01/02/2004
🖋: 
Auteur extern
Katrien Cooreman

Het zal echter snel duidelijk worden dat er in en rond de Antwerpse musea nog steeds wat onduidelijkheid bestaat over wat er nu eigenlijk staat te gebeuren… Zo is er het AMVC-Letterenhuis (archief en museum voor het Vlaamse cultuurleven) dat op 16 oktober 2004 een permanente tentoonstelling zal openen die de naam ‘200 jaar Vlaamse Letteren’ zal meekrijgen. Echt concrete informatie is er op dit moment nog niet: de mensen van het AMVC zijn zelf nog volop aan het brainstormen.

De mevrouw van het museum Mayer van de Bergh had blijkbaar wel al iets op papier staan – zij het dan wel op kladpapier. De dame was blijkbaar blij dat iemand eens wat informatie vroeg en deed enthousiast haar verhaal. Het boekenjaar komt dan ook erg goed uit voor het museum: in het najaar van 2004 zal het precies honderd jaar geleden zijn dat Henriëtte Mayer van de Bergh het oprichtte om de kunstverzameling van haar zoon te herbergen.

 

Het museum zal het topstuk uit haar collectie, het Breviarium Mayer van de Bergh uit het begin van de zestiende eeuw, tentoonstellen. Dit breviarium – een getijdenboek dat in chronologische volgorde gebeden voor het kerkelijke jaar bevat en versierd is met luxueuze miniatuurschilderingen – zou toebehoord hebben aan koning Manuel I van Portugal. Het kunstwerk zal in een nieuwe opstelling worden tentoongesteld, gebaseerd op een pas aan de KUL verschenen doctoraat. Dit is een unieke gelegenheid om het brevier in zijn geheel te bewonderen: het boek is momenteel uit de band, maar zal in 2005 opnieuw ingebonden worden. Het Museum Mayer van de Bergh zal voor deze tentoonstelling een speciale ruimte laten bouwen. Wat hadden jullie anders verwacht van zo een ambitieus museum?

 

De dubbele tentoonstelling ‘Letters proeven – prenten smaken’ wordt georganiseerd door het Museum Plantin-Moretus en het Stedelijk Prentenkabinet. De tentoonstelling zal lopen van 16 oktober 2004 tot en met 16 januari 2005. Het eerste deel zal de letterproeven van Christoffel Plantijn in de kijker stellen, waarover de Amerikaan John Lane momenteel een catalogus voorbereidt. Het tweede deel zal gaan over oude grafische technieken die in de drukkerij gebruikt werden. Ook voor dit gedeelte zal een boek uitgegeven worden, in dit geval door het Stedelijk Prentenkabinet. Een heer van het museum had beloofd een fax te sturen met meer gedetailleerde informatie, maar tot op heden is die niet aangekomen. De nieuwe technieken hebben ze in het museum duidelijk nog niet volledig onder de knie … Geduld is een mooie deugd.

 

De Stadsbibliotheek is een buitenbeentje.

 

Tot slot is er de stadsbibliotheek met een verleden van meer dan vijfhonderd jaar die zich vooral wil profileren als Vlaamse erfgoedbibliotheek. Directeur An Renard noemt haar een buitenbeentje in het hele project. Nog voor er sprake was van ‘Antwerpen Wereldboekenstad’, was er zowaar al een tentoonstelling gepland voor het najaar van 2004. Deze tentoonstelling, die zal gaan over clandestiene pers, zal evengoed doorgaan in de geplande periode, maar daar bovenop zal men in februari 2005 met een permanente tentoonstelling beginnen.
Deze expositie zal een vijftigtal hoogtepunten uit de collectie van de stadsbibliotheek belichten. De stukken zullen gekozen worden op basis van hun kostbaarheid, uniciteit en representativiteit. Welke het juist zullen worden, is op dit moment nog niet helemaal duidelijk. Waar hebben we dat nog gehoord? Het staat echter wel vast dat er specialisten zullen aangezocht worden om een boek samen te stellen over de stukken en de tentoonstelling zelf.

 

Er staat veel te gebeuren in cultureel Antwerpen. Laat jullie meeslepen door het verleden en geniet van de vele tentoonstellingen. Hopelijk vinden jullie (op tijd) iets wat jullie aanspreekt!



01/02/2004
🖋: 
Auteur extern
Véronique Scheyvaerts

Sinds kort heeft Antwerpen een schrijversflat: een initiatief van het P.E.N.-Centrum (Poets Essayists Novelists) voor Vlaanderen dat wordt gesteund door de Universiteit Antwerpen. Een appartement wordt ter beschikking gesteld aan schrijvers die het moeilijk hebben door de situatie in hun thuisland of een boek i.v.m. Antwerpen in voorbereiding hebben. Zo iemand – die naar eigen zeggen aan beide eisen voldoet – is de Nederlandse uitgever en publicist Vic van de Reijt: hij heeft een biografie over Willem Elsschot (pseudoniem van Alfons De Ridder) in voorbereiding, verbleef tijdens de maand januari in navolging van Tahar Ben Jelloun in de schrijversflat en liet zich tot ons grootste literaire genoegen verleiden tot een interview.

U verzamelt singles, hebt twee bundels uitgegeven over het Nederlandstalige lied en naar aanleiding van de eeuwwisseling een top honderd samengesteld; u bent uitgever bij Nijgh en Van Ditmar en Elsschot-kenner. Zijn dat verschillende poses of is er meer aan de hand?

Vic van de Reijt Steeds meer heeft men de neiging één persoon maar één kwaliteit toe te dichten. Iedereen is een optelsom van een aantal vaardigheden en dat is bij mij ook. Het is wellicht zo dat ik veel publiciteit trek door mijn uitgeversbestaan, door mijn boekjes en mijn kennis over Elsschot. Alleen omdat mensen daarin geïnteresseerd zijn. De ene keer kom ik als liedjeskenner naar buiten, de andere keer als Elsschot-kenner. Dat zijn allemaal onderdelen van mijn persoonlijkheid.

 

Hoe zou u dan willen dat men u kent?

van de Reijt Als een optelsom, zoals iedereen. Onze hersens hebben allemaal een banale en een elitaire helft en dat loopt dwars door elkaar: dat is je persoonlijkheid. Maar heel veel mensen verstoppen hun elitaire helft en zijn uitsluitend banaal en die komen dan op VTM.
Daarnaast heb je ook veel elitaire mensen die hun banalere kant geen kans geven. Bij mij loopt dat allemaal door elkaar. Heel veel mensen zijn gehandicapt doordat ze deftig willen overkomen. Ik heb daar niet zoveel last van.

 

Ik ben helemaal geen chauvinist, absoluut niet.

 

U bent nu als biograaf van Elsschot te gast in de schrijversflat. Hoe bent u daar terechtgekomen?

van de Reijt Ik heb me een jaar vrijgemaakt van mijn werk en de uitgeverij overgedragen aan een collega. Het was natuurlijk heel moeilijk om dat te regelen, maar het is gelukt. Ik ben daarbij geholpen door een biografiebeurs van het Fonds voor de Letteren van Vlaanderen en Nederland. In de Boerentoren heb ik een werkkamer, die ik heb gekregen van Cyriel Van Tilborgh, bankdirecteur en voorzitter van het Elsschotgenootschap, dat ik samen met hem heb opgericht. Ik had dan al een kleine beurs, een werkkamer in Antwerpen – het is belangrijk om het onderzoek hier te doen omdat het archief niet verplaatst mag worden – en toen ik op zoek ging naar logies kreeg ik een tip dat er een flat bestond voor mensen die uit het buitenland kwamen en een boek over Antwerpen in voorbereiding hadden.

 

Schrijver-zakenman

Voor de biografie maakt u gebruik van het archief van Elsschots reclamebureau. Hoe ziet u de verhouding tussen de zakenman Alfons De Ridder en de schrijver Willem Elsschot? In Lijmen en Het been bijvoorbeeld neemt hij met Boorman de moderne zakenman op de korrel terwijl hij er zelf ook één was.

van de Reijt Daar is veel over te zeggen en dat zal ook de kern van mijn boek worden. Er is altijd gezegd dat de zakenman Alfons De Ridder en de schrijver Willem Elsschot niets met elkaar te maken hebben. Dat is natuurlijk onzin: het is één en dezelfde persoon. Ook Elsschot is een optelsom van verschillende kwaliteiten en karaktertrekjes. In zijn proza kan de afrekening plaatsvinden met zijn hardere alter-ego. Elsschot is een harde zakenman geworden en heeft zichzelf altijd kwalijk genomen dat er van zijn jeugdig idealisme zo weinig is overgebleven: hij heeft dat idealisme altijd zeer in andere jonge mensen gewaardeerd. In zijn zaken is Elsschot hard en dat staat nogal haaks op zijn bevlogenheid tijdens zijn jeugd.

 

In een interview met Peter van Brummelen van Het Parool hebt u gezegd ik citeer: “Suriname en Vlaanderen hebben heel veel met elkaar gemeen. Ik zeg altijd: Suriname moet weer een kolonie worden, maar dan van België.”

van de Reijt Suri-Vlaams wordt daar dan gesproken.

 

Wat wou u hiermee eigenlijk zeggen?

van de Reijt Vooropgesteld, ik hou heel erg van de Vlaamse en ook van de Surinaamse mentaliteit. Ik zie daar veel overeenkomsten in, vooral in de wijze waarop ze naar Nederland kijken: een beetje schamper. Als je als Hollander... – nu zeg ik Hollander, ik beschouw me zelf niet als een Hollander: ik ben een Brabander – ... als een Hollander hier met zijn neusklank vanalles heeft staan beweren dan kijken de Vlamingen toe, ze knikken – dat doen de Surinamers ook – en als hij ze de rug heeft toegedraaid dan gaan ze grappen maken. Ik kwam Alida Neslo (bekend van De Boomhut, nvdr.) – een heel mooie, donkere toneelspeelster van Surinaamse achtergrond die in Antwerpen woont – een jaar of tien geleden tegen en ze zei me: “Ik ben een Suri-Vlaamse”, en toen dacht ik: “Inderdaad”.

 

Met de rug naar de grens

Ik kan me dat zo voorstellen dat die Surinamers zich in Vlaanderen met hun mentaliteit, hun ironie, hun lichtheid en muzikaliteit veel beter zouden thuis voelen. Nederlanders zijn vaak zo hooghartig. Ze staan van oudsher met hun rug naar de grenzen toe, zowel naar de oostkant als naar de zuidkant en dat is alsmaar sterker geworden.
Ik kom uit Breda en woonde op vijftien kilometer van de grens. Voor mij is België altijd heel dichtbij geweest, maar boven de rivieren is de afstand tot België – en ook tot Duitsland – enorm groot. Ik ben helemaal geen chauvinist. Ik voel me hier in Antwerpen heel erg op mijn gemak: de wellevendheid, de vriendelijkheid waarmee je tegemoet getreden wordt. Onvergelijkbaar met Nederland: iedereen voelt zich daar verheven en veel mensen zeggen: “Ga jij naar Antwerpen, die Vlaams Blok-stad? Hoe kun je!?” Weet je, dat is het beeld. De landen zijn heel verschillend geworden: ze kennen elkaar niet meer. Het gaat in Nederland allemaal harder, sneller: ik erger me aan de toenemende oppervlakkigheid.

 

Vindt u dat het lied evengoed bestudeerd moet worden als de literatuur?

van de Reijt Ik heb een paar bloemlezingen uitgegeven: Toen wij van Rotterdam vertrokken en Ik ben blij dat ik je niet vergeten ben en daarin zijn de liedjes afgedrukt als gedichten. Ik vind het bizar om onderscheid tussen liedjes en gedichten te maken. Alle poëzie is uit het lied voortgekomen: het lied was de eerste vorm van poëzie en rijm en metrum waren hulpmiddelen om het gedicht te kunnen onthouden. Op het moment dat iedereen geletterd was, is het gedicht autonoom geworden en kwam het ook zonder zangwijzen verder. Ik ben er dan ook ontzettend voor dat op de universiteit dit soort cultuur bestudeerd wordt. En dan moet je niet altijd de vraag stellen of dit nu hoogstaande literatuur is.
Als je de mentaliteit van de bevolking wil leren kennen dan heb je meer aan een studie van het lied dan aan de gedichten van Claus, Lucebert of wie dan ook. Ik erger mij soms aan het geschamper uit wetenschappelijke kringen: ik ben niet geïnteresseerd in wetenschap. De biografie die ik schrijf hoeft geen proefschrift te worden. Het doelpubliek van mijn biografie is de lezer van Elsschot, maar wetenschappers mogen haar natuurlijk ook lezen ...



01/02/2004
🖋: 
Auteur extern
Marleen Smeyers

Wie dacht dat Antwerpen met een vermoeide zucht haar kroontje naast zich neer zal leggen op 23 april 2005, heeft het mis. Haar grootste projecten zullen dan pas schitteren! Op de laatste dag van ABC2004 nota bene, zal de nieuwe Centrale Openbare Bibliotheek worden geopend. Welke schone het lintje zal mogen doorknippen is voorlopig onbekend, maar we kunnen wel al eens bekijken wat er zo speciaal zal zijn aan deze bibliotheek, die gehuisvest wordt in het Permekegebouw aan het De Coninckplein. Inderdaad, we zullen een beetje verder moeten wandelen dan de Lange Nieuwstraat. Het tweede prestigieuze project brengt ons naar een andere buurt: Het Eilandje. Vele studenten komen hier slechts in nachtelijke en beschonken toestand. Binnenkort zullen zij hopelijk de troeven van dit lichtjes vergeten stadsdeel bij daglicht ontdekken. Het Stadsarchief, dat momenteel in de Venusstraat ligt, wordt verhuisd naar Het Sint-Felixpakhuis op Het Eilandje. Alweer verder wandelen.

Velen reageren nogal verbaasd op de locatie van de nieuwe bibliotheek. Daar moet wat achterzitten. Precies. Hoewel de buurt ten Noorden van het Centraal Station zijn beste tijd lijkt te hebben gehad, was dit vroeger één van de meest levendige buurten van de stad.

 

De nieuwe bibliotheek is een onderdeel van het plan om de buurt te herwaarderen. Het designcentrum De Winkelhaak dat er recent geopend werd, is alvast een schot in de roos. Het Permekecomplex, vroeger een garage, leent zich uitstekend tot zijn nieuwe bestemming. In 2001 besliste de stad hier een nieuwe bibliotheek in te richten, die grootser, mooier, klantvriendelijker en vooral veel moderner zou zijn dan de oude bibliotheek. Maar dat is niet alles wat dit gebouw zal herbergen: er komt ook een ontmoetingscentrum, plaats voor allerlei activiteiten en socioculturele evenementen.
Ook de plannen met het Sint-Felixpakhuis zijn onderdeel van een groter project. Het Eilandje kan best een opkikker gebruiken, en het wordt er ééntje van formaat. Het pakhuis is sinds 1976 een historisch monument en zal de toepasselijke naam FelixArchief krijgen.

 

Dit enorme gebouw, dat vroeger een opslagplaats voor scheepsgoederen was, strekt zich uit van de Oudeleeuwenrui tot aan de Godefriduskaai. Hier is duidelijk meer plaats dan voor ‘het geheugen van de stad’ alleen. Voor de magazijnen – die 40 km archief zullen bevatten – wordt het grootste deel van het gebouw voorzien. Op de bovenste verdieping komt een bijhorende leeszaal en zullen er een tentoonstellingsruimte, een aula, vergaderzalen en cafetaria worden ingericht. De andere stadsdiensten zullen hiervan gebruik kunnen maken.

 

Het pronkstuk van dit gebouw bevindt zich op het gelijkvloers: een prachtige binnenstraat. Het zal een Boekenstraat worden, één van de wildste dromen van ABC2004. Verschillende literaire organisaties, zoals Het Fonds voor de Letteren, Behoud de Begeerte en Villa Kakelbont zullen er gehuisvest zijn. Bovendien komt er in de Boekenstraat een filiaal van de bibliotheek, een extra grote boekhandel en een literair café voor al wie dorst krijgt van zoveel boeken.
Dit alles zal klaar zijn in 2005; maar je kan eerder al een bezoekje brengen aan de tweedehandsboekenbeurs, die tijdens ABC2004 in het pakhuis zal plaatsvinden.



01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
bb

Had je ook zo weinig zin om aan te schuiven bij de cursusdienst? Een boekenwinkel aan de universiteit van Nebraska had het perfecte lokaas: gratis bier. *** Je kreeg een bon voor 1 gratis biertje of 2 dollar korting op kippenvleugeltjes. De promotiestunt is echter gestopt vanwege klachten van de universitaire overheid. Die was al jaren bezig met campagnes tegen overmatig drankgebruik. Volgens de slimme verkopers zouden ze de promotie nooit gestart hebben moesten ze dat geweten hebben. *** Maar wat studenten al veel langer beweren is nu bewezen: bier is gezond! Consumptie van het gulden gerstenat is goed voor u, zo blijkt uit een onderzoek naar matig drankgebruik. *** Uit een eerste studie bleek dat occasionele bierdrinkers minder te kampen hebben met hoge bloeddruk. Een andere studie bij meer dan honderdduizend leden van een ziekenfonds toont aan dat mannen die bier drinken veel minder kans hebben op hartproblemen dan diegenen die wijn of sterke drank verkiezen. *** Een belangrijke opmerking uit het onderzoek: gematigd staat voor 1 glas bier per dag bij vrouwen en 2 bij mannen. Te veel veroorzaakt leveraandoeningen. Daar gaat je excuus na volgende cantus. *** Een derde studie, aan de Harvard University, kwam dan weer tot volgend verbazingwekkend resultaat: studenten zullen meer drinken wanneer alcoholhoudende dranken eenvoudig en goedkoop verkrijgbaar zijn. Moet je daarvoor een heel onderzoek doen? *** In onze stad verdwenen sinds eind vorig jaar 1.400 straatnaamborden. De dieven zijn souvenirjagers, studenten en bouwvakkers. *** Vorig jaar werd zelfs een speciaal meldpunt verdwenen straatnaamborden opgericht om alle meldingen te centraliseren. Tijdens het begin van het academiejaar verdwijnen opvallend veel bordjes. De doopsouvenirs belanden vermoedelijk aan de muur in studentenflats. *** Een beschutte werkplaats maakt de borden, maar zit momenteel met een achterstand van 1500 stuks. Zeer vervelend, want de postbedeling en hulpverlening raken zo af en toe het noorden kwijt. *** Erasmusstudenten in Italië kunnen tegenwoordig eenvoudig aan geld geraken. Ga in Rome naar de Trevi-fontein en doe een grabbel naar de muntjes die toeristen erin hebben gegooid. *** Al lang ging het geld uit de fontein naar liefdadigheidsinstellingen. Nu heeft een Italiaanse rechter beslist dat het geld uit de fontein aan niemand en dus aan iedereen toebehoort. *** Het stadsbestuur besliste echter dat wie het water aanraakt strafbaar is en laat daarom het monument dag en nacht bewaken. Het is wachten op de eerste Mozes die het water doet wijken.



editoriaal
01/12/2003
🖋: 

Het Amerikaanse volk schaart zich weer als één man achter één man. De bekritiseerde president schiet weer eens vooruit in de polls en lijkt zich te mogen opmaken voor een nieuwe ambtstermijn. Niet dat het volk nu plots wel vindt dat het leger op zijn plaats zit ginds in het oosten, of dat iedereen de nieuwe besparingen in de Sociale Zekerheid dan toch ziet zitten. De man vertoonde zich echter op Thanksgiving – je kent het wel, dat feest met de gevulde kalkoen en een overdaad aan verre familie rond de feestdis – niet in wit Washington, maar in zanderig Bagdad. In een grauwe hangar gevuld met kortgeschoren Amerikaanse mariniers; mét kalkoen in de handen. Fantastisch om te zien hoe tranen van elitetroepen ook het volk weer in de armen van de kleine uit Texas drijven.

Niet dat ik een pleidooi wil afsteken voor of tegen ‘s mans politiek – dat is hier niet op zijn plaats – , maar het is een sterk staaltje machtsgebruik. Een leider kan en zal zich veel permitteren. In Rome werd het volk daarop met brood en spelen koest gehouden, in Hasselt durven ze het openbaar vervoer wel eens kosteloos aanbieden. En nu dus de kalkoen. Geen haan die nog kraait om het verlies van zovele mensenlevens, het verknallen van zovele dollars aan bommenwerpers. De president is een echte leider, die begaan is met zijn mensen. Daarom is hij een goed leider.

 

De nieuwe leider van de UA zal ook over die macht beschikken. Misschien niet over gelijkaardige budgetten en vermoedelijk zal de kalkoen plaats moeten ruimen voor een gans, maar ook de nieuwe rector zal de macht hebben oproer in de kiem te smoren met cadeau’s. Het is er overigens het seizoen voor. Het belang van die rectorfiguur wordt door studenten te vaak ten onrechte onderschat: het is immers de rector die het beleid van de universiteit stuurt, hij kiest de aandachtspunten en prioriteiten en – daarmee nauw samenhangend – de middelen van de departementen. Het is de rector die aan tafel zit met de minister van onderwijs om te bepraten hoe de toekomst van de universiteit er na BaMa zal uitzien. En die gesprekken gaan ons allemaal aan. De rectorverkiezingen naderen hun hoogtepunt. Slechts een handvol eindejaarsfeesten staat nog tussen het drukken van deze dwars en de triomfantelijke toespraak van de nieuwe aanvoerder. Hem wachten vier moeilijke jaren bestendiging van de ingezette koers. Ons rest slechts de hoop uit te spreken dat de man zijn ambt waardig zal zijn.



Francis Van Loon rector van de UA maar voor hoe lang nog?

01/12/2003

Twee jaar geleden – in de eersteling van dwars – brachten we al eens een bezoekje aan Francis Van Loon, op dat ogenblik nog rector-voorzitter van de UA. Bij een aantal vragen dook de fameuze fusie toen al op, maar alles was nog zo vaag en leek zo ver af. Intussen zijn we academiejaar 2003-2004 en is de UA officieel van start gegaan. Het nieuwe logo duikt overal op, de bordjes met de campusnamen worden overplakt en in plaats van een drievuldigheid zwaait nog slechts één rector de plak. Maar is de fusie nu echt een feit?

Francis Van Loon Op het ogenblik zitten we in een overgangsperiode van drie maanden. Officieel zijn we op één oktober gestart, juridisch bestaat sinds die datum enkel nog de Universiteit Antwerpen. De UFSIA, de UIA en het RUCA bestaan dus niet meer. Voor de periode tot één januari is echter geen nieuwe begroting opmaakt. Administratief en academisch is de UA één universiteit, met één raad van bestuur en één bestuurscollege dat alle beslissingen neemt. Letteren en Wijsbegeerte, Politieke en Sociale Wetenschappen en Rechten, de drie faculteiten die vroeger gesplitst waren, zijn gefusioneerd. Op dit moment staat daar echter nog voor drie maanden een decaan-adinterim aan het hoofd. Vanaf één januari lopen al die tussentijdse mandaten af. geschoven. De personeelsdiensten, de financiële diensten en de diensten internationale relaties zijn op papier nog niet samengebracht. Ook de diensten departementshoofden moeten nog benoemd worden. Pas daarna kunnen ook alle posities per departement ingevuld worden. Dat alles zou in januari voltooid moeten zijn.

 

Tenslotte is ook de verhuis, waarbij we alles fysisch hergroeperen, heel nabij. De onderzoeksdienst en de onderwijsdienst zijn eind november verhuisd, begin januari verhuist de financiële dienst en kort daarna volgt de personeelsdienst. Voor al die diensten moeten nog enkele gebouwen heringericht en van nieuwe meubels voorzien worden. Dat is ook de reden waarom ik hier nog zit: mijn nieuwe meubels moeten nog geleverd worden op mijn nieuwe bureau in het koloniaal gebouw op de Middelheimcampus. De eerste maanden – of zeg maar jaren – zullen nog wel wat kinderziektes de kop opsteken, maar vanaf januari kunnen we zeggen dat de oude instellingen echt verleden tijd zijn.

 

Een niet onbelangrijk punt bij de fusieoperatie was het statuut van het personeel. Zit iedereen daar intussen ook op dezelfde lijn?

Van Loon Het probleem van de drie statuten is opgelost. Dat was een zware klus.Voor het personeel bestaat nu het ZAP-statuut (Zelfstandig Academisch Personeel, nvdr.). Dat is intussen ook al goedgekeurd door het college van decanen. Ook het AAP en ATP-statuut (Assisterend Academisch en Administratief en Technisch Personeel, nvdr.) zijn klaar. Die gaan op 12 december voor een eindbeslissing naar de raad van bestuur. Dan zijn alle statuten afgehandeld. Dat moet natuurlijk ook, want vanaf één januari worden die effectief van kracht en moet ieder personeelslid zijn statuut kiezen. Die overstap roept nogal wat vragen op met betrekking tot de pensioenen, vandaar dat een aantal personeelsleden vermoedelijk in zijn oude statuut zal blijven.

 

Het eerste academiejaar van de UA is van start gegaan. Betekent dat ook UAdiploma’s in juni?

Van Loon Ja. De laatste UIA-, UFSIA- en RUCA-diploma’s zijn in september uitgereikt. Wie nu in zijn laatste jaar zit, krijgt aan het einde van het academiejaar – als hij of zij slaagt tenminste – een UA-diploma. Dat zullen ook de eerste diploma’s zijn met vermelding van de nieuwe namen van de campussen, onder de hoofding UA. Daar is geen discussie over.

 

De eerste maanden – of zeg maar jaren – zullen nog wel wat kinderziektes de kop opsteken.

 

De Universiteit Antwerpen treedt in iedere publicatie naar buiten als ‘pluralistische universiteit’. Op welke manier gaat de UA trachten inhoud te geven aan dit vaak inhoudsloze modewoord?

Van Loon ‘Pluralisme’ is geen inhoudsloos begrip, het is een begrip waar heel wat betekenissen aan gegeven kunnen worden. Reeds drie jaar geleden, toen het fusie-akkoord werd bediscussieerd, heeft de UA duidelijk gekozen voor een actief pluralisme en in dat fusieakkoord een aantal garanties opgenomen. We denken dat we over de grenzen van de verschillende levensbeschouwingen heen kunnen werken. Let op, dat staat niet gelijk aan neutraliteit, of aan tolerantie. Integendeel, het betekent actief aandacht besteden aan levensbeschouwing, en het discours er rond blijven aanzwengelen. We willen het levensbeschouwelijke niet wegsteken of verbannen naar de privésfeer van de studenten of personeelsleden. Wij willen een actief discours rond levensbeschouwing net aanmoedigen.

 

Daarvoor is inmiddels een apart centrum opgericht. Dat krijgt een eigen structuur die verankerd ligt in alle faculteiten. Je vindt die keuze voor het actief pluralisme, het actief levensbeschouwelijke ook terug in het verplicht opnemen van een levensbeschouwelijk vak in het curriculum van alle studierichtingen in het derde bachelorsjaar. Vanaf 2006 zullen alle studenten zo’n vak aangeboden krijgen. Er zal een systeem uitgewerkt worden naar Nederlands of Leuvens voorbeeld waarbij vanuit het centrum een lessencyclus zal worden aangeboden van een tiental lessen gevolgd door een examen of een paper. Maar het is zeker geen godsdienstig vak, al valt godsdienst in de brede zin natuurlijk weer wel onder levensbeschouwing. Het vak godsdienst als zodanig zal dus verdwijnen.

 

Tot slot zal er een dienst worden opgericht voor personeel en studenten waar zij met levensbeschouwelijke vragen terecht kunnen. Via die drie opties gaan we dus trachten het begrip ‘pluralisme’ wel degelijk inhoud te geven en het niet te laten verzanden in tolerantie of neutraliteit. Of dat gaat lukken is een andere vraag.

 

In dat pluralistisch geheel springt nog één element in het oog. De historische tegenstelling van de katholieke faculteit in de binnenstad en de andere, Wilrijkse campussen wordt helemaal geconcentreerd in UCSIA (Universitair Centrum St-Ignatius). Welke positie neemt dat centrum in?

Van Loon UCSIA staat buiten de klassieke Universiteit Antwerpen. Het heeft zijn eigen middelen gekregen, een eigen raad van bestuur en vervult een eigen taak, zij het dat die complementair is aan wat de UA aanbiedt. Het UCSIA richt geen regulier onderwijs in en levert geen diploma’s af. Het biedt wel seminaries aan, zomercursussen etc. Ook wordt vanaf februari een leerstoel met een kaderplaats aan de UA aangeboden. Daar zullen een aantal lezingen worden gegeven door buitenlandse collega’s.

 

Vragen stond vrij bij rector Francis Van Loon
  1. Een rector is een manager van een groot bedrijf, veel meer dan manager van een school.
    Ja. In die zin dat een universiteit ook een aantal bedrijfsmatige aspecten vertoont (o.a. een gezond financieel beleid, transparantie..) maar voor het overige verschilt een universiteit grondig van een bedrijf, vooral door de aard van haar producten: onderwijs, onderzoek en wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening.
     
  2. De UA moet voluit gaan voor meer studierichtingen.
    Nee. Nu alle opleidingen van de UA volledig zijn (op diergeneeskunde na) en onderwijswetenschappen als nieuwe richting werd verkregen, is deze vraag op korte termijn niet meer aan de orde. Op langere termijn moet eventueel de vraag wel opnieuw worden gesteld.
     
  3. De UA moet binnen de Associatie Antwerpen de grote voortrekker zijn.
    Ja. Alleen al voor de academiseringsopdracht van de 2-cycli-opleidingen aan de hogescholen en de schakelprogramma’s, moet de universitaire partner binnen een associatie die rol vervullen. Dat de Antwerpse associatie gekozen heeft voor gelijkwaardigheid van de partners verandert daar niets aan.
     
  4. Het katholieke van de UFSIA moet volledig uit het curriculum gebannen worden.
    Nee. De UA heeft expliciet gekozen voor pluralisme, waarbij op actieve wijze aandacht wordt besteed aan het levensbeschouwelijk discours. Hierin is per definitie plaats voor alle levensbeschouwelijke visies, evident ook voor de katholieke.
     
  5. De fusie zal met de herstructureringen een afvloeiing van academisch personeel veroorzaken.
    Nee. De fusie is nooit ingegeven door budgettaire overwegingen, wel om een academische meerwaarde te realiseren. Ze zal op zich dan ook geen afvloeiing van academisch personeel met zich meebrengen. Eventuele afvloeiingen zullen het gevolg zijn van de minder goede budgettaire toestand van sommige van de voormalige instellingen.
     
  6. De UA moet zich schikken in haar rol van provinciale universiteit onder de grote broers uit Gent en Leuven.
    Nee. De UA is nu een volwaardige universiteit geworden. Het aantal opleidingen dat ze mag aanbieden, is weliswaar beperkt (minder dan de helft van Gent, Leuven of de VUB). Maar voor die disciplines die de UA mag aanbieden, moet het onze ambitie zijn tot de beste te behoren.
     
  7. Marleen Vanderpoorten is een slecht onderwijsminister.
    Ja. In die zin dat er in verschillende dossiers (bijvoorbeeld de BaMa-hervorming) weinig richtinggevends of veel te laat werd opgetreden of gereageerd. Maar uiteraard heeft de minister ook veel goede initiatieven genomen.
     
  8. De UA is helemaal klaar met Bologna.
    Ja. Alle dossiers zijn met uitstekende medewerking van de faculteiten zonder grote problemen tijdig ingediend bij de Vlaamse Regering. De UA-dossiers zijn onlangs zonder opmerkingen de toets in de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) gepasseerd. Ook intern is de UA er klaar voor om op 1 oktober 2004 met het eerste jaar Bachelor van start te gaan.
     
  9. Toelatingsproeven zijn – vanwege het ondemocratisch karakter – ontoelaatbaar.
    Ja. Ik ben principieel, om democratische redenen tegen toelatingsproeven en heb dat al in verschillende interviews gezegd. Degelijke heroriënteringsmogelijkheden (vooral tijdens en na het eerste jaar) zijn een veel beter en efficiënter alternatief.
     
  10. De UA stelt internationaal nog te weinig voor.
    Nee. In verschillende disciplines staan onderzoeksgroepen van de UA aan de top. De EU heeft recent de UA als eerste Vlaamse universiteit gerangschikt wat betreft de visibiliteit van haar wetenschappelijke output (voor biomedische wetenschappen, geneeskunde en wetenschappen). Internationaal staat de UA dus duidelijk op de kaart, maar het kan altijd nog beter.

 

We klimmen een trapje op in de structuur van het Antwerps onderwijs, naar de Associatie. Welke rol speelt de UA, of moet de UA spelen binnen die AA?

Van Loon De verhoudingen liggen puur kwantitatief natuurlijk anders dan bijvoorbeeld in Leuven, waar er een dominante universiteit is die vier keer groter is dan de hogescholen. Bij ons liggen die verhoudingen veel dichter bij elkaar. De universiteit is weliswaar de grootste partner, maar wij hebben twee grote hogescholen in de Associatie zitten.

 

We treden dan ook als gelijkwaardige partners toe tot die associatie, al zal de UA natuurlijk op een aantal terreinen de leidinggevende factor moeten worden. Ik denk daarbij meteen aan één van de grootste taken van de Associatie, namelijk de academisering, het inbrengen van wetenschappelijk onderzoek in het twee cycli-onderwijs van de hogescholen. Daarin moet de universiteit uiteraard het voortouw nemen, in nauwe samenwerking met de onderzoeksraad van de universiteit en haar onderzoekers zelf. Alleen al daarvoor zijn we dus een belangrijke speler binnen de Associatie.

 

Die leidersrol doet echter niets af aan het uitgangspunt van gelijkwaardigheid van de partners, iets dat de Antwerpse samenwerking trouwens kenmerkt. Moest er niet tot een consensus gekomen worden, hebben alle vijf de partners van de confederatie (de UA, de Karel De Grote Hogeschool, de Hogere Zeevaartschool, de Plantijnhogeschool en de Hogeschool Antwerpen, nvdr.) veto-recht bij de stemming. Dat is een heel groot verschil met de andere associaties. In Leuven hebben de hogescholen niets meer te zeggen. Hun autonomie is de facto opgeheven. Het is een essentiële keuze geweest om de confederatiestructuur in Antwerpen te behouden. Die kwam ook niet uit de lucht gevallen: we hebben hier zo lang samengewerkt met drie universiteiten. Iedereen kan nu het resultaat zien van die samenwerking. Via SUHOPA (Samenwerkingsplatform Universiteit en Hogescholen Provincie Antwerpen, nvdr.) bestond er ook een samenwerking met de hogescholen. We hebben er dan ook bewust voor gekozen die goede samenwerking voort te zetten en geen enkele partner, ook de kleinste (de Hogere Zeevaartschool, nvdr.) niet, te minoriseren.

 

Wie had drie jaar geleden ooit gedacht dat de fusie intussen een feit zou zijn?

 

Waar moet het naartoe met de Associatie?

Van Loon De Associatie is een ‘open end process’, we zullen wel zien hoe het afloopt; zo zijn we indertijd ook aan de samenwerking tussen de universiteiten begonnen. Ik ben er alvast van overtuigd dat associaties op middellange termijn een heel belangrijke rol zullen gaan spelen in het hoger onderwijs. Daarom is het essentieel dat de AA nog verder en steviger wordt uitgebouwd. Op het ogenblik staan we sterk, met zo’n 26000 studenten. Ook qua werking staan aan de top, en onze structuur is volwassener dan die van de Genste en Leuvense associatie. We zullen daar echter wel voortdurend aan moeten blijven werken. Eerst en vooral zal er daarom ook een eigen voorzitter voor de AA worden gekozen, en een beleidssecretaris.

 

Om een groot schip te sturen is er natuurlijk een goede kapitein nodig. Op welke manier zal die eerste voorzitter van de Associatie worden aangeduid?

Van Loon Het profiel van de voorzitter is binnen de Associatie goedgekeurd. Het is overduidelijk een academisch profiel, geen politiek zoals bij de voorzitter van de Gentse Associatie (Luc Van den Bossche, nvdr.). De kandidaturen kunnen ingediend worden. Op 16 december zal de voorzitter dan bij verkiezing worden aangeduid.

 

Stelt u zich kandidaat voor die positie?

Van Loon Neen. Hoewel velen zeggen dat die rol me op het lijf geschreven is, dien ik mijn kandidatuur niet in.

 

Geschiedenis

We zijn vertrokken binnen de UA, vandaar naar de AA, laten we nu nog een trapje hoger gaan. Binnen Vlaanderen is Antwerpen een kleine universiteit, zeker met het oog op het aantal studierichtingen. In ons vorig interview nu ruim twee jaar geleden  noemde u dat een handicap voor onze universiteit. Robert Voorhamme bleek echter een andere mening toegedaan: hij vond dat wat engere pakket net een voordeel, een troef. Bent u nu nog steeds van plan nieuwe studierichtingen aan te trekken?

Van Loon Neen. We zijn nu middelgroot. Leuven en Gent zijn zo’n tweeënhalve keer groter dan wij, en mogen daarom meer aanbieden. De eerste bekommernis is altijd geweest volledigheid na te streven. We hadden in Antwerpen nog een aantal kandidaturen die geen vervolg kenden. Daar hebben we eerst werk van gemaakt. Dat is indertijd al begonnen met Communicatie- en Biomedische Wetenschappen. Sinds dit jaar ook Geschiedenis, Wijsbegeerte en Bio-ingenieur. Die uitbreiding van de universiteit met extra licentiejaren is overigens een groot succes. Er zijn meer studenten ingeschreven in de eerste licentie Geschiedenis dit jaar dan er vorig jaar hun kandidaatsdiploma hebben gehaald in Antwerpen. Dat betekent dat we studenten aantrekken van andere universiteiten. Ook voor de nieuwe studierichting Onderwijskunde zie ik het rooskleurig in.

 

Laat ons goed zijn in wat we hebben en daarin minstens volwaardige richtingen aanbieden, dat is altijd de eerste optie geweest. Die is nu dus gerealiseerd. Alle richtingen zijn nu doorgetrokken, behalve Diergeneeskunde. Enkel Gent biedt die volledig aan en het zou een onverantwoorde investering zijn ook in Antwerpen die licenties te willen organiseren. Overigens is geen enkele universiteit in Vlaanderen echt volledig. Ook Leuven niet. Dat is trouwens uit de tijd, daar bestaan de middelen gewoon niet meer voor.

 

Het volgende hoofddoel is nu bestendiging. Proberen goed te zijn, aan de top te staan, de beste te zijn in Vlaanderen, en meespelen in Europa en de wereld. Een neutraal onderzoek van de EU zette Antwerpen voor de wetenschappelijke richtingen op de eerste plaats wat de zichtbaarheid van wetenschappelijke output betreft. Dat is ook de betrachting voor de economische en handelsrichtingen. Voor de humane wetenschappen is het voorlopig nog onhaalbaar, maar ook daar zijn we op goede weg. Verdere uitbreiding is op dit moment – zeg maar voor de eerste vijf à tien jaar – niet meer aan de orde. Antwerpen moet – ook met de financiële middelen waarover we nu beschikken – de beste universiteit van Vlaanderen kunnen worden, of toch minstens de tweede. Maar laat ons toch de ambitie hebben de nummer één te worden op een aantal extra terreinen.

 

Gaat u dat nog van dichtbij meemaken? De rectorverkiezingen komen er namelijk aan. Die vallen trouwens niet – zoals dat nochtans gebruikelijk is – in het voorjaar. Hoe komt dat?

Van Loon Ikzelf ben inderdaad in maart gekozen, in maart 2000 om precies te zijn. Op dit moment zijn de ex-rectoren echter nog voorzitter van een aantal raden. Men heeft ervoor geopteerd die mensen niet te lang in die precaire positie te laten en dus snel een nieuwe rector te kiezen om dan direct daarna ook nieuwe voorzitters te kunnen aanduiden. Daarom zijn de verkiezingen dus naar januari vervroegd.

 

Tegen die tijd ben ik een goeie drie jaar rector-voorzitter geweest van de UA. Die ‘voorzitter’ is er weliswaar op 1 oktober afgevallen en sindsdien ben ik gewoon rector. Wie had drie jaar geleden ooit gedacht dat de fusie intussen een feit zou zijn? We moesten die hele fusie eerst op het terrein uitvoeren. Maar dat is nu dus allemaal zo goed als in orde. Alles is eigenlijk heel snel gegaan. Maar drie jaar is ook erg kort voor een functie als de mijne. Daarom ben ik kandidaat voor nog één en slechts één mandaat. Langer is zowel voor de universiteit als voor mezelf niet wenselijk. Moest ik in januari gekozen worden, dan zet ik in 2008 hoe dan ook een stap opzij.

 

Gedelegeerd

Het epitheton ‘voorzitter’ is dus bij de start van dit academiejaar weggevallen. De UA rooit het sindsdien met slechts één rector waar ze er vroeger drie, of drie plus één had. Doet u nu het werk van drie?

Van Loon Het is een ander concept. Vroeger had je drie kleinere instellingen waar de rector van alles wat deed. Administratie, onderzoek, onderwijs... Nu, in een steeds groter wordende instelling, is dat onmogelijk. Er moeten meer afspraken gemaakt worden. Naast de rector komen er een aantal voorzitters van de raden voor onderzoek, onderwijs en dienstverlening, en een voorzitter van de raad van bestuur. De facto – we gebruiken die naam evenwel niet – worden dat vice-rectoren, dat zijn bijzonder belangrijke functies. Je krijgt dus een vijfspan aan het hoofd van de instelling.

 

De rector voert natuurlijk het algemeen beleid: hij zit aan tafel met de minister, gaat naar het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek en naar de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad, nvdr.). Ook de internationale vertegenwoordiging hoort tot zijn takenpakket. Onvermijdelijk zal hij een heel groot stuk van onderzoeksen onderwijsbeleid uit handen geven en wordt hij zo meer een primus inter pares. Hij zal wel voor zich houden wat hij liever doet, maar het grootste deel moet in teamverband worden aangepakt. Als je alleen het aantal handtekeningen telt – dat loopt in de honderden per dag – zou de rector daaraan alleen al een voormiddag moeten spenderen. Dat is natuurlijk onhoudbaar. Daarom hebben we in Antwerpen een zeer vergaand systeem van gedelegeerde bevoegdheden, dat er trouwens mede voor verantwoordelijk is geweest dat de hele fusie zo snel is kunnen verlopen.

 

Hoe gaan de rectorverkiezingen concreet in hun werk?

Van Loon De kandidaturen moeten tussen twee en twaalf december ingediend worden. Uit die kandidaturen zal een kiescollege in de eerste week van januari de nieuwe rector kiezen. Tot dat kiescollege behoren alle ZAP-personeelsleden met een leeropdracht van minstens 50%. Ze worden aangevuld met vijf leden per faculteit die deeltijds werken, vijf leden per faculteit met een AAP-statuut, drie met een ATP-statuut en dan nog veertien personeelsleden uit de centrale administratie. Daarbovenop komen nog eens vijf studenten per faculteit, wat ons uiteindelijk bij een kiescollege met zo’n vijfhonderd leden brengt. Rector wordt de kandidaat die meer dan vijftig procent van de stemmen haalt, eventueel na een tweede stemronde tussen de twee sterkste kandidaten. De officiële benoeming gebeurt dan door de raad van bestuur.



Over het dagelijks brood van gewezen rectoren
01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
kdp, md, tov

U herinnert zich zeker nog de gewaagde toespraak nog van de Leuvense studentenvertegenwoordiger begin dit academiejaar. De man hekelde zijn al te ambitieuze rector Oosterlinck die volgens hem nu ook al Napoleontische hoogten heeft bereikt. Binnenkort vinden de ‘democratische’ verkiezingen plaats die Napoleons Antwerpse evenknie moeten aanwijzen. We polsten de gewezen rectoren van onze oude campussen over hun visie op de dingen.

Carl Reyns

Op het ondertekenen van een aantal documenten – zoals trisaanvragen – na, zijn de bevoegdheden van de oude rectoren opgeheven. Ook stelt Carl Reyns, niet zonder enige trots, dat hij nog tot eind februari 2004 de functie van “voorzitter ad interim van de raad voor wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening” (één van de drie belangrijke raden, die de werknaam vice-rectoraten dragen en de basisopdrachten van de universiteit bewaken) mag vervullen. Dan mogen de oude rectoren ten voordele van enkele nieuw gekozenen hun spade reinigen . Verder blijken onze rectoren op overschot nog behoorlijk actief binnen de UA: Naast deze drie raden, zetelen ze in de raad van bestuur en het bestuurscollege van de UA, en in de algemene vergadering en de raad van bestuur van de associatie. Over zijn toekomstige rol binnen de UA wil professor Reyns zich nog niet aan uitspraken wagen. Alleszins is hij geen kandidaat bij de komende rectorverkiezingen. Wel hoopt hij een rol te kunnen spelen in de beleggingscommissie van de UA en verheugt hij zich meer tijd te hebben om colleges te geven. De studenten TEW wezen op hun hoede!

 

Josse Van Steenberge

Hij steekt al enkele maanden een handje toe in de verhuis die de eenmaking met zich meebracht. Tegen januari 2004 moet het te verslepen meubelwerk met zijn aanhorigheden op de juiste plaats staan. Dit gewroet weerhoudt professor Van Steenberge niet van zijn vertrouwde taken. Dagelijks zet de man nog massa’s handtekeningen. Ook het voorzitterschap van de onderzoeksraad (vice-rectoraat nummer twee) neemt hij waar. Daarnaast maakt professor Van Steenberge nog tientallen commissies onveilig en geeft hij les aan studenten, de laagsten in rang op de hernieuwde unief. De oude taken blijven in 2004 grotendeels bestaan, ze zullen enkel anders verdeeld worden. De 3 vice-rectoren zullen tot campusoverschrijdende samenwerking genoopt zijn. Verder zullen nieuwe statuten en gemeenschappelijke aculteitsraden worden opgesteld. Waarschijnlijk gaat Van Steenberge zich niet kandidaat stellen voor de verkiezingen. De kans dat hij zich op het onderricht of het onderzoek stort zou net iets groter kunnen zijn.

 

Alain Verschoren

We vonden dan toch een oud-rector met ambitie weggestoken tussen de verhuisdozen (de verhuis van de centrale raden is nog voor deze maand gepland en gaat richting G-gebouw op de Middelheimcampus). Professor Alain Verschoren stelt zich wel kandidaat voor de komende rectorverkiezingen, en is dus bereid de stemmenslag aan te gaan met huidig rector Francis Van Loon, en nog enkele vermoede mededingers. Intussen, ook een oud-rector met aspiraties op een nieuwe functie moet zijn boterham echt verdienen, houdt de man zich bezig met de onderwijsraad, de derde van de drie ondersteunende raden die dus netjes over de oud-rectoren verdeeld blijken. Nieuwe verkiezingen voor die raden volgen vermoedelijk kort na de aanduiding van de nieuwe rector. Die nieuwelingen krijgen voor hun domein de hele UA onder hun hoede. Dat was trouwens de bedoeling: gedaan met de autonomie van de campussen; laten we mobiel en flexibel worden en grensoverschrijdend gaan werken in die vernieuwde UA!



01/12/2003
🖋: 
Auteur extern
tov

Gepamperd en beschamperd werd onze stadsdichter Tom Lanoye in het Gentse studentenblad ‘van papier’ naar aanleiding van zijn nieuwste theatertournée. Hij lichte reeds een tipje van de sluier op: “De voorstelling is een splinterbom van stemmen, stijlen en stemmingen waarbij het publiek zelf moet meedenken. Mijn trilogie eindigt terwijl je bijvoorbeeld altijd nog niet weet wat er met het broertje van Katrien gebeurt is. Een verhaal moet voor mij niet altijd afgewerkt zijn. En dat stoot veel mensen tegen de borst, omdat ze gewend zijn om via de TV alles op een bordje te krijgen.” Juist ja !

 

Een ander onafgewerkt verhaal is dat van het Leuvense kotprobleem of te kutprobleem (sic. Veto). De door dakloosheid geteisterde studenten zagen zich er reeds toe genoopt een heus tentenkot op te stellen op De Gorte Markt. Burgervader Lewie Tobback deed het illegale bouwwerk alras terug verdwijnen. Het bleek geen alternatief voor de 1000 kamers die men tekort komt. Verder overleg tussen de KUL en het stadsbestuur zou een uitkomst moeten bieden.



01/12/2003
🖋: 

Jongstleden smolt de Heilige Drievuldigheid (UFSIA, UIA en RUCA) samen tot één Almachtigheid, de Universiteit Antwerpen. Dit zal in de nabije toekomst het einde betekenen van de ‘humane’ aanwezigheid tussen het Wilrijkse vee en het begin van een massale volksverhuizing naar het Mekka van de student. Tijd dus om het universitair complex in het stadscentrum uit te breiden. Maar de ‘exacte’ achterblijvers daar ergens in de bossen moeten hun gal nog niet spuwen. Ook voor hen is er een extraatje: een nieuwe letter van het alfabet.

Eerstdaags zullen een aantal mannen in een blauwe broek en met een bezweet, gespierd bovenlichaam op de hoek van de Sint-Jacobsstraat en het Kipdorp beginnen met de bouw van een wezen, half mens half vis, de Meerminne.

 

Mythische figuur

De naam werd ontleend aan het buurmeisje van Kipdorp 50. Oorspronkelijk was het de bedoeling dit geklasseerde bouwwerk in zijn oorspronkelijke toestand van 1770 te herstellen en later te integreren in de nieuwe meermin, maar het mocht niet baten. De bureaucratische rompslomp die eigen is aan ons land en een tekort aan financiële middelen maakten dat dit visje nog even op het droge moet blijven en pas in een verdere toekomst te water wordt gelaten.

 

De grote zeemeermin

Hoe gaat dit wezen er nu vanbinnen uitzien? Wel, als we de poort naar de magische, door de mensheid onontgonnen wereld openen, krijgen we een dertig meter brede trap die ons beneden het zeeniveau brengt. Daar vinden we, aan de zijde van het Kipdorp, één grote aula voor 294 PSW-ertjes, in de kelder twee kleine hoorzalen voor elk 70 personen en aan de linkerzijde twee leslokalen voor 150 personen. Boven de aula’s in de kelder komt een grote brug met daarop een computerruimte met een tachtigtal computers. Voor de sportieve student komt er ook een bewaakte fietsenstalling waar zo’n honderdtachtig fietsen gestationeerd kunnen worden als het baasje college heeft. Achteraan is er ruimte voorzien voor valven en affiches. Aangezien er geen cafetaria voorzien is in het gebouw, zullen dorstige of hongerige studenten zich moeten bevoorraden aan de snoep- en drankautomaten die eveneens hier te vinden zijn.

 

Op zeeniveau vindt men een soort secretariaat in loketvorm, een vergaderzaal, lockers, sanitaire voorzieningen en last but not least: een trap en drie liften die elk student, personeelslid of toevallig bezoeker leiden naar de ruimte die zich boven het zeeniveau bevindt. Zowel de trap als de liften komen uit op een lange gang die uitzicht heeft op zowel de binnenhal als de binnentuin. Naast een mooi uitzicht, kan je op deze etage ook nog twee grote en vijf kleine seminarielokalen (respectievelijk 48 en 25 personen per lokaal) vinden. De overige ruimte wordt ingenomen door kantoren, vier verdiepingen aan de rechterzijde en twee verdiepingen aan de linkerzijde. De Meerminne zal erg aantrekkelijk worden. De gelijkvloerse verdieping zal bestaan uit glas, de etage in de St-Jacobsstraat uit arduin en de kantoren aan het Kipdorp zullen in het wit worden bezet.

 

De zeemeermin zal – als er geen zeeheks opduikt althans – definitief een gebouw zijn in 2006. Haar staart wordt dan de fundering, haar vinnen worden de muren en haar innerlijke gemoedstoestand wordt de vreugde, stress, opluchting en verdriet van menig student. Haar uiterlijke schoonheid zal ze blijven behouden.

 

De Meerminne verloochent, ondanks haar verstening, haar natuurlijk biotoop echter niet. Ze zal het regenwater recupereren voor het spoelen van de toiletten, zorgen voor een boom op de hoek van de St-Jacobsstraat en het Kipdorp, en ze zal een binnentuin met allerlei lage planten herbergen.

 

Over de kunst die geplaatst zal worden, is op dit moment nog niet veel geweten. Wel gaat men een poging doen om een beeldengroep, die in het koetshuis van de geboorteplaats van de Meerminne is teruggevonden, te recupereren. Die beelden zouden zich nu ergens in een ons tot hiertoe onbekend park bevinden. Wie zich geroepen voelt, mag altijd komen meezoeken.

 

Voor de minder sportieve PSW-studenten nog een weetje in mineur: er komt geen extra parking aan de nieuwe habitat. Wél wordt de tramhalte in het Kipdorp vernieuwd zodat het wachten op het openbaar vervoer aangenamer wordt.

 

Venus en de grauwe zusters

Eén extra gebouw is echter niet voldoende om de verhuis voor de humane wetenschappers in spé goed te praten. Ze krijgen als troost voor hun verplicht vertrek uit het groene ook nog een extra gebouw in de Venusstraat. Daar zullen, in de voormalige drukkerij ‘De Schutter’, de nieuwe bibliotheek van de faculteiten Rechten, Romaanse en Germaanse talen, én het departement Rechten een nieuw onderdak vinden.

 

Om het katholieke aspect na de fusie niet helemaal te verloochenen wordt ook het voormalige klooster van de Grauwzusters in de Lange St-Annastraat geïntegreerd van de UA. Deze zal in de toekomst waarschijnlijk onderdak bieden aan de inschrijvingsdienst en enkele onderzoeksgroepen.

 

Campus 3 Eiken van A tot V

Zoals het een goede herder betaamt laat de UA zijn schaapjes natuurlijk niet in de kou staan, en geeft zodoende ook de exacte wetenschappers een extraatje: de letter V. Kwestie van het ‘literaire’ gehalte in het Wilrijkse niet te veel achteruit te laten gaan... Het V-gebouw zal achter het T-gebouw en tussen Parking 4 en hoeve De Cock gebouwd worden. De weg die daar ligt, zal verdwijnen en wordt vervangen door een ringweg. Het nieuwe gebouw zal exclusief voorbehouden worden aan de Biomedische wetenschappen. Men is reeds gestart met de werken, die zouden afgerond moeten zijn binnen anderhalf jaar.

 

De benen van de V

Het V-gebouw zal bestaan uit een gelijkvloerse verdieping met een secretariaat, kantoren, een vergaderzaal, een bibliotheek en laboratoria. Op de eerste etage komen labo’s en wederom kantoren. De tweede verdieping zal een ‘technische etage’ worden. Hierin komen onder andere verwarmingsketels en luchtgroepen. Een paar laboratoria worden zo gebouwd dat ze in de toekomst eventueel als P3-laboratoria gebruikt kunnen worden. Voor de biomedische leken onder ons verklaren wij ons nader: P3-labo’s zijn laboratoria waar elk persoon de mogelijkheid heeft zich eerst te douchen en desinfecteren voordat hij/zij het labo betreedt. Het is de bedoeling dat er vier groepen worden ondergebracht, die elk kunnen beschikken over één vierde van de laboratoria en kantoren. De architect heeft de eerste etage zo ingericht dat de laboratoria zelf centraal liggen rond een gemeenschappelijke ruimte. Rond die labo’s is er een gang voorzien en aan de zijkanten bureauruimte. De gang biedt niet enkel laboranten de mogelijkheid hun bevindingen te verwerken, wat in de labo’s zelf niet toegestaan is, maar geeft anderen ook de kans toezicht te houden op het werk dat zich afspeelt binnen de labo’s.

 

Groen Wilrijk was groen, is groen en zal altijd groen blijven. Een extra gebouw betekent niet dat de natuur verwaarloosd moet worden. Rondom het nieuwe gebouw zullen extra grasdallen aangelegd worden.

 

Ere wie ere toekomt

De Meerminne is ontworpen door architect Jo Crepain. Het gebouw V is een creatie van Didier Holemans van het architectenbureau Modulo.

 

 

U kan het gebouw de Meerminne bezoeken vanaf 2006. Gebouw V stelt zijn deuren open in 2005.

Met dank aan Kristoff Wouters en Dirk Godderis (ook voor de illustratie)



De impact van de fusie op studentenvoorzieningen
01/12/2003

De lijm van de fusie mag dan nog niet helemaal droog zijn, het is intussen voor iedereen duidelijk dat dit knip- en plakwerk niet enkel op papier, maar ook in het dagelijkse leven van de student, ingrijpende gevolgen zal hebben. Hoog tijd dus om een boekje open te doen over wat de kleine lettertjes van de eenmaking betekenen voor een aantal belangrijke studentenvoorzieningen.

Een thesis laten inbinden of transparanten laten maken: wie op de Stadscampus studeert zoekt één van de vele copycenters in de buurt op. De studenten op de Campus Middelheim en de Campus Drie Eiken moeten echter niet zo ver gaan en kunnen binnen de universiteitsmuren terecht voor het betere kopieer- en plakwerk.

 

De reprografie op papier

Paul Clerckx leidt ons rond tussen de ratelende kopieertoestellen van de dienst reprografie in de kelder van de D-blok op Campus Drie Eiken. High tech moet je er niet zoeken, wel is alle infrastructuur aanwezig om aan de dagdagelijkse papieren noden van een universiteit tegemoet te komen: analoog of digitaal, zwart-wit of net iets kleuriger, het kan allemaal. “Op de Middelheimcampus staan de met inkt bewapende dames Thelma en Louise in voor het analoge kopieerwerk”, vertelt Eliane Van Barel. Ook zij hebben er onlangs een digitaal vriendinnetje bijgekregen.

 

Of door de fusie bij deze diensten veel zal veranderen, is op dit moment nog niet echt duidelijk. De studenten kunnen voorlopig op de vertrouwde service rekenen. Op de Wilrijkse campussen hoopt het personeel vooral verder de kans te krijgen hun dienstverlening op het zelfde niveau te houden. Eliane Van Barel besluit: “Wij doen gewoon verder, zo goed mogelijk.”

 

Een boekje open over de bibliotheek

December is aangebroken. Voor menig student breekt de tijd aan om met de neus in de boeken te kruipen. De UA-bibliotheken proberen dan ook met een enorme collectie leesvoer, zo’n 1.350.000 volumes (boeken en ingebonden tijdschriften), de dorst naar kennis te lessen. In de organisatie van deze boekentempels zal de komende jaren echter heel wat geknipt en geplakt moeten worden, want een groot deel van de boeken vergezelt haar voornaamste lezerspubliek naar een andere campus. Deze verhuizing is zelfs al volop aan de gang. Bij studenten TEW zorgde dit al voor enkele minder prettige verrassingen. Ook de exacte wetenschappers worden momenteel op hun trek naar de Campus Middelheim door een papieren vlucht gevolgd.

 

Dit is nochtans slechts klein bier vergeleken met wat nog komen moet. De humane wetenschappers zullen bij hun plattelandsvlucht honderdduizenden boeken naar de Stadscampus meebrengen. “Hoewel vrijwel alles zich nog in een planningsstadium bevindt, staat vast dat er één grote bibliotheek voor de humane wetenschappen zal komen. De Centrale Bibliotheek wordt met de aangrenzende gebouwen van fotogravure De Schutter verbonden. Op termijn zullen ook de collecties van de seminariebibliotheken hierheen worden overgebracht”, vertelt pr. Ludo Simons, verantwoordelijke van de bibliotheken van de UA. Hij gaat ervan uit dat de problemen die deze verhuis ongetwijfeld met zich mee zal brengen met de nodige goede wil en creativiteit opgelost kunnen worden, “De studenten komen immers niet naar de woestijn.” In de binnenstad voorzien de Stadsbibliotheek en de Openbare Bibliotheek mee in de behoeften van de boekenworm. Verder moet een noodplan, dat vooral een voorlopige aanvulling van de seminariebibliotheken inhoudt, het ongemak tot een minimum beperken.

 

De grote verhuis is voor het academiejaar 2006-2007 gepland. Maar daarmee is de kous nog lang niet af. Het opnieuw sorteren en klasseren kan nog jaren in beslag nemen. De boekenvreter is bij deze gewaarschuwd. Naar dat ene boek dat een significante meerwaarde biedt voor een thesis, zou wel eens erg lang gezocht kunnen worden.