een vrouwelijke scheidsrechter getackeled
01/04/2004
🖋: 
Auteur

“Die knappe met zijn paardenstaartje geeft een pass naar die met zijn mooie benen. En ja, ja, een lange bal in de richting van het doel van de tegenstander! Nummer 8, die lelijke, oudere man heeft hem, hij stampt de bal naar het doel en hij … *fluitsignaal* scoort? Huh? Offside?”

Aldus een gemiddelde man die beschrijft hoe een doorsnee vrouw een voetbalwedstrijd beleeft. Niet elke vrouw is echter voetballeek. Bewijs hiervan is Laure Beels. Door de week is ze studente tweede kandidatuur Germaanse Talen, tijdens het weekend trekt ze haar stoute en zwarte shoes aan en fluit ze 90 minuten lang 22 voetbalspelers tot de orde.

 

Mannenbastion

Laure is op dit moment bezig aan haar vierde jaar als scheidsrechter. Zelf zegt ze het niet zo speciaal te vinden om deze hobby als vrouw te beoefenen. “Wij zijn dan wel met minder, maar collegascheidsrechters behandelen je niet alsof je in de minderheid bent. We hebben dezelfde opleiding gevolgd en fluiten dezelfde wedstrijden, dus we zijn elkaars gelijken. Voor de clubs is het misschien wel een beetje raar, maar de meesten zijn het al gewoon vermoed ik. Je ziet wel dat sommige spelers denken: ‘oh nee, het is een vrouw’ of dat ze tijdens de wedstrijd uittesten of je gevoeliger bent door bijvoorbeeld zielig te doen als ze zijn gevallen, maar het valt wel mee. Ik denk dat er al te veel vrouwelijke scheidsrechters zijn om nog speciaal te zijn. En ik ben altijd al een vrouw geweest, dus ja…”

 

Je hebt eigenlijk geen tijd om echt naar de billen te kijken.

 

“Soms stap ik echter het veld op en weet ik dat ik anderhalf uur ga uitgescholden worden. Een aantal ploegen en hun supporters zijn echt verschrikkelijk. Die zien nog maar een meisje en de vooroordelen beginnen al. Opmerkingen zoals: ‘Dees fluit dient niet om op te zuigen!’ of ‘Ga terug achter uw raam staan stoem wijf’ zou ik nooit horen als ik een man was. Vorige keer noemde een speler me ‘lesbische trut’. Die heb ik van het veld gestuurd. Dat is het grofste wat ik al heb meegemaakt.”

 

De laatste nieuwe mode

De uitrusting van een scheidsrechter is niet echt modieus, noch flatterend voor de vrouwelijke vormen. “We dragen een zwart voetbalshortje, zwarte kousen en shoes en een truitje voor scheidsrechters. Die heb je wel in alle kleuren – in het groen, geel, zwart … Er zijn ook van die roze gevallen waar mannen internationaal mee opduiken. Die zijn er wel over, dat is echt vragen om gepest te worden. Vrouwenmaten zijn er niet. Het kleinste dat ze in de winkel hebben is een medium, en daar zwem je dan in. Dat is allemaal afgemeten op dikke bierbuiken. Het is eigenlijk wel lachen. Je komt de sportwinkel binnen en dan vragen ze: ‘Wat moet je hebben? Een smalleke? Dat bestaat niet hoor!’ Dan denk ik: komaan, dat moet ondertussen toch al afgestemd zijn op vrouwen?”

 

Billen, benen, … en billen

Vrouwen die zich geroepen voelen om scheidsrechter te worden om zo het mannelijk schoon van nabij te kunnen bekijken, moeten we echter teleurstellen. “Je hebt eigenlijk geen tijd om echt naar de billen te kijken. Ik kijk meestal naar voetfouten en dan zit je wel op die hoogte. Maar echt daar mee bezig zijn van: ‘Oh, dat is nu wel…’, nee, dat gaat niet, daar heb je geen tijd voor. En nee, ze scheren hun benen niet. Dat is niet mannelijk hé. Er wordt al genoeg geroddeld over problemen in de kleedkamers…”



Waarom Sofia, Aescu of de Wikings bestaan
01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
Maaike Van Overloop

De laatste tijd is er onduidelijkheid gerezen over de taken en het doel van de faculteitsverenigingen. Dat ze leuke feestjes organiseren waarop, uiteraard, niet alleen de mensen van de eigen faculteit gevraagd zijn, is iedereen wel meer dan duidelijk. Maar wat doen deze mensen dan nog dat zo belangrijk is dat VUAS hen daarin moet steunen?

Veel van deze studenten hebben, naast hun ambt in het praesidium, ook een plaats in onderwijscommissies, faculteitsraden of de onderwijsraad. Hierin vertegenwoordigen ze, voor alles wat hun departement of faculteit aangaat, alle studenten die met hen dezelfde koers varen. Uiteraard hebben niet alle praesidiumleden zo’n ambt, maar in de meeste praesidia zitten er toch minstens één of twee. Op die manier bouwen ze een brug tussen de faculteitsvereniging en het decanaat. Op zich is dit een heel belangrijk gegeven. Naar de buitenwereld toe is een faculteitsverenging immers het uithangbord. Zij staat voor alles wat bij die specifieke studie hoort.

 

Mis

En hier loopt het helaas al te vaak mis. Op veel decanaten vinden de vertegenwoordigers geen gehoor. In sommige gevallen gaat men ervan uit dat de faculteitsclub uit een bende feestende zwijnen bestaat. In andere departementen stellen we vast dat beleidsmedewerkers niet eens weten dat er praesidiumleden in hun raden en commissies zitten. In beide gevallen zijn ze mis. Deze mensen maken er vaak een full time job van om de belangen van hun medestudenten op alle vlakken te verdedigen. Daarnaast zorgen ze er ook nog eens voor dat jullie af en toe een leuke avond hebben met alle medestudenten, dat je de mensen uit de andere jaren leert kennen, maar vooral dat je op de hoogte blijft van wat er allemaal gebeurt op onderwijsvlak. Daarom is het zo belangrijk dat de decanaten en beleidsmedewerkers deze studenten, net als alle andere studentenvertegenwoordigers, erkennen in hun functie en hun werk.

 

Laten we een voorbeeld geven van wat studentenvertegenwoordigers en faculteitskringen met vereende krachten nogal vlot bereikt hebben. Eén van de agendapunten op een onderwijsraad dit jaar was de goedkeuring van de academische kalender voor volgend jaar. Bij het versturen van de agenda merkten de praesessen één en ander op wat echt niet door de beugel kon. Zo zou de ontspanningsweek na de examens samenvallen met de krokusvakantie in het secundair en basisonderwijs. En dat betekent een duurdere skivakantie natuurlijk.

 

Schuchter

Vrij snel vonden ze een oplossing: we hebben namelijk nog 7 dagen vakantie na het feestgewoel van 1 januari. In plaats van dan eerst nog een lesweek in te lassen, begint de examenperiode nu onmiddellijk na de kerstvakantie. Zo valt de ontspanningsweek een weekje eerder. Binnen enkel uren waren de studentenvertegenwoordigers uit de onderwijsraad, waar over dit soort dingen gestemd wordt, op de hoogte gebracht van het probleem én de oplossing. Deze konden dan samen verder overleggen en unaniem voor de vernieuwde kalender kiezen.

 

Uiteraard gaan de taken van een faculteitskring ook verder. Zo is Aesculapia regelmatig in overleg met Leuven, Gent en Brussel wegens het invoeren van een contingentering voor artsen; zorgt Sofia voor infosessies over notariaat en advocatuur, worden er regelmatig jobbeurzen georganiseerd door verschillende faculteitskringen, en blijven ze in alles hun leden informeren.

 

We zien echter dat in de loop van dit academiejaar het decanaat toch opnieuw schuchtere stappen naar de faculteitskringen heeft gezet. Zo is er terug aan de kring gevraagd om de nieuwe studenten toe te spreken op de eerste dag van het academiejaar. Er wordt met hen overleg gepleegd om met behulp van voordrachten en infosessies de overstap naar de tweede cyclus vlot te laten verlopen en zelfs op de grote infodag van de UA waren het veelal praesessen die de aankomende studenten toespraken.

 

Algemeen kunnen we dus stellen dat, hoewel de meeste decanaten de faculteitskring nog lang niet altijd als gesprekspartner zien, ze er toch belang aan beginnen te hechten. De faculteitskringen willen immers ook niet in een slecht daglicht staan en proberen de pers op een positieve manier te halen. Zo maken ze duidelijk dat ze echt het uithangbord van hun faculteit zijn…

 

 

Maaike Van Overloop
Namens het VUAS-praesidium 2003-04
Michael Verdonck, Jurgen Schelfout, Carla Clé, Giovannit Gijsels, Kris Cox en Maaike Van Overloop



01/04/2004
🖋: 

Een ochtend in februari. Op de straten ligt een sneeuwtapijt van 15 centimeter dik, dat al lang niet meer wit is. Ik ben sinds vorige week in Wenen. Mijn kaart ben ik thuis vergeten, met als gevolg dat ik nu de weg kwijt ben. Een gure wind blaast me binnen in één van de vele Kaffeehäuser die het Weense straatbeeld kleuren. De inwoners van de stad beschikken er al eeuwen over een tweede woonkamer. Zowel vroege vogels als nachtraven komen er kranten lezen, kletsen en roddelen. De meeste Kaffeehäuser kunnen op een lange geschiedenis terugblikken. Zo ook dit café, daarvan getuigen het ouderwetse interieur en de menukaart. Daar staat niet enkel op wat er te eten en te drinken valt, maar ook welke beroemde Oostenrijkers hier allemaal voor de slijtage van het meubilair gezorgd hebben. Wat mij op het moment Wurst is. Het is hier binnen warm en dat is wat telt.

Een kelner met een gezicht dat al even gladgestreken is als zijn pak vraagt wat ik wil drinken. Ik kijk op de menukaart. Koffie in alle maten en bruintinten maar hun namen klinken me allemaal even vreemd in de oren: Kleiner Schwarzer, Fiaker, Franziskaner, Melange, om er maar een paar te noemen. Uiteindelijk bestel ik dan maar een Melange. Van een tafeltje twee meter verder neem ik een krant. Het begint terug te sneeuwen. Gelukkig doet de kelner geen poging om me buiten te jagen, al is mijn krant al lang uit en mijn koffie al lang op. Ik blijf zitten tot de lucht is opgeklaard.

 

Een namiddag in april. Ook hier in Wenen is Koning Winter overmoedig naar het oosten getrokken. De bontjassen die twee maanden geleden parmantig over de Graben paradeerden zijn terug in de kast opgeborgen tot volgende herfst. Terrasjes schieten als paddestoelen uit de grond. Mijn stadsplan ligt nog steeds thuis; ik heb het ook niet meer nodig. Ik zit terug in hetzelfde Kaffeehaus. En nu weet ik wel wat die vreemde dingen op de menukaart allemaal betekenen. Niet dat de stad niets nieuws meer te bieden heeft, integendeel. Wenen is een gigantische Apfelstrudel, waar je zelfs na een verblijf van twee maanden nog maar een hoekje afgesnoept hebt.

 

 

Valérie Wechuysen m.m.v. Eva De Nef
De titel is een citaat van Thomas Bernhard



Erasmus uit
01/04/2004
🖋: 

Recept voor een studentenleven in Madrid (voor 2 personen) Ingrediënten: 2 dl. zon, 125 gr. inefficiëntie, 4 eetlepels ondernemingszin, 2 flinke Antwerpse studentes, 3 à 4 cultuurbrokjes en een pakje winkels.

Voor een luilekker, maar leerrijk, leventje in de hoofdstad van Spanje, zoek je eerst enkele verse studentes uit Antwerpen. Snij de studentes in kleine stukjes van zodra ze op zoek zijn naar de juiste vakken of een leuk appartementje en breng ze vervolgens aan de kook in een grote pan op een zacht vuurtje. Voeg al roerend een flinke portie inefficiëntie toe, bij voorkeur van een authentiek Spaans merk, en laat dit op een bureaucratische manier enkele dagen pruttelen.

 

Voeg er dan kleine scheutjes ondernemingszin aan toe, zodat de overgebleven stukjes student toch nog gaar worden om de moed niet volledig op te geven. Doorzetten is hier de gouden raad, want het resultaat maakt het immers de moeite waard. Schep dan alles voorzichtig door elkaar en verdeel ze op een zilveren plateau in een sausje van zalige, stralende zon. Garneer ten slotte met een portie cultuur en enkele tientallen winkelstraten om de smaak te bewaren. Laat de schotel enkele dagen rusten en serveer als alles goed doordrongen is, bij voorkeur tijdens een picknick in het grote Retiro Park in het midden van Madrid.

 

Tip: Voeg er wat blond haar en enkele glazen sangria aan toe om het extra pikant te maken en er een leuke, opzwepende avond van te maken. Spaanse adonissen in overvloed, allemaal op zoek naar die leuke Vlaamse schoonheden. Ingrediënten en werkwijze zijn gelijk aan die recepten voor andere Zuiderse steden.



Erasmus in
01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
Heydy Hernández León

Hola a todos los estudiantes españoles! Soy Heydy Hernandez una chica de 24 años de Tenerife, España, Soy estudiante de Económicas y estoy de Erasmus durante el segundo cuatrimestre en Antwerpen.

Llegué en el mes de Febrero, y la verdad que aunque llevo poco tiempo, me he adaptado muy bien, porque creo que la ciudad invita a ello. Durante el poco tiempo que llevo aquí he hecho la verdad que muchas cosas. Lo primero fue conocer la ciudad, porque para mi es muy importante conocer donde voy a vivir durante cinco meses, y despues de eso fue conocer los sitios más frecuentados por los jóvenes del país, y así conocer de cerca sus costumbres. Poco a poco he ido conociendo su cultura, me parece muy interesante, porque, por ejemplo, las horas de las comidas son distintas, y los horarios de trabajo tambien son muy diferentes porque cierran antes los locales de negocio.

 

Con referencia al país, es muy diferente a donde yo vivo, porque en Tenerife hace sol todo el año, esta rodeado de playas y es muy pequeña, no hay trenes y todo es muy diferente. Aqui, en Bélgica, vi nevar por primera vez, estaba en clases cuando empezaron a caer los primeros copos de nieve, y cuando salí me puse en medio de la calle para sentir como la nieve caía en mi cabeza, fue muy bonito y sera algo q no olvide en mi vida (tambien porque me hice un reportaje gráfico).

 

La universidad fue algo también q me impresionó mucho la primera vez cuando la vi, me pareció muy bonita, por fuera y por dentro, me gusta mucho la organización y lo bien equipada que esta. A la gente de Erasmus nos tratan muy bien y nos ofrecen todo el apoyo q necesitamos.

 

Lo único q me decepcionó un poco cuando llegué fue la residencia en la que me quedo porque no me esperaba que fuera tan fría en su aspecto, mi habitación estaba muy vacía, pero poco a poco he ido poniendo cosas y la he hecho mi lugar de relax y estudio.

 

Con referncia a las fiestas, decir que aqui no se para de salir todas las noches, si no es una residencia en otra, en un pub, una fiesta organizada por el ESN,..., todo lo que surja es buena idea. Lo positivo de ello es que conoces a las demás personas de distintas nacionalidades que estan aqui como tú, pasando la misma experiencia, y ademas practicas el inglés, el idioma que todos hemos venido a aprender, aunque tengo mucho interés en apuntarme a un curso de “flamenco” (dutch) para asi conocer en mayor profundidad sus costumbres y su dialecto.

 

Pues en resumen, esto es todo lo que puedo contarles de mi experiencia de mi estancia en Bélgica. Espero que este artículo anime a muchos a conocer nuevos lugares y culturas porque sirve para crecerse como personas.



column
01/04/2004
🖋: 

“Gaat eens kijken of de facteur al geweest is en als ge hem ziet, vraagt hem dan binnen voor nen druppel.” “Check uw mailbox en ziet eens wie er online is op msn.” De kloof tussen de twee bovenvermelde quotes is een generatie. Voor de ouders is surfen een exotische hobby, voor de kinderen is het een dagtaak die even evident is als het tandenpoetsen. De 42.000-koppige, sterke drager van het woord is in deze context een grootmoeder die haar rimpelzones heeft laten behandelen met een botox-kuur van priorzegels en andere lapmiddeltjes, het blijft desalniettemin een oma. De Post is gelost uit het peloton der communicatiemiddelen. De postbode mag dan nog heel der ampullen epo tot zich nemen, de gele trui pakken op de Champs-Elysées zal er nooit meer inzitten. Al hebben zijn kuiten de omvang van die van Museeuw, dan nog kan hij op zijn logge vrachtfiets de digitale demarrage niet pareren. De tirannie van de computerdynastie heeft desondanks toch enkele onbegrijpelijke mazen in haar web. Getuige daarvan de olijke ornamenten die overal worden aangepapt ter aankondiging van allerhande festiviteiten. Dag en nacht leveren deze aantrekkelijke affiches slag, ettelijke duizenden euro’s worden tijdens zulke plakoorlogen verslonden. De levenscyclus van de bodes is van zeer korte duur: binnen het etmaal wordt het zonlicht hen niet meer als spot gegund door andere aankondigingsmunitie die hen reeds dubbel en dik bedekt. Naast tonnen papier nutteloos verbrast en liters verf doelloos verkwanst, is de Witte Tornado het stormachtig beu het promotiepamflet van elektriciteitskastjes te schrapen. Beschilder uw surfbord in een lekker lettertype, voorzie het van een blitse boezem en trek ten strijde op de golven van het mondiale net.



cultuurbrokje
01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
tov

Nadat onze Vlaamse minister president het recalcitrant idee lanceerde om in 2016 de Olympische Spelen naar Vlaanderen te halen, stortten 34 architectuurstudenten van het Henry van de Velde-instituut zich op een gewaagd project waarin ze Antwerpen tot een Olympische stad ombouwen.
Of dit alles realiteit zal worden is maar de vraag. Men gaat voornamelijk ook na wat de draagkracht van de metropool kan zijn voor een dergelijke uitdaging. Hun hersenspinsels zetten de jonge doeners alvast om in enkele gekunstelde maquettes. De voorzieningen werden allen ingeplant op reeds bestaande gebouwen, voornamelijk rond de Ring.

 

Zo zou er een voetbalstadion komen op de plaats waar nu het waterzuiveringsstation aan Schijnpoort de lucht ligt te verpesten. Stel U voor. Het zou in 2016 immers bijna 100 jaar geleden zijn dat de Antwerpenaren hun eigen welriekende spelen mochten inrichten.



cultuurbrokje
01/04/2004
🖋: 
Auteur extern
tv

Het olympisch vuur is sinds 1992 officieel waterbestendig. Om zich ervan te vergewissen dat de fakkel niet kopje onder zou gaan, werd voorheen reeds tweemaal de proef op de som genomen. Tijdens de laatste demonstratie op de Spelen van Munchen 1972 waren de West-Duitse deelnemers zich al terdege bewust van de onbegrensde promotionele opportuniteiten van de kanoslalom. Ze verzekerden zich van de gouden plak door dusdanig veel pootje te gaan baden op de olympische baan dat ze het parcours doodleuk auswendig kenden. Daar wij ook binnen afzienbare tijd des somers over de waakvlam der olympiaden mogen waken in ons vlakke land, ons Vlaanderenland, is het ten zeerste aan te bevelen uzelf te vervolmaken in deze discipline.

 

Een hoogtestage zoals de afvaart van de Lesse is ideaal om u te trainen op de Eskimorol, die u overigens niet tussen twee poorten mag maken. www.dinant-tourisme.be/ndls/mdt/attracties/lesse/afvaartlesse.html



Op het einde is het woord
01/04/2004
🖋: 
Auteur

De echte student bestaat bijna niet meer, denk ik, zei hij. Als we de in aula’s met duizenden samengetroepte universiteitsstudentjes zien, worden we misselijk, omdat we ook, als we zien hoe er aan ons universitair onderwijs geprutst wordt, misselijk worden. Iedere morgen, als we opstaan, worden we misselijk van die hervormingen in het hoger onderwijs en als we naar de universiteit gaan, worden we misselijk van de universiteitsstudentjes die de universiteiten opvullen. Het studentenbestaan is een gigantische bespiegeling waar we, als we eerlijk zijn, als we ’s morgens opstaan, iedere keer misselijk van worden. Zoals alle studenten behoor ik tot het studentenleven, waar ik, als ik ’s morgens opsta, misselijk van word.

De meeste studenten durven en kunnen niet meer spreken, ze hebben leren zwijgen en dat voor een groot stuk door de mediageile media, die zelf zwijgen waar ze zouden moeten roepen en roepen waar ze zouden moeten zwijgen. De media, die ons langs alle kanten verbaal aanranden, berichten de studenten over de ingrijpende hervormingen in het hoger onderwijs en berichten hen over alle vreselijke en ondemocratische en leugenachtige hervormingen van het hoger onderwijs, alleen zeggen ze niet dat die hervormingen ook vreselijk en ondemocratisch en leugenachtig zijn. Ze berichten daarentegen over de liposuctie en de neuscorrectie en de drastische hervormingen aan de uitgelebberde borsten van een ongelukkig wicht, alleen zeggen ze niet dat het optrekken van de schijn het echte leven niet is. Ze berichten over het lekker bekken van Eva België met Eva Holland, ver weg van de werkelijkheid, alleen zeggen ze er niet bij dat de ware romantiek echt niet in de veel te kleine onderbroek van zo’n natte paal in het Mexicaanse water zit. De media nemen de mensen al jaren en tientallen jaren lang in het ootje en leren ze zwijgen over dingen die echt gebeuren en die echt belangrijk zijn en de media zijn daar zelf bovendien verdomd goed in, zei hij. Ze hebben de studenten in slaap gezeverd en geluld en hebben de studenten leren zwijgen over de Bologna-akkoorden en de plannen van Marleen Vanderpoorten en de geilheid van rector Oosterlinck die niets anders dan een kapitalistisch despoot is.

 

En omdat de studenten hebben leren zwijgen, zijn het voorbeeldige studenten. Voorbeeldige studenten zwijgen tegenwoordig over hetgeen hen als studenten zou moeten bezighouden en roepen over wat hen door de media is voorgeroepen, anders niets. Omdat ze hebben leren zwijgen over de vreselijke en ondemocratische en leugenachtige hervormingen van het hoger onderwijs, zijn het voorbeeldige studenten en passen ze perfect in het maatschappelijk systeem. Ze passen perfect in het maatschappelijk systeem omdat ze hebben leren zwijgen wanneer er aan hun rechten en verworvenheden en degelijk hoger onderwijs geprutst wordt, en wat is er gemakkelijker dan studenten die zwijgen als er aan hun rechten en verworvenheden en degelijk hoger onderwijs geprutst wordt. Ze zullen voorbeeldige burgers worden en zwijgen als er aan hun rechten en verworvenheden en sociale zekerheid geprutst wordt. Ze zullen voorbeeldige burgers worden die perfect in het systeem passen omdat ze ook voorbeeldige studenten waren die zwegen wanneer er op vreselijke en ondemocratische en leugenachtige wijze aan hun rechten en verworvenheden en degelijk hoger onderwijs geprutst werd.

 

Want wat zijn die BaMa-hervormingen anders dan één vreselijke en ondemocratische en leugenachtige afbouw van ons degelijk hoger onderwijs, waar de studenten niets over zeggen, zei hij. Hij sprak enkel over zwijgende studenten, en als hij over zwijgende studenten sprak, sprak hij enkel over het ontbreken van woorddadigheid bij die studenten. Want wat zijn die studenten anders dan broekverslijters die loeien als de koeien en verder niets zeggen en niets doen. Altijd een grote mond maar nooit een zinnig woord, altijd de grote vernieuwers maar nooit een idee, altijd de hoop van de toekomst maar nooit verder dan hun eigen verleden dat ze nog niet hebben. En net als in de media zijn er natuurlijk wel een paar die wel degelijk iets zeggen, maar dat zijn dan dikwijls vlegels die niet veel te zeggen hebben en niet weten wat ze zeggen omdat ze helemaal niets te zeggen hebben, maar enkel in de belangstelling willen staan, wat ze dan wijselijk niet zeggen.

 

Ze roepen dat de verworpenen der aarde moeten opstaan, maar zijn te enggeestig om te beseffen dat ook zij rustig blijven liggen. Ze blijven liggen omdat ze evengoed slaaf geborenen zijn van oude vormen en gedachten en omdat hun nieuwe gedachten even oud en extreem en bekrompen zijn als de oude gedachten. Hun nieuwe gedachten hebben alleen nog geen vorm, maar omdat ze even oud en extreem en bekrompen zijn als de oude gedachten hoeven ze die ook niet te hebben, omdat er in feite helemaal niets zal veranderen. En als er al iets zou veranderen dan zou er niet veel veranderen, maar er verandert helemaal niets omdat elk redelijk willen verloren gaat in het getier. En dus moet er helemaal niet gelet worden op hen, want ze roepen maar wat en doen niets, en als ze al iets zouden doen dan verandert er niets, zei hij.

 

“Links, links!” roepen ze, maar op één been kan je niet staan en iedereen heeft ook twee benen: “Links-rechts, links-rechts.” Met twee zo’n gelijklopende benen loop je trouwens nog beter in de rij. Er zijn er maar een paar die echt beseffen dat er gezwegen wordt waar er gesproken dient te worden en dat er geroepen wordt, waar beter gezwegen kan worden. Zwijgzame studenten die beseffen dat er geroepen moet worden waar er gezwegen wordt en dat er gehandeld moet worden waar er actie noch reactie is. Echte studenten verheffen hun stem en spreken uit wat verzwegen wordt en doen wat niet gedaan wordt en hopen dat ze echt iets kunnen veranderen omdat ze ook echt iets willen veranderen. Ze willen niet zwijgen en volgen en worden misselijk van de zwijgzaamheid en kuddegeest van vele studenten en daarom zeggen ze wat gezegd moet worden en doen ze wat gedaan moet worden. Want wijzen zeggen niets, maar doen, zei hij, schreef

 

 

Ewald Peters

Bewerking van een fragment uit Thomas Bernhard, Alte Meister. Suhrkamp, Frankfurt/M: 1985.



01/04/2004
🖋: 

Whenever I find myself growing grim about the mouth;
whenever it is a damp, drizzly November in my soul;
whenever I find myself involuntarily pausing before coffin
warehouses, and bringing up the
rear of every funeral I meet; and
especially whenever my hypos get
such an upper hand of me, that it
requires a strong moral principle
to prevent me from deliberately
stepping into the street, and
methodically knocking people’s
hats off – then, I account it high
time to get to sea as soon as I can.

 

 

H. Melville, Moby Dick, 1851