27/04/2005
🖋: 
Auteur

Met dit haartje poëzie uit de oude doos voltooide het Harig Monster exact 8 jaar geleden een schrijfopdracht Engels; trouw aan Moeder Natuur en meer dan ooit berustend in zijn lot. Welnu, beste lezers, zoals Bob Dylan reeds wees op de steeds veranderende tijden, zo ook wil ik nu een einde maken aan mijn lijden.

Hair, hair, hair
I’ve got hair everywhere
On my legs on my back
On my chest and on my head

 

What should I do
Or what could I do
Nothing can repair
My overwhelming hair

 

But life goes on
And hair grows on
So I let it there
Everywhere

 

U hoort het goed; het Harige Monster strijkt zichzelf tegen de haren en trekt zijn wintervacht voorgoed uit. Voortaan is het gedaan met al die vernederende uitlatingen zoals ‘bosaap', ‘bolleke wol' en ‘l'homme tricoté est arrivé'. En ook ‘Hé papa, kijk daar een harig monster!' zal van nu af aan definitief tot het verleden behoren.

 

Zonder een traan weg te pinken zeg ik eveneens vaarwel tegen al die gênante situaties bij de kapper. “Meneer, zal ik eveneens uw nektapijt wegscheren?” Waarna laatstgenoemde driftig op zoek ging naar het eerstvolgende stukje huid met maanlandschapprofiel. tevergeefs: wat volgde was immers een gefrustreerd gesleur aan de kraag waarbij het ander uiteinde zich langzaam maar zeker in de keel van de klant sneed en deze verstikt achterliet. Meestal werd ik dan opnieuw wakker wanneer de verstopte tondeuse met rukkende epileerbeweging van tussen mijn bilspleet werd verwijderd. Nooit meer!

 

Zo ook zal geen badmeester mij nog liggen hebben met zijn verplichte badmutsen voor het ganse lijf. Om nog maar te zwijgen van het immer verscheurende douchedilemma: wassen met zeep of met shampoo. Mythes voor de geschiedenisboeken!

 

Want voor u, beste lezer, staat een totaal nieuwe realiteit: het VOLLEDIG KALE MONSTER. Voortaan geen filosofisch gezwets omtrent het uiteinde der haren noch nestwarmte dicht bij de huid, maar wel uw reactie op dwars' oproep naar viriele kandidaten: de ware naaktheid!

 

Tot volgend jaar!



08/04/2005
🖋: 
Auteur extern
Tim Goedemé

DOt is het Duurzaam Ontwikkelingsteam van de studenten van de UA, een jonge studentenclub van enthousiastelingen die duurzame ontwikkeling willen promoten in de werking van de universiteit en bij de studenten zelf. DOt bestaat intussen al meer dan twee jaar. Het is de eerste studentenclub in de geschiedenis van de Universiteit Antwerpen (RUCA en UFSIA ontstaan in 1852) die duurzame ontwikkeling als leidraad koos.

Duurzaam? Duurzaam!

Duurzame Ontwikkeling is in. Of zo lijkt het toch, soms. 17 jaar geleden werd in een rapport voor de VN geschreven dat duurzame ontwikkeling een ontwikkeling inhoudt die in de behoeften voorziet van de huidige generaties zonder de toekomstige generaties de mogelijkheid te ontnemen in hun behoeften te voorzien. Als je dit wil bereiken, dan moet je rekening houden met aspecten op economisch, sociaal, politiek, cultureel en ecologisch gebied. Ondertussen is het Kyoto-protocol in werking getreden (dat de grootste vervuiler in de wereld nog (?) niet heeft ondertekend), werden de Millennium Development Goals door de VN uitgewerkt en heeft ook de universiteit zelf zo haar eigen duurzame ontwikkelingsprotocol (het Copernicus Charter). Moet er dan nog DOt zijn? Zeker weten!

 

DOt, het Duurzaam Ontwikkelingsteam

Via allerlei projecten, op korte en op lange termijn, wil DOt duurzame ontwikkeling promoten. Met andere woorden: we houden ons bezig met het verminderen van de papierberg op de UA, we promoten ‘eerlijke handel', we gebruiken een subsidie van het Electrabelfonds (beheerd door de Koning Boudewijnstichting) om de tienduizenden wegwerpbekers door herbruikbare bekers te laten vervangen op TD's, we doen mee aan het project ‘Ecocampus' (dat een ecologisch verantwoord beheer van de campussen nastreeft) en ten slotte promoten we ook het gebruik van open source en vrije software. Zo zijn we te weten gekomen dat enkel op de Stadscampus alleen al per jaar een stapel cursussen wordt verbruikt van wel minstens 7 keer de hoogte van de kathedraal (minstens 872m). Wat eerlijke handel betreft, kan u ergens anders in dit nummer lezen dat de UA ‘verkocht' is. Met het wisselbekerproject willen we ons in de toekomst voornamelijk op de Konijnepijp richten, hier hoort u zeker nog van!

Dit is niet alles, DOt is ook een gewone studentenclub met praesidium. Daarom organiseren we ook meer studentikoze activiteiten zoals ons maandelijks DOtters Pintje (een pint pakken op één van de campussen van de universiteit) en de DOt-is-verkocht Quiz (maar die heeft u vorige maand reeds gemist). Hiernaast heeft DOt ook een on line nieuwsbrief – het DOtters briefke – met allerlei nieuws over duurzame ontwikkeling op en rond de universiteit (gratis in te schrijven via nieuwsbrief@dotua.tk).

 

UA verkocht?!

Het thema waarmee we de week van 25 april op de UA zullen opvallen, is Fair Trade of eerlijke handel. DOt heeft zich aangesloten bij een campagne van de NGO’s Oxfam-Wereldwinkels, Max Havelaar en Vredeseilanden die gedurende drie jaar over heel België loopt. DOt is helemaal verkocht: voor fair trade. Er was niet veel lobbywerk nodig om ook de UA verkocht te kunnen verklaren.

Het is duidelijk dat heel wat boeren in het Zuiden bij de huidige concurrentie en prijzen van hun producten het vandaag moeilijk hebben om in hun basisbehoeften te voorzien en tegelijk nog te investeren in die ‘andere basisbehoeften’ van sociale voorzieningen – zoals sociale zekerheid, onderwijs, gezondheidszorg, een goede watervoorziening – en een meer ecologisch verantwoorde productie. Daarom zijn we ervan overtuigd dat een andere manier van handel nodig is.

Organisaties die vertrekken vanuit het principe van fair trade, gaan duurzame relaties met de boeren in het Zuiden aan: lange termijncontracten en stabiele prijzen boven de wereldmarktprijs. Hierdoor wordt het voor de producenten mogelijk om op lange termijn te plannen en kunnen de boeren investeren in de zo noodzakelijke lange termijnprojecten die zorgen voor een opbouw van de nodige economische infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg en sociale zekerheid. Kleine producenten krijgen hierdoor meer overlevingskansen en staan sterker om hun rechten tegenover tussenhandelaren af te dwingen.

Tegelijk dient fairtrade als voorbeeld van een handelspartnerschap tussen Noord en Zuid, op basis van transparantie en dialoog. Hiermee richten fairtrade-organisaties hun politieke eisen aan beleidsmakers op nationaal en internationaal niveau, om de regels van de wereldhandel rechtvaardiger te maken. Daarom promoot DOt fair trade: fair trade zorgt voor een betere voorziening in de behoeften van de huidige generaties én werkt eraan dat dit in de toekomst gegarandeerd blijft.

 

DOt zoekt m/v met talent

Veel projecten, dus ook veel mensen nodig. DOt heeft niet enkel een vast praesidium, per project zoeken we iemand die de coördinatie op zich wil nemen. Verder werken we ook met ‘losse medewerkers': mensen die wel geïnteresseerd zijn en eens een handje willen komen helpen, maar niet elke keer willen vergaderen. Van beide soorten kunnen we nog hard helpende handen gebruiken. Ben je geïnteresseerd? Stuur dan snel een mailtje naar nieuwsbrief@dotua.tk!

 

DOt dan!

Binnenkort is het de UA-is-verkocht-Week. Volgend jaar gaat het wisselbekerproject verder en in oktober organiseren we de tweedehands boekenmarkt op de Stadscampus. Als je nog sneller iets van ons wil weten, surf dan naar onze website op!

 

 

Tim Goedemé,
Praeses DOt ’04-‘05



08/04/2005
🖋: 
Auteur extern
Soetkin Desmet

De Universiteit Antwerpen is helemaal verkocht ... voor fairtrade. Sinds het begin van dit academiejaar biedt de universiteit fairtradeproducten aan in de koffie- en snoepautomaten van verschillende faculteiten – bijvoorbeeld in 'de kelder' van de R-blok op de Stadscampus en in de R- en S-blok op de Campus Drie Eiken.

Restaurants, cafetaria's en de centrale diensten nemen al langer fairtrade af. De universiteit sluit zich daarmee aan bij de campagne “Ik ben verkocht” waarmee drie Vlaamse ngo's drie jaar lang het idee van rechtvaardige wereldhandel onder de aandacht willen brengen.

Ook DOt, het Duurzaam Ontwikkelingsteam van UA-studenten, is helemaal verkocht. Daarom organiseert DOt in samenwerking met de catering van de universiteit een driedaagse in het teken van fairtrade, met een (h)eerlijke menu in de studentenrestaurants, info en animatie. Dinsdag 26 april in de Agora op de Stadscampus, Woensdag 27 april in het restaurant (gebouw T) van de Middelheimcampus, Donderdag 28 april in 't Kaf op de Campus Drie Eiken, telkens tussen 12h30 en 14h!

 

Wat is fairtrade?

Koffie, suiker, cacao bananen en thee zijn voorbeelden van producten die we hier in het Noorden zowat dagelijks consumeren. Voor veel boeren in het Zuiden is de teelt ervan hun belangrijkste bron van inkomsten. Hoewel productie voor de lokale markt duurzamer is, werd export naar het rijke Westen jarenlang als veel winstgevender beschouwd. Maar tegen de toenemende concurrentie van multinationale bedrijven die de wereldmarktprijzen doet kelderen, kunnen kleine producenten niet op. Tegelijk zorgt de vrije markt ervoor dat goedkope overschotten uit het Noorden ook de interne markten in het Zuiden overspoelen. Hierop wil fairtrade een antwoord bieden. Coöperaties van kleine producenten die een deel van hun productie aan fairtradevoorwaarden verkopen, krijgen daarvoor een prijs die hoger ligt dan de wereldmarktprijs. Die premie investeren ze in sociale voorzieningen, en ecologische productie, waardoor hun waren op de interne markt een verschil kunnen maken. Kleine producenten krijgen hierdoor meer overlevingskansen en staan sterker om hun rechten tegenover tussenhandelaren af te dwingen. Tegelijk dient fairtrade als voorbeeld van een handelspartnerschap tussen Noord en Zuid, op basis van transparantie en dialoog. Hiermee richten fairtrade-organisaties hun politieke eisen aan beleidsmakers op nationaal en internationaal niveau, om de regels van de wereldhandel rechtvaardiger te maken.

 

De campagne

Door zoveel mogelijk mensen, bedrijven, organisaties, winkels, horecazaken ‘verkocht' te verklaren, willen Max Havelaar, Oxfam-Wereldwinkels en Vredeseilanden het brede maatschappelijke draagvlak van fairtrade zichtbaar maken om hun eisen kracht bijzetten. De bedoeling is om na drie jaar zoveel mogelijk FairTradeGemeentes in Vlaanderen te hebben, waarvan ook het stadsbestuur duurzame ontwikkeling actief gaat promoten en initiatieven ondersteund. De universiteit is de eerste instelling in Antwerpen die officieel verkocht is, en geeft daarmee het startschot om ook Antwerpen tot FairTradeGemeente te maken. De keurmerkorganisatie Max Havelaar kent een label toe aan producten die aan de criteria van fairtrade voldoen. Oxfam-Wereldwinkels is niet alleen de grootste verdeler van fairtradeproducten, maar ook een beweging van meer dan 200 wereldwinkelgroepen die educatieve campagnes voert en aan lobbywerk doet. Duurzame landbouw is de specialiteit van de ontwikkelingsorganisatie Vredeseilanden. Naast begeleiding van partners in het Zuiden doet ook ze ook aan beleidsbeïnvloeding op het vlak van Noord-Zuidrelaties.

 

Ben jij al verkocht?

Fairtradeproducten kun je aan één van onderstaande logo's herkennen. Ze zijn niet alleen in alle Oxfam-Wereldwinkels te koop, maar ook in heel wat supermarkten en biowinkels. De koffieautomaten op de universiteit schenken Max Havelaar en in de snoepautomaten Yuca Chips en chocoladerepen van Oxfam Fairtrade, Probeer ze uit en proef het verschil! Meer info: www.ua.ac.be/dot

 

 

Soetkin Desmet



08/04/2005
🖋: 

Eind februari werd het ModeMuseum aangekleed met een nieuwe thematentoonstelling: BEYOND DESIRE. Over verlangen, attitude en styling in Afrikaanse en Westerse culturen, maar vooral over het wederzijdse streven naar een persoonlijke stijl. Door het Westerse verlangen naar exotisme en het Afrikaanse verlangen naar luxe inspireren en kopiëren de beide culturen elkaar en doen ze er hun eigen ding mee. Verder dan het verlangen dus. In de tentoonstelling worden de verschillen, de clichés, de overeenkomsten, de kitsch onder de loep genomen. dwars geeft u een rondleiding tussen de afrokapsels, animale tijgerprints, modeshows van YSL en D&G en de Kongolese modemaffia.

Kleren leven

De filosofie van het modemuseum is er geen van statische etalagekasten en dode paspoppen. De natuurlijke omgeving van mode is dicht bij mensen en moet dus ook zo getoond worden. Je krijgt niet alleen kleren te zien, maar ook platenhoezen en gemanipuleerde covers van grote magazines als Vogue en Cosmopolitan. Foto's tonen hoe typisch Afrikaanse kapsels met vlechtjes en dreadlocks hun ingang vinden in de haute couture en al overduidelijk ingeburgerd zijn in ons modebeeld. Reclameborden van DIESEL uit 2001 met de quote: “What if Africa were the ruling centre of the world?” laten je een omgekeerde wereld zien. Grote kanonnen zoals Christian Dior Couture, Roberto Cavalli, Yves Saint Laurent Rive Gauche tonen de etnische invloeden in hun zomercollecties en luipaard- en tijgerprints. De tentoonstelling sluit af met een ‘'Xuly Bët Funkin' - 'Fashion Factory INC'-shop, een hippe winkel die helemaal in de Kammenstraat lijkt te passen, maar met typisch Afrikaanse prints en stijlen.

 

Labelgeil

Zeker niet te missen is ‘'The importance of being elegant', een documentaire over Kongolese ‘sapeurs. La Sape (La Société des Ambianceurs et des Personnes Elégantes) is een beweging van Kongolezen in Parijs en de Brusselse Matongewijk. Deze jongeren creëren zich een sociale identiteit door het dragen van peperdure haute couture zoals Cavalli, Dolce&Gabanna en Versace in voor ons soms verschrikkelijk vreemde combinaties. Namaak is doodzonde en er is een voortdurende strijd om de hoogste sapeur in rang te zijn. Hier zie je duidelijk hoe de straat de mode kan beïnvloeden en hoe anders je kan omgaan met haute couture.

 

Praktisch

De tentoonstelling Beyond Desire loopt nog tot 14 augustus in het ModeMuseum in de Nationalestraat. Tegelijkertijd loopt er in de MoMu-galerij op het gelijkvloers MARIAGES, een tijdelijk project waarin twee kunstenaars (dit kan een fotograaf en een designer zijn bijvoorbeeld) een ‘huwelijk aangaan en samen ontwerpen. Er is ook een ruimte voorzien voor de laatste creaties van de Antwerpse school zoals Dries Van Noten en AFVandervorst. En al dit lekkers voor maar 4€. Maar leest u het allemaal gerust eens na op www.momu.be.



editoriaal
05/04/2005
🖋: 

Studeren is werken. En werken is studeren. Uit het recent bekendgemaakte VDAB-rapport over de arbeidsmarktkansen van schoolverlaters blijkt alvast dat een universitair diploma aanzienlijk hogere kansen biedt op een job.

Maar om te kunnen studeren, moeten veel studenten in eerste instantie al werken. Het studentenleven is immers duur en voor wie het thuis wat minder breed heeft, zijn alle extra centen meer dan welkom. Een studiebeurs kan daarbij helpen, maar volstaat meestal niet. En dus nemen vele studenten een extra job tijdens het weekend of tussendoor in de week er graag bij. Sommige studenten zijn daarbij creatiever en ondernemender dan anderen. Zo brengen we u deze maand het verhaal van een studente die zich, om haar studies te kunnen betalen, prostitueert. Een harde confrontatie met de universitaire en maatschappelijke realiteit, zo blijkt. Wie staat immers klaar om deze studentes op te vangen als het fout gaat? Het is niet omdat prostitutie al te vaak een maatschappelijk taboe is, dat dat onder studenten ook zo hoeft te zijn.

 

Verder onderzoek naar de verspreiding van prostitutie onder studenten lijkt aangewezen. De studente die in dit nummer aan het woord komt, is immers geen alleenstaand geval. Harde cijfers moeten uitwijzen hoe groot de problematiek in werkelijkheid is, en kunnen indicaties geven voor mogelijke oplossingen. In ieder geval blijkt nu al dat de mazen van ons sociaal vangnet niet overal even groot zijn. Wie zocht er nog een thesisonderwerp? Verder hebben we in dit nummer aandacht voor de initiatieven van Netwerk Vlaanderen rond ethisch bankieren, duurzame ontwikkeling aan onze universiteit, de abdij van Westmalle die blokkende studenten opvangt, en nog veel meer. Veel leesplezier!



Studeren bij een Trappist
05/04/2005
🖋: 

Onze-Lieve-Vrouw van het Heilig Hart is sinds 1794 gedomicilieerd in een gehucht tussen Antwerpen en Turnhout. De naambekendhied van het dorp heeft de orde der trappisten exponentieel verhoogd door aan de wereld het betere gerstennat te openbaren. De abdij van Westmalle biedt ook onderdak aan studenten in periodes van verhoogde hersenactiviteit. Gastenbroeder Benedikt lichtte voor ons een tipje van de pij op.

Cisterciënzers leggen zich toe op arbeid en gebed, waar passen studenten in dat plaatje?

Benedikt De monniken in onze orde leggen zich minder toe op de studie dan bijvoorbeeld de Dominicanen. Vanuit de idee van gastvrijheid, waaraan we veel belang hechten, staan we ervoor open studenten te helpen die nood hebben aan rust en stilte. De gemeenschap met andere gasten en medestudenten vormt een motiverende studiesfeer.

 

Is het de vermelding in de Regel van Benedictus die zegt 'mensen in beproeving ter hulp te komen' die maakt dat u studenten begeleidt?

Benedikt Aan begeleiding wordt niet gedaan. Dat zou een bepaalde ouderwetse asymmetrie inhouden waarbij de geestelijke boven het volk staat, wat hoegenaamd niet de bedoeling is. Een passieve aanwezigheid door interesse te betonen met nu en dan de nodige humor, verder reikt dat niet. Diegenen die hieraan geen boodschap hebben kan ik enkel bijsturen door hen weg te sturen.

 

De jeugd van tegenwoordig kan dat nochtans gebruiken.

Benedikt Mijn contacten met jongeren leren me het tegenovergestelde. De gereserveerdheid tegenover religieuzen ebt stilaan weg. De spontaniteit van de studenten stel ik zeer op prijs. De minder- of ongelovigen maken het voor mij interessanter. De destabilisering van de eigen positie is noodzakelijk voor de eigen vorming. De zin van de gastvrijheid zit in de confrontatie met het zelf die ze met zich meebrengt.

 

Slaat u uzelf niet in de ban van de maatschappij door in afzondering en eenzaamheid te leven?

Benedikt De afzondering is een fundamenteel gegeven binnen het leven van een monnik. De afstand tot de 'wereld' die wordt bewaard wil niet zeggen dat hij zich hermetisch afsluit. De gastvrijheid is daar een voorbeeld van; de gasten en studenten moeten zelf de stap zetten om naar ons toe te komen. Actief ronselen en promotie voeren doen we niet.

 

Die stoïcijnse houding strookt dan toch niet met de caritatieve daden die u stelt.

Benedikt Zolang er geen structurele oplossingen voorhanden zijn, zijn caritatieve daden meer dan welkom. Bovendien zijn onze giften in het caritatieve kader perfect te rijmen met structurele ingrepen. Die cares steunt op een betrokkenheid, een gratuite inzet die almaar minder aanwezig is. Zo komt hier regelmatig een bedelaar over de vloer die we dan te eten geven. Zolang we in het oog houden dat hij niet afhankelijk van ons wordt, is er toch niets op tegen om via die gift een bepaalde communicatie te hebben.

 

In de beginselverklaring van de brouwerij duikt de term “bijzondere economie” op. Bent u niet heiliger dan de paus?

Benedikt Net als in eender welk ander bedrijf zijn een aantal handelingen op elkaar ingesteld om tot het eindproduct te komen. Wat we duidelijk voorop willen stellen in onze intentieverklaring is dat werknemer en consument centraal staan. De brouwerij zorgt ervoor dat de kwaliteit van het product blijft bestaan. Zo wordt de productie beperkt, hoewel de marktvraag groter is dan het aanbod.

 

De toekomst van de Tripel en de Dubbel ziet er rooskleuriger uit dan die van de gemeenschap.

Benedikt Afgezien van enkele externe factoren is de toekomst van de brouwerij in hoge mate maakbaar. Die van de abdij is dat echter veel minder en is meer afhankelijk van de maatschappelijke ontwikkelingen. Objectief gezien loopt het bestaan van de communauteit stilaan op z'n einde. Uiteraard houdt het ons bezig, maar het overheerst onze dagelijkse bezigheden allerminst.



De conciërge van de stadscampus vertelt
05/04/2005
🖋: 

Na een tergend distillatieproces hakte ik de draconische knoop door om de man achter de schermen van onze Stadscampus bij valavond op te zoeken en te onderwerpen aan een snedig vragenpeloton. De man in kwestie sluimert met een gelijkaardig vegetatief gedachtegoed als dat van menig flamboyant student, maar hij weet zich wel de beginselen van het duivelse voyeurisme in stijl aan te meten. Wanneer studenten wegsijpelen uit de dagelijkse sleur in de Agora-catacomben, flabbert hij op zijn actieterrein. Het betreft hier de huisbewaarder van onze Stadscampus. En deze conciërge is een butler, een vader en een voetveeg. De conciërge is en ziet alles. Hij vormt de korte lijn tussen constatering en uitvoering.

Marc Cornelis is de goedlachse, 47-jarige sleutelbewaarder van onze campus. Ik slingerde als woudaapje aan zijn losse tong en graaide met mijn hand in zijn doofpot. Diegenen die meenden een keel te moeten opzetten om de openbare zeden te verdedigen, zijn reeds lang gemummificeerd, of zwijgen althans als vermoord. De conciërge vertelt en daar houden wij van!

 

Billen bloot

“Enkele maanden terug, een zaterdagvoormiddag, zette ik mijn dagdagelijkse wandeling in doorheen de eindeloze wandelgangen van het R-gebouw. In alle rust rondkijkend sloot ik lokaal na lokaal af. Ik werp altijd voor de veiligheid nog een blik in de leslokalen voor prularia die mogelijk achtergebleven zijn of eventueel gespuis. Op diezelfde manier en nietsvermoedend belandde ik in stilte aan lokaal R.230. Bij de deuropening lagen kledingstukken op een hoopje gesmeten. Stomverbaasd en krabbend in de baard, keek ik in het rond maar geen spoor van de nudisten. In een ooghoek zag ik prompt twee konten boven de zitjes uitkomen. Twee studenten waren er in allerijl en zonder enige schroom een nummertje aan het opvoeren. Tussen de zitjes, op het tapijt het beste van zichzelf gevend. Noodgedwongen heb ik de bloedgeile tandem laten opschrikken. Met m'n sleutelbos bengelend boven de dampkringen gebaarde ik hen dat de tijd op was en ik de deuren wenste te sluiten. En de tijd bedrieg je niet, ook al is hij mannelijk, zo bleek althans. Want nog geen vijf minuten later stormde het duo de aula uit en koos het hazenpad. Ik kreeg zelfs geen antwoord meer op de vraag of het goed was.”

 

Naadloos spuiten

“Je kan jezelf geen betere haard voor daklozen en rabauwen inbeelden dan de sanitaire hokjes van de campus. Het allooi dat we daar aantreffen tijdens de wintermaanden heeft geen naam. Junkies vormen de luizen in de pels en tevens de meest problematische groep waarmee we sporadisch in contact komen. Op één van mijn rondes kruiste ik twee individuen ter hoogte van blok B, die daar naar mijn mening niet thuishoorden. Van op afstand hield ik een oogje in het zeil terwijl ik met mijn collega een informeel onderhoudsgesprek hield, maar ik zag hen afzakken naar het sanitair voor gehandicapten. Daar schuilt een slang tussen het sloof, dacht ik. Vanuit die ruimte hoorde ik trouwens een in het Nederlands-met-Engels-accent nagesynchroniseerd en onverstaanbaar taaltje met op de achtergrond het geknetter van aluminiumfolie. Daar was op z'n minst gezegd een reukje aan. Op zulke momenten zet ik een stapje terug. Ik steek mijn handen niet in zulk wespennest, dus hield ik het bij het dichtdraaien van de deur. Bij het aandraven van de politie heb ik de deur weer opengemaakt en hebben ze die jongens bij de lurven gegrepen. Het gebeurt ook dat die jongens er toch tussenuit weten te knijpen. Ze kennen het doolhof hier beter dan ikzelf. De Stadscampus houdt van openheid, maar daar hangt een prijskaartje aan.



04/04/2005

Antwerpen wordt Vlaamse studentenstad nummer één, althans als het afhangt van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA). Dat kan echter enkel bereikt worden als de universiteit en de hogescholen meer gaan samenwerken. In het licht daarvan besliste de Associatie een tijdje geleden om onderzoek te starten naar de oprichting van associatiefaculteiten. Dit deel van het beleidsplan werd reeds goedgekeurd door alle betrokken Antwerpse hogescholen en de universiteit. Het gaat om opleidingen binnen de studiegebieden Industriële wetenschappen en Technologie, Architectuur, Productontwikkeling, Nautische wetenschappen, Muziek en Drama, en Audiovisuele en Beeldende kunsten. Voor het studiegebied Toegepaste taalkunde en voor de opleiding Kinesitherapie wordt er een facultaire academiseringscommissie opgericht.

In de memo, die door de associatie in de pers verspreid werd, staat te lezen: Josse Van Steenberge, voorzitter van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen: ‘We willen de Antwerpse academische opleidingen geven waarop ze recht hebben: een volwaardige universitaire status. Dat zal niet vanzelf gaan, maar in de nieuwe associatiefaculteiten zullen hogescholen en universiteit samenwerken om deze status te verwerven. Deze coöperatie maakt het beduidend gemakkelijker om onderzoeksgelden aan te trekken, projecten te ondersteunen, en onderwijsprogramma's met onderzoek te combineren. Het doctoreren voor studenten uit hogeschoolonderwijs zal daarin een belangrijke hefboom worden. Georges Goffin, beleidssecretaris van de associatie, was bereid ons in te lichten over de stand van zaken.

 

Eind januari verscheen het persbericht over de komst van nieuwe associatiefaculteiten. Wat houden deze in?

Georges Goffin De associatiefaculteiten en facultaire academiseringscommissies zijn een structuur om de tweecyclische opleidingen van de hogescholen te academiseren. De associatiefaculteiten moeten dus niet als doel op zich gezien worden, maar wel als stap in een proces dat al een tijd op gang is. Zij overbruggen de fase tussen de huidige situatie waarbij de opleidingen van twee cycli nog in de hogescholen verankerd liggen en de situatie waarbij deze opleidingen binnen een universitaire context georganiseerd worden.

 

Wordt daar een termijn aan vastgekoppeld?

Goffin Dat is moeilijk in te schatten. De associatiefaculteiten komen er snel, in eerste instantie met een beperkte opdracht en bevoegdheid. In de daarop volgende periode moeten de associatiefaculteiten inhoudelijk groeien om zo tegen 2013 opleidingen te hebben die beantwoorden aan de criteria voor accreditatie. Over een termijn spreken waarin de associatiefaculteiten zich verplaatsen naar de universitaire context is voorbarig. Op het vlak van onderzoeksoutput en financiën moet het vereiste universitaire niveau gehaald worden en ook decretaal moet er nog heel wat geregeld worden.

 

Hoe zou die academische opleiding er dan uitzien? En in hoeverre verschilt ze van de huidige professionele?

Goffin Voor de duidelijkheid: de vierjarige opleidingen zijn geen professionele opleidingen maar opleidingen van academisch niveau. Het onderwijs ervan is bijzonder degelijk, dat blijkt uit de visitatierapporten. Enkel het onderzoek, waarvoor er in het verleden geen middelen aan de hogescholen werden gegeven, ontbrak nog. Er zijn verschillende vormen waarin deze nieuw te vormen faculteiten kunnen bestaan. Er is de mogelijkheid van nieuwe universitaire faculteiten, maar men kan ook een rol als instituut binnen de universiteit kan. Of naar Amerikaans model: een college dat verbonden is een aan de universiteit. De inhoudelijke verandering richt zich vooral op onderzoek. Ten eerste moet er meer onderzoek komen en ten tweede wil de associatie dit in een globale aanpak doen. De verschillende instellingen die deze richtingen aanbieden, zullen hun onderzoek op elkaar afstemmen. Maar de rijkdom en eigenheid in de verschillende hogescholen mag niet verloren gaan. De opleidingen Industriële wetenschappen, bijvoorbeeld, bestaan zowel op de Karel de Grote-Hogeschool als op de Hogeschool Antwerpen. De academisering daarvan wordt globaal aangepakt, zonder dat deze opleidingen eenheidsworst worden.

 

Hoe ver staat het onderzoek naar de oprichting en inhoud van de associatiefaculteiten?

Goffin Momenteel zijn er twee ministeriële werkgroepen die op Vlaams niveau de criteria bepalen waaraan de academisering moet beantwoorden. Ik verwacht dat het verslag van die werkgroepen zal voorgelegd worden aan de VLIR (Vlaamse Interuniversitaire Raad), de Vlaamse Hogescholen Raad (VLHORA) en de Vlaamse Onderwijs Raad (VLOR), waardoor ook studentenvertegenwoordigers in de bespreking zullen betrokken worden. Binnen de associatie zal de werkgroep Academisering en Onderzoek zich hierop concentreren. Eens de grote structuur er is, kunnen de projectgroepen de domeinspecifieke invulling maken. Die projectgroepen zullen op termijn een gedetailleerd voorstel doen over de vorm en inhoud van de associatiefaculteiten hier in Antwerpen.



04/04/2005
🖋: 
Auteur

Zoals iedereen zich nog wel herinnert waar hij of zij was toen de schildknapen van Osama de wereldaandacht opeisten, zo zal ik nooit vergeten waar ik me bevond toen Paus Johannes Paulus den Tweede (kortweg: PJP II) het begin van een echte Soundmixrevival inluidde: het zou een ware kruistocht worden tegen alle idiote idoolpaddestoelen die overal op het westelijke halfrond als halve manen en tanende sterren tevoorschijn gingen komen. “Echt zingen is voor losers, playback is in!”

Het was een druilerige Paasmiddag. En naar jaarlijkse gewoonte zat het geslacht van het Harig Monster gekluisterd voor de buis in hun hol diep onder de grond. André Vermeulen, de Vlaamse reïncarnatie van de alom geprezen Henny Huisman en eveneens expert van deze en gene liedjeswedstrijd, liet er als presentator nog enige twijfel over bestaan of PJP II nu al dan niet ‘live' de ether in ging gaan. De televisie werd luider gezet, de oren gespitst en allen schuifelden we onze harige aars tot op het puntje van onze stoel...

 

En dan eindelijk was het grote moment daar: de gordijnen ritsten open, hemels licht verblindde elke toeschouwer, de eerste klanken van het Urbi et Orbi werden ingezet, de mist loste langzaam op, iedereen hield zijn adem in en vroeg zich af: “Hoe zal hij eruit zien? Hoeveel zal hij gelijken op de echte?” Wel, voorzover ik mijn ogen met de nodige zichtcorrigerende middelen nog kan geloven, was dit een nagenoeg perfecte imitatie van de echte paus: met het gewaad mooi in de plooi en de hippe hiphopmuts wat scheefjes op de kruin getooid zat onze PJP II al heftig ritmisch heen en weer te shaken nog voor zijn uitschuifmechanisme volledig was uitgebounced. (Vraag is natuurlijk of dergelijk ‘geshake' juist niet als oorzaak kan aangewezen worden voor de ogenschijnlijk rusteloze rolstoel.) In ieder geval, moesten de make-upnonnen van het Vaticaan nog niet over de nodige aflaten beschikken, dan hebben ze hiermee nu toch finaal hun hemel verdiend. En dan de ultieme vraag die nog op ieders lippen brandde en waarop niemand een antwoord geven kon behalve dan de master himself: “Zal hij ‘live' zingen of playbacken?” Het duurde even voor de gezegende woorden aan de beurt waren, maar het was uiteindelijk toch het stemgeluid van de uiterst populaire Vaticaanse schlagerzanger Sandano – niet te verwarren met onze Belgische variant Adamo – dat door de luidsprekers weergalmde. Playback dus!

 

De keuze van PJP II om voor playback te opteren hoeft trouwens niet te verwonderen: enerzijds betekent het onhoorbaar uitspreken van de zegen geenszins dat je hem niet uitgesproken hebt. Immers, je kan het nodige vocabulaire stilzwijgend en puur mentaal onder de schedelpan laten echoën. Voor God is dit geen enkel bezwaar; Hij verstaat ook deze taal. Gek hierbij echter is dat de heer Vermeulen hieromtrent weer eens perfect geïnformeerd is. En anderzijds is de optie playback een waarachtig statement om de aartsvijand nummer 1, de duivelse Sammy Tanghe, op eigen terrein en met de eigen wapens te verslaan, nl. het achterstevoren teruggespoeld uitkramen van zinsconstructies.

 

Om mijn integriteit en geloofwaardigheid niet compleet op losse grond te schroeven, toch een minuscuul puntje van kritiek op de overigens goddelijke performance: “Maakte PJP II niet ietwat teveel kinetische armbewegingen?” Misschien moet Danny Verbiest nog wat wennen aan zijn nieuwe werkgever. Hosamson in den Hoge!



04/04/2005
🖋: 
Auteur extern
Stijn Stes

Het moet begin december vorig semester geweest zijn dat een vooraanstaand prof, gewezen soixante-huitard als student, in zijn les de ‘studentenvertegenwoordigers van vandaag’ een veeg uit de pan gaf: ‘De huidige vertegenwoordigers vallen op in afwezigheid in de diverse raden en als ze dan al eens aanwezig zijn, hebben ze niks te melden...

"Wij stelden vroeger het vakkenpakket samen, bepaalden de wijze van examineren en kwamen op straat als het ons niet beviel." Pure nostalgie waarschijnlijk maar toch een scherpe uithaal die me een zeer zuur gevoel ten aanzien van zijn persoon bezorgde. Ook enkele generatiegenoten lieten onlangs verwijten horen. Paul Goossens betreurde in GvA dat studentenbewegingen geen maatschappelijke stelling meer innemen. Hij vergeet echter dat de studenten producten zijn van hun tijdsgeest. In het gefragmenteerde postmodernisme is het niet meer ‘ofwel de Beatles ofwel de Rolling Stones'. Ieder heeft zijn opvatting, zijn leefwereld en zijn idealen, zodat het uiterst moeilijk is om de consistente mening van ‘de student' te vertolken.

 

Als studentenvertegenwoordigers trachten we deze moeilijkheid zoveel mogelijk te counteren... Wat blijkt echter tijdens de vorige studentenraad uit een opmerking van een lid van het academisch overleg? Onder de professoren heerst het gevoel dat de studenten veel te veel invloed zouden hebben in de besluitvorming. Ze zouden daarenboven irreële eisen stellen en ‘revolutionair' taalgebruik hanteren. Gebrekkige vertegenwoordiging ? Blijkbaar niet dus.

 

Wat er ook van zij, dit wil niet zeggen dat de studentenraad vindt dat de vertegenwoordiging op wieltjes loopt. Door het participatiedecreet hebben de studenten de jure inderdaad iets in de pap te brokken, de facto ligt de situatie enigszins anders. Voor daadwerkelijke studentenaangelegenheden – sportvoorzieningen, de ondersteuning van studentenclubs etc. – is er sprake van vruchtbare samenwerking. Uit de volgende voorbeelden blijkt dat dit gevoeliger ligt wanneer het onderwijsaangelegenheden betreft.

 

Over het onderwijs- en examenreglement heeft de studentenraad een grondige aanpassing voorgesteld. Uiteindelijk werd geen compromis bereikt en werd de oorspronkelijke tekst, met tegenstemmen van de studenten, aangenomen. Momenteel ligt een nota over cursussen en studiedruk op de tafel. Een degelijke cursus bevat in beginsel een volledig overzicht van de leerstof en moet voor minstens 70% gebruikt worden. Het is echter perfect mogelijk dat een docent de aandacht vestigt op actuele trends en een deel van de syllabus of cursus op Blackboard plaatst, maar om dure inktpatronen te besparen mag die afzonderlijke bijlage niet meer dan 20 pagina's tellen. Daarnaast beschouwen we powerpointslides niet als volwaardig cursusmateriaal. Op basis van kernwoorden kan men geen vak doorgronden. Dit neemt niet weg dat deze als aanvulling zeer nuttig zijn, omdat ze vaak een gestructureerd overzicht bieden. Het kan voorts niet dat bepaalde boeken pas tijdens de paasvakantie beschikbaar zijn. We stellen een beschikbaarheid van tenminste 7 dagen voor aanvang van het opleidingsonderdeel voor. Ook de verplichte aankoop van een duur handboek enkel en alleen voor een openboek-examen lijkt ons niet optimaal. De studentenraad vraagt dan ook om deze boeken in voldoende exemplaren ter beschikking te stellen in de bib. Deze voorstellen, die de kwaliteit van het onderwijs en de service naar studenten toe verhogen, bleken aanleiding te geven tot heel wat controverse.

 

We kunnen ten slotte meedelen dat eind april opnieuw een studentenoverlegcomité zal plaatsvinden en dat het bestuurscollege groen licht gegeven heeft om rond die tijd ook reeds verkiezingen te organiseren voor de studentenvertegenwoordigers 2005-2006. Vindt u ook dat het niet kan dat een cursus van 1000 pagina's mondeling geëxamineerd wordt zonder voorbereiding? Aarzel niet, stel je kandidaat en doe er iets aan!

 

 

Stijn Stes,
Lid studentenraad voor de faculteit PSW