ik mij mijn eerste slokken gerstenat voortreffelijk heb laten smaken, wordt mijn aandacht getrokken naar het gesprek dat zich tussen een klant en de cafébazin afspeelt. De man, verlepte vijftiger, vertelt zijn niet zo rooskleurige levensverhaal aan de dame achter de tapkast. Hij heeft heel zijn leven zwarte sneeuw gezien, een ongelukkig huwelijk gehad, en op de koop toe is zijn dochter er nu met ne Marokkaan vandoor. “Ik zèn al iel men lèven ongelukkig gewest”.
De bazin draait ostentatief de muziek luider, zodat niet gans het café in de diepste krochten van ‘s mans ziel wordt meegesleurd. Gelukkig zit ik strategisch genoeg om te kunnen horen hoe zijn retorische uitspattingen hem meer en meer van zijn onderwerp doen afdwalen. Wanneer hij dat uiteindelijk doorheeft, is het spijtig genoeg al te laat: “Tiens, woar wazzek nà wer gebleve?”. Beseffend dat hij het laatste kwartier heeft liggen zwammen als een dronkaard (wat hij absoluut nog niet was, hooguit wat... aangeschoten), biedt hij zijn excuses aan aan de man naast hem, waarop die laatste kurkdroog repliceert: “O, ge moet aa da ni aantrekke, ze. Bij mij is da ‘t iejn oor in en ‘t ander oor oat!”.
Ik moet heel hard mijn best doen om een lachkramp te onderdrukken. Plots doet onze babbelzieke tooghanger iets wat ik totaal niet van hem verwachtte: hij richt zich op en trekt aan de bel die boven de toog hangt: Tournée Générale! De overige zeven klanten in het café feliciteren hem met zijn ondernemingsdrift, en bestellen prompt hun consumptie. Ik help mezelf aan nog een pintje (al het tweede dat ik zomaar van hem krijg). Ondertussen ben ik namelijk zelf met hem in gesprek verwikkeld geraakt. Hij blijkt een zeer aangename en vlotte kerel te zijn; een echte stadspoeper. Alleen jammer dat zijn stream of conciousness wel heel rare kronkels vertoont: “Opgepast! Rijmen en dichten, zonder de mensen op te lichten; koffiebonen van Tsjernobyl, men smaakt toch niet het verschil!”

 

Na enige tijd besluit ik om mijn schup af te kuisen, en reken af. Ik neem afscheid van mijn gesprekgenoot, en “in de hoop binnenkort mijn intrest te mogen berekenen” wenst hij mij een behouden thuiskomt toe. Een ogenblik later waggel ik weer door de stad, die opvallend wazig geworden is. Die fond mag volgende keer gerust wat dikker zijn!