Eénmaking catering niet zonder gevolgen
01/04/2004

Binnenkort is de universitaire fusie ook op ons bord een feit. De UA beëindigt immers haar samenwerking met cateringbedrijf Sodexho, dat tot nog toe voor de keuken van het studentenrestaurant op campus Drie Eiken instond. Net als op de Stads- en Middelheimcampus zullen de maaltijden er voortaan door UA-personeel bereid worden. dwars onderzocht welke gevolgen dat zoal heeft voor uw appetijt en portemonnee.

Bij een eengemaakte universiteit hoort een eengemaakte catering, moet men gedacht hebben. En bovendien draait Sodexho op campus Drie Eiken al jaren met verlies. Tijd dus voor ingrijpende verandering. Schaalvergroting moet daarbij de sleutel tot succes zijn: door de aankopen te centraliseren en grotere hoeveelheden per bestelling af te nemen zijn leveranciers sneller geneigd om kortingen toe te staan. En de hogescholen profiteren mee: ook de studentenrestaurants van de Academie en het HIVT (Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken) mogen hun bestellingen op het gezamenlijke boodschappenlijstje plaatsen.

 

Stijging

De eenmaking van de catering wordt alvast gepresenteerd als een echte goed-nieuwsshow. Het is afwachten of de realiteit even rooskleurig zal blijken. Echte prijsverminderingen zitten er voor ons alvast niet in. Uit voorlopige cijfers (zie kader) die de redactie van dwars kon inkijken blijkt dat bv. een dagschotel voortaan 2,70 euro zal kosten. Voor studenten van de Stadscampus betekent dit een daling met 10 cent, voor die van campussen Middelheim en Drie Eiken een stijging met respectievelijk 20 en 10 cent. Enig rekenwerk leert ons dat studenten globaal genomen een stijging van meer dan 5 procent van hun uitgaven in de resto’s mogen verwachten. Niet gering dus.

 

De balans voor de studenten is bepaald niet positief. Een prijsstijging komt er zeker.

 

De prijsstijging heeft natuurlijk veel te maken met het feit dat Sodexho al jaren met verlies werkt, en dat de UA het – bedrijfseconomisch gezien althans – iets gezonder wil aanpakken. Dat maakt de prijsstijgingen op campus Drie Eiken alvast verdedigbaar. Voor de Stads- en Middelheimcampus geldt deze logica echter niet. Daar worden de resto’s al jaren in eigen beheer uitgebaat, en het lijkt erop dat de harmonisering van de universitaire catering wordt aangegrepen om op deze campussen een verdoken prijsstijging door te voeren. Nu ja, wat heet verdoken: waar je in Ten Prinsenhove vroeger 2,80 euro neertelde voor een steak, moet datzelfde stuk vlees voortaan 3,50 euro kosten. Kostenbesparingen door schaalvergroting?

 

Maaltijdcommissie

Dat tegenover deze prijsverhogingen ook een betere kwaliteit van de maaltijden staat, kunnen we ons moeilijk voorstellen. Iedereen die regelmatig in de resto’s luncht, weet dat het eten er meer dan behoorlijk tot echt lekker is. Nog betere kwaliteit weegt dus zeker niet op tegen hogere prijzen. Door de harmonisering van de catering zullen de maaltijden gevarieerder worden, zo luidt het. Of de gemiddelde UA-student daar op zit te wachten durven we betwijfelen. Hij of zij zal er alvast de prijs voor betalen.

 

Eén opportuniteit die volgt uit de eenmaking van de universitaire catering wil men alvast wel met beide handen grijpen. Om het menu in de resto’s voortaan beter te doen aansluiten bij de wensen van de studenten wordt een ‘maaltijdcommissie’ – over de precieze naam kregen we nog geen uitsluitsel – in het leven geroepen. In deze commissie, die een adviserende functie krijgt bij de samenstelling van het menu, zullen o.a. vertegenwoordigers van de overkoepelende studenten-verenigingen zetelen. Eindelijk inspraak dus, en dat valt enkel toe te juichen.

 

Uiteindelijk is de balans voor de studenten echter bepaald niet positief. Een prijsstijging komt er zeker, en het is twijfelachtig of deze gecompenseerd kan worden door een gevarieerder aanbod of meer inspraak voor studenten. Het grootste slachtoffer van de geharmoniseerde catering dreigt echter het personeel te worden. Een aantal mensen van Sodexho wordt weliswaar overgenomen – en wordt hiervoor beloond met de omschakeling van arbeiders- naar bediendenstatuut, de rest van het personeel op campus Drie Eiken moet allicht uitkijken naar een nieuwe baan. Het resterende UA-personeel zal zich in de toekomst ‘flexibeler’ moeten opstellen. Overplaatsingen tussen de campussen worden daarbij niet uitgesloten. We hopen ook in de toekomst toch nog met dezelfde glimlach bediend te worden.

 

 

    Prins. Atr. Pass. 3 Eik Tot. NU Nieuw
soep oz.         157,5 = 157,5
dagschotel pr*vk
oz
2,8*180
504
2,5*120
300
  2,6*200
520
1324 2,7*500
< 1350
vegetarisch pr*vk
oz
2,8*50
140
2,5*30
75
  2,6*50
130
345 2,7*130
< 351
keuze pr*vk
oz
2,8*40
112
3*20
60
  2,6*60
156
328 3,5*120
< 420
steak pr*vk
oz
2,8*60
168
3*10
30
  3,25*20
65
263 3,5*90
< 315
koude schotel pr*vk
oz
2,8*10
28
2,5*3
7,5
1,9*12
22,8
2,6*9
23,4
81,7 3*34
< 102
TOTAAL MAALTIJDEN           2499,2 < 2695,5
snack 1 pr*vk
oz
  1,1*5
5,5
1,1*65
71,5
n.a.
n.a.
77 = 77
snack 2 pr*vk
oz
    1,6*5
8
1,65*45
74,25
82,25 < 87,5
TOTAAL SNACKS           159,25 < 164,5
salades pr*vk
oz
0,8*15
12
  1,2*10
12
0,69*70
48,3
72,3 < 76
groenten pr*vk
oz
0,8*7
5,6
0,7*2
1,4
    7 = 7,2
aardappelen pr*vk
oz
0,8*30
24
0,7*50
35
  0,69*20
13,8
72,8 80
TOTAAL ‘GEZOND’           152,1 < 163,2
broodje oz         208,5 = 208,5
smos broodje oz         275 = 275
baguette oz         16 = 16
smos baguette pr*vk
oz
        272 < 285
TOTAAL BROODJE           783,25 < 796,25
koffiekoeken pr*vk
oz
  0,6*20
12
0,6*75
45
  57 0,7*95
< 66,5
yoghurt oz         31,8 = 31,8
fruit oz         7,5 = 7,5
dessert pr*vk
oz
  0,65*25
16,25
0,68*45
30,37
  46,62 0,675*70
< 47,25
snoep pr*vk
oz
  0,6*35
21
0,58*80
46
  67 0,65*115
< 74,75
frisdrank 0,5l pr*vk
oz
  0,8*30
24
1*70
70
1*75
75
169 1*175
< 175
frisdrank pr*vk
oz
0,7*125
87,5

0,7*150
101,25

0,7*225
151,88

1*65
65
405,625 0,75*565
< 423,75
warme drank pr*vk
oz
0,8*25
20
0,7*85
59,9
0,7*150
105
    0,8*260
208
melk oz         22,5 = 22,5
bier & wijn pr*vk
oz
1,35*5
6,75
1,35*5
6,75
1,35*1
1,35
0,58*5
2,9
17,75 1,35*16
< 21,6
ontbijt pr*vk
oz
  1,2*55
66
    66 2*55
< 110
lunchpakket pr*vk
oz
  1,7*1
1,7
    1,7 2*1
< 2
TOTAAL REST              
               
GROOT TOTAAL           4670,8 < 5012
               
VERSCHIL in %         +++ 7,29 %

 

Verklaring:

  • pr*vk staat voor de prijs vermenigvuldigd met de gemiddelde verkoop (gedurende de maand januari van 2004).
  • oz betekent dan het resultaat van die bewerking: de omzet
  • tot. NU staat voor de huidige totaalprijs over de drie campussen. Die wordt vergeleken met de nieuwe prijs in de laatste kolom.


01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
De Pen

Nu alle postjes in de hoogste regionen van onze instelling eindelijk zijn ingevuld, kan er begonnen worden met het beleid. Uiteraard zullen die hoogste regionen ons maar al te duidelijk maken dat er met dat beleid helemaal niets mis is. Toch trok dwars op verkenning, gewapend met verslagen en een poging tot gezond verstand.

Het laatste wapenfeit werd gepleegd door prof. dr. Alain Verschoren, die enkele weken geleden werd verkozen tot voorzitter van de Raad van Bestuur van de UA. In dit hoogste bestuursorgaan zitten, naast de voorzitter, ook de rector, de drie vicerectoren, zes proffen, drie assistenten, drie personen van het technisch personeel, drie studenten (jawel) en afgevaardigden van de minister van onderwijs, de gouverneur en de Jezuïeten. Het nieuws van de verkiezing van Verschoren haalde zelfs de Vlaamse online-pers.

 

Enkele maanden geleden haalde Verschoren ook al diezelfde pers, maar dan in het kader van de rectorverkiezingen. Daar moest hij in de tweede ronde met zo’n twintig stemmen of vijf procent verschil de duimen leggen voor prof. dr. Francis Van Loon. Na z’n verkiezing vertelde die aan De Standaard dat “er [bij de eenmaking] geen wezenlijke dingen zijn misgelopen, maar alles is nog niet afgewerkt.” Wij hadden uiteraard liever gehoord dat eventueel “nog niet alles is afgewerkt”, maar in de pers worden woorden zo gemakkelijk verdraaid verklaard. Daar doen we dus beter niet aan mee.

 

De vice-rectoren

Nog wat feiten dan maar. Van Loon en Verschoren waren niet de enige kandidaten voor het Antwerps rectoraat. Ook prof. dr. Dirk Van Dyck en prof. dr. Karel Soudan wierpen zich in de strijd. Deze laatste is ook laatst geëindigd en vervolgens in de analen verdwenen, maar Van Dyck werd enkele weken later met een afgetekende meerderheid verkozen tot de voorzitter van de Onderzoeksraad, waardoor hij één van de drie Antwerpse vice-rectoren werd.

 

Die duidelijke meerderheid was er trouwens ook bij de verkiezing van de twee andere vicerectoren. De voorzitter van de Raad voor Wetenschappelijke en Maatschappelijke Dienstverlening, kortweg de Derde Raad, werd prof. dr. Bea Cantillon, die het ruim haalde van prof. dr. Carl Reyns, ererector van de UFSIA. In de Onderwijsraad werd prof. dr. Joke Denekens verkozen tot voorzitter, waarbij ze de drie mannelijke tegenstrevers duidelijk achter zich liet.

 

De Onderwijsraad

Van de Drie Raden is de Onderwijsraad de meest belangrijke voor de studenten, en daarbij ook ineens de enige van de drie waarin studenten vertegenwoordigd zijn. Er worden onderwerpen besproken zoals de indeling van het academiejaar, het nieuwe onderwijs- en examenreglement, een onderwijsontwikkelingsplan, het practicum- en experimentenfonds en de basisinfrastructuur onderwijs.

 

Gelukkig zit er in de Onderwijsraad van elke faculteit een student, maar gemakkelijk is anders. Die studenten worden namelijk geconfronteerd met verplichte practica en andere academische activiteiten die tijdens de vergaderingen vallen. Een lief woordje van de voorzitter lost die problemen uiteraard niet op, maar er wordt aan efficiëntere maatregelen gedacht.

 

In ieder geval voelen de assistenten zich danig ondervertegenwoordigd, want zij zijn maar met vier en de proffen met zeven en de studenten met zeven en dat is niet eerlijk. Nochtans kunnen die assistenten soms wel zinnige dingen te zeggen hebben als het op onderwijs aankomt, misschien zelfs meer dan een doorsnee prof. Of denken wij dat maar?

 

Op zo’n vergaderingen wordt er echter ook over veel geld beslist. Achter woorden zoals ‘experimentenfonds’ steken projectaanvragen uit alle hoeken van de universiteit, met daarachter proffen die hun onderwijsinitiatieven best wel waardevol genoeg vinden voor een extra zakcent. Over het verdelen van die middelen beslist de Onderwijsraad ook, maar dan in deelcommissies waar dan weer geen studenten inzitten.

 

Geen excuses meer

Alle hoge academische posten zijn voor vier jaar ingevuld. Geen excuses meer. De eenmaking kan niet blijven duren, en daarom verklaren we ze bij deze dan ook voor voltooid. Vanaf nu mag er niets meer de schuld zijn van de eenmaking, vanaf nu is het werken geblazen. Geen ‘ad interims’ meer, maar verantwoordelijkheid en vooral actie op het terrein! We wachten vol spanning.

 

 

Alle verslagen van de hoogste raden zijn publiek, interessant en te vinden op:



01/04/2004
🖋: 

Beu alleen maar pootje te baden aan onze Vlaamse kust en er uren door te brengen op het terras turend door grootvader’s verrekijker? Als enige verzet heb je een opblaasbaar sloepje voor twee personen dat wanhopig probeert de Noordzeegolven te bedwingen? Wil je wel eens wat anders dan de alledaagse droge kost? Dan is er voor jou de Hogere Zeevaartschool Antwerpen (HZS). Een resem schaars geklede zeemeerminnen zullen je door het oog van de storm leiden naar een nieuwe (natte) wereld. Met de wind in de haren en de zoute smaak op de tong hijsen we de zeilen. Alle hens aan dek!

De HZS, opgericht in 1834, bevindt zich in het noorden van de stad, op het schiereiland tussen de Schelde en het Amerikadok. Je kan er twee studierichtingen volgen. Licentiaat in de nautische wetenschappen (NW), een richting van het maritiem hoger onderwijs die vier jaar duurt en je voorbereidt op een carrière als dekofficier. Anderzijds is er de driejarige opleiding werktuigkunde als voorbereiding op het beroep van scheepstechnicus...
In Kallo bevindt zich ook nog de secundaire Rijn- en Binnenvaartschool. Als binnenschipper mag je de Vlaamse rivieren, kanalen en kustwateren onveilig maken. Kies je echter voor het ruimere sop, dan dien je verplicht de licentiaatsopleiding aan een Hogere Zeevaartschool te volgen.

 

Radar

De NW-opleiding is zeer divers. Vanaf de eerste kandidatuur worden traditionele hoorcolleges gecombineerd met practica, labo’s en stages op het water. Een reeks algemene vakken, zeevaartkunde, veiligheid, techniek en kaartpassen, worden afgewisseld met maritiem Engels, Frans en navigatie. Dit jaar varen de aspirant-zeebonken als eerste inleiding tot de wilde wateren van Afrika naar Zeebrugge met een opleidingsschip van de marine.
Speciale vakken in het tweede jaar zijn handels- en scheepvaartrecht en maritieme geneeskunde, inclusief een stage van 150 uur in een ziekenhuis. In de licenties krijgen de maritieme vakken de bovenhand. Radar, zeerecht, oceanografie en meteorologie bereiden samen met de praktische oefeningen en manoeuvres waaronder de controle over bewegingen van het schip, de studenten voor op het harde zeemansleven.

 

Een bijzonderheid aan de HZS zijn de simulatoren. De cargo-handling voor het inoefenen van laden en lossen, propulsie voor motortechniek en de bridge simulator. Deze laatste laat de zeeknapen toe het binnenvaren en aanmeren in een haven in te oefenen. Verscheidene types schepen, van zodiac tot olietanker en de grote wereldhavens kunnen in het geheugen van de simulator opgeslagen worden. Wanneer de virtuele zeebries echter je de strot uitkomt, kan je nog steeds op de vijver naast de school je vaardigheden in aanmeren, bevelen geven en vlaggenseinen bijschaven.

 

Een eerstejaarsstudent zegt: “De combinatie van wiskunde, talen, techniek en praktijk zorgen voor een boeiende opleiding, sterk diploma en hoge jobzekerheid”. Dit wordt duidelijk weergegeven door de enorme vraag naar afgestudeerde NW’ers. Momenteel staan er wereldwijd een 40.000-tal vacatures voor dekofficieren open. De student die zich afvraagt wat hij in hemelsnaam op de faculteit TEW zit te doen, hoeft dus niet langer te twijfelen. Hij of zij schrijft zich nu in aan de HZS.

 

Eens afgestudeerd staat er een ruime waaier van mogelijkheden open voor toekomstige kapiteins. Rederijen, havenbedrijven, verzekeringsmaatschappijen en rechtbanken hebben allen nood aan goed opgeleide mensen met een grondige kennis van de scheepvaart in al haar facetten.

 

Argonaut

In de aanloop naar het ultimum is de jongensdroom van elke HZS-ganger, het brevet van “kapitein ter lange omvaart” te halen. Dit is de hoogste graad die een dekofficier kan hebben en daarvoor zijn een licentiaatsdiploma, 60 maanden effectieve vaart en bijkomende attesten vereist.

 

Natuurlijk wordt ook de studentikoze kant van het harde zeemansleven natuurlijk niet vergeten. De school heeft een eigen rugby- en voetbalteam en een studentenvereniging. De leden of “argonauten” kunnen hun cursussen, boeken, rum, zwaarden en ooglappen via de club verkrijgen. Jolijt is verzekerd op de vele feestjes en cantussen waar de zeemansverhalen de ronde doen en de strijdliederen menig eenzaam meerminnetje verblijden.

 

Heb je de zoute smaak te pakken? Surf dan als de bliksem naar: www.hzs.be

 

 

Michiel Verbist

m.m.v. Mathias Janssens, 1e kan nautische wetenschappen



01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
Geert Van Cleemput

Rob Verreycken zegt in dwars i.v.m. met mijn aanvaringen met de partijleiding met het Vlaams Blok: “als men bij [het Vlaams Blok] een tijdlang mee de baan op gaat tijdens campagnes om folders te bussen bvb. en zo het vertrouwen wint van andere mensen binnen de partij, dan zal men met een mandaat beloond worden”.

 

Net zoals in de meeste andere partijen beslist een heel klein groepje in het Vlaams Blok over de mandaten. De belangrijkste vereisten om in aanmerking te komen voor een mandaat bij het Blok zijn:
1) men wringt zich in de gunst van het triumviraat Dewinter, Annemans en Vanhecke (in die volgorde); 2) men is ofwel zeer beperkt qua bagage ofwel is men op geen enkele manier een bedreiging voor de machtsposities van de drie leiders. Ondanks de belofte van een kamermandaat van Gerolf Annemans (waarvoor ik ontslag nam als docent in de VS) aan mij, bleek al vrij snel dat ik niet in aanmerking kwam omdat ik niet aan de twee voorwaarden voldeed.

 

Ik leverde intern stevige kritiek op de partijleiding omdat die de bestaansreden van het Blok – de Vlaamse onafhankelijkheid – verwaarloosde ten voordele van het opportunistisch benaderen van het immigratieprobleem Doorgedreven interne kritiek bestaat niet bij het Blok. Men heeft teveel schrik om de eigen job of het eigen mandaat te verliezen. Mijn lot was bezegeld.

 

 

Geert Van Cleemput
Werkstudent rechten,
voormalig Coördinator Studiedienst Vlaams Blok



Tine Reymer en Peter Van den Begin
01/04/2004

In het ware leven, het niet-Merlina-bestaan, valt Tine Reymer, alias Belli, niet voor het colgate-valsgebit van Koen de Bouw, maar voor de artistieke compositie tanden in de mond van Peter Van den Begin. Deze laatste deelt dus niet het bed met Theo, Tony, Ronny of Nancy, maar met een bekoorlijke blondine en een mediageile kat, Jules genaamd. In een huiselijke sfeer worden enkele echtelijke zinsneden geserveerd uit ‘het leven zoals het is: humor’.

Tine, waarom is Peter Van den Begin het einde?

Tine Reymer Wie zegt dat Peter Van den Begin het einde is?

Peter Van Den Begin Als we het zo gaan spelen, het interview, dan …

Reymer Schatteke, ‘ge zijt het einde zenne’… en ook het begin.

 

Maar alleszins niet het begin van het einde?

Reymer (met de wimpers wapperend) Nee.

 

Peter, je hebt samen met Stany Crets op Studio Herman Teirlinck gezeten. Heb je hem daar ook leren kennen?

Van Den Begin Ja, maar we hebben elkaar maar tegoei leren kennen in de Blauwe Maandag Companie, met ‘Wilde Lea’. Op de Studio was het niet meer dan af en toe een babbeltje als we elkaar tegen kwamen op de trappen. We hadden toen maar oppervlakkig contact. want Stany zat een jaar lager.

Het is pas toen we intensief zijn beginnen samenwerken dat we elkaar goed hebben leren kennen. En het klikte meteen. Nu zijn we zoveel jaar verder en het marcheert nog altijd.

 

In hoeverre heeft het verdwijnen van Studio Herman Teirlinck jullie geraakt? Tine, had jij er ook affectie mee?

Reymer Ik heb er ook gestudeerd en ik heb er Peter leren kennen (emotioneel), dus heb ik er wel affectie mee. Maar het deed wel vreemd toen we hoorden dat de gebouwen verkocht werden. Zo’n huis, zo’n school, dat heeft zoveel geschiedenis, daar hangt een heel verleden aan vast. Daar komt dan waarschijnlijk een soort winkelcomplex. Ja, die ligging is dan ook fantastisch. Het is wel jammer dat het zo gelopen is.

Ik ben daar beginnen studeren toen Jan Decleir er artistiek leider werd, wat een frisse wind door de school deed waaien. En die school, het klinkt heel stom, die bruiste echt van mensen die heel geëngageerd waren. Het is de laatste jaren helemaal misgelopen met het Conservatorium en alle dingen daaromtrent. Ik weet er eigelijk het fijne niet van, weet jij dat?

Van Den Begin Ik weet dat ook niet. Dat is tamelijk ingewikkeld. Het is via de hogeschool gegaan. En dat er uiteindelijk maar geld was voor één opleiding in de plaats van twee.

Reymer Eigenlijk is de Studio dan opgeslokt door het Conservatorium zodat hij dan definitief verdwenen is. Dat is gewoon heel jammer, omdat je wel andere conservatoria hebt, maar geen andere Studio Herman Teirlinck, noch qua idee noch qua mentaliteit.

 

Yoghurtjes en stervende koningen

Wat was de truc die jullie hebben uitgehaald om uiteindelijk binnen te mogen? Er zijn geen kippen de kop afgebeten of yoghurtjes met fruit vertolkt?

Van Den Begin Ik had het geluk dat de toenmalige directeur Fons Goris in de jury had gezeten van een schoolvoorstelling waarin ik meespeelde. Ik imiteerde de monoloog ‘De Koning sterft’ van Paul Van Vliet. Ik had hem dat zelf ooit zien doen en toen zijn plaat gekocht. Ik heb dat klakkeloos van buiten geleerd, exact hoe hij het deed. Het was dus een monoloog van een koning, die drie à vier minuten praat terwijl hij aan het sterven is. En dat stond dan op rijm: “Een dolk doorklieft mijn ribbenkast, de dolk van een verrader. Dit is een laffe vadermoord en helaas, ik ben de vader”. Op het ingangsexamen moesten wij een vrije tekst te berde brengen. En na dertig seconden ging dat zo toktoktok met de bic op de tafel en dan wist je dat je al kon stoppen. Toen zei Fons Goris: Jij hebt toch zo eens iets gedaan, ken je dat niet meer? Dat was dan al zo lang geleden. Ook die poging mocht ik dan na dertig seconden staken. Ik dacht dus dat het niets zou worden, maar achteraf is die stervende koning dan toch mijn geluk gebleken. Dat marcheerde blijkbaar, of hij had daar iets in gezien.

 

Zijn jullie na die opleiding rechtstreeks de wereld van theater en televisie ingedoken?

Reymer Ik was Studio begonnen om muziek te maken. Ik twijfelde tussen Jazzstudio en Herman Teirlinck en ben uiteindelijk Teirlinck binnengesukkeld. Maar ik had het nooit in mijn hoofd gehaald om te gaan acteren. Ik was heel verlegen en dan heb je niet de behoefte om toneel te gaan spelen. Zingen, dat is iets anders, dat is je eigen muziek. Maar op de Studio leer je verschillende kanten van jezelf kennen, of dat wordt daar toch op één of andere manier gestimuleerd. Rond negentien jaar waren wij één vriendenkliek en toen zijn de Kakkewieten begonnen. Door de Kakkewieten heb ik Dimitri Leue beter leren kennen en ben dan met hem in theater beland. Door veel toneel te spelen kwam ik in Team Spirit terecht en dan in Sedes en Belli.

Van Den Begin Gij doet precies of dat een ‘grote kak’ is.

Reymer (lacht) Ne vieze kak. Nee, maar ik ben nooit van plan geweest om in een film te spelen of om iets voor televisie te gaan doen. Dat is er allemaal vanzelf gekomen. Allemaal heel fijn, maar ik ben nu al een tijd niet meer met theater of TV bezig om muziek te kunnen maken. En dat is ook het enige waar ik nu mee bezig wil zijn. Ik weet wel dat als we eind dit jaar beginnen spelen en een plaat uitbrengen - dat is allemaal nog in wording - ik daarna absoluut terug wil acteren. Ik kan daar nooit tussen kiezen, daarom wissel ik af. Alles tegelijk blijven doen, dat werpt toch niet de vruchten af die je wil dat het afwerpt.

 

Keuzes

Hoe komt het dat acteurs met dezelfde achtergrond toch zulke verschillende dingen gaan doen?

Van Den Begin Wij zijn wel ongeveer met hetzelfde bezig, maar het resultaat is soms heel verschillend.

Reymer Heel verschillend. Als je bij De Roovers gaat spelen of je komt in Familie terecht - zonder een waardeoordeel te vellen, maar die dingen liggen wel ver uit elkaar. En dat kunnen ook allemaal mensen van de Studio zijn. Dus op zich heeft je achtergrond of opleiding daar weinig mee te maken.

Van Den Begin Het is meer afhankelijk van de keuzes die je achteraf maakt. Dingen waar je bewust neen tegen zegt, dingen waar je wel instapt. Dat maakt uiteindelijk waar je toe komt.

 

Als acteur blijft het toch een privilege om te kunnen kiezen.

Van Den Begin Iedereen kan kiezen om neen te zeggen.

Reymer Het is inderdaad wel moeilijk als je weinig aanbiedingen krijgt. Het eerste jaar natdat je afgestudeerd bent, heb je wel de chance dat je vanalles kan doen en dan kan je veel gemakkelijker zeggen: dat wel en dat niet. Dat is het moeilijkste in zo’n richting: van zodra je afstudeert, neen te leren zeggen. Terwijl je dan dikwijls het gevoel hebt dat je jezelf benadeelt. Je denkt dan: ik kies tegen mezelf door het niet te doen, want misschien bieden ze me niets anders aan.

Van Den Begin Omdat je in zo’n klein milieu leeft, Vlaanderen, zijn die eerste stappen die je zet en de keuzes die je dan maakt heel bepalend voor het verdere verloop van je carrière.

 

Hebben jullie nog altijd genoegdoening na het spelen van een stuk? Blijven jullie het doen voor de appreciatie van het publiek?

Van Den Begin Dat is wel fijn. Tenslotte maak je toneel of TV voor iemand, voor mensen. Als je berichtjes krijgt van vrienden en collega’s dat ze het wel goed vonden, dat doet toch iets.

Reymer In die zin is theater ook wel veel heftiger qua reactie dan televisie.

Van Den Begin Dat is instant. Je voelt meteen of een zaal er iets aan heeft of niet. Je kan dat onmiddellijk aflezen.

Reymer Als het slecht gaat, dan is het ook meteen een kakavond. Maar je kan de avond erna terug een goeie voorstelling hebben. Voor TV, met Sedes en Belli, vond ik het heel vreemd dat er geen feedback kwam. Zeker in het begin; dan vraag je je af: Wat sta ik hier te doen? En je krijgt geen reactie. Wel van een paar mensen op de set, maar niet van een publiek. Dat ziet het pas een jaar later. Vreemd mechanisme.

 

Hoe gaan jullie om met kritiek? Doet het geleuter van één of andere recensent jullie überhaupt nog iets?

Reymer Als je een kutrecensie leest in een of ander blaadje waarin je persoonlijk wordt geattaqueerd, dan raakt je dat omdat het onterecht is, omdat het niet over het product gaat. Als het echt over jou persoonlijk gaat, dan denk je: ik kan ook gewoon in uw brievenbus komen pissen omdat ik u gewoon een lul vind. Nee, ik kan niet in een brievenbus pissen (lacht).

Als het opbouwende kritiek is waar je zelf ook iets aan hebt, dan ‘zijt ge er iets mee’ en kan je dat perfect verdragen. Als hij op een eerlijke manier gehanteerd wordt, kan je niet kwaad zijn om negatieve kritiek.

 

De lachband

Wordt de lachband ten huize Reymer-Van den Begin ook veel ter hand genomen, zoals dat in Sketch a gogo gebeurt?

Van Den Begin Ik vertel af en toe eens een mop en als Tine dan niet hard genoeg lacht, dan duw ik op de knop. Maar Tine heeft zelf ook een paar knoppen waar je op kan duwen.

 

En die zetten ook de lachband in werking?

Van Den Begin Ja, Tine is gewoon een wandelende lachband.

Reymer Ik lach ook veel met u, hé.

Van Den Begin Ja, dat houdt onze relatie fris, hé schatteke. Precies een gesprek met onze relatietherapeut voor in de Story.

 

Uitgeblust zijn, kunnen jullie je daar iets bij voorstellen?

Reymer Ik heb voor TV en film nog niet zoveel gedaan dat ik zou kunnen zeggen: dat nooit meer. Ik weet wel dat ik nooit meer in een detective wil spelen. Niet omdat ik het niet fijn of te min vind, maar omdat ik dat nu wel gedaan heb. Als ik de mogelijkheid krijg andere dingen te doen, zou ik die kiezen. Maar ik ben nog nooit op een punt gekomen dat ik dacht: dat nooit meer. Ik ben dan ook veel jonger dan jij.

Van Den Begin En ik ben al zo oud. Er zijn wel van die momenten, maar het gras is altijd groener aan de andere kant. Als je met het ene bezig bent, dan verlang je toch stiekem een beetje naar het andere.

Reymer Peter komt mij altijd lastig vallen als ik muziek aan het maken ben. Hij komt dan mee drummen. Heel leuk, maar hij kan er niet veel van. Hij speelt dan tegen het ritme in.

Van Den Begin Dat wil ik dan ook doen. Ik ben eigelijk nog altijd twaalf jaar.

Reymer Eigenlijk wil je een rockband.

Van Den Begin Eigenlijk wil ik muziek kunnen maken.

 

Zijn dat toekomstplannen voor u?

Van Den Begin Niet echt, ik zou mezelf alleen maar belachelijk maken. El Tattoo (Del Tigre, nvdr.) is wat dat betreft een beetje mijn uitlaatklep.

Reymer Daar zing je niet, je musiceert niet.

Van Den Begin Ik heb wel eens mogen zingen toen iemand er niet was en dat was toen wel heel plezant. Maar om te zeggen dat ik me daarin wil vervolmaken, dat is …

Reymer Onbegonnen werk.

Van Den Begin Ik zou alleen maar uitgelachen worden…

Reymer Dat is niet waar. Door wie?

Van Den Begin Door u.

 

Wat brengt de toekomst nog op professioneel gebied?

Van Den Begin Ik denk dat we nog wel een tweede reeks van Sketch a gogo willen maken. Maar het is een beetje afwachten of het goed marcheert. En voor de rest zijn er wel veel wilde plannen, maar nog niets concreet. Met El Tattoo is er zo een wild plan om, als we in Havana zouden gaan spelen, een documentaire te maken over de bende. Ik smeed op een dag wel drie, vier plannen maar de volgende morgen kunnen die die doorgaans al weer weggesmeten worden.



column
01/04/2004
🖋: 

Kom, dacht ik op een dag, het is tijd voor het vaderschap.
Men moet niet proberen de jeugd te rekken totdat die ongemerkt overvloeit in het bejaardendom. Jeugd is maar het warmlopen voor het bestaan, het echte werk komt daarna. Het is de kunst om dan goed positie te kiezen, je moet je aan beide zijden bufferen tegen de dood, minstens met een vader en een zoon, liefst met nog meer kanonnenvlees. Dat heet zwaarte, de zwaarte van de heupbeweging en het armgezwaai van iemand die de middelste schakel vormt van een afstammingslijn.

De Grieken hadden dat goed begrepen. Als er in de Ilias sprake is van de zoon van een held, dan kan je er van op aan dat die zoon ook een gevolg heeft, met daarin dus bijvoorbeeld weer een zoon. De rekenkunde leert ons dan dat de oorspronkelijke held opa is. In tijden van brugpensioen zou men dat bizar kunnen vinden, maar zo hoort het in een fatsoenlijk maatschappijbestel.

Odysseus zelf is enigszins een uitzondering. Wanneer hij Ithaka verlaat, is zijn zoon Telemachos amper een jaar. Maar natuurlijk is Odysseus dan ook niet de echte held van het verhaal, hij is de kortgebroekte vlegel die thuis wegzeilt om de mythe van de mooie Helena na te jagen, een onderneming die geen enkele echte man ernstig zou overwegen. Hadden de Trojanen massavernietigingswapens? Onderdrukten ze hun buurvolkeren? Stuurden ze terroristen op pad? Niets van dat alles, maar… ze hadden een ontrouwe vrouw asiel geboden. De jonge Odysseus prikte zich aan haar faam als Doornroosje aan het spinnewiel, en net als bij haar moet dat geïnterpreteerd worden als een teken dat hij nog niet rijp was voor zijn opdracht. Misschien heeft Penelope hem wel zelf weggestuurd naar de kusten van Klein-Azië, waarschijnlijk liep zo’n woesteling maar voor de voeten in het huishouden. Een kerel die kelen wil wurgen, kan geen bekwame geitenmelker zijn!
Nee, de echte held van ‘Ilias’ en ‘Odyssee’ is natuurlijk Laërtes, de vader van Odysseus. Gedurende twintig jaar hield hij zijn rijk overeind, totdat het de volgende generatie beliefde om ook eens de handen uit de mouwen te steken. Hulde!

 

Maar daarover hebben we het nu niet. We hebben het over wat men moet doen.
En het antwoord is dus: ‘Snel opgroeien tot man’, Hoe men dit credo moet aanpassen als men een vrouw is, daarover willen we ons niet uitspreken. Het behandelen van teveel onderwerpen in een column leidt ontegenzeglijk tot vervlakking.

 

Ik nam de telefoon en zei “hallo”.
Als je een leven wil delen, dan moet je niet alles in één keer zeggen, anders blijft er al snel niets meer over.
‘Luister eens, mijn liefste, en hou je goed vast want we suizen met een onwaarschijnlijke snelheid door de ruimte. De samenleving verandert en wat gisteren verstandig en redelijk was, is morgen gedateerd. Het klassieke gezin heeft afgedaan, en de levenslange huiselijke stabiliteit die daarmee samenhangt, is nog maar enkelen gegeven. Dat hoeft geen catastrofe in te luiden, tenslotte is het kerngezin een recente economische uitvinding. Maar betekent dit dat we de overdracht van genen moeten overlaten aan die gelukkige enkelingen? Zou dat geen enorme verspilling zijn?

 

‘En overdenk ook eens wat reïncarnatie eigenlijk betekent. Dat is toch niets meer dan een uitzonderlijke gelijkenis tussen twee verschillende hersenlapjes, waardoor de bezitters het overweldigend gevoel krijgen de gewaarwordingen en eigenschappen van de ander te herkennen en daaraan het recht ontlenen zich elkanders reïncarnatie te noemen. Een klare definitie, me dunkt. Als je een blad papier wil laten reïncarneren, zul je niet lang moeten zoeken naar de meest adequate infrastructuur: een fotokopieermachine doet dat grondiger en goedkoper dan een sjamaan? En wat is nu, nog steeds, de beste kopieermachine voor hersenen?’

 

‘Maar ik wil niet reïncarneren. Ik wou dat ik kon regenen.’
‘Denk je? Dat is toch gewoon een extra functietoets op je toetsenbord die je een zekere macht geeft, een agrarische troef, maar verder...?’
‘Waarom maak je alle werkwoorden niet-wederkerend? Ik wil het niet làten regenen, ik wil zelf regenen! ‘
‘O’, zei ik.
Over het weer is het goed praten.



01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
tov

Onder de kop “Wie is de sigaar?” bracht veto deze maand een uniek interview met enkele Cubaanse journalisten die hun boek over persvrijheid in Cuba kwamen voorstellen. Zij pogen daarmee alle vooroordelen over hun land weg te werken. Toen vorig jaar in maart de VS Irak binnenvielen werden er in Castro’s aards paradijs 70 journalisten opgepakt op verdenking van spionage. Door de tegenstanders van deze paranoïde dictatuur werd dit als een zoveelste schending van de vrije meningsuiting beschouwd, door de voorstanders als een zoveelste samenzwering tegen de gebenedijde leider. De geïnterviewde journalisten beweren dat de gearresteerden door het regime van Bush werden gesponsord. Het betrof m.a.w. dus een geval van collaboratie. En ja, zelfs de parallel met de collaboratie in België tijdens WOII wordt getrokken. Die vergelijking loopt misschien wel wat mank, want de geïnterviewden merken op dat “er in Cuba wel degelijk een oppositie bestaat en dat is Fidel Castro” (sic).

 

Voor de geïnteresseerden en alle Actief Linkse Snullen die überhaupt kunnen lezen: surf naar www.veto.be (nr. 20 jaargang 30).



01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
md

Ik had wel eens van ‘plane-spotters’ gehoord, zo van die mensen die uren turen naar voorbijvliegende vliegtuigen, volledig uitgerust met camera, verrekijker en notitieboekje en die hun ervaringen, foto’s en weetjes achteraf via het internet delen. Toen ik echter op een dromerige donderdag richting Berendrechtsluis beende om er mee een schip de haven uit te sturen, ontdekte ik ook ‘ship-spotting’ als een populair verpozen van de op rust gestelde Sinjoor. Gek, dacht ik toen, wat valt er immers aan een schip te zien? Maar neem nu de Evita, de olietanker waarvan we de Antwerpse kade verlosten: 260 meter lang en 46 meter breed met een diepgang van 18,5 meter, al kunnen cijfers me maar matig imponeren. Eerder was het de robijnrode romp die tot zwijgzaam ontzag maande, eerder de gedachte aan de golf van olie in het onderruim. De concentratie bij de negentien Noren op het bovendek, dirigenten van een stuk dat ‘afmeren’ heet; en de zilte zweetdruppels op het voorhoofd van John, de loods met dienst. Echt jammer dat ik zo bang ben van de open zee.



correspondente in de aanslag
01/04/2004
🖋: 

Donderdag 11 maart 2004, 08.00 Ik word wakker. Een bekend geluid heeft me uit mijn slaap gerukt. De ringtoon ‘Indiana Jones’ van mijn gsm gaat voor de tweede keer af. Net op tijd druk ik op de antwoordknop. “¡Hola! Nee, ik ben oké. Of ik het nieuws al gehoord heb?” Nee, natuurlijk niet, het is acht uur ’s morgens! “Welke bommen? Welk station? Gewonden? …”

 

Donderdag 11 maart 2004, 13.00 Het twaalfde berichtje die dag komt binnen op mijn draagbare telefoon. Fijn, had het niet te maken met de bomaanslagen in het Atocha station die morgen. Ik had al talloze berichtjes en telefoontjes moeten beantwoorden om te laten weten dat ik in orde was en op een veilige afstand zat van de drie bomaanslagen, en waarin ik bovendien moest beloven die dag mijn appartement niet te verlaten.

 

Vrijdag 12 maart 2004, 19.00 “¡Hijos de puta! ¡Assassinos!” Kreten die door de massa die avond tijdens de optocht meer dan eens worden gescandeerd.

 

Vrijdag 19 maart 2004, 11.30 “Mijn vader ging oorspronkelijk komen met mijn zus en haar vriend, maar de plannen zijn veranderd na de aanslagen van vorige week. Ik denk niet dat ze nog op bezoek zullen komen.” Zo eindigt het gesprek dat ik met één van mijn Erasmuscollega’s uit Duitsland op de bus naar Valencia voer. Sommige familieleden, en ook sommige studenten, hebben de schrik nu flink te pakken. Ongelovig over hun reactie, maar onwetend dat ik enkele weken later een gelijkaardige ervaring zal ondervinden, besteed ik er echter geen verdere aandacht aan.

 

Zondag 04 april 2004, 23.00 Een vriendin van mij heeft net te horen gekregen dat er een nieuwe bom gevonden is in de trein naar Sevilla. Duchtig begint ze na te denken of ze volgende maand nu toch wel de trein, bus of toch maar beter een auto zou nemen voor het uitstapje naar Sevilla met haar familie, die nog wel op bezoek komt.

 

Donderdag 15 april 2004, 15.00 “Het is hier momenteel waarschijnlijk de veiligste plek in Europa. Met al de bewaking die hier nu in de metro en op andere publieke plaatsen rondloopt, moet een terrorist al serieuze toeren uithalen om ergens nog een bom te plaatsen. Nee, ik ga echt niet naar huis terugkomen.” Mijn zussen klinken in mijn oren paranoïde aan de telefoon. Ik voel me hier echt helemaal niet onveilig, hoewel ik weet dat velen er anders over denken. En de agenten op straat lijken echt wel in veelvoud zijn toegenomen, of valt het me nu pas op?

 

Enkele flarden die me tijdens de voorbije maand hebben bezighouden rond de gebeurtenissen van 11 maart. Mensen blijven me nog steeds vragen hoe ik die hier ervaren heb, hoe ik me erbij voelde en hoe de andere studenten, Madrilenen, Spanjaarden erop reageerden. Ik ben er zelf nog steeds niet uit, en, zo lijkt het me, daarin ben ik niet alleen. Het ergste lijkt mij voorbij te zijn, sterker nog, mijn leven heeft zijn normale gang reeds enkele weken hernomen. Ach, ik ben zeker niet de meest standaard Erasmusstudent, bestaat die trouwens?

 

 

Veerle Van den Bergh
Antwerps studente in Madrid



Desnoods slepen we Nederland voor de rechter
01/04/2004

Leo Delwaide kan op 64-jarige leeftijd terugblikken op een carrière waar de meesten van ons 2 levens voor nodig hebben. Na zijn rechtenstudies aan de KULeuven begon hij als advocaat aan de Antwerpse balie. Op politiek vlak werd hij schepen van de haven. Tussendoor doceert hij maritiem recht aan de faculteit TEW van de UA. Een gesprek over de haven, onze noorderburen en het leven.

Op 11 maart 2004 is duidelijk geworden dat de dreiging van terroristische aanslagen in Europa reëel is. Neemt de Antwerpse haven maatregelen om zich hiertegen te beschermen?

Leo Delwaide Een wereldhaven als die van Antwerpen is inderdaad een potentieel doelwit voor terroristen, en daar zijn de veiligheidsdiensten zich terdege van bewust. Daarom implementeert Europa tegen 30 juni 2004 de zogenaamde ISPS-code, die ontwikkeld werd door de International Maritime Organization en die in de VS naar aanleiding van 11 september werd ingevoerd. Dat houdt onder meer screening van containers en preventieve maatregelen met betrekking tot ondersteunend personeel in.

 

Loopt Antwerpen niet meer gevaar doordat hier Amerikaanse wapentransporten passeerden tijdens de oorlog in Irak?

Delwaide Dat zou kunnen. En met die gedachte in het achterhoofd handelen de veiligheidsdiensten ook.

 

Wat zijn de taken van de schepen van de haven?

Delwaide Hij moet in de eerste plaats de positie van Antwerpen als wereldhaven handhaven, en zo mogelijk versterken. Daarvoor moet hij de nodige steun losweken bij de hogere overheden. Hij moet ook werken aan de toegankelijkheid van de Antwerpse haven, met name de uitdieping van de Schelde, de verbetering van de spoorwegverbindingen – de binnenwateren volstaan momenteel – en de uitbouw van de short sea-verbindingen. Wat het spoorwegnet betreft, speelt de IJzeren Rijn een cruciale rol. Daarnaast is de liberalisering van het goederenvervoer per spoor een belangrijke stap in de goede richting. ‘In a nutshell’ komt het er op neer dat de schepen van de haven vooral veel lobbywerk moet verrichten. Als student die elk jaar geconfronteerd wordt met examens weet u ongetwijfeld dat niets vanzelfsprekend is. Hier is dat net zo. Wie stilstaat, gaat achteruit.

 

1839

Naast de haven bent u ook bevoegd voor diamant. Hoe zit het daarmee?

Delwaide Diamant is – na de haven – de tweede grootste economische sector in Antwerpen. Op wereldvlak vertegenwoordigt Antwerpen maar liefst 80 à 90 procent van de handel in ruwe diamant en 25 procent wat betreft de geslepen diamant. Het belangrijkste orgaan is de Hoge Raad voor de Diamant (HRD), die vertegenwoordigers uit de politieke wereld en uit de sector zelf verenigt. Naast ikzelf zetelen onder meer de burgemeester en de gouverneur in deze raad. We verdedigen er de belangen van de stad als wereldcentrum van de diamanthandel. Een belangrijke evolutie is het toenemende aandeel van de Indische gemeenschap in de Antwerpse diamant – die traditioneel Vlaams-joods is – hetgeen zich recentelijk uitte in een Indische vertegenwoordiging in de HRD. De manuele bewerking van ruwe diamant verhuist meer en meer naar lageloonlanden; daarom moet Antwerpen zich specialiseren in kapitaalintensieve bewerkingsvormen, die toegepast worden op de duurste en meest prestigieuze stenen.

 

Hoe zit het met de uitdieping van de Schelde?

Delwaide Dat is een erg ingewikkelde problematiek, die teruggaat tot 1839. Toen werden een aantal verdragen gesloten met Nederland om de toegankelijkheid van Antwerpen via de zee – de Scheldemonding ligt immers volledig in Nederland – te garanderen. In een van de artikels werd ook gestipuleerd dat de bodem van de Schelde in functie van de handel moest worden onderhouden. Het is dat artikel waarop wij vandaag nog steeds onze vraag om een uitdieping van de Schelde baseren. Tot omstreeks 1975 volstond baggeren om de nodige vaardiepte te bereiken voor de zeeschepen. Toen werd ingestemd met een laatste belangrijke verdieping van 4 meter, waarna Nederland de bestaande verdragen wilde herzien. Pas in 1995 kwam een nieuwe overeenkomst tot stand – mijns inziens enkel omdat Nederland ons nodig had voor de aanleg van de HST-verbinding Amsterdam-Parijs. De regering heeft toen een historische fout gemaakt door in ruil voor de treinverbinding over ons grondgebied genoegen te nemen met een zeer bescheiden uitdieping van de Schelde in Nederland, en een aalmoes van 20 miljard oude franken voor de noodlijdende NMBS. Dat gebrek aan langetermijnvisie zou Antwerpen in de toekomst wel eens zeer duur te staan kunnen komen. De zeeschepen worden immers steeds groter, en zo ook de vereiste diepgang. Momenteel streven we naar een minnelijke regeling met Nederland met betrekking tot de verdere uitdieping. Immers: “Le mauvais arrangement vaut toujours mieux que le bon procès”. Maar als er niet snel een einde komt aan de eindeloze onzekerheid en existentiële angst klanten te verliezen door het gebrek aan vaardiepte, zullen we niet anders kunnen dan de Nederlanders voor het gerecht te slepen. Juristen stellen ons alvast in het gelijk, maar waarschuwen wel dat een rechtszaak in het slechtste geval tot 2020 kan aanslepen. En dan is het te laat. Ik kan niet aanvaarden dat Antwerpen zou verworden tot een tweederangshaven, enkel en alleen omdat we ons laten inpakken door de Nederlanders.

 

Heeft de Vlaamse regering in deze kwestie de sleutel in handen?

Delwaide Alleszins: het havenbedrijf is niet bevoegd om hierover met de Nederlandse regering te onderhandelen. Onlangs zijn in Vlissingen de bevoegde ministers uit Nederland en Vlaanderen (Gilbert Bossuyt, nvdr.) eindelijk eens samengekomen om over de uitdieping van de Schelde te praten. Jammer genoeg stelde de Nederlander onomwonden dat er dit jaar niets meer uit de bus zou komen. En dan moet nog eens de hele Nederlandse papiermolen doorworsteld worden alvorens we effectief met de werken kunnen beginnen. In het slechtste geval zijn we daar over 15 jaar nog mee bezig. Als we eind 2004 geen uitsluitsel hebben over hoelang het zal duren, is een juridische procedure tegen Nederland de enige uitweg.

 

Liberalisme

Wat vindt u als liberaal van het beschermde statuut van de havenarbeiders? Europa wilde dat statuut vrijmaken, maar werd teruggefloten door o.m. de Antwerpse socialiste Kathleen Van Brempt.

Delwaide Laten we deze kwestie vooral niet partijpolitiek voorstellen, want in het Antwerpse college – en ook bij de werkgevers trouwens – is er een algemene consensus over het belang van de wet-Major (die het statuut van de havenarbeiders regelt, nvdr.). Dat heeft met liberalisme niets te maken, maar wel met de pragmatische vaststelling dat het beschermde statuut leidt tot meer engagement en productiviteit bij de havenarbeiders. Het kost ons wat meer, maar we krijgen er ook veel voor terug. Voor de kwestie met de Europese Commissie vorig jaar – toen de havenarbeiders 4 dagen gestaakt hebben – was Antwerpen al sedert 1970 “a strikefree port”, hetgeen zeer uitzonderlijk is.

 

Verwacht u dat de werken aan de Antwerpse ring een negatieve impact zullen hebben op de economische activiteit in de haven?

Delwaide Dat valt zeker te vrezen. Gelukkig worden er een aantal preventieve maatregelen genomen (zogenaamde ‘minder hinder maatregelen’ (zie www.voka.be), nvdr.). Vanuit de haven bekijken we ook een aantal alternatieven als het dag en nacht openstellen van terminals en het maximaal inschakelen van spoorvervoer en de binnenvaart. Als we daarbovenop iets kunnen regelen met de tolbetalingen van de Liefkenshoektunnel, hopen we de schade tot een minimum te beperken. Maar dat er schade zal zijn, kan ik jammer genoeg niet ontkennen. Des te pijnlijker wordt het wanneer je ziet dat Rotterdam – de grote concurrent van onze haven – in Duitsland publiciteit maakt rond zijn eigen vlotte bereikbaarheid door te verwijzen naar de werken aan de Antwerpse ring. En als ze in Nederland ergens goed in zijn, is het wel marketing: ze slagen er daar zelfs in Heineken als bier te verkopen.

 

Is dat niet het eeuwige probleem met de Antwerpse haven: Rotterdam is vlakbij, en voor zaken als de uitdieping van de Schelde en de IJzeren Rijn-verbinding hangen we af van Nederland?

Delwaide Zelf ontkennen ze het in alle toonaarden, maar de ervaring leert me toch dat de Nederlanders ons vaak tegenwerken in dossiers waar de haven van Antwerpen voordeel uit kan halen. Ze willen natuurlijk de positie van Rotterdam als grootste haven vrijwaren. De IJzeren Rijn is daar het perfecte voorbeeld van. Om vanuit Rotterdam – per spoor – het Ruhrgebied te bereiken, moet je via de Betuwelijn gaan. De IJzeren Rijn is een veel kortere en goedkopere verbinding. Wanneer je bovendien kijkt naar het marktaandeel van de West-Europese havens m.b.t. containerbehandeling (zie grafiek p.20), stel je vast dat Antwerpen en Hamburg een grote groei kennen, in tegenstelling tot onze Nederlandse vrienden die steil achteruit gaan. (kan een lichte glimlach niet onderdrukken) Ik ben ervan overtuigd dat, als de uitdieping van de Schelde er komt, Antwerpen de grootste containerhaven van Europa kan worden. Niet verwonderlijk dus dat de Nederlanders niet geneigd zijn om toegevingen te doen.

 

Gelukkig zijn

U wil op het Eilandje een groot congrescentrum bouwen. Komt er ook een concertzaal?

Delwaide Het idee van die zaal is er gekomen na een gesprek met Phillipe Herreweeghe, de dirigent van de Filharmonie van Vlaanderen, die erover klaagde dat er in Antwerpen geen enkele zaal is die zelfs maar geschikt is om met zijn orkest te repeteren. Rond dezelfde tijd werd echter besloten om de Elisabethzaal te moderniseren tot een geschikte concertzaal. Het idee van een nieuwe zaal op het Eilandje is dus achterhaald, en we houden het bij een congrescentrum.

De bedoeling is trouwens om het congrescentrum, dat volledig door de privé-sector wordt gefinancierd, met een architectuur van wereldniveau te bouwen. Op dat vlak kan Antwerpen – eufemistisch gezegd – nog enige vooruitgang boeken.

 

Op welk vlak situeren zich uw persoonlijke ambities?

Delwaide Mijn ambities beperken zich tot de bescheiden 31ste plaats op de VLD-lijst in Antwerpen bij de komende Vlaamse verkiezingen.

 

Bij het afzetten van Hugo Coveliers als VLD-fractieleider in de Senaat ontstonden er spanningen tussen de Antwerpse afdeling van de VLD en de partijtop, waarbij u als bemiddelaar bent opgetreden. In hoeverre is die kwestie opgelost?

Delwaide Dat is op dit ogenblik niet meer aan de orde. Met de 4de plaats van Annick De Ridder – voorzitster van Jong-VLD Antwerpen en nauw betrokken bij Hugo Coveliers – op de Vlaamse lijst stelde het partijbestuur trouwens een mooi gebaar naar de Antwerpse afdeling. Die plooien zijn dus gladgestreken.

 

Wat vindt u van de manier waarop Karel De Gucht als partijvoorzitter opzijgeschoven werd ten voordele van Dirk Sterckx?

Delwaide Ik vind het alvast erg positief dat we nu een Antwerpenaar als voorzitter hebben. Bovendien heeft Sterkcx erg veel werk verzet voor de Antwerpse haven in het Europese parlement.

 

U was reeds advocaat, politicus en professor. Welk carrièrepad zou u pas afgestudeerde studenten aanraden?

Delwaide Ten eerste zou ik zeggen: probeer zo goed mogelijk af te studeren, zodat je ook echt iets geleerd hebt aan de universiteit. Mijn tweede advies is om zo hard mogelijk te werken. Ik ben ervan overtuigd dat wie hard werkt, hoge toppen zal scheren. Dat betekent niet dat je niet mag genieten van het studentenleven – dat heb ik immers ook gedaan. Wijlen Gaston Eyskens zei dat je de lat zo hoog mogelijk moet leggen. Daar ben ik niet zo zeker van. Het komt er in de eerste plaats op aan gelukkig te zijn.