close-up: essay

09/10/2023
Close-up (© Kanaplav+Leydik)
Bron/externe fotograaf

Kanaplav+Leydik

🖋: 

De jaren tachtig zijn terug van weggeweest: Stranger Things is het goudhaantje van Netflix, The Smiths-T-shirts gaan vlot over de toonbanken van tweedehandskledingwinkels en het is sinds kort sociaal aanvaard om studentensoirees bij te wonen in smaakloze trainingspakken. Waarom grijpt Gen Z terug naar de jeugdjaren van hun eigen ouders? Zijn we nostalgisch naar een periode waarin sociale media het zelfbeeld nog niet ondermijnden? Een interessante kwestie voor masterstudenten zonder thesisonderwerp, maar als doorgewinterde muziekliefhebber buig ik me liever over de revival van de eighties sound. Met een beetje goede wil kan je zelfs stellen dat As it Was van Harry Styles schatplichtig is aan de muzikale nalatenschap van de jaren 1980, maar doet haar naam graag eer aan en zet liever muzikale acts in de kijker die doorgaans onder de radar blijven. Neem nu het Wit-Russische Molchat Doma...

Molchat Doma, wat in het Russisch zoveel betekent als ‘leeg huis’, is een drietal uit de buitenwijken van Minsk dat oer­­degelijke darkwave aflevert, een genre dat even duister is als de naam doet vermoeden. Darkwave kan gezien worden als het depressieve broertje van de new wave, een genre dat zelf niet bepaald positief in het leven staat. In het genre beperkt de instrumentatie zich doorgaans tot een dreunende bas, een strakke drumcomputer en hoekige synthesizers. De songteksten roepen een gevoel van ontvreemding op dat nog extra in de verf wordt gezet door de lo-fi-opnameapparatuur. De heren van Molchat Doma wijken niet af van deze formule die muziek oplevert die behoorlijk dansbaar is – als naar je schoenen staren in een mistige nachtclub tenminste je idee van een geslaagde avond is.

Wie goed naar de muziek van Molchat Doma luistert, hoort de invloeden van West-Europese newwavegrootheden zoals Depeche Mode, Joy Division en The Cure. De bandleden zelf zien het Russische Kino als hun grote voorbeeld, een band die vanaf de tweede helft van de jaren 1980 furore maakte met maatschappij­kritische synthpop en postpunk.  De idolatrie voor Kino verklaart waarom frontman Egor Shkutko het Wit-Russich, zijn moedertaal, inruilt voor het Russisch, een taal waar hij zich naar eigen zeggen beter in kan uitdrukken. Nu is het in de newwavescene gebruikelijk om het Engels links te laten liggen. In een ver verleden bestormden Grauzone en DAF het hemelgewelf met Duitstalige songteksten en het Franse Gwendoline en het Nederlandse De Ambassade namen onlangs nog platen op in hun eigen moedertaal, maar geen enkele taal leent zich beter tot het genre dan het Russisch. Shkutko maakt handig gebruik van de taal van Tolstoj om duisternis op te roepen: terwijl hij onverstaanbaar bromt in de strofes, schakelt hij in de refreinen over naar een heldere zangstem waar radeloosheid in schemert. Wie de songteksten in Google Translate gooit, leest de hersen­spinsels van een sombere eenzaat in een mistroostige grootstad. 

De muziek van Molchat Doma is de laatste jaren op het internet haar eigen leven gaan leiden. De band is uitgegroeid tot het boegbeeld van de doomerbeweging, een subcultuur die vooral aangehangen wordt door cynische jongemannen die zich afkeren van de westerse maatschappij. De band staat met stip genoteerd in gespecialiseerde doomerplaylists en op TikTok duikt hun muziek op in korte filmpjes die het leven in voormalige Sovjetmetropolen cultiveren. De band krijgt weleens het verwijt dat ze jongelingen in de armen van Vladimir Poetin sturen: het beeld dat ze schetsen van de voormalige Sovjet-Unie stemt namelijk overeen met de ideologie van de Russische president. Hun voorliefde voor brutalistische bouwwerken – een terugkerend element in hun artwork – kan eveneens gezien worden als een glorificatie van de Sovjetcultuur. Molchat Doma is weliswaar maatschappijkritisch, maar aangezien de bandleden jarenlang geen duidelijke standpunten innamen, hadden muziekliefhebbers het raden naar hun politieke voorkeuren. De keuze van de bandleden om niet op de barricaden te gaan staan is begrijpelijk als je weet dat hun geboorteland Wit-Rusland zogenaamd de laatste dictatuur van het Europese continent is. Toen de bandleden naar de Verenigde Staten verkasten om hun internationale carrière uit te bouwen, kwam er een einde aan hun stilzwijgen. Na de inval van de Russische troepen in Oekraïne keerden ze zich tegen het regime van Vladimir Poetin. 

Molchat Doma is niet alleen op politiek vlak slachtoffer van zijn eigen succes. Het trieste dieptepunt is de TikTok-hype waarbij zelfverklaarde stylisten de inhoud van hun kleerkast de revue laten passeren op de tonen van het nummer Sudno (Boris Ryzhy), een wrange keuze als je het levensverhaal van Boris Ryzhy, de dichter waaraan het nummer is opgedragen, kent. Ryzhy is de Russische evenknie van Jotie T’Hooft, een getormenteerde ziel die met verslavingen en depressies kampte en op jonge leeftijd zelfmoord pleegde. Sudno (Boris Ryzhy) heeft dus in de verste verte niets met kleerkasten te maken. De ik-persoon in het nummer worstelt met suïcidale gedachten wanneer hij alleen in een donkere kamer zit waar het enige interessante voorwerp een glazuren bedpan (waar ‘Sudno’, wat evengoed ‘vat’ of ‘schip’ kan betekenen, wellicht naar verwijst, n.v.d.r.) blijkt te zijn. 

Het werk van Molchat Doma leent zich dus niet voor online frivoliteiten. Luister bij voorkeur naar Molchat Doma tijdens een toch door een stedelijke no-gozone om de bezongen tristesse aan den lijve te ondervinden. Ik heb het deze zomer proefondervindelijk getest in een Franse grootstad. Het waren wel niet de vrolijkste veertig minuten van mijn leven..



Coach Conny

09/10/2023
🖋: 
Auteur

Elke editie laat  Coach Conny in de problemen, bekommernissen en diepste zielenroerselen van studenten duiken. Heb je zelf een onoplosbaar vraagstuk? Stuur je vragen en verzoeken naar contact@dwars.be en wie weet lost Coach Conny ze wel op in een volgende dwarseditie.

Geachte Coach Conny,

Ik lees al járen uw rubriek in  en uw deskundigheid is zo mogelijk nog groter dan mijn eigen oprechtheid. Coach Conny, ik voel me de laatste tijd zo neerslachtig over de problemen die ons als mensheid overspoelen. De klimaatcrisis, de sociale ongelijkheid, de stijgende diepvriespizzaprijzen. Ik denk dat ik te gevoelig ben voor deze wereld. Wat moet ik doen?

Anthonie

 

Beste Anthonie,

Ik kan je geruststellen. Je bent helemaal niet te gevoelig, je bent een ordinaire eersteklasaansteller. Eigenlijk kunnen de rijen aan de voedselbanken je niet schelen, maar omdat je leven zo leeg is als de brooddoos van mijn zesjarig ongelukje Wesley, praat je jezelf maatschappelijke betrokkenheid aan. Daarmee kun je je vast onderscheiden van je vriendjes met wie je een onvoorwaardelijke band voelt door de Lacostepolo’s en fluwelen mocassins die jullie alleen in jullie jacuzzi niet dragen. Diep in je binnenste weet je het wel, dat je eigenlijk een waardeloze knul bent die domweg het geluk kende dat zijn wieg in Brasschaat stond en niet zoals tante Conny in een lekke industrieloods ter hoogte van de Merksembrug. Je hebt ouders die je Anthonie hebben genoemd en niet Anthony om maar niet in één adem te worden genoemd met Kelly, Jeffrey of Jordy. Mocht je nu nog een korreltje kundigheid of oprechtheid in je hebben, ja dan zou ik misschien nog zeggen: kom op Anthonie, zet je boosheid om in constructief engagement, je kunt het! Wat in jouw geval het hoogst haalbare is, is dat je binnen je competentiecirkel blijft in plaats van jezelf talenten toe te dichten die je niet hebt, nooit gehad hebt en nooit zult hebben. En jouw talenten zijn nu eenmaal liters bier zuipen en om half vijf ’s nachts verkeersborden slepen van de Ossenmarkt naar het De Coninckplein en terug. Als het goed is, zeg ik het ook: hier ben je werkelijk een kei in. Doe zo voort, Anthonie! Meer kun je echt niet van je leven maken.

Het ga je goed, 

Coach Conny

 

Hey Coach Conny,

Mijn vriend komt morgenavond langs en ik wil hem trakteren op een maaltijd die matcht met zijn persoonlijkheid. Heb jij nog goede receptjes voor fletse linzensoep uit blik?

Merci alvast!

Groetjes, Ella

 

Hey Ella,

Gelieve me niet met ‘hey’ aan te spreken.

Ciaokes,

Coach Conny



UAntwerpen

09/10/2023
🖋: 

Wat mag je van UAntwerpen dit academiejaar verwachten? Het is een goede en terechte vraag. Laten wij hier nu toevallig een buitensporig betrouwbaar antwoord op hebben. 

oktober

• De doop van studentenclub Sofia loopt niet helemaal conform het doopcharter. Op de Ossenmarkt moeten schachten zonder te braken tweets voorlezen van Rik Torfs.

• De doop van studentenclub Lingua zelfs loopt helemaal uit de hand. Schachten moeten hun middagmaal in studentenrestaurant komida zelf bekostigen.

• Wat dan gezegd van de doop van studentenclub Ingenium? Schachten krijgen in hun oor gefluisterd dat Ben Weyts nog steeds minister van Onderwijs is.

november

• UAntwerpen snapt dat de prijzen in de komida nog maar weinig studentikoos zijn en doet daarom een fraaie geste. Peter Goossens wordt de nieuwe chef-kok van komida. UAntwerpen motiveert de keuze: “Voor de huidige prijzen mogen studenten wel wat in de plaats krijgen.”

december

• Omwille van de kritiek dat de psycholoog­consultaties van het STIP niet langer gratis zijn, werkt UAntwerpen een tegemoetkoming uit. Studenten blijven gratis psychologische hulp ontvangen op voorwaarde dat ze kunnen bewijzen abonnee te zijn van voetbalclub Beerschot. 

januari

• In de strijd tegen samenvattingen van dubieuze kwaliteit experimenteert de rechtenfaculteit vanaf het tweede semester met leesbare en betaalbare syllabi. 

februari

• De technologie wordt almaar geavanceerder en dat blijft ook niet zonder gevolg voor het onderwijs: UAntwerpen onderzoekt of een student een computer gebruikte bij het schrijven van een paper. 

maart

• Rector Herman Van Goethem wil de campagne van de rectorverkiezingen op generlei wijze beïnvloeden en weigert daarom om zich in dezelfde ruimte te begeven als de rectorkandidaten.

• Herwig Goethe wint de rectorverkiezingen. “Ik had natuurlijk geen voorkeur, maar het is wel fijn dat iemand me opvolgt van wie ik relatief zeker ben dat hij mijn beleid niet zomaar op de schop gooit,” reageert oud-rector Herman Van Goethem. 

• Oud-rector Herman Van Goethem kondigt telefonisch aan zich uit het publieke leven terug te trekken.

april

• In een universiteitsranking stijgt UAntwerpen binnen een bepaald domein met drie plaatsen. Volgens een persbericht van UAntwerpen het bewijs dat UAntwerpen fantastisch bezig is.

• In een universiteitsranking daalt UAntwerpen 45 plaatsen. Er verschijnt geen persbericht. In een reactie aan  vertelt UAntwerpen dat zulke rankings moeten worden gerelativeerd. “Deze rankings meten niet alles, de parameters zijn flou en ze geven een vertekend beeld van de realiteit.”

mei

• In De Standaard verschijnt een opiniestuk van Luc Sels, rector van KU Leuven, met de titel ‘Wat doet UAntwerpen nog in Antwerpen?’

juni

• Een academicus van UAntwerpen wordt op non-actief gezet omdat hij wetenschappelijk onderzoek deed terwijl hij had kunnen vergaderen.    



haatfabriek

09/10/2023
🖋: 
Auteur

To hate or not to hate? Niemand vroeg het, maar het antwoord is meestal ja. Het is niet omdat ik maandelijks dit hekelschrift neerpen dat ik daarom ook een hater ben. In wezen ben ik de meest optimistische persoon binnen de redactie – alleen zet ik die versie van mezelf even aan de kant wanneer het nodig is. Het is namelijk beter om je frustraties te uiten dan om ze op te kroppen. Deze keer vertel ik je over mijn ervaring met vloeken in het verkeer.  

Onlangs fietste ik naar huis na een dagje chillen en werk uitstellen op het redactielokaal van ieders favoriete studentenblad. Terwijl ik zelf rustig op het fietspad aan het rijden was, kwam er uit het niets een overstekend persoon, op een step, van achter een auto. Nadat ik abrupt stopte om haar door te laten, vond die meid het nodig om mij uit te schelden. Vloek zoveel je wil, gefrustreerd mens, maar niet tegen mij wanneer je zelf in de fout bent.

Meestal haat ik het wanneer mensen vragen of het diep zit, maar dramatische tijden vragen om dramatische uitlatingen. Dit zit gewoon echt heel diep. Als je jezelf per se tevoorschijn wil toveren van achter een gigantische auto, kijk dan eerst even of er geen fietser aankomt. Deze fietser zou namelijk even hard op de grond kunnen vallen als dat hij uit de lucht viel bij je verschijntruc. Je hoeft daarbij ook niet te bewijzen dat een snelheid groter dan die van het licht tóch bestaat. 

Je kan anders ook gewoon thuisblijven. Neem ontslag, ga één keer in het jaar hamsteren. Zo moet je voor de rest niet uit je geliefde hok komen. Daar kan je vloeken op alles en iedereen zonder een last te zijn voor de rest van de samenleving. Ga vervolgens eens kalmeren. Zoek een uitlaatklep. Zoek een andere hater en wees elkaars quarantaine­buddy. Je kan bijvoorbeeld ook een column schrijven over alle dingen die je haat. Ik heb gehoord van een goede vriend dat dat een zeer efficiënte vorm van kalmeren is.  

Dat alles terzijde wens ik je nog veel succes in het leven. Moge de woorden “fuck”, “godverdomme”, “kutjoch” en “jij vervelende rat” je altijd voldoening geven en moge de situaties waarin je jezelf bevindt altijd andermans fout zijn. Liever waanideeën dan ongeluk, zeg ik dagelijks. Zolang het je maar blij maakt. Dat is uiteindelijk het enige waar jij je zorgen om moet maken. Mijn haatgevoelens zijn tenslotte mijn eigen verantwoordelijkheid en mijn eigen probleem. Doe waar je gelukkig van wordt, er zijn al genoeg obstakels in het leven. 

Kleine disclaimer voor als je je aangesproken voelt: er zitten geen vijandige bedoelingen achter deze tekst. Als je diep gekwetst bent, kan je me altijd een mailtje sturen. Dan praten we het samen uit. 



het laatste woord

09/10/2023
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje, of in dit geval het centrale deel, van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie maken we een culinaire reis op weg naar heerlijkheid. 

Ik herinner het me als de dag van vandaag. Op een van de weinige zwoele zomeravonden die de zomer van 2023 ons gaf, zat ik op het terras van het Antwerpse sushirestaurant Zaowang. Als vegetariër vind ik dat soms een eerder wansmakelijke ervaring. Mijn eetlust zakt me in de schoenen wanneer ik zie hoe mijn familie en vrienden stukjes rauwe tonijn en zalm naar binnen werken alsof de zee aan het leeglopen is. Goed, dat terzijde was het deze keer helemaal anders. In tegenstelling tot andere sushirestaurants stonden hier heel wat vegetarische opties op de kaart. Zo had ik ook nog eens de luxe te kunnen twijfelen tussen twee verschillende opties op de kaart in de plaats van noodgedwongen de enige vegetarische optie te nemen. Nadat ik mijn sushirolletjes had kunnen onderscheiden van de andere rijstbereidingen begon ik aan een heuse culinaire reis.

De bron van mijn fijnproeverij was umami, de vijfde basissmaak naast zoet, zuur, zout en bitter. De smaak werd in 1908 ontdekt door de Japanse chemist Kikunae Ikeda. Die identificeerde de smaak toen hij een kop kombu dashi (zeewierbouillon) dronk. Niet iets dat we in het westen dagelijks zouden doen, maar umami komt vaker voor in de Japanse keuken. Het is dan ook een Japans leenwoord dat letterlijk vertaald kan worden als ‘heerlijkheid’ of ‘hartigheid’. 

De smaak wordt vaak omschreven als hartig, vol en vlezig – een woord dat me gewoonlijk eerder afschrikt. Daarnaast verhoogt umami de speekselafscheiding en versterkt de smaak zoete en zoute smaken. Umami wordt geassocieerd met de aanwezigheid van glutamaat, een aminozuur dat van nature voorkomt in voedingsmiddelen zoals vlees, vis, kaas, paddenstoelen, tomaten en zeewier. Umami komt ook voor in gefermenteerde producten zoals sojasaus en miso (Japanse gefermenteerde sojabonenpasta). Nu lijken gefermenteerde producten op het eerste gezicht niet echt een heerlijkheid, maar ik kan je alleen maar aanraden ze toch te proberen. 

Goed nieuws voor onavontuurlijke zielen: de vijfde basissmaak zit zelfs in bouillonblokjes. Wees dus niet getreurd wanneer je nog eens doodziek in je bed ligt en je niets kan eten. Een half litertje bouillon is namelijk goed voor een hoogwaardig culinaire ervaring en een workshop in fijnproeverij. 
 



UANTWERPEN

09/10/2023
🖋: 

Om een antwoord te bieden op de ethische vraagstukken die verbonden zijn aan artificiële intelligentie, riepen professoren David Martens en Toon Calders ACRAI in het leven. ACRAI staat voor Antwerp Center for Responsible AI en bestaat sinds begin juni. Naar aanleiding van het openingsevenement op 29 september sprak dwars met professor Toon Calders over dit initiatief.

“Samen met David Martens werk ik al heel lang rond het onderwerp van responsible AI”, vertelt Calders me meteen. “We merkten dat dat onderwerp meer en meer belangstelling krijgt. Er zijn verschillende groepen aan UAntwerpen die rond het onderwerp werken, maar vaak zijn die onderling maar heel erg fragmentarisch op de hoogte van elkaars bezigheden. Om elkaar beter te leren kennen, hebben we dan het centrum opgericht.” ACRAI groepeert dus expertise uit verschillende domeinen, waaronder computerwetenschappen, recht, filosofie en sociologie. Professoren uit maar liefst zes verschillende faculteiten zijn betrokken bij het onderzoekscentrum. Zo is Calders professor binnen het departement Informatica en zijn collega Martens professor binnen het departement Engineering Management.

ACRAI kwam er als reactie op gelijkaardige initiatieven uit het binnen- en buitenland. Calders licht toe: “Veel universiteiten hebben initiatieven die rond het onderwerp van responsible AI werken. We hebben bijvoorbeeld een goede band met Trusted AI Labs, een vergelijkbaar initiatief van de Sorbonne Université in Parijs. Ook een aantal Amerikaanse universiteiten hebben onderzoekscentra rond het thema. Het was belangrijk om vanuit UAntwerpen tegenwicht te bieden en op gelijke voet te staan met die instituten.”

onderzoek door wereldautoriteiten

“We zien onze taak vooral onderzoeksmatig en willen een antwoord bieden op de vraag hoe AI op een verantwoorde manier gebruikt kan worden”, vervolgt Calders. Daarbij richt het centrum zich voornamelijk op bedrijven en onderzoekers. “Een bedrijf zal zo ver gaan als wettelijk toegelaten is”, waarschuwt Calders. Juist daarom benadrukt hij de verantwoordelijkheid van zowel wetgevers als onderzoekers. “Met het juiste wettelijke kader denk ik dat het op zich niet problematisch is om ethische beslissingen rond AI aan bedrijven over te laten. We moeten ze dan wel de tools geven om correct om te gaan met de technologie. Het is dus aan wetgevers om de nodige beperkingen in te bouwen en aan onderzoekers om de technologieën te ontwikkelen waarmee die bedrijven kunnen omgaan.” Calders hoopt dat het centrum aan bekendheid wint en bedrijven zullen komen aankloppen voor advies. Daarnaast biedt het centrum ook training aan, bijvoorbeeld in de vorm van tweemaandelijkse presentaties waarop het grote publiek welkom is.
Wat de bedrijven betreft, wijst Calders op een gevaarlijke evolutie: “Je ziet nu al dat taaltechnologie in handen is van slechts enkele grote bedrijven. Dat is een gelijkaardige evolutie als die van het internet.” Op de vraag hoe dat aangepakt moet worden, heeft hij geen pasklaar antwoord. “Het zal vooral belangrijk zijn om AI te reguleren en bedrijven bijvoorbeeld te dwingen om bekend te maken op basis van welke data ze hun modellen trainen.”

beleid aan UAntwerpen

Ook binnen de universiteit vormt ACRAI een aanspreekpunt. Momenteel is UAntwerpen volop haar beleid rond het gebruik van AI aan het uitstippelen. “Bij het uitwerken van zo’n beleid is het voor de universiteit natuurlijk makkelijker dat er één partner is die ze kunnen aanspreken als het over responsible AI gaat”, zegt Calders daarover. Naast zijn functie als aanspreekpunt is het centrum ook rechtstreeks betrokken bij het beleid. Zo maakt een grote groep experten binnen ACRAI ook deel uit van de werkgroep rond generatieve AI. Die werkgroep is specifiek opgericht om de invloed van taalmodellen op het onderwijs en de manier waarop UAntwerpen daarmee moet omspringen te bestuderen.

Hoe het beleid eruit zou moeten zien volgens Calders? “Het is een moeilijk vraagstuk. Enerzijds gaat het om krachtige tools waar studenten mee moeten leren omgaan; in de toekomst verwacht ik dat wie er niet mee kan werken een nadeel zal hebben ten opzichte van wie dat wel kan. Anderzijds blijft het belangrijk dat studenten de basis zelf nog leren, net zoals kinderen in de lagere school leren hoofdrekenen ondanks dat hun rekenmachine de bewerkingen ook kan uitvoeren. Het zal dus vooral een kwestie zijn om evaluatievormen te vinden waarop we die basis kunnen blijven toetsen.” Die nieuwe evaluatievormen zijn nodig, want de detectie van het gebruik van ChatGPT staat nog niet op punt. Calders licht toe: “Bij zo’n detectie hebben we momenteel 80 procent zekerheid. Uiteraard is het onaanvaardbaar om iemand te beschuldigen van fraude als dat in twee op tien gevallen onterecht is.”

Toch wijst Calders ook op een overreactie: “Veel van de problemen die nu aan ChatGPT worden toegeschreven, bestonden eigenlijk al. Als een broer of vriend jouw taak maakte, was dat evenmin te controleren en leerde je ook niets bij. Wel is die drempel nu verlaagd en is het waarschijnlijk dat studenten ChatGPT op grote schaal gaan inzetten.”

ACRAI stelt alvast voor om in elke opleiding waar AI wordt gedoceerd, een vak in te bouwen rond de ethische aspecten van de technologieën. “In een aantal opleidingen bestaat zo’n vak al”, merkt Calders op. “Het is belangrijk om de gevaren en ethische vraagstukken rond AI te belichten.” Doorheen het gesprek benoemt hij enkele van die vraagstukken: het labelen van data gebeurt vaak door mensen die werken in erbarmelijke omstandigheden, AI kost extra grondstoffen en energie, enzovoort. “Wat ook aan bod moet komen in zo’n vak is een analyse van waar het eerder al is misgelopen. Het is belangrijk dat wie AI gebruikt zich bewust is van de fouten van de technologieën en transparant kan communiceren over de gevolgen daarvan naar een hoger niveau”, sluit Calders af.

Calders zei het al: het is waarschijnlijk dat studenten ChatGPT op grote schaal zullen inzetten. Om redenen die je professoren je vast en zeker herhaaldelijk meedelen, is het geen goed idee om de technologie je paper te laten schrijven. Toch zijn er heel wat manieren waarop ChatGPT wel een hulp kan zijn. Als zelfverklaard expert deel ik mijn favoriete prompts.

ChatGPT: Je bent een ervaren docent Bedrijfskunde aan de universiteit en moet feedback geven op volgende paper over de belangrijkste marketingprincipes. Welke verbeterpunten geef je de student?
ChatGPT mag je paper dan wel niet schrijven, nalezen kan gelukkig wel. Deel steeds duidelijk het vakgebied en onderwerp van je paper mee en vertel ChatGPT ook welke rol het moet aannemen, in dit geval die van een ervaren docent. Op deze manier zal de technologie je op heel wat relevante aandachtspunten wijzen. Is je inleiding kort en bondig? Formuleerde je een duidelijke onderzoeksvraag? Blijf kritisch en selecteer met welke feedback je aan de slag gaat en welke je links laat liggen.

ChatGPT: Lees nu dezelfde paper na en focus deze keer op spelling en grammatica. Verbeter alle fouten.
Nu je de feedback van professor ChatGPT vakkundig hebt verwerkt, is punten verliezen aan schoonheidsfoutjes het laatste wat je wil. Maak dus komaf met alle dt-fouten die in je tekst slopen, wederom met behulp van je geliefde technologie.

ChatGPT: Je bent student Engels en moet onderstaand hoofdstuk uit de cursus Engelse grammatica leren voor het examen. Maak er een samenvatting van.
Tijdsnood?

Laat ChatGPT je samenvatting maken, zodat jij enkel nog maar het blokwerk moet verrichten. Belangrijk hierbij is om het doel van de samenvatting duidelijk te vermelden. Boomers zullen je vertellen dat je meer leert door zelf je samenvatting te maken — toegegeven, gelijk hebben ze — maar de dag voor je examen kan het een enorme lifesaver zijn.

ChatGPT: Stel op basis van dit voorbeeldexamen een nieuw exemplaar op.
Te weinig oefeningen gekregen van de prof? Het voorbeeldexamen al tien keer ingevuld? Geen nood, in een mum van tijd heb je nieuwe vragen! Alternatief kan je ChatGPT een hoofdstuk uit je leerstof voorschotelen en er zelf vragen bij laten genereren.

ChatGPT: Je bent een journalist voor het studentenmagazine van de universiteit. Je interviewt de oprichter van het centrum dat zich zal buigen over ethische vraagstukken rond AI, opgericht aan die universiteit. Geef de vijf belangrijkste vragen die je hem stelt, argumenteer kort waarom je die vragen zal stellen, en geef nog drie extra verrassende vragen.
Tja, of dit prompt uit de werkelijkheid gegrepen is, is een goed bewaard geheim...

 

 



Antwerpen

16/09/2023
Plekjes Antwerpen (© Amber Peeters, Emma Mertens, Margaux Albertijn, Maria Roudenko | dwars)
Bron/externe fotograaf

Amber Peeters, Emma Mertens, Margaux Albertijn, Maria Roudenko

🖋: 

Zoals je kan lezen, is er in en rond de universiteit genoeg voorhanden om je de grauwe collegezalen te doen vergeten. Voel je niets voor al dat studentikoze gedoe of heb je simpelweg meer vrije tijd dan je lief is? Goed nieuws: je studeert nu in ‘t Stad! Niet voor niets zeggen de dikke nekken die hier wonen dat alles erbuiten parking is: ook buiten de universiteit valt hier meer dan genoeg te beleven. Speciaal voor de student die nog niet weet waar te beginnen, geven onze redactieleden hun lievelingsplekjes prijs.

de Voetgangerstunnel — Amber

Ik vraag me af of Antwerpenaren zulke dikke nekken hebben omdat ze continu naar boven kijken om al het moois van de stad in zich op te nemen. De gevels op de Grote Markt, de imposante toren van de kathedraal, al de hijskranen die dingen aan het afbreken en opbouwen zijn... Er valt altijd wel iets te zien. Jammer dat dat je afleidt van een van de leukste plekjes van de hele stad, dat zich onder de grond bevindt: de Voetgangerstunnel. Die verbindt de twee oevers van de Schelde: het oude centrum en Linkeroever. Het is niet alleen een fantastisch plekje om eens ouderwets mensen te kijken, het is ook een van mijn favoriete fotolocaties. Ik vind het heerlijk om de monumentale houten roltrappen af te dalen en te genieten van vijfhonderd meter aan blauwe en witte tegeltjes. Probeer eens een stuk of dertig rondjes te draaien als je het midden hebt bereikt; je weet nooit waar je uitkomt!

de alpacaweide — Thijs

Tussen Campus Drie Eiken en de (niet door proefdieren) bewoonde wereld bevindt zich een weide. Niet zomaar een weide, een speciale weide. Niet met lama’s, maar met alpaca’s. Een verdwaalde picknicktafel aan de rand biedt plaats aan, afhankelijk van de hoeveelheid cantuservaring, zes tot twaalf personen. Zijn even grote broertje staat enkele meters verder. Ze worden net als de alpaca’s af en toe verenigd en dan weer gescheiden. De weg ernaartoe is uniek: een bospad zonder bos, langs een door een hek beschermde testopstelling. Bij regen is er motivatie en discipline nodig om deze alpaca’s te bereiken. Schoenen sneuvelen, sokken worden nat. Dezelfde route wordt ook gebruikt om bij uitstelgedrag in de ochtend een minuut sneller de aula te bereiken. Hoewel deze haastige fietsers weinig rust uitstralen, blijft hun overlast beperkt en rest er enkel entertainment in de vorm van leedvermaak. De alpaca’s worden verzorgd door studenten diergeneeskunde, denk ik. Hoewel ik hoop dat mijn favoriete alpaca in de controlegroep zit, kan hij ook tot de experimentele groep behoren. Elke dag kan zijn laatste zijn. Dus ik geniet. Zolang mijn studie duurt. Soms moeten de alpaca’s concurreren met de door de universiteit ingehuurde schapen. De schapen zijn toegankelijker, ze omsingelen bijna volledig een gebouw, maar twijfel niet en ga naar de alpaca’s. Bij nader inzien twijfel ik of het wel alpaca’s zijn.

erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience — Isaline

De Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience is (als je het mij vraagt) dé mooiste bibliotheek van Antwerpen en omstreken. Ondanks het feit dat je er geen boeken kunt uitlenen en de collectie geen sciencefiction of young adult bevat, is dit een magnifieke bibliotheek. Je vindt er tal van werken over Antwerpen, de Nederlandse letterkunde, de geschiedenis van de Lage Landen en algemene cultuurgeschiedenis. De eerste boeken werden geschonken in 1481 en die collectie is uitgegroeid tot een verzameling van ongeveer 1,5 miljoen boeken. Het oudste en meest kostbare deel hiervan wordt bewaard in de Nottebohmzaal, een feeërieke zaal die tot de verbeelding spreekt. Wanneer je de zaal binnenloopt, lijkt het alsof je getransporteerd wordt naar de bibliotheek van Zweinstein. De Nottebohmzaal bevat niet alleen boeken, maar ook verschillende schilderijen, rollen perkament en twee grote wereldbollen waarvan er een de aarde weergeeft en de andere de sterrenhemel in kaart brengt. De bibliotheek bevat eveneens ruimtes waarin je alle boeken kunt bestuderen, doorlezen, foto’s kunt nemen en pagina’s kunt inscannen. Daarnaast worden er ook regelmatig lezingen gegeven, workshops georganiseerd en tentoonstellingen gehouden die zeker de moeite waard zijn. 

Begijnhof — Pebbles 

Op het Begijnhof kun je — op een boogscheut van de levendige Ossenmarkt — de drukte van de Stadscampus tijdelijk inruilen voor het rustgevende geritsel van het hoge gras en getsjirp van vogeltjes. Als Taal- en letterkundestudent spendeer ik eindeloze uren met een roman op de uitnodigende houten bankjes. Ook voor een gezellige picknick met vrienden of een korte mental health walk tussen de perenbomen is het de ideale plek. Een plek die je moet weten vinden weliswaar, want de houten poort in de Rodestraat onthult niet meteen wat erachter ligt. Eens door de poort, verwelkomen de kronkelende paadjes en bemoste standbeelden je in de oase van rust daterend uit de zestiende eeuw. De curieuzeneuzenmosterdpotten op leeftijd die rond de binnentuin wonen, durven al wel eens komen vragen hoe het gaat met je studies, maar meestal zijn er genoeg prille koppeltjes die sappigere verhalen voor op hun volgende koffieklets vormen en laten ze je snel genoeg met rust. Tenzij  je er zelf met je date gaat knuffelen in het gras, maar daar kan deze single niet van meespreken. 

museumtuinen — Lucas

De Sinjorenstad was in het verleden de uitvalsbasis voor illustere figuren zoals drukker Christoffel Plantijn, burgemeester Nicolaas Rockox en kunstschilder Peter Paul Rubens. De optrekjes van deze Antwerpse boegbeelden openen vandaag de dag de deuren voor het brede publiek. Een must voor liefhebbers van zestiende- en zeventiende-eeuwse schilderkunst in een historische setting. Een andere troef van deze musea zijn de historische binnentuinen. De meeste bezoekers lopen er achteloos voorbij terwijl het de moeite loont om er even te verpozen. In de versteende Antwerpse binnenstad zijn deze plaatsen groene oases van rust en verstilling. In de tuin van het Snijders&Rockoxhuis wordt je kennis van in- en uitheemse flora uitgebreid getest met behulp van naambordjes, de oude portiek van Museum Plantin-Moretus geeft de nodige beschutting bij hittegolven en regenvlagen, en in de tuin van het Rubenshuis gaat niet het barokke pavilioen, maar een moedereend met haar kroost met alle aandacht lopen. Helaas sloot het laatstgenoemde museum de deuren voor renovatiewerken. Het ideale excuus dus om de studies langer te laten aanslepen...

De Wagetol — Tim

Als doorgewinterde sinjoor heeft Antwerpen nog weinig geheimen voor me. Hoe indrukwekkend onze straten ook zijn, de aanhoudende blootstelling aan de schoonheid heeft me afgestompt: onze kathedraal is een stuk meubilair in mijn bestrate woonkamer geworden. De ongeveer omgekeerde beweging maakte ik mee met De Wagetol op de Stadswaag, een van de weinige échte cantuskelders in Antwerpen stad. De eerste keer dat ik er binnenkwam, werd ik overmand door de lelijke, muffe plek, waar halfkapotte tafels en banken eerder norm zijn dan de uitzondering. Toch is over de jaren heen de plek aan me blijven plakken zoals het gemorste bier aan mijn schoenen telkens als ik er weer eens vertoef. Wellicht zullen Den Hagar, De Spoed en de Konijnenpijp in Fort VI een soortgelijk gevoel geven aan Wilrijkse studenten. Toch is het meer dan loutere nostalgie die De Wagetol van de onderste tot de bovenste plek heeft doen stijgen in mijn lijstje favoriete cantuskelders. Over de jaren zijn er wel wat dingen verbeterd, maar vooral mijn gevoel bij wat een cantus hoort te zijn, is geëvolueerd. De Wagetol heeft me sluipend overtuigd dat het is zoals het moet zijn: het krakkemikkige uitklapmeubilair, de onhandige deuren, de schilfers die soms spontaan van de muren vallen (als je pech hebt in je pint), ... Het heeft allemaal een esthetiek die je moeilijk kan thuisbrengen. Was het niet Plato die zei dat schoonheid een herinnering is van voor je herinneringen kon hebben? Wel: aan weinig plekken heb ik zo weinig herinneringen als aan De Wagetol.

Cogels-Osylei — Emma

Iedereen dagdroomt wel eens, maar ik zwijmel helemaal weg wanneer ik over de Cogels-Osylei in Berchem wandel. De prestigieuze straat in de wijk Zurenborg is een van de mooiste van het land. Dat komt niet alleen door haar prachtige herenhuizen, maar ook door haar rijke geschiedenis. Zurenborg is komen te zijn door het huwelijk van John Cogels en barones Josephina Osy De Wichem. Die laatste erfde de gronden van het hedendaagse Zurenborg. De buurt was oorspronkelijk bedoeld voor horeca­zaken en magazijnen, maar dat kwam er uiteindelijk niet van. Zo heeft de wijk zich uiteindelijk ontwikkeld onder de Société Anonyme pour la construction de maisons Bourgeoises. De straat vindt haar oorsprong in de periode van 1881 tot 1914 waarin art nouveau en neoclassicisme de meest populaire bouwstijlen waren. Die periode wordt vaak de belle époque genoemd. De huizen in de bourgeosiestraat zijn een voor een typische voorbeelden van die stijl. Mijn favoriet? Het art-nouveauhuis Quinten Matsijs door architect Jacques De Weerd. Het eerste wat je opvalt, is hoogstwaarschijnlijk het opvallende bolvormige balkon bovenaan – het huis nodigt je uit om naar binnen te kijken door het sierlijke glaswerk. Nog mooier vind ik de entree die door haar zwierige trap heel uitnodigend oogt. Nét niet zo uitnodigend dat ik plots in de voortuin sta, maar goed: “Kijken doe je met de ogen”, zei mijn mama altijd.

De Cinema — Fleur

De gezelligste bioscoop van ’t Stad vind je in De Studio, een bruisend cultuurhuis vlakbij het Mechelseplein. Achter in het gerenoveerde neoclassicistische gebouw – dat op zich al een reden is om hier eens te komen – bevinden zich twee cinemazalen onder de naam De Cinema. Als je je liever blauw betaalt aan een filmticketje en wat popcorn ga je beter naar UGC of Kinepolis, maar voor een alternatieve en vooral goedkope filmavond is De Cinema the place to be. Als student betaal je hier namelijk maar vijf euro voor een ticket! Elke maand licht de bioscoop de schijnwerpers op een ander figuur uit de filmgeschiedenis, waardoor er regelmatig klassiekers te zien zijn zoals de films van Alfred Hitchcock en Federico Fellini. Daarnaast is de bioscoop de thuisbasis van enkele kleine filmfestivals, waaronder het Zomerfilmcollege in juli en het Classics Restored Festival in het voorjaar. De Cinema is bovendien de ideale plek voor een BV-safari, want soms zit je zonder het te beseffen in de cinemazaal met de regisseur van de film in kwestie. Let dus op als je commentaar geeft op een Belgische productie! Tot slot heb ik nog één waarschuwing voor je als je van plan bent er lange dagen door te brengen: neem genoeg koffie mee, want de stoelen zijn er zo comfortabel dat je spontaan een dutje doet. 
 



studentenleven

16/09/2023
🖋: 
Auteur

De universiteit denkt bij ‘eerstejaars’ aan nieuwe studenten die opgevangen moeten worden – al is het maar om de uitvalcijfers binnen de perken te houden. Een studentenclub denkt bij eerstejaars niet minder aan nieuwe studenten die opgevangen moeten worden, misschien wel in de armen van een rigoureuze schachtentemmer. De clubs hopen met hun rituelen niet enkel leden aan de club te binden, maar ook aan elkaar. “Vriendschappen voor het leven”, zoals het cliché luidt. 

Tot daar het narratief. Nu de hoofdvraag: waarom zou je een hele dag op de knieën doorbrengen, jezelf met smurrie laten bedelven en ranzige voedselcombinaties doorslikken, allemaal terwijl pukkelkoppen van soms amper een jaar ouder tegen je schreeuwen dat je slechts een kutschacht bent?

Tenzij je ervaring hebt met iets zoals de totemisatie van je jeugdbeweging, is de kans groot dat je daarnet wat bedrukt naar de laatste zin van vorige alinea keek. Het klinkt niet al te appetijtelijk, dus waarom zou je jezelf dat aandoen? De redenen die studenten geven, verschillen: om vrienden te maken, uit sympathie naar de vereniging en haar tradities, om zichzelf uit te dagen, of omdat ze het gewoon leuk vinden. De studenten die zich meerdere keren laten dopen bij verschillende clubs, doen dat wellicht niet omwille van een soort stockholmsyndroom.

welwillend welgekomen

Op het eerste gezicht lijkt het misschien vreemd dat sommige studenten zich meer dan eens laten dopen, maar het gebeurt vaker dan je denkt. De doop is namelijk slechts het startmoment: na de doop ben je officieel ‘schacht’ (een minderheid van de clubs maakt nog onderscheid tussen het mannelijke ‘schacht’ en het vrouwelijke ‘por’, n.v.d.r.) tot je ontgroend wordt tot ‘commilito’, een volwaardig lid. De ontgroening stelt in vergelijking met de doop meestal weinig voor: een formeel ritueel waarbij je een ad fundum bier (of een niet-alcoholische variant) en zout drinkt, meestal op een cantus. Het is die tussenperiode als schacht die sommigen net leuk vinden. Nogal wat clubs geven je nog ludieke schachtenopdrachten doorheen het jaar, al gaat het vaker om promotie voeren voor (en aanwezig zijn op) clubactiviteiten dan wat anders. Bovendien zit je tijdens cantussen steevast in den bak. Dat is geen gevangenis of trog vol schuifelende laatbloeiers, maar een aparte tafel waaraan je de kneepjes van het cantussen en de gebruiken van de club leert. 

Hoewel sommige clubs strenger zijn dan andere, zijn bovenstaande zaken vaak niet eens nodig om ontgroend te kunnen worden. Het leeuwendeel van de clubs vindt het namelijk fijn om meer ingewijde leden te hebben en zal je, indien je gedoopt bent en een minimum aan engagement hebt getoond, ook ontgroenen. Sterker zelfs, als er één ding is dat je uit dit artikel moet meenemen, is het dat je je helemaal niet moet laten dopen om lid te worden van een studentenclub. Lid ben je zodra je een lidkaart koopt en zelfs die heb je vaker niet dan wel nodig om naar een activiteit van een club te trekken – al krijgen leden meestal korting.

het lieve leed

De universiteitsverenigingen die aan dopen doen, doen dat meestal door een dagdoop. De uitputtende aard van een weekdoop wordt steeds vaker als problematisch ervaren. Je wordt in beide gevallen verwacht om je doorheen een reeks proeven te laten leiden. Regelmatig terugkerende elementen zijn: jezelf verkleden in een vastgelegd thema, een ‘dril’ en een ‘vettig gedeelte’. De dril verwijst naar het drillen zoals je dat in legerfilms ziet: je wordt onderworpen aan een fysieke uitputtingsslag terwijl de doopmeesters (te herkennen aan een heel eigen soort uniform, hun ‘doopfrak’) als een stel sergeanten tegen je roepen. 

In het vettige gedeelte transformeer je ook fysiek naar een schacht: je wordt besmeurd met de goedkoopste voedingswaren die het praesidium bij elkaar kon rapen en je krijgt allerlei ‘lekkers’ gevoerd. Dat kan gaan om vreemde voedselcombinaties zoals pickles met slagroom of rauwe ajuin met confituur, al schuwen sommige clubs niet om je hondenbrokken te voederen. Kroonjuweel van die vettigheid is de schachtenpap, een huisbereid vloeibaar goedje dat je doet kokhalzen als je eraan ruikt. Clubs die aan schachtenpap doen, maken verschillende versies voor vegetariërs of veganisten, maar ze zijn allemaal even onprettig om te drinken. 

Om ervoor te zorgen dat dopen nog wat leuk blijft, zal je aangeraden worden om een doucheplek te voorzien; de meer meelevende praesidia zullen zelfs hun eigen kot als plek aanbieden. Daarnaast zul je je voor een doop ook moeten inschrijven, zodat de aanwezige zorg- en zedenmeesters rekening kunnen houden met zaken zoals slechte knieën, astma, allergieën en religieuze diëten. Als een club je wil dopen zonder daarachter te vragen, moeten er alarmbelletjes afgaan.

meeloperij en machtsspel?

Naast de dril en het vettig gedeelte zijn er ook andere vaste elementen zoals ‘de olifantenpas’, het scanderen van vuile praat en het vanbuiten leren van het clublied. Nogal wat opdrachten hebben als doel je je (publieke) schaamte te laten overwinnen door jezelf in het openbaar belachelijk te maken. Je staat in die dingen niet alleen: de meeste clubs lepelen solidariteit tussen schachten onderling erin, samen met de schachtenpap. 

De machtsverhoudingen binnen de context van een doop zijn meestal niet meer dan een soort rollenspel waar de meeste doopmeesters uitvallen lang voor de doop voorbij is. Toch zijn er onmiskenbaar problemen. Zo zijn er nog steeds clubs die hun schachten ‘verkopen’. De kopers geven de club dan geld om schachten voor een bepaalde tijd in dienst te hebben. Dat is niet noodzakelijk slecht, maar doordat de clubs een stuk van je schachtenervaring uit handen geven, hangt die ervaring grotendeels af van wie je koopt en hoe goed diens intenties zijn. 

Daarnaast dingen sommige clubs uit misplaatst eergevoel naar de titel van ‘de bruutste’. Dat houdt uiteraard ook in dat ze de onaangenaamste doop moeten hebben. Om de om-ter-hardst-mentaliteit tegen te gaan, investeerde het Antwerpse stadsbestuur in zowel een doop- en feestcharter als een inspiratiegids voor dopende studentenverenigingen.

het chauvinistische charter 

Het doopcharter houdt onder meer in dat de fysieke en mentale integriteit van de deelnemers gewaarborgd blijft en dat de alcoholconsumptie binnen de perken blijft. Een belangrijke daarvan is dat er gedoopt moet worden op openbare plaatsen. Afgesloten kelders waar de politie niet kan controleren zijn dus niet enkel een slecht teken, maar gewoonweg verboden. Clubs die het charter niet ondertekenen, mogen eigenlijk niet dopen. Sterker zelfs, in artikel 31 van Het Statuut van de Student, een van de gronddocumenten van UAntwerpen, staat dat je niet mag deelnemen aan dopen van clubs die het charter niet ondertekend hebben, op straffe van een tuchtprocedure. Kijk dus vooraf na of de club waarbij je je wil laten dopen dat charter ondertekend hebben. 

Het charter wordt door de brede studentenpopulatie gedragen, maar is niet altijd van toepassing. Een hoop studentenverenigingen doopt namelijk niet. Vele clubs hebben minder nood aan een bindend welkomst­ritueel omdat lidmaatschap al een zekere binding (namelijk interesse in hun werking) impliceert. Zelfs onder de faculteits- en departementsclubs zijn er enkele verenigingen die volledig passen voor het ritueel. Andere nemen een tussenweg: zo spreekt de departementsclub Geschiedenis Klio sinds 2021 niet langer over een doop en schachten, maar over een initiatiedag en novicen: drillen en stinken hoort niet meer in hun lexicon.

grondige grenzen 

Dat brengt ons bij misschien wel het belangrijkste deel van de doop: grenzen. Tot op heden ben je een vrij burger en de lieden in hun bekliederde labojassen hebben, in tegenstelling tot hoe sommigen zich gedragen, geen werkelijke autoriteit. Los van enig engagement staat het je dus altijd vrij om te weigeren te doen wat er gevraagd wordt. Natuurlijk hopen clubs wel dat iedereen zo veel mogelijk meedoet, maar je eigen grenzen kunnen en durven stellen zou in een respectabele doop even belangrijk moeten zijn als ze verleggen.

Het antwoord op de vraag of je je laat dopen of niet kunnen we je niet bieden. Toch geven we twijfelaars graag mee dat de dooptraditie, ondanks alle verwoede tegenstand, niet in haar laatste jaar zit. Je kan met een gerust hart de kat uit de boom kijken en je pas laten dopen in een academiejaar waarin je al wat steviger met de voeten op de universitaire ladder staat. Niet alleen heb je dan een beter zicht op hoeveel ruimte je voor het clubleven hebt tijdens je studies, je hebt ook de tijd om een club uit te zoeken waar je je werkelijk thuis voelt. Die “vrienden voor het leven” vind je heus niet enkel op de bodem van een beker schachtenpap. 
 



doorbraken

14/09/2023
🖋: 

Wie al eens een infobrochure ter handen nam of naar het studentenportaal surfte, werd overladen met afbeeldingen van schijnbaar zorgeloze studenten. Een beeld dat niet strookt met de werkelijkheid. Achter de kamerbrede glimlach schuilen onmogelijke examenroosters, hoge kotprijzen en deadlinestress. Universiteit Antwerpen gooit haar beleid over een andere boeg en zet voortaan het studentenleven zoals het is in de kijker. 

Carla Anon van de communicatiedienst geeft tekst en uitleg: “Met onze infobrochures en websites creëren we onbewust een ideaalbeeld waaraan studenten zich spiegelen. Als je onze afbeeldingen mag geloven wonen studenten alle hoorcolleges bij, studeren ze ijverig in de bibliotheek en spreken ze in hun vrije tijd af met een grote groep vrienden op het grasplein van Hof van Liere om breed naar elkaar te lachen. In werkelijkheid slaan studenten colleges over, worstelen ze met uitstelgedrag en voelen ze zich eenzaam. We scheppen verwachtingen die niet worden ingelost.” 

De communicatiedienst besloot niet bij de pakken te blijven zitten en nam contact op met de gerenommeerde fotograaf Marius Agnum. Agnum, die in het verleden reportages maakte voor gevestigde bladen zoals Life Magazine en National Geographic, kreeg de opdracht om het stu­­dentenleven in beeld te brengen zonder franjes. De fotograaf ziet het project als een nieuwe uitdaging: “Na mijn middelbareschooltijd trok ik met mijn camera de wijde wereld in. Ik was niet weggelegd voor hogere studies. Het studentenleven is voor mij dus even boeiend als een sneeuwluipaard in de Himalaya.”

Agnum blikt enthousiast terug op de eerste dagen van het project: “De fotoreportage van een hoorcollege leek in het water te vallen omdat er nauwelijks studenten kwamen opdagen. Gelukkig heb ik de strijd tussen een docent en een HDMI-kabel kunnen vastleggen. Ook de euforie van een student die zijn persoonlijk record op Tetris brak, leverde enkele mooie beelden op.” De reportage in de bibliotheek was een persoonlijk hoogtepunt voor de fotograaf: “De innerlijke strijd tussen afleiding en concentratie, de eindeloze zoektocht naar een vrije tafel, de geheimzinnige codetaal met markeerstiften waarmee studenten hun seksuele verlangens aangeven, … Ik geraak er maar niet op uitgekeken. Het hoogtepunt van de reportage was een confrontatie tussen een student met iemand die zijn reservatie had ingepalmd. Ik heb oog in oog gestaan met Bengaalse tijgers, Talibanstrijders en vulkaanerupties maar zelden heb ik zoveel bedreiging gezien.”

Wanneer we Agnum spreken, bereidt hij zich voor op een nachtelijke fotoreportage op Fort VI: is de fotograaf wel opgewassen tegenover zoveel studentengeweld? “In het verleden maakte ik reportages over verschillende oorlogsgebieden. Dit slagveld zal ik ook wel overleven.” 
 



het laatste woord

14/09/2023
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie bespelen we de boemlala. 

‘Jef speelde liever op de boemlala, de boemlala...’ Het is een zin die je nog vaak zal horen weergalmen door plakkerige kelders als je besluit cantussen een kans te geven. Nog niet bekend met het lied? Volgens de tekst moet Jef naar huis toe gaan voor zijn vrouwke, maar of zijn vrouw nu ziek of zelfs dood is, in de kist ligt, in de kerk is, in het graf is, of tot slot zelfs in de hel is, voor Jef is geen reden goed genoeg. Jef speelt liever op de boemlala dan aan de weg naar huis te beginnen.

Wat is dit folkloristische muziekinstrument dat Jefs geweten naar de vaantjes helpt? Een boemlala bestaat uit een aantal theedoeken, een pol- of soeplepel en een deksel. Als je het mij vraagt, is Jefs vrouw overleden omdat al het keukengerief spoorloos was en ze niet meer voor zichzelf kon koken. Hoe dan ook worden de theedoeken aan elkaar geknoopt en vervolgens aan de bovenbenen van de muzikant gebonden. Tussen de doeken wordt een pollepel gestoken die een paar keer wordt rondgedraaid. De bolle kant van de lepel moet naar het lichaam wijzen. Bewegen beide benen naar buiten, dan beweegt de bovenkant van de pollepel dus omhoog naar het lichaam. De essentiële taak van het deksel? De klap van de lepel tegen het kruis van de bespeler opvangen, met een luide boem tot gevolg. Veel succes om zo naar huis te wandelen, Jef.

Jef is niet de enige die graag klappen van de boemlala opvangt. Vooral in de Zuidelijke Nederlanden genoot het geïmproviseerde muziekinstrument bekendheid. Uit geschriften blijkt dat het instrument al bestaat sinds 1857 en vooral bespeeld werd in cafés en op familiefeesten. De boemlala bespelen gebeurt op vele manieren. De bekendste variant is die waarbij de muzikant een nachthemd over de boemlala trekt waardoor een seksuele connotatie ontstaat. Maar liefst 150 jaar na de oudste verwijzing in geschriften beleefde het instrument in Nederland een renaissance voor het grote publiek in het programma Mooi! Weer De Leeuw, uitgezonden in oktober 2007 en waarna een nieuwe versie van het lied van Jef verscheen. 

Pollepels en theedoeken blijven over het algemeen de cantuszaal uit en de enige boem die weerklinkt is die van de cantushamer op de voortafel of die van studenten die een bank doen omvallen. De volgende keer dat je het populaire cantusnummer hoort, weet jij – in tegenstelling tot je medecantusgangers – welke muzikale begeleiding ontbreekt.