het andere kaffee
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Dennis Van Tilborg

Bruine kroegen allemaal goed en wel maar een ding is zeker: een kroeg kan niet zonder bier. En wie tapt dat bier? Juist: ik. Of daar is dan toch veel kans toe als je toevallig de Plansjee komt binnengestrompeld.

Waar dan vroeger die bekende zoete geur je tegemoet kwam en je hier en daar nog wat verdacht poeder kon wegvegen of -snuiven al naargelang je stemming, moet je het dezer dagen doen met een iets minder exotische tabaksgeur en als er al iets wit op de toog ligt zal het wel eerder Cif zijn dan wat anders. De Plansjee mag dan inderdaad wat aan pit verloren hebben met de jaren, het blijft nog altijd een gezellige keet met lekker bier, propere glazen, een toog die niet plakt en enkele van de meest hardcore bruinekroeggangers van Antwerpen. We wijken echter af. Het ging hier dus over mij, de barman. De verschaffer van bier. De god van de drankzuchtige. Maar misschien vooral de biechtvader bij uitstek van de vele verscheidene klanten. Want in tegenstelling tot wat de meesten onder jullie waarschijnlijk denken, is dat de belangrijkste taak van de barman. Drank schenken kan iedereen, waar het op aankomt is dat je een entertainer bent. Mensen zijn sociale wezens met de nood tot interactie en waar beter die te vinden dan bij de barman. Hopeloos gevangen achter zijn toog is ie zo goed als verplicht al jullie zieleroerselen te aanhoren. En jullie roeren wat af, hoor. Sterke vehalen a volonté en trains of thought die soms duidelijk een paar sporen verkeerd zitten. Maar via al die verhalen leer je je klanten ook beter kennen en banden ontstaan. Je wordt uitgenodigd op de meest bizarre feestjes en je ontmoet de vreemdste mensen. Saaie momenten worden een ding van het verleden als barman van een bruine kroeg. Tenzij je café leeg is natuurlijk.

 

Maar dat was gisteren zeker niet het geval. Helemaal versuft van een dagje op ons aller favoriete universiteit zet ik volledig uitgeregend mijn fiets tegen de gevel van de Plansjee. Ik heb al betere beginnen van een werknacht gekend. Eenmaal binnen echter begin ik geleidelijk aan in de stemming te komen. Bijna alle klanten zijn stamgasten en ik voel me onmiddellijk weer thuis. Dit is de plek “where everybody knows your name”. Een klant komt binnen en begint bij een bolleke te vertellen over zijn levensfilosofie: hij is vegetariër, mediteert, doet aan yoga, allemaal om zo zuiver mogelijk te leven, fysiek zowel als mentaal. Hij is zen. Verre zij het van mij om dit tegen te spreken natuurlijk, maar als diezelfde klant dan even later halsstarrig blijft beweren dat hij al betaald heeft, moet ik toch wel zijn niveau van zen-zijn vriendelijk in vraag stellen. Miraculeus genoeg komt de man dan plots tot inzicht waarop hij betaalt. Hopelijk wordt zijn vergissing niet meegerekend op Boeddha's karmalijstje. De avond verloopt verder vrij rustig. Er komen nog enkele Amerikanen binnen die me vertellen dat zij nooit met muntstukken betalen maar altijd met briefjes. Muntstukken gooien ze thuis in een potje om te sparen. Aangezien ze hier geen eigen potje hebben, gooien ze hun kleingeld dan maar in dat van mij. K’ching! Best wel toffe mannen die Amerikanen.

 

Rond half drie zitten er enkel nog vaste klanten en kan de deur op de grendel. We pakken er allemaal nog eentje, hier en daar wordt de tabak ingewisseld voor wat steviger spul en ik kan ondertussen rustig beginnen met afsluiten. Wat later staan we allemaal buiten en trek ik de sleutel uit het slot. De nacht is nog jong, dit is het moment waarop het pas interessant wordt in Antwerpen. Op naar de volgende bruine kroeg dus, nu is het mijn beurt.



Al lezend door de buik van de stad met prof. em. Jacques Claes
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Gert Van Langendonck

Stel je eens voor, … je bent een oude man geworden; Oud van jaren welteverstaan. Je hele leven was je academicus, hoewel eigenlijk maar gewoon hoogleraar in pakweg de psychologie aan de universiteit van Antwerpen, maar dat mag nu niet meer, want het pensioen is aangebroken. Antwerpen blijft liggen waar het ligt, de Schelde stroomt verder naar de zee, maar de deuren van de universiteit worden onherroepelijk gesloten. Wat doe je dan? Het overkwam Jacques Claes en hij schreef een boek … van mensen en steden.

Met enige schroom ga ik op zoek ga naar de juiste woorden om dit pittoreske boekje te omschrijven. Het is namelijk een heel intiem werkje geworden, vol knipogen en verwijzingen, ontboezemingen, humor en fijne taalspelletjes. Je leert er de mens Claes (ik zou al bijna Jacques zeggen) mee kennen als liefhebber van steden, van de stad, van ‘het stad’.

 

Die verfijnde speelsheid die zo eigen is aan dit boek begint al nog voor je de kaft opendoet. Als illustratie werd namelijk een kleurige antieke stadskaart van Antwerpen gekozen waarop, net na de laatste letter van de boektitel, jawel, het oude Hof van Liere, inmiddels het kloppende hart van de UA staat. Een knipoog naar een vorig leven?
En ook de tekst zelf is een strak gestructureerd maar speels uitgewerkt geheel. Een deeltje over de stad die ruimte toont (richting, boven en onder, open en gesloten) krijgt als tegenhanger de stad die tijd meldt (ritme, tijdperken en toekomst). Telkens komen in korte gestileerde tekstjes, het lijken wel cursiefjes, typische aspecten van het stadsleven aan bod. Op onverwachte plaatsen duiken filosofische beschouwingen op over mens en samenleving die stralen van eenvoud en verfijnde ironie. En tenslotte is het boek doorspekt met zoveel verwijzingen naar concrete Antwerpse gebouwen, wijken of gebeurtenissen dat het boek even goed te gebruiken en veel beter te smaken valt dan de steriele gekloonde gidsen uit toeristenkiosken. Herhaaldelijk duiken overbekende Antwerpse straten en monumenten op, worden even vanuit een onverwachte hoek belicht om afgelost te worden door alweer een groter en nieuwer beeld, straat, plein of gebouw. De onuitputtelijke rijkdom van Antwerpen wordt hier gebracht met de afstand van een echte filosoof maar ook met de warme betrokkenheid van een echte stadsmens.

 

‘Van mensen en steden’ is een spitsvondig boek geworden, ook letterlijk, een ode aan de spits van de kathedraal. Je voelt dat je een boek leest van een mens die over de stad nadenkt, maar ook méévoelt. Een man die hier eindeloze wandelingen heeft gedaan, alleen met zijn gedachten. Van kind tot emeritus was hij thuis in zijn stad, die hij door en door kent. En wanneer de auteur soms wat te scherp wordt, wanneer je een mening niet kan delen of een wat al te vrije associatie niet meer volgen kan, toch blijf in je in iedere zin, in ieder woord de stad ruiken en proeven. Antwerpen wordt zo anders, hoger en lager, opener en geslotener, meer binnen en buiten de tijd.

 

Na het lezen van de laatste zin van dit kabbelend stukje fijne proza, waar staat: “de stad is het geprivilegieerde oord, waar te zien is hoe de hoogzwangere werkelijkheid zich in telkens nieuwe barensweeën probeert te verlossen…”, ja …, dan heb je als lezer alleen maar amen te zeggen. En met een warm gevoel stort je jezelf weer in de drukte van alledag.

 

Iedere student die in deze stad graag wil thuiskomen moet dit boek maar eens lezen.

 

 

Gert Van Langendonck
De auteur is verbonden aan de Pastorale Dienst van de UA



cultuurstrookje
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
af

Stel je voor: je bent student en je gaat graag naar musicals kijken. Omdat musicals veel geld kosten, en je net tot die bevolkingsgroep behoort die verondersteld wordt geen geld te hebben, zet je die hobby op een laag pitje. Maar dan krijg je in heel Antwerpen te lezen dat Chicago in volle West End-stijl naar België komt. Dit kan je natuurlijk niet aan je voorbij laten gaan. Je schraapt dan ook al je geld bij elkaar om aan de 56 euro te geraken die nodig is voor een plaatsje op één van de eerste rijen en spurt naar de Stadsschouwburg. Daar aangekomen gooi je je fiets tegen de muur en ga je naar de kassa, helemaal verregend, je haren volledig in de war door de wind, een losse broek, slobbertrui en basketters aan. “Een ticket voor Chicago alstublieft, ergens vooraan.” Repliceert de kassierster: “U bent student zeker?” “Euh, ja.” ‘Dat dacht ik al. Als u een studentenkaart hebt, krijgt u 50 % korting als u uw ticket komt halen op de dag dat u de musical gaat bekijken.’ Je hebt er geen idee van hoe euforisch deze woorden iemand kunnen maken...

 

 

Nog van 17 februari tot 7 maart in de Capitole te Gent.



cultuurstrookje
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
bb

Onze stad is met haar vele culturen een walhalla voor dichters. Toch heeft één man het monopolie van stadsdichter. Hij mag jaarlijks een stapeltje gedichten bijeenschrijven dat overal gepubliceerd wordt. Waarom krijgen anderen geen kans? Neem nu Bert Bevers, heeft u die naam ooit al gehoord? Is hij daarom slecht? Mag hij niet een keertje poëet van de stad spelen? Hij heeft toch ook recht op meningsuiting, op publicatie? Hij kan vermoedelijk zijn mannetje staan naast Claus, Elsschot en de Coninck, alleen is hij niet bekend. In de gedichtenbundel ‘Antwerpen - De stad in gedichten’ zijn een aantal van zijn werken verschenen, net als die van enkele andere onbeminden. Omdat ze de moeite waard zijn. Omdat Antwerpen bij elke mens poëzie oproept. Daarom moet natuurlijk niet iedereen zijn ding gaan doen in een gedichtenbundel over onze stad. Vereisten zijn enig schrijftalent, en verbondenheid met Antwerpen. Ja zelfs betrokkenheid is noodzakelijk. Er zijn voldoende dichters die hieraan voldoen. Geef ze dan ook hun plaats.



cultuurstrookje
01/12/2003
🖋: 
Auteur

Wij vroegen aan honderd Vlamingen: waaraan denkt u als ik zeg “Suske & Wiske”. En wat anders kon het antwoord zijn dan: aan alliteratie, Germaans rijm, stafrijm, beginrijm, of in de volksmond ook wel paranomeon. Want wat anders kan een beginnende lezer blijvend boeien, wat anders verricht slogan na slogan commerciële wonderen? En wat anders heeft de kracht om snorrende snorren, brullende bergen, adellijke arken en tedere Tronicas met elkaar te verbinden, dan het poëtische spel van klemtoon en rijm, dat reeds in ver vervlogen tijden de dichterlijke honger onzer voorvaderen stilde? (We kunnen onze francofone medemens dan ook enkel benijden om zijn helden Bob & Bobette.) Herhalingen zijn immers niet altijd symptomen van inspiratieloosheid. Aan titels van menig stripalbum geven ze een extra dimensie. En ‘ze bekken ook zo lekker’. Wat wil een auteur nog meer. Vraag het maar aan Willy Vandersteen.

 

Suske & Wiske, De Duistere Diamant, album 121.



cultuurstrookje
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
wdr

‘Gaat dat arrogant kereltje de hele avond niets anders doen dan zijn middelmatige teksten voorlezen?’

 

Niet echt, maar die teksten leveren wel spektakel op. Lanoye huppelt met woorden en voeten over het podium en geeft zijn werk een levendigheid die het op papier mist. Gesp je vast voor een hobbelige kermiskoers door het Vlaamse land! Boer Leo, de koning van de ‘Tapiplèn’ in West-Europa, op het golfveld tegenover een Waalse ‘franskiljon’. Een sm-homobar, ergens te lande. Liefde, dat is voor Getuigen van Jehova en heteroseksuelen! Een zelfmoordsuite van bladgoud in de hoofdstad van het rijk voor een verbitterde kolonel die alles had behálve een glorieus vaderland. Een lijkwagen defileert door de lintbebouwing, de geest van de overledene groet de koterijen. De rondvliegende aardkluiten uit WO I vermengen met rode zaadklodders. Shellshock, ergernis en amusement verzekerd!

 

Veldslag voor een man alleen, Tom Lanoye, tot en met december op tournee in Vlaanderen.



op het einde is het woord

01/12/2003
🖋: 
Auteur

We zullen het allemaal geweten hebben: de Olympische Spelen moeten in 2016 naar Vlaanderen komen. En zelfs al zou de leuze ‘citius, altius, fortius’ elders weerklinken, dan nog zullen we die ‘altius’gevoeld hebben. In de tweede Latijnse betekenis van het woord dan wel; niet hoger dus, maar dieper. Een uitgediepte financiële put, die wij – ja, wij tegen die tijd – met een blauwe belastingsverlaging (Hoger, Lager, betalen doen we toch) sportief weer mogen opvullen. Die stunt wordt spelenderwijze uitgebroed door een Limburgs minister. Nee, voor één keer heeft Steve er niets mee te maken. Denk ik. Deze heet Marino. Een naam als een niet zo heilige dwergstaat voor een bestuurder van een dwergstaat die geeneens een dwergstaat is. Meesterbrein achter ‘s mans droomproject – fase één: de boel toegewezen krijgen – is een vijfentwintigjarige. Zo’n bengel krijgt zomaar alle middelen om uit zoeken of dromen geen bedrog zijn, en vervolgens, als hij niet wordt teruggefloten, de lakens en de poen uit te delen. Op je vijfentwintigste moet je dromen, maar laat de leiding over aan iemand die al wel een scheerapparaat nodig heeft. Er is in héél België maar één supertalent dat nog aan de Vitabis zit en dat ik internationaal iets wil laten organiseren, met name Vincent Kompany de verdediging van de Sporting. Die jongen is zelfs nog maar zeventien, en moet daags na een match op het bal der kampioenen ook gewoon weer op de schoolbanken zitten. Nietwaar Frank Raes?

Voor de rest zie ik die Olympische Spelen in Vlaanderen wel zitten. Weliswaar stelt zich daarbij het probleem dat die Spelen altijd door één stad georganiseerd worden. Nu is Vlaanderen natuurlijk wel één groot boerendorp, maar Brussel en Gent lijken dan plots de grote kanshebbers. En wat is er mis met Antwerpen, vraag ik mij af? Is er in België één stad met meer internationale uitstraling? Laten we het daar over eens zijn. Historisch gezien ligt die Stad wel in Brabant, maar Brussel natuurlijk ook.

Wat het Vlaams Blok in Antwerpen te zoeken heeft, is mij in dat opzicht trouwens een raadsel. Ga het over het water zoeken Mr. Dewinter, eigen volk eerst. En dat zijn in dit geval de Brabanders. Veel efficiënter dan zo’n cordon sanitaire zonder afvoer me dunkt. Vlaanderen en Dewinter buiten en de Zomerspelen binnen.

Onze Sinjorenstad heeft alle troeven in handen. Eerst en vooral hebben we ervaring. In 1920 hebben wij de moderne Spelen zelfs mee hun huidige vorm gegeven: het motto en de vlag met de vijf ringen, alsook de Olympische eed en het lossen der postduiven tijdens de openingsceremonie. Bovendien hebben we ook de faciliteiten. Afgezien van een groots stadion. Misschien een uitgelezen kans voor ’t Stad om den Bosuil met geld van de Vlaamse Gemeenschap en het IOC te laten heropbouwen. Sjot den X-side dan wel even buiten, want anders is het zo ook weer afgebroken.

Wel hebben we een Stroom voor de roeiers. Het valt alleen te hopen dat de bootjes tegen 2016 nog tussen al die vissen kunnen laveren, nu ’t Scheld ook terug levende wezens meevoert. De eerste leefbare radioactieve plek ter wereld. We zijn er fier op, op onze Stroom. Daarnaast hebben we een berg van een zwembad, dat er in de zomer anders toch maar verweesd bijligt. Als de Sinjoor bij warm weer toch ieder jaar naar Sint-Anneke Plage moet omdat zijn Olympisch bad nog maar eens aangepast dient te worden aan de eisen van één of andere plonsbond, is het misschien niet zo gek de Wezenberg ook eens voor een Olympisch doel te gebruiken.

Paardrijden kunnen we ook al zonder meerkost organiseren: hindernissen en struikelblokjes genoeg in’t Stad. Verspringen? Ook geen probleem. Zandbakken te over. En voor de drieduizend meter steeple kunnen we van dezelfde fantastische infrastructuur gebruik maken: als het eens wat regent lopen alle rioolputjes toch over en al die andere putjes vol.

Maar, niets waar we al zo goed op voorbereid zijn als het mountainbiken. Op den Boulevard – of de Leien voor de niet-geïntegreerden onder u – zou zelfs Filip Meirhaeghe zijn tanden stukbijten. Geen nood, afgaande op de decennia die dergelijke bouwprojecten in Antwerpen normaal duren (en de twee man en één graafmachine die er momenteel aan het werk zijn) ligt dit loodzware parcours er tegen 2016 nog wel. Waarschijnlijk zelfs in ongeveer dezelfde staat. Net als de noodbrug overigens. Die laatste is natuurlijk een certitude.

 

Democratie en stadsbeeld vergaan, Spelen zullen komen en Spelen zullen gaan, maar de ijzeren noodbrug zal altijd blijven staan. Als ze er binnen twaalf jaar nog niet uit zichzelf bij gaan liggen is welteverstaan. Moest er tenslotte nog nood zijn aan een Olympisch dorp, zal de UA graag een bouwsel in het zakje doen. Op Campus Drie Eiken zullen na de verhuis wel enkele gebouwen leeg komen te staan. Een aantal deelnemers zou zich ook meteen thuis voelen in de rimboe daar.

De honderd meter sprint zullen er echter nooit kunnen plaatsvinden. Daar heb je een rechte weg voor nodig, en die hebben ze in Wilrijk nu net niet. Zoals ze zoveel meer niet hebben. De architect van UIA-dienst dacht waarschijnlijk dat studenten niets anders deden dan studeren en hun fysieke conditie daar zeer onder te lijden had. De verschillende blokken bijvoorbeeld in een stervorm rond ’t Kaf leggen, was te gemakkelijk. Elk gebouw zou natuurlijk wel snel bereikbaar geweest zijn en het had ook architecturaal nog tot iets kunnen leiden. De man had duidelijk die visie niet. Noch een andere.

Het zou me niet verbazen, moest hij later nog architect van de Stad Antwerpen geworden zijn. Daar kennen ze ook wat van visieloze plannetjes. Als ze al mikken, schieten ze er nog hopeloos naast. Dat ’t Stad dus maar gauw zorgt dat ze de hoofvogel afschiet en de rest, als daar zijn het Dubbel Trap schieten en het 10 meter kleiduiven schieten, aan de professionals overlaat.

 

Antwerpen is m.a.w. de facto het perfecte stalleke om de OS onder te brengen. Hij zal zich thuisvoelen bij de ezels op de Grote Markt. Meedoen is belangrijker dan winnen, maar breng ons toch die Blijde Boodschap: een speels kindeke zal worden geboren. Brood en de Spelen met ons, en een goede examenperiode en een mooie Kerst met u.



01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
Georges Moustaki

Avec ma gueule de métèque, de juif errant, de pâtre
grec
Et mes cheveux aux quatre vents
Avec mes yeux tout délavés, qui me donnent l’air de
rêver
Moi qui ne rêve
plus souvent
Avec mes mains de maraudeur, de musicien et de
rôdeur
Qui ont pillé tant de jardins
Avec ma bouche qui a bu, qui a embrassé et mordu
Sans jamais assouvir sa faim

 

Avec ma gueule de métèque, de juif errant, de pâtre
grec
De voleur et de
vagabond
Avec ma peau qui s’est frottée au soleil de tous les étés
Et tout ce qui portait jupon
Avec mon coeur qui a su faire souffrir autant qu’il a
souffert
Sans pour cela faire d’histoire
Avec mon âme qui n’a plus la moindre chance de salut
Pour
éviter le purgatoire

 

Avec ma gueule de métèque, de juif errant, de pâtre
grec
Et mes cheveux aux quatre vents
Je viendrai ma
douce captive,
mon âme soeur,
ma source vive
Je viendrai
boire tes vingt
ans
Et je serai
prince de sang,
rêveur, ou bien
adolescent
Comme il
te plaira de
choisir
Et nous ferons de chaque jour, tout une éternité
d’amour
Que nous vivrons à en mourir
Et nous ferons de chaque jour, tout une éternité
d’amour
Que nous vivrons à en mourir.

 

 

Georges Moustaki, 1969



30/11/2003

Uw reporters legden Christine Engelen, een vertegenwoordiger van het ICTL – het Interfacultair Centrum voor Toegepaste Linguïstiek – op de foltertafel. Ook al zegt de naam je niets, misschien ken je het wel als het instituut dat de taalcursussen organiseert op de stadscampus. Wat er allemaal te weten valt? Dat lees je hier:

Waarom zo'n hoogdravende naam voor een centrum dat zich vooral bezighoudt met taalcursussen en het vertalen van thesissen? Of slaan we de bal hier mis?

Christine Engelen Daar zitten jullie inderdaad verkeerd. We maken vooral vertalingen voor proffen en assistenten: onderzoeksvoorstellen, projectaanvragen, artikels, dikwijls ook gewone administratieve documenten. We maken trouwens niet echt vertalingen van thesissen, eerder van boeken. We vragen er immers geld voor. Vandaar dat iemand die zijn doctoraat wil laten vertalen dat beter kan laten doen als het al in de boekfase zit. Voorts zijn we ook nog in de privé-sector actief. Daarnaast gaat het grootste deel van onze energie naar de taalcursussen.

 

Eerste punt: wat is de doelgroep van uw taalcursussen? Erasmusstudenten? Anderstaligen die Nederlands willen leren?

Engelen Dat beeld is deels juist. We hebben inderdaad speciale trajecten voor uitwisselingsstudenten die een initiatie tot het Nederlands krijgen. Dat is een deel van ons doelpubliek. Daarnaast bestaat het grootste deel van ons doelpubliek uit hooggeschoolde anderstaligen. Zeer belangrijk, er is veel rond deze inburgeraars te doen, zij die het inburgeringstraject moeten doorlopen: dat zijn asielzoekers, dat zijn illegalen, dat zijn werkende immigranten die zelf Nederlands willen leren, of waarvan de familie Nederlands wil leren. Het moeten wel hooggeschoolden zijn, mensen moeten een diploma hoger onderwijs hebben om hier te mogen starten. Voor mensen met een diploma secundair onderwijs zijn er andere scholen.

 

Vluchtelingen

Wat is het nut van zo'n specifieke opleiding voor hooggeschoolden?

Engelen Economische en politieke vluchtelingen met een hoger diploma die hier terechtkomen, willen vaak verderstuderen of hun oude baan terug opnemen. Daarvoor moeten ze eerst de taal leren en de Taaltest afleggen, een zware mondelinge en schriftelijke proef. Ze zijn dan wel chirurgen of ingenieurs, om te overleven hebben zij vaak een andere job, en studeren dan 's avonds Nederlands. Ik bewonder hen mateloos.

 

Even mijn vooroordelen testen: een Vlaming leert makkelijker een vreemde taal. In hoeverre moet u zich dan aanpassen aan vreemdelingen die het Nederlands willen leren, en waarbij het dus moeizamer gaat?

Engelen Dat vooroordeel klopt wel, dat zien we hier ook. Toch passen wij onze niveaus niet aan, we beginnen op het startniveau, met telkens zware examens aan het einde van een cyclus voor ze naar een hoger niveau overgaan. Mensen moeten zichzelf naar het volgende niveau tillen, we zijn daar erg streng in.

 

Waar en wanneer kunnen gewone studenten zich vrijwillig laten folteren ter wille van de meertaligheid?

Engelen We beginnen telkens ongeveer gelijktijdig met het academiejaar: in oktober, in januari en na de paasvakantie, telkens voor tien weken. En daarnaast zijn er twee spoedcursussen: in juli en in augustus. Dat is op turbotempo: korte pijn, hoog rendement. Dagelijks van negen tot vier, vier weken lang. Dat is handig voor studenten die na de vakantie op Erasmus vertrekken. Ze worden zo snel in de doeltaal ondergedompeld. Ook de gewone cursussen zijn intensief, drie avonden per week. Het is zeker geen bezigheidstherapie. Inschrijven kan je op onze kantoren, Prinsstraat 8, naast Scribani. Onze cursussen geven we vaak in de computerlokalen van Scribani, of in de D-blok.

 

Ben ik na 90 uur cursus perfect anderstalig?

Engelen Was dat maar waar... Nee, dan zit je op overlevingsniveau. Dan kun je opschriften lezen, de weg vragen, een eenvoudige uitleg verstaan, dergelijke. Als je daarna het tweede niveau volgt, kan je dingen beginnen vergelijken en toekomstplannen maken... Bij elk niveau zet je een stapje naar betere beheersing van een taal.

 

Aan de hand van welke cursussen geeft u les?

Engelen We zijn daar eclectisch in: als er goede boeken bestaan, zullen we ze gebruiken. Maar door de specificiteit van ons doelpubliek en onze kwaliteitsnormen bestaan die niet vaak. We zijn trouwens heel streng op vormcorrectheid, het moet juist zijn, anders heeft het geen nut: een niet vormcorrecte taal klinkt halfslachtig, en als hoogopgeleide kom je dan dom over. Als je deze normen hanteert, is het lesmateriaal zeldzaam. Ondertussen zijn onze lesgevers zo bedreven met hun publiek, dat ze liever hun eigen materiaal gebruiken.

 

Doceert u nog andere dingen naast de taalcursussen?

Engelen Wij hebben soms contact met faculteiten om een specifieke les te geven, een stukje van een vak binnen het curriculum. Daarnaast kan ook het personeel opleidingen krijgen. Dat is dan heel specifiek. Zo oefenen we bijvoorbeeld met de mensen van de bibliotheek op Frans voor aan de balie. We trainen hen zodat ze de werking van de bib in andere talen kunnen uitleggen. Daarnaast houden we ons bezig met andere vormen van communicatie in bedrijven, zoals schrijftrainingen, vergaderverslagen, presentaties, en spreken in het openbaar.

 

Hoe zit het met de linguïstische tegenhanger op de andere campussen?

Engelen Dan bedoel je het Centrum voor Taal en Spraak op de campus Drie Eiken. We bieden allebei taalcursussen aan op de campussen: het ICTL geeft de intensieve cursussen, het CTS biedt vooral veel verschillende talen aan. Daarnaast houdt het CTS zich vooral bezig op projectbasis: ontwikkelingsprojecten, instituten,... Dat is hun sterk punt. Ons sterk punt is dat we in bedrijven en voor de overheid opleidingen geven en projecten uitdokteren. Dat staat voor de helft van onze activiteiten.

 

Intensief

In hoeverre is er samenwerking tussen het ICTL en het CTS?

Engelen De samenwerking zit hem vooral in het feit dat we dingen naar elkaar toeschuiven. De cursussen die wij geven zijn intensieve cursussen, wij vragen onze studenten drie keer per week naar de les te komen. Op het CTS is dat één keer per week, met zelfstudie erbij. Dat hangt van de beschikbaarheid van de mensen af. Afhankelijk van de wensen sturen we mensen naar elkaar toe. We fungeren dus als doorgeefluik voor elkaar. Het is de bedoeling dat we naar elkaar toe groeien en een UA-taalinstituut vormen, zoals er andere diensten van de drie campussen naar elkaar toe groeien. Daar zijn we nog steeds mee bezig.

 

Verschillende campussen, verschillende lesmethodes?

Engelen Op de campus Drie Eiken wordt er voornamelijk met thuisstudie gewerkt. Hier wordt veel intensiever contactonderwijs gebruikt, al is er afhankelijk van de richting soms nog wel thuisstudie. Wij prediken een intensieve aanpak. Hier volg je op tien weken cursus negentig uur, op Drie Eiken is dat dertig. Daar zit het voornaamste verschil. Qua methode handelen we grotendeels op dezelfde manier: nadruk op interactiviteit, communicativiteit en taakgericht werken. Je geeft je studenten een opdracht, en met een bepaald taalmateriaal moeten ze iets uitvoeren. Zo leren ze door te doen.

 

Het gaat vooral om interactiviteit. Betekent dat dat er bepaalde cursussen zijn voor bepaalde beroepscategorieën of nationaliteiten?

Engelen Nee, we proberen zoveel mogelijk te mengen, om onze studenten te dwingen de doeltaal te gebruiken. Zo geven we ook alleen in de doeltaal les, óók voor de beginners. We kunnen niet vertalen naar elke moedertaal, want vaak zitten er in één klas dertien nationaliteiten. In het begin is dat met handen en voeten, maar het werkt.

 

Hebben andere universiteiten ook een soortgelijk centrum?

Engelen Wij zijn uniek, zeker omdat we goed zijn in wat we doen (lacht). Uiteraard hebben ook andere universiteiten talencentra. Er bestaat overal wel een andere structuur. Het ICTL bijvoorbeeld is volledig zelfbedruipend. Al horen we dan bij de faculteit Letteren, we functioneren wel autonoom. In andere universiteiten zitten deze centra meer binnen de faculteiten.

 

In andere universiteiten is er dus minder samenwerking met bedrijven?

Engelen Dat klopt, daarin zijn wij vrij uniek. Procentueel is dit voor het ICTL een belangrijke activiteit, ongeveer vijfenveertig procent. Vaak in samenwerking met het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de VDAB.

 

Het ICTL is dus quasi-privaat? Zijn er dan niet genoeg private ondernemingen?

Engelen Die zijn er wel, zoals de privé-scholen. Wij zitten daar ergens tussen: wij hebben vijftig werknemers, we zijn een klein bedrijf, maar we hebben ook die link met de universiteit, en dat is een meerwaarde. Ik ben er trouwens van overtuigd dat het in beide richtingen een meerwaarde is. Voor de UA, omdat ze op die manier een link legt met overheid en privé, en andersom, omdat er die input is van de markt, de voeling met wat er leeft binnen de bedrijfswereld, omdat het daar is waar onze studenten uiteindelijk terechtkomen. Ik vind het nuttig dat een universiteit uit haar isolement komt.

 

Wat als ik na beaucoup blood and tears slaag in die Prüfung?

Engelen Je krijgt geen erkend diploma, wel een certificaat van het ICTL met vermelding van de UA.

 

Wat is de waarde van zo'n attest in de bedrijfswereld?

Engelen Het certificaat honoreert de inspanning zelf, de uren die je gevolgd hebt, maar het is geen erkend diploma. Daarnaast zullen wij binnen afzienbare tijd ook Europese niveaus gaan vermelden op de certificaten, die de Raad van Europa in 2002 in gebruik heeft genomen. Deze vastgelegde schalen zouden in heel Europa ingang moeten vinden. Al zal dit pas na een tijdje succes kennen, het is een proces van lange termijn. Dat is iets gekends voor de TEW-studenten, zij moeten elk jaar door de Dialang-test, waarop ze een score krijgen die wordt ingeschaald op de Europese schaal. Al moet wel gezegd worden dat die Europese schaal maar is wat ze is: er zijn zes niveaus, wat betekent dat er grote verschillen zijn tussen de niveaus.

 

Europese schaal

De EU kent zes niveaus, het ICTL vier. Gaat u zich aanpassen?

Engelen Onze niveaus komen niet klakkeloos overeen, neen. Juist omdat de verschillen zo groot zijn binnen de schalen. Wie bij ons het eerste niveau haalt, haalt meteen al de eerste twee niveaus van de Europese schaal. En voor het zesde niveau bijvoorbeeld kunnen er geen groepscursussen bestaan, omdat je dan op moedertaalniveau zit. Dat kun je alleen maar door te oefenen in de echte wereld. De niveaus zijn dus ongelijk.

 

Ga eens met de rode balpen door het Nederlands van Elio di Rupo.

Engelen Dat gaat beter en beter. Hij heeft zeker een cursus gevolgd of een persoonlijke coach in dienst genomen. Twee jaar geleden zat hij op overlevingsniveau, het was zeker slecht qua vormcorrectheid: dat kwam toch niet over? Hij gebruikte verhakkelde zinnen, en kwam daardoor ongeloofwaardig over. Ondertussen zit hij enkele niveaus hoger, op advantage niveau, het niveau waarop normaal gezien elke afgestudeerde van het middelbaar Frans en Engels zou moeten kunnen. Toch wil dat voor di Rupo wel eens schommelen: met vooraf ingestudeerde persmededelingen loopt het meestal goed, maar zodra men op de man af vragen stelt, valt hij opnieuw door de mand en zakt hij naar een lager niveau. Dat kan dus beter.

 

Wat is dan het grote verschil tussen de taalcursussen in het middelbaar en de cursussen van het ICTL?

Engelen We besteden ten eerste veel minder aandacht aan de verplichte literatuur, cultuur, en dat soort dingen. De ICTL-cursussen zijn gericht op de praktijk, we weten welk doel de mensen die naar hier komen voor ogen hebben: elders gaan studeren, werken... Wij hebben een heel divers publiek, letterlijk 101 nationaliteiten, met vaak hetzelfde doel.

 

Hoeveel lichter is mijn portefeuille na inschrijving?

Engelen Voor studenten zijn er gereduceerde tarieven, maar het blijven dure cursussen. Het is ook een kostprijs voor ons, omdat we van niemand subsidie krijgen. Een traject van negentig uur – dat is de eerste basiscursus – kost voor een student € 275. Hier komt mijn promopraatje: dat is maar drie euro per uur, boeken inbegrepen. Daar kan je niet voor gaan sporten.

 

En voor Erasmusstudenten?

Engelen Zij die hier komen studeren en Nederlands willen leren, krijgen steun van Europa omdat zij de spreektaal willen leren. Dat geldt voor alle niveaus, zij kunnen voor een symbolisch aantal euro's alle vier niveaus doorlopen. Dat geldt wel niet voor Belgische uitwisselingsstudenten die hier een cursus volgen voor ze vertrekken naar het buitenland. Zij profiteren wel op hun bestemming van deze regeling.

 

Nog belangwekkende ontboezemingen voor het academische publiek?

Engelen Alleen nog dit cliché: Meertaligheid is een troef, zeker voor hooggeschoolden. Hou je talenkennis op peil. Als je kan communiceren in verschillende talen, heb je altijd een streepje voor.



01/11/2003
🖋: 
Auteur extern
bb

Heb je nu al dringend nood aan vakantie? Dan had je op de juiste campus moeten vertoeven op maandag 10 november. *** Studenten van de Stadscampus kregen die dag vrijaf, wie toevallig op de andere campussen les had moest die wel volgen. Hoe het zat met docenten van de Stadscampus die elders lesgaven, was een groot vraagteken. *** Neem eens een muzikant in huis. Daar draaide het allemaal om in Housemuziek, een geslaagde cultuurmanifestatie van het Festival van Vlaanderen. Je kon namelijk als kotstudent een paar vrienden uitnodigen voor een klassiek concert. *** Deze wel zeer originele cultuurmanifestatie werd overal onthaald met enthousiasme. De meeste studenten hadden nog nooit echt kennis gemaakt met klassieke muziek, en de musici konden eindelijk eens gezellig hun ding doen buiten een ietwat ongezellige concertzaal. *** Wil je op een minder klassieke manier in het bedrijfsleven de eeuwige roem bereiken, dan moet je wat meer op café blijven napraten. *** Uit een Schots onderzoek is gebleken dat personeel dat regelmatig na het werk op café afspreekt gemiddeld een vijfde meer verdient. Het sociaal contact na de werkuren zou de groepssfeer versterken. *** Het onderzoek zwijgt echter in alle talen over hoe lang je dan wel moet blijven. Geen excuus om de volgende dag te laat komen dus. *** De Technische Universiteit Eindhoven, waar de UA trouwens mee samenwerkt, is er in geslaagd het vakantiegevoel te verlengen. *** De buitenlandse studenten hebben van de academische overheid 15 caravans ter beschikking gekregen op een kampeerterrein in de buurt. *** Dit jaar is door woningnood deze maatregel noodzakelijk; onaangenaam is hij echter niet. *** De studenten krijgen een fiets en een busabonnement voor onbeperkt vervoer van en naar de campus. Tegen december mogen de gasten verhuizen naar spaceboxen, een soort high-tech prefabwoningen. *** Maar ook Leuven kampte met een woningtekort. In scherpe tegenstelling tot Antwerpen dreigden er op het einde van de zomervakantie massale tekorten. Tel daar nog bij dat buitenlandse studenten gewoonlijk al in september aankomen, en de ramp was compleet. *** De universiteit heeft besloten in sneltempo de koten in aanbouw af te maken zodat er nu ongeveer 300 ongebruikt bij liggen. *** In Antwerpen wordt gevreesd voor een stijgende druk op het kamerbestand rond de Stadscampus na de verhuis van alle menswetenschappen, maar voorlopig wacht de academische overheid gewoon af. *** Zo ook met het gebruik van de nieuwe naamgeving van de campussen, bij de foto’s aan het rectoraat in de Lange Nieuwstraat prijken nog altijd de oude getrouwe namen...