culinair

21/04/2024
recensie vleesvervangers
🖋: 

Wie af en toe vegetarisch eet, weet dat je vandaag de dag de keuze hebt uit meer dan alleen traditionele vleesvervangers zoals tempeh, tofu en seitan. Ook een talrijk aanbod van vegetarische kip, worst en andere vleesvarianten is tegenwoordig te vinden in de winkelrekken. Als je net als ik geen keukenprinses bent, zijn die makkelijk te bereiden vleesvervangers een godsgeschenk, alleen is niet elk stukje nepvlees even lekker. Geen nood, dwars gidst je door de vegetarische wildernis en testte welke vleesvervangers je wel en welke je zeker niet moet eten. 

de plantaardige crispy chicken burger van Vivera

Op het eerste gezicht lijkt er met deze vegetarische kipburger niet veel mis. Ik zou hem zelfs als lekker omschrijven, zeker als je hem tussen een hamburgerbroodje met wat groenten serveert. Toch laat ik Vivera’s crispy chicken burger – die helemaal niet zo krokant is – de volgende keer links liggen in de supermarkt. Zodra je hem begint te bakken, komt er immers een eigenaardige geur vrij die je de komende uren niet uit je kot zal kunnen verdrijven, hoeveel geurkaarsen je ook brandt.

de Boulettes Very Chouettes van De Vegetarische Slager 

De Vegetarische Slager is niet het goedkoopste merk in dit rijtje, maar hij slaagt er wel in om overtuigende gehaktballetjes op tafel te toveren. Zowel in een pastasaus, als op de barbecue smaken de Boulettes Very Chouettes namelijk erg goed. Wanneer je conservatieve grootouders nog eens balletjes in tomatensaus komen eten, kan je hen dus stiekem een vegetarische maaltijd voorschotelen. 

de plantaardige zalmfilet van Vivera

Als je deze veganistische visvervanger momenteel in je diepvriezer, koelkast of winkelmand hebt liggen: abort mission. Vivera’s plantaardige zalmfilet is zonder twijfel de meest weerzinwekkende vleesvervanger die er momenteel op de markt is. Al na één hap vloog hij onverbiddelijk in de vuilnisbak, want zowel qua smaak als qua textuur slaat Vivera de bal volledig mis met deze triestige poging tot zalm. Het verbaast me dan ook dat alle ingrediënten die erin zitten, goedgekeurd zijn door het voedselveiligheidsbeleid van de Europese Unie. Neem er gerust een hap van als je durft, maar dwars is niet verantwoordelijk als je erna te misselijk bent om naar je les te gaan.

de spinazieburger van The Bio Veggie Company

Dat de BioPlanet een waar walhalla is voor vegetariërs en veganisten zal je vast niet verbazen. Na Vivera’s catastrofale zalmfilet voelt het als een verademing om er rond te lopen, want echt slechte vleesvervangers heb ik er nog niet gevonden. Toch blijft de spinazieburger van The Bio Veggie Company mijn favoriet. In vergelijking met bovengenoemde vleesvervangers smaakt deze het minst artificieel en het meest naar echt voedsel. De kaasburger van hetzelfde merk is om diezelfde reden dan ook een even grote aanrader. 



editoriaal

21/04/2024
exitoriaal emma
🖋: 
Auteur

Gegroet, waarde lezers! Ik val maar meteen met de deur in huis; dit is mijn laatste editoriaal. Als doorgewinterde hoofdredacteur lijkt het me wel gepast om het hier eens over iets serieus te hebben, namelijk hoe de universiteit haar kinderen verslindt. 

Echte wielerfans weten dat ik sportjournalist Maarten Vangramberen parafraseer. Die schreef een scherpe post op X naar aanleiding van twee grote valpartijen in het wielrennen. Bij de eerste val tijdens Dwars door Vlaanderen raakte topfavoriet en Vlaamse chouchou Wout van Aert ernstig gewond. De tweede valpartij tijdens de Ronde van het Baskenland bracht nog meer topfavorieten op de knieën: Jonas Vingegaard, Jay Vine en Remco Evenepoel. Die rampen zijn volgens Vangramberen het gevolg van onveilige koers en hij stelt dus dat de koers z’n kinderen verslindt.

Waarom zeg ik dit nu allemaal? Niet voor niets, want de uitspraak doet me denken aan onze universiteit en haar kinderen: geëngageerde studenten. Ze zijn een uitstervend ras, studenten die al hun vrije tijd opgeven om te vergaderen over studentenvoorzieningen, hun schouders onder hun studentenvereniging te zetten, mee te werken aan het studentenblad, ... Stuk voor stuk moeten die studenten hard werken om rond te komen. Ze proberen leden te werven, maar hun soortgenoten zijn schaars. Met de weinige mankracht die ze hebben, proberen ze activiteiten te organiseren, dossiers aan te pakken, interessante content te leveren. Het is soms heel erg hard trappen, en zelfs dat is in sommige gevallen niet genoeg. Valpartijen zijn ook voor geëngageerde studenten onvermijdelijk.

‘We staan erbij en kijken ernaar?’ Dat wil ik onze universiteit niet verwijten, maar zo voelt het soms wel. Als doorgewinterde hoofdredacteur ben ik al eens aanwezig op raden en commissies waar studenten samenkomen met personeel. Daar probeer ik het vaak te hebben over studentenengagement en ondersteuning daaromtrent. Steevast krijg ik dezelfde antwoorden: we weten dat het zwaar is voor jullie, we weten niet waarom er zo weinig engagement is, en we kijken wat we voor jullie kunnen doen. Ik weet wel waarom er zo weinig engagement is; studenten staan er doorgaans niet om te springen om gemiddeld 10 uur per week volledig onbeloond werk te leveren voor hun vereniging, studentenblad of Studentenraad.

Gelukkig acht ik mezelf als ervaringsdeskundige in universiteitsvergaderingen waardig om een oplossing te bieden: nodig studenten uit. Niet alleen geëngageerde studenten die jullie al kennen. Écht studenten. Universiteit, ik weet wat u denkt: ‘Dat doe ik toch, stukje onbeschofte doorgewinterde hoofdredacteur. Je moet me hier niet zo de les komen spellen!’ Inderdaad, dat doet u, maar omdat ik af en toe al eens aanwezig ben, weet ik ook dat studenten vaak het decor zijn van zulke vergaderingen. Ze zijn er wel voor de vorm, maar u weet al op voorhand wat u wil doen, hoe het verslag eruit zal zien en hoe het actieplan eruitziet. Eigen volk (h)eerst, denkt u. Wel, zo verslindt u uw eigen kinderen.

Emma Mertens, hoofdredacteur 
 



close-up

21/04/2024
barbara
🖋: 

Jacques Brel doet bij de meesten een belletje rinkelen en wie niet in slaap viel tijdens de Franse les weet dat Joe Dassin een oorwurm uitbracht over de boulevard waar de Tour ieder jaar eindigt – de editie van 2024 buiten beschouwing gelaten. Maar naast die usual suspects valt er nog heel wat moois te ontdekken in de wereld van het chanson. Zo is onze redacteur sinds een Parijse tweedaagse in de ban van Barbara.

Op een boogscheut van Gare du Nord had een platenboer zijn bakken vol vinyl en compact discs op het voetpad uitgestald. Zijn cliënteel bestond vooral uit Parijzenaren die op deze zondagnamiddag in september genoten van de laatste zomerzon. Toeristen waren in geen velden of wegen te bespeuren, zij mijden liever de straten waar heroïneverslaafden hun roes uitslapen in de goot. Mijn twee reisgenoten en ik vormden de uitzondering op de regel en snuisterden in de bakken vol rafelige platenhoezen en gebarsten cd-doosjes. Ik stootte op een best-of-cd van de Franse chansonnière Barbara. Een in-Parijs-aangeschaft verzamelalbum van een in-Parijs-groot-geworden artieste zou niet misstaan in mijn muziekcollectie. Ik overhandigde de verkoper van dienst een geldbriefje en stak de cd in mijn jaszak. De komende vierentwintig uur reisde Barbara mee langs de Eiffeltoren, het Louvre en de Sacré-Cœur.

Op het moment van de aankoop was ik al enigszins vertrouwd met het oeuvre van Barbara. Ik leerde de chansonnière kennen door de nieuwjaarsspecial van Matthijs gaat door, een talkshow van de inmiddels verguisde Matthijs van Nieuwkerk. Vlak voor de jaarwisseling brak Van Nieuwkerk een lans voor het Franse lied in het gezelschap van Rob Kemps. Kemps, die als frontman van Snollebollekes de tent van links naar rechts molt, is naast fervent feestneus de eminentste chansonkenner ten noorden van de Moerdijk. Tijdens de uitzending werd oeverloos geleuter over het betere chanson afgewisseld met enkele verdienstelijke gastoptredens. Zo zong de Nederlandse Hollywoodster Jeroen Krabbé het nummer Dis, quand revriendras-tu? van Barbara. Krabbé wist met zijn mompelende parlando de harten te beroeren, al kwam hij met zijn uitvoering nog niet aan de enkels van het origineel.

Barbara maakte in de tweede helft van de vorige eeuw furore met melancholische luisterchansons. Met haar stem, die even fragiel klinkt als een porseleinen theekopje, zong ze over de lijdensweg die het leven heet. Haar zwaarmoedigheid was dan ook gegrond. Als Joodse was ze genoodzaakt om tijdens de bezetting onder te duiken. Haar familie zou het trauma van de Tweede Wereldoorlog nooit te boven komen. Barbara keerde haar disfunctioneel gezin al gauw de rug toe en trok naar Parijs waar ze in contact kwam met Jacques Brel en Georges Brassens, de boegbeelden van het intellectuele chanson. Gehuld in zwarte rolkragen – Sartres existentialistische garde zwierf in die dagen door de Lichtstad – schreven ze maatschappijkritische en literaire liederen. Barbara trad in de voetsporen van beide heren en schafte een garderobe met donkere coltruien aan. Door de combinatie van haar kledingstijl, korte haarsnit en indringende reeënogen was ze een klassevolle diva.

Naast haar eigen liederen zong Barbara ook nummers van andere artiesten. Zo bracht ze een geslaagde cover van Ne me quitte pas uit. Het succesnummer van Jacques Brel werd in de loop der jaren onder handen genomen door een rits artiesten. Bij Angelsaksen die het Frans niet onder de knie hadden, resulteerde dat vooral in miskleunen. Barbara wist gelukkig wel hoe ze eer moest betuigen aan Brel. De bekende emotionele uitbarsting in het refrein klinkt in haar versie minder pathetisch dan in het origineel, maar met haar breekbare stem slaagt ze er wel in om dezelfde sfeer te scheppen. Naast de melancholie van Ne me quitte pas waagde Barbara zich ook aan het frivole Les Flamands, waar Brel de spot drijft met de inwoners van z’n Vlaandrenland.

Dis, quand reviendras-tu?, Ne me quitte pas en Les Flamands zijn allen terug te vinden op het ‘Parijse’ verzamelalbum, maar het absolute hoogtepunt van de plaat is Nantes. Lang voor de indieklassieker van Beirut, bezong Barbara de Franse stad naar aanleiding van het plotse overlijden van haar vader. Tijdens haar Parijse jaren kreeg ze op een dag een telegram met de boodschap dat haar vader op sterven lag in Nantes. Barbara vertrok halsoverkop, maar arriveerde alsnog te laat bij zijn sterfbed. In Nantes brengt ze het relaas van haar tocht. Barbara legde de laatste hand aan het nummer vlak voor ze het podium van Théâtre des Capucines betrad. In de zaal maakten haar overgebleven familieleden hun opwachting.

Nantes groeide in de loop der jaren uit tot een publiekslieveling. Elk jaar reizen drommen francofielen en melomanen af naar de stad aan de Loire om in de voetsporen van Barbara te treden. Tot de jaren 1980 kwamen ze allen terug van een kale reis. Nantes mag dan wel de hoofdrol spelen in een van Barbara’s bekendste liederen, de stad had lang weinig te bieden aan de liefhebbers van de chansonnière. De Rue de la Grange-au-Loup, waar het drama zich voltrok, bleek gefictionaliseerd. Het stadsbestuur van Nantes besloot in 1986 om alsnog een straat die naam te schenken. De officiële berichtgeving sprak over een eerbetoon aan de grootmeesteres van het Franse lied, maar wie tussen de regels door leest, ziet vooral een poging van de dienst Toerisme om de stad in de kijker te zetten. Een knap staaltje citymarketing waar ondergetekende meteen voor gezwicht is. Sinds die ene Parijse zondag in september is Nantes een van mijn droombestemmingen. Ik zie mezelf al flaneren langs de Loire. Hopelijk houdt de plaatselijke platenboer die dag een straatverkoop. 
 



culinair

21/04/2024
cejf
🖋: 

Koffiebars zijn niet weg te denken uit het straatbeeld van eender welke Europese stad. Wist je echter dat het eerste koffiehuis op ons continent zich bevond in Sarajevo, de hoofdstad van het huidige Bosnië en Herzegovina? Koffie werd naar het Balkanland gebracht door de Ottomanen. Maar zeg nooit zomaar Turkse koffie tegen zijn Bosnische broertje, want door de eeuwen heen heeft de koffiecultuur aldaar een geheel eigen gezicht gekregen. In Bosnië is koffie dus in de eerste plaats een moment, meer dan een drank. Ik sprak erover met Aline Cateux, doctor in de antropologie aan de UCLouvain. Meer dan twintig jaar lang noemde zij Bosnië haar thuis.

“Overal waar je komt, krijg je koffie aangeboden”, ondervond Cateux persoonlijk in Bosnië. “Als je ergens wordt uitgenodigd en je weet niet wat mee te brengen, neem je koffie en gebak mee. Het is het klassieke Bosnische cadeau.” Ondanks sterke gelijkenissen is Bosnische koffiecultuur niet te verwarren met zijn Turkse variant. Dat merkt ook Cateux op: “Als je nu naar Turkije gaat dan drinken ze thee. Koffie drinken ze nauwelijks.” Dat verschil is er omdat koffie in Bosnië een hele ontwikkeling doormaakte sinds zijn introductie. “Bosnische koffie is echt iets heel anders geworden”, meent Cateux, “Het oude Sarajevo was een markt. Koffie werd dus al snel de drank waar men zaken rond deed. Je ging zitten voor een kopje koffie en besprak de prijs van goederen. Op die manier werd het echt iets collectiefs en sociaals.”

ćejf: even tijd voor jezelf en vrienden

Bosnische koffiecultuur is sterk gelinkt aan ‘ćejf’, een essentieel begrip in de Bosnische cultuur. Cateuxs buurvrouw leerde haar op een avond waar ćejf voor staat. “We deelden toen dezelfde tuin”, vertelt ze. “Ik ging er ’s avonds graag de laatste koffie van de dag drinken, samen met een sigaret. Op een dag zei mijn buurvrouw tegen me: ‘Het is echt grappig hoe jij de tijd neemt om de juiste plek te vinden waar je wil gaan zitten, dat je zorgt dat je koffie goed op temperatuur is en je dan je sigaret aansteekt en kijkt naar de stad. Dat is voor jou je eigen ćejf.’”

Lichamelijke gezondheid wordt bij ćejf overstegen: “Het is welzijn, niet in de zin van de gezonde dingen, maar in de zin van goede momenten. Ćejf is het achtervolgen van een moment, dat voor iedereen anders is.” Het is bovendien inherent gelinkt aan koffie, meent Aline: “In Bosnië drink je eerst koffie, en daarna doe je pas de dingen die je moet doen. Koffie is meer dan een drank, het is een moment. Je zet je ergens neer waar het mooi is. Misschien lees je iets. Het maakt eigenlijk niet uit, maar je gaat zeker niet rondlopen en andere dingen doen, waardoor je je koffie zou kunnen vergeten.”

Ćejf kan een persoonlijk moment zijn, maar het kan net zo goed collectief plaatsvinden. “Ja, er is een heel groot sociaal aspect waar ik echt van hield”, vertelt Cateux, die zelf meemaakte hoe koffie het bindmiddel kan zijn van een gezamenlijk moment. “Ik woonde in de oude stad, waar ik elke dag minstens twee keer koffie ging drinken. Dat was vaak met vrienden. Koffiedrinken in Bosnië duurt eeuwen, even is er niets anders meer van tel. Je kletst met je vrienden en geeft samen commentaar op de dingen in de stad.”

oorlogsverhalen

Ook in donkere dagen vormde koffie een houvast voor de Bosniërs. De Bosnische burgeroorlog, zo’n dertig jaar geleden, heeft diepe wonden geslagen in het land. Mensen die generaties lang samenleefden kwamen recht tegenover elkaar te staan. Veel oorlogsverhalen bevestigen het belang en de sociale kracht van koffie. “Mensen bedachten recepten om tot iets te komen dat leek op koffie, anders was er niets om te delen”, vertelt Cateux. “Na de oorlog kwam ik soms in huizen van vluchtelingen waar je geen koffie aangeboden kreeg. Dat kon enkel zijn omdat er geen geld was om het te kopen. Dat was hét teken dat een huishouden superarm was.”

Voor veel vrouwen die hun zoons en mannen naar het front zagen vertrekken was koffie een houvast. Vaak werd de tijd letterlijk met koffiedik kijken gevuld. Tasseografie, het lezen van voorspellingen in het gruis dat overblijft onder in de kopjes, was een courante praktijk. Het bracht zekerheid in onzekere tijden. Het was hun eigen ćejf op het moeilijkste moment. Het gruis in hun lege koffietas vertelde hopelijk dat de oorlog spoedig zou stoppen en hun geliefde snel zou terugkeren. Cateux maakte het koffielezen zelf mee: “De vrouwen voorspelden mij altijd prachtige dingen. Er werd me bijvoorbeeld nooit voorspeld dat ik pijn ging lijden (lacht).”

Zeker voor de vrouwen van Srebrenica, waar het Bosnisch-Servische leger in 1995 8373 moslimjongens en -mannen ombracht, vormde het koffielezen een houvast. Cateux herinnert het zich nog goed: “Er waren veel geruchten dat de mannen misschien nog leefden en dat ze ergens gevangen waren genomen. En dus lazen de vrouwen de hele dag elkaars kopje om tegen elkaar te kunnen zeggen dat hun geliefde wel terug zou keren. Het was echt een heel krachtig hulpmiddel om de twijfel te doorstaan.”

ćejf: doe-het-zelf

Zelf zin gekregen om een Bosnisch koffiekransje te organiseren? Dan kan een gepast lekkernijtje zeker niet ontbreken. In eender welke bar in Sarajevo zal je bij je koffie een stukje Turks fruit krijgen, maar wanneer Bosniërs bij elkaar op visite gaan zijn traditionele koekjes de verkozen lekkernij. De meest traditionele is de bosanski lokum, die makkelijk zelf gemaakt kan worden. Het recept vind je onder dit artikel. En vergeet zeker niet om de traditie te volgen en bij het koffiedrinken even lekker niets te doen. Misschien wordt dit wel jouw eigen ćejf-moment!

Bosanski lokum: het recept

ingrediënten

200 g boter

100 g suiker

1 ei

50 g kokosbloem

300 g zelfrijzende bloem

poedersuiker

bereiding

1. Breng de boter op kamertemperatuur, voeg de suiker en het ei toe en mix het geheel met een garde.

2. Voeg de kokosbloem toe en meng verder. Voeg er daarna de gewone bloem aan toe. Doe dit niet in één keer, maar in kleine delen en meng telkens opnieuw. Blijf bloem toevoegen tot je de perfecte consistentie bekomt: een deeg dat niet meer plakt, maar ook niet zo zacht is dat het uit elkaar valt.

3. Verdeel het deeg in drie gelijke bollen.

4. Rol deze bollen uit op een met bloem bedekt oppervlak. Blijf rollen tot de delen een egale dikte hebben.

5. Versnijd de rol in stukken van de gewenste lengte en leg deze op een vel bakpapier. Zet de plaat gedurende 15 min in een oven op 170 graden. Als afwerking kan je de koekjes besprenkelen met poedersuiker.

Nodig je vrienden uit, zet koffie, en geniet!



stuvers aan het woord

21/04/2024
Stuvers (© Amber Peeters | dwars)
🖋: 
Auteur

Waar is de Studentenraad zoal mee bezig? Haar roze logo verschijnt te pas en te onpas in de mailbox, maar wat doet ze naast mailen? Op welke manieren beïnvloedt ze het dagelijks leven van de student? Om daarachter te komen neust dwars in de projecten van de Studentenraad. Deze editie stellen we vragen over multiple-answers-possible-vragen aan coördinator Onderwijs Margo Verstraete.

Multiple-answers-possible-vragen? Wat zijn het? Zoals de naam al doet vermoeden, zijn het meerkeuzevragen waarbij meerdere antwoorden mogelijk zijn. Margo licht het probleem daaromtrent toe: “Aan de ene faculteit krijg je deelpunten als je bijvoorbeeld drie van de vier juiste antwoorden hebt. Bij de andere faculteit krijg je nul punten.’’ Ze vertelt opgelucht dat niet elke faculteit dit soort vragen gebruikt. Voor diegenen die dit leed bespaard is gebleven en twijfelen of het zojuist geschetste beeld van een multiple-answers-possible-vraag echt zo absurd is, hieronder een voorbeeld.

Welkom, bij deze multiple-answers-possible-vraag. Kruis alle juiste antwoorden aan.

(a) Dit antwoord is juist. Je denkt: punt voor mij.

(b) Deze is onjuist. Je weet dit en je denkt nog steeds: vakantie in augustus. Mocht je deze toch aanduiden, krijg je aan geen enkele faculteit punten.

(c) Deze is ook juist. Of stond in de cursus het tegenovergestelde? Als deze juist is en je deze ook als zodanig aanduidt, krijg je nog steeds alle punten. Maar als je deze niet durft aan te duiden, krijg je aan sommige faculteiten slechts een deel van de punten. Aan een andere krijg je in deze situatie voor de gehele multiple-answers-possible-vraag geen punten.

(d) Deze is ook juist. Maar ja, je weet het niet 100% zeker… Als deze nu toch niet juist is, krijg je geen punten – toch maar niet dan?

“Er is geen communicatie over hoeveel antwoorden juist zijn. Vaak is er ook geen communicatie over hoeveel punten je kunt verdienen. Studenten weten niet of ze het risico moeten nemen om er bijvoorbeeld drie aan te duiden”, vertelt Margo bezorgd.

De Studentenraad heeft al voor het einde van de giscorrectie gezorgd. “Diezelfde argumenten kunnen we nu ook op deze situatie toepassen.” Margo geeft een voorbeeld uit die argumentatie: “Toen is uit onderzoek een groot genderverschil gebleken. Vrouwen gokken veel minder en halen daardoor minder punten.”

“Wij pleiten om zulke vragen volledig, dus aan elke faculteit, af te schaffen en normale meerkeuzevragen of open vragen in te lassen met meer punten op toelichting en motivatie. Zoals nu aan een aantal faculteiten al het geval is.’’ Wat als de faculteiten het niet eens zijn met die drastische verandering? “Dan pleiten we voor een goed beleid op centraal niveau, zodat alle faculteiten eenzelfde beleid volgen.”



humans of UAntwerpen

21/04/2024
diego_acolyte
🖋: 

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je aan Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zo veel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Met regelmaat zet dwars een bijzondere student in de kijker.

Diego De Ridder López is masterstudent Geschiedenis, maar in zijn vrije tijd focust hij zich vooral op zijn grootste passie: muziek. Die brengt hij onder de naam Acolyte_Diego uit op zijn Instagrampagina. Hij houdt zich al van kindsbeen af bezig met muziek: “Ik heb vanaf mijn vijf jaar viool gespeeld. Ik had dus eigenlijk een heel klassieke opleiding. Ik heb die toen ik begon aan de universiteit links laten liggen, het was moeilijk te combineren met mijn studies.” Zijn huidige muziekproductie is allesbehalve klassiek: “Sinds deze zomer ben ik meer bezig in een stijl die de mix maakt tussen funk en jazz. Denk aan de stijl van artiesten als Thundercat. Recent ben ik ook begonnen met meer junglebeat-elementen toe te voegen aan mijn muziek. Het is een mix van een paar zaken. Ik probeer mij niet te hard te conformeren aan één stijl.”

Recent bracht Diego een video uit samen met zijn neef Victor, die zelf ook muzikant is. “Mijn neef is al enkele jaren bezig met jazzdrum”, vertelt hij, “Junglebeats zijn redelijk moeilijk voor op de drums. Dat leek me wel een challenge voor hem.” Diego maakte er een video bij die werd uitgegeven onder de naam FUMP!, een verengelsing van het woord foemp. “We hebben onszelf een bandnaam gegeven, maar het is niet dat wij nu regelmatig repeteren of zo. We hebben er dan zo’n belachelijke video van gemaakt.” In tijden van sociale media moet muziek meer zijn dan de muziek alleen. “Je moet creatief zijn met video’s en socialemediagebruikers om je product aan de man te brengen”, aldus Diego

De muzikale uitspattingen van Diego zijn vooralsnog bijna uitsluitend solo ondernemingen. “In mijn video’s speel ik wel eens als een onemanband. Zie het als een rare gast die video’s maakt op zijn zolder en persoonlijk elk instrument bespeelt (lacht). Iedereen heeft daarin wel zijn eigen ding.” Een carrière in de muziek ziet Diego wel zitten, maar het creatieve proces moet daarin wel bij hem blijven liggen: “De muziek die ik maak moet niet per se onder mijn eigen naam uitgebracht worden, het mag ook als lid van een grotere band zijn. Muziek maken voor andere artiesten zou ik ook zien zitten, maar dan moet ik wel nog steeds muziek kunnen maken die ik tof vind.” Diego, die nog aan het begin van zijn carrière staat, houdt voorlopig alle opties open: “Het ene moet het andere niet uitsluiten. Als ik een aanbod zou krijgen van een studio of een label om te werken, dan zou ik dat doen. Je moet gaandeweg zien wat wel, en wat niet werkt.” 



UAntwerpen

21/04/2024
fietsherstelpaal
🖋: 
Auteur

Je kent het wel: je bent in een sportieve bui en wil naar de campus fietsen. Vol goede moed ga je naar de fietsenstalling van je kot, maar daar merk je dat je fiets kapot is. Of nog zoiets: je fietst met de zon op je snoet naar de campus, er is geen vuiltje aan de lucht tot je terugkomt uit de les en je fiets gestolen is. Gelukkig sprak dwars met een redder in nood: Leen Van Ham van de dienst Mobiliteit aan UAntwerpen.

“Wij willen ervoor zorgen dat zoveel mogelijk mensen zich duurzaam verplaatsen. Daar doen we al heel wat voor. Het populairste voorbeeld is het herstellen van fietsen. We bieden twee manieren aan om dat zelf te doen: een fietsherstelkoffer en een fietsherstelzuil. De zuil dient vooral voor eenvoudige mankementen zoals een lekke band. Er zit een fietspomp in en een aantal gangbare gereedschappen die je kan gebruiken om iets aan te draaien of je band te vervangen. In de fietsherstelkoffer zit veel meer gereedschap zoals vervangbanden, olie, remkabels en versnellingskabels”, legt Leen uit. Een derde optie om je fiets te herstellen is via Werkmmaat. Via haar platform kan je je fiets aanmelden en dan komen de medewerkers hem ophalen op de campus. Wanneer het herstel gebeurd is, kan je je fiets daar terug ophalen en betaal je een spotprijs.

Daarnaast heeft dienst Mobiliteit nog interessante plannen: “We willen twee keer per jaar een fietsherstelmoment doen op de Stadscampus en de Buitencampus. Studenten kunnen met hun fiets langskomen in de voormiddag en dan kijkt een van de werkmmaten die gratis na. Als de remmen moeten worden aangespannen, of er moet wat gesmeerd worden, doen ze dat gratis. Als de remmen echt kapot zijn, herstellen ze die tegen de kostprijs van het materiaal. We hebben dat al één keer gedaan op de Stadscampus, maar er is toen maar twaalf man op afgekomen”, zegt Leen.

Naast de hersteldiensten wil Leen studenten ook attent maken op andere faciliteiten: “We horen vaak dat er fietsen van studenten gestolen worden. Daarom hebben we alsmaar meer afgesloten fietsenstallingen die ook voor studenten toegankelijk zijn. Dat is bijvoorbeeld het geval op de Stadscampus onder het Paardenmarktgebouw. Daar is een mooie nieuwe fietsenstalling, maar die wordt nog niet veel gebruikt.” Ook bij het K-gebouw en onder het M-gebouw zijn afgesloten fietsenstallingen.

Een laatste faciliteit die weinig gekend is, is het fietsverhuursysteem van de universiteit. “Wij kunnen via de universiteit fietsen lenen en voor 7,5 euro per maand verhuren aan studenten”, vertelt Leen. Ze hoopt de genoemde faciliteiten onder de aandacht te brengen bij studenten in de wetenschap dat ze dan ook meer gebruikt zullen worden. Ik zou mijn Velo-kaart die me toch niet naar campus Drie Eiken kan brengen alvast graag omruilen voor een huurfiets.



maatschappij

21/04/2024
counterstories

April is Autism Awareness Month, een maand in het teken van autisme en het vieren van diversiteit. dwars sprak met Elena Dikomitis, maker van de podcast Autistic Counterstories, en ervaringsdeskundigen Silke Vanhoof en Jana Geets. Over één ding zijn ze het alle drie alvast eens: bij het brede publiek circuleren nog steeds veel vooroordelen en vastgeroeste ideeën. Want nee, Sheldon Cooper en Shaun Murphy zijn niet het toonbeeld van autisme.

Het doorbreken van die stereotypen is exact het doel van Autistic Counterstories. De podcast verscheen in februari 2024, maar het idee ontstond al veel eerder. “De podcast is opgestart vanuit het Autism Ethics Network, een onderzoeksnetwerk van UAntwerpen”, vertelt Elena. “Samen met het Centre for Health and Medical Humanities aan de Universiteit van Kent wilden zij aan de slag gaan met het thema autisme, gevoed door academisch onderzoek en persoonlijke ervaringen. Op basis van mijn eerder participatief podcastwerk zijn ze bij mij beland. In totaal zijn we zo’n tien maanden met het project bezig geweest. Het was voor mij van groot belang dat er voldoende tijd zou zijn om vertrouwen op te bouwen met geïnterviewden en samen met hen de podcastreeks vorm te geven.”

een inclusief proces

Elena heeft zelf geen rechtstreekse band met autisme. Toch was ze overtuigd om zich op dit project te storten. “Ik vond het een mooie uitdaging om aan de slag te gaan met ervaringen van mensen met autisme vanuit het besef dat er nog veel gaten in onze kennis zitten. Dat uit zich in academisch onderzoek, in de media en in alledaagse conversaties”, aldus Elena. Het podcastteam van Autistic Counterstories bestaat uit een diverse groep mensen waaronder mensen die zich op het autismespectrum bevinden. “Omdat ik zelf niet autistisch ben, was die diversiteit des te belangrijker.”

Silke, een van de ervaringsdeskundigen die aan het woord komt in de podcast, beaamt: “Met Elena had ik meteen een goed contact. Door de open sfeer had ik het gevoel dat ik heel veel vragen kon stellen. De structuur van de interviews werd ook afgestemd op de noden van de participanten. Zo heb ik bijvoorbeeld gevraagd om de vragen op voorhand te krijgen, zodat ik mijn antwoorden kon uitschrijven. En het was duidelijk belangrijk dat onze stemmen zo authentiek mogelijk de montage overleefden.”

een stem voor diversiteit

Het resultaat is een driedelige podcast met afleveringen van ongeveer een half uur. Elke aflevering vertrekt vanuit een andere invalshoek. “In de eerste aflevering ligt de focus op vrouwen, in het bijzonder vrouwen uit etnische minderheidsgroepen. We wilden kritisch beginnen, want als mensen denken aan een persoon met autisme, is dat vaak een witte man”, licht Elena toe. De tweede aflevering draait om mensen die niet of weinig spreken. “Normaal wordt het woord gegeven aan mensen die het woord nemen, maar nu wilden we het woord geven aan mensen die dat niet snel doen omdat ze zelden tot nooit tot spreken kunnen komen. Dat was een uitdaging in een audiogericht medium als een podcast, dus gingen we onder andere met muziek en poëzie aan de slag”, aldus Elena. De laatste aflevering draait tot slot rond non-binaire of transpersonen met autisme. “Er valt nog heel veel te vertellen en niet alles komt aan bod in onze podcast. We moesten moeilijke keuzes maken.”

Op 29 maart was er een collectief luistermoment op onze universiteit. Elena vertelt: “Dat was een belangrijk moment voor mij, omdat het een publiek was waarin veel mensen met autisme zaten. Hun positieve reacties waren voor mij het teken dat we iets betekenisvol hebben gemaakt.” Ook Silke is tevreden met het resultaat. “De reacties die mij het meest raken, komen van mensen die zelf een autismediagnose of vermoeden van autisme hebben en zich erg gehoord voelen”, zegt ze daarover. Een van die reacties is extra bijzonder voor haar. In de tweede aflevering leest ze poëzie voor van Birger Sellin, die autisme heeft en zich enkel schriftelijk kan uiten. “Zijn ouders stuurden een mail waarin ze lieten weten dat ze het gevoel hebben dat ik Birger echt heb begrepen. Daar was ik van onder de indruk.”

studeren met autisme

Silke is niet alleen ervaringsdeskundige in de podcast, ze is ook alumna van UAntwerpen. We spraken haar over haar ervaring met studeren met autisme. Het grootste deel van haar studie Taal- en letterkunde heeft ze zonder een diagnose doorgemaakt, want die kreeg ze pas op haar dertigste. Toen ze begon met studeren botste ze op verschillende moeilijkheden en uitdagingen die ze op dat moment niet goed kon beschrijven of zelfs begrijpen. Die uitdagingen ziet ze op twee verschillende niveaus, legt ze ons uit: “Op academisch niveau kom je opeens in contact met veel meer studiemateriaal dat je zelfstandig moet verwerken. Ook buiten je studies neemt de zelfstandigheid toe, zo ging ik bijvoorbeeld op kot. Die zelfstandigheid vergde veel energie van mij waardoor ik uiteindelijk ben gestopt met studeren.” In 2017 pikte Silke haar studies weer op. Op dat moment was ze ook bezig met haar diagnostisch traject. Toen ze een jaar later haar diagnose kreeg, kon ze met die handvaten een persoonlijk traject samenstellen en haar studie aanpassen aan haar noden.

Over die aanpassingen kon ook Jana ons meer vertellen. Jana is een studente Taal- en letterkunde aan UAntwerpen en omschreef studeren met autisme als een rollercoaster. Ze heeft vanaf het begin van haar studie haar traject gepersonaliseerd omdat ze langer bezig is met het verwerken van haar vakken. Zo kan een vak van drie studiepunten voor haar al snel evenveel tijd innemen als een van zes studiepunten voor iemand zonder autisme. Daarnaast zorgen lessen van twee uur met maar een korte pauze ook voor veel prikkels. “Gelukkig krijg ik voor veel lessen opnames, zodat ik eens kan terugluisteren”, vertelt ze ons. Dat terugluisteren helpt dan om het beter te kunnen begrijpen of om haar notities aan te vullen. Daarnaast kan Jana met de officiële documenten van haar diagnose nog verschillende andere faciliteiten aanvragen om haar studietraject te accommoderen.

Een voorbeeld daarvan is de faciliteit om een schriftelijk examen mondeling te mogen toelichten. Jana licht ons ook toe waarom dit belangrijk is: “Mensen met autisme kunnen vragen vaak anders of fout interpreteren en dan daardoor een antwoord schrijven dat eigenlijk niet klopt.” Jammer genoeg wordt die faciliteit nooit goedgekeurd bij Taal- en letterkunde, maar andere accommodaties zoals lesopnames, extra examentijd en verduidelijking van de vragen worden wel toegestaan. De universiteit heeft al een goede start genomen om autismevriendelijk te werken, maar er is nog plaats voor verbetering. Zo oppert Jana het idee om een prikkelvrij lokaal in te richten. Daarnaast haalt ze aan dat ook het STIP kan helpen door bijvoorbeeld een studentenpsycholoog stand-by te laten staan om studenten met autisme te helpen.

Zowel Jana als Silke halen aan dat er nog veel stereotypen zijn als het gaat over autisme. Die zijn niet alleen aanwezig in onderzoek, dat tegenwoordig al wel gebroken heeft met het idee dat autisme een ‘mannenbrein’ is. Ook in media en de samenleving blijft vooral het beeld bestaan van iemand met een hoge intelligentie, maar gebrekkige sociale vaardigheden. Tijdens Autism Awareness Month is het daarom belangrijk om te benadrukken dat er niet zoiets is als ‘normaal’, maar dat er meer dan één manier is waarop autisme tot uiting komt en dat iedereen op het autismespectrum daar op een eigen manier mee omgaat.

De podcast is te beluisteren via heel wat platformen: Spotify, Apple Podcasts, Amazon Music, Podcastle en Learn out Loud. Op YouTube is ook een ondertitelde versie te bekijken. Je kan Autistic Counterstories ook volgen op Facebook, Instagram en X. Voor vragen en feedback kunnen luisteraars terecht op het volgende adres: counterstoriespodcast@gmail.com

Het werk van podcastmaakster en alumna van UAntwerpen Elena Dikomitis (Studio De Nok) geeft vaak een stem aan individuen en gemeenschappen die anders niet of verkeerd gerepresenteerd worden. Haar podcasts vielen al internationaal in de prijzen (‘Getekend’, ‘Stoofpot met Za’atar’, ‘The Other Composer’). Haar meest recente producties zijn ‘Girls Make The City’ en ‘Sikh Silences across Generations’



het laatste woord

21/04/2024
ravissant
🖋: 

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie zorgt het woord ‘ravissant’ voor beroering.

In het kleinburgerlijke boerengat waar ik mijn tienerjaren sleet, zwom Z tegen de stroom in. Hij bracht zijn dagen door met het luisteren naar klassieke muziek, het schilderen van stillevens en het lezen van de Russische bibliotheek. Die leeshonger leverde hem een zodanig uitgebreid vocabularium op dat onze vriendengroep het raden had naar de betekenis achter zijn woorden. Zo liep Z in het plaatselijke jeugdhuis, waar steeds de weeë geur van overgeefsel en verschraald bier hing, een gemeenschappelijke vriend Y tegen het lijf. Y was zojuist van straat geraakt en stelde zijn vriendin aan Z voor. Laatstgenoemde wist haar te vertellen dat ze een ravissante verschijning was. De vriendin van Y was gecharmeerd, al had ze geen flauw benul wat ravissant zijn precies inhield.

Toen ik de anekdote ter ore kreeg, raadpleegde ik prompt de Dikke Van Dale. Het beduimelde schoolexemplaar wist mij te vertellen dat ‘ravissant’ buitengewoon aantrekkelijk betekent. In het etymologisch woordenboek las ik dat het archaïsch aanvoelende ‘ravissant’ slechts een eeuw voorkomt in de Nederlandse taal. Het woord zou ontleend zijn aan het Franse ravir dat vertaald kan worden als ‘beroeren’ of ‘ontrukken’. Ravir heeft net als het Engelse to rape het Latijnse werkwoord rapere of verkrachten als oorsprong. Dat laatste woord is in mijn geheugen gegrift nadat ik als eerstejaarsstudent Latijn de onthutsende oefenzin dominus rapuerit servos (de meester verkracht de slavinnen) kreeg voorgeschoteld. Rare jongens die Romeinen …

In de daaropvolgende jaren kwam ik het woord ‘ravissant’ maar één keer tegen, in een beschrijving van de Antwerpse spoorwegkathedraal dan nog. Of Z daar voor iets tussen zat, weet ik niet. Onze wegen scheidden na het middelbaar. Z ging studeren in de Arteveldestad, ik vertoef momenteel in de metropool waar duiven het standbeeld van Rubens vakkundig onderschijten. Af en toe zie ik Z op het perron staan, wachtend op een trein die hem een andere richting zal uitbrengen. Omdat de sporen ons scheiden, blijft het weerzien beperkt tot een opgestoken hand. Ik zou de geur van gal en gerstenat in het jeugdhuis nog eens moeten opzoeken in de hoop hem daar tegen het lijf te lopen. Kan ik nog eens een avond leuteren over Orff, Matisse en Tolstoj. Ravissante verschijningen die ons willen vergezellen mogen zich melden bij de redactie.
 



studentenleven

21/04/2024
iftar mahara
🖋: 

Van 10 maart tot 9 april was het weer de ramadan, de vastenmaand van de islam. Een maand lang eten en drinken moslims niet tussen zonsopgang en zonsondergang. Na zonsondergang breken ze het vasten en volgt er een maaltijd die de iftar heet. Naast vasten draait de maand ook rond verdraagzaamheid, vrijgevigheid en liefdadigheid. Iftars lenen zich buitengewoon goed tot het tonen van die waarden en kunnen zo een brug slaan tussen culturen.

Er worden elk jaar veel initiatieven op poten gezet om niet-moslims mee aan tafel te krijgen. Aan onze eigen universiteit organiseerde de pastorale dienst een iftar die open stond voor alle studenten. In de bredere samenleving zijn er initiatieven zoals de site iftarmee.be waarop mensen zich kunnen opgeven om mee aan tafel te schuiven bij een moslimfamilie. Op Pasen verbrak men in Borgerhout het Belgisch record voor langste iftartafel, met een lengte van twee kilometer.

Dit jaar viel Pasen tijdens de ramadan, wat aanleiding gaf tot ‘paasiftars’, waarbij mensen van verschillende culturen samen Pasen en de ramadan vierden. Cultuurcentrum c o r s o in Berchem organiseerde op paasmaandag een van die paasiftars. Die omschreef het als “een zeldzaam moment waarop de sterren van de ramadan en Pasen in harmonie aan de hemel schitterden.”

Mahara

Om meer te weten te komen over wat zo’n iftar inhoudt, ging ik naar de jaarlijkse iftar van Mahara, een islamitisch geïnspireerde studentenvereniging. Dat evenement lokt elk jaar vrij veel studenten. “De jaarlijkse iftar is van grote waarde voor onze vereniging. Het illustreert onze islamitische inspiratie, het brengt studenten en alumni van diverse herkomsten en geloofsovertuigingen samen en het biedt ook een warm netwerk voor studenten die hier op kot zijn en geen of weinig vrienden hebben om op terug te vallen”, leggen ze uit.

Op 18 maart is het zover. De iftar vindt plaats op campus Groenplaats van Karel de Grote Hogeschool. Binnen wacht een divers gezelschap. Al snel mogen we plaatsnemen aan onze tafels en die zijn niet zomaar versierd. “Om de waarden van de ramadan tijdens onze iftar centraal te stellen geven we onder andere aan elke tafel een thema zoals geduld, dankbaarheid of solidariteit,” wordt mij uitgelegd, “waarbij tafelgasten in gesprek gaan met elkaar over het thema.” Ik neem plaats aan de tafel met het thema verantwoordelijkheid. Op mijn bord prijkt een citaat van Abdal Hakim Murad: “May we rise above our egos, and show that we can live for others, for principles, rather than only for ourselves.”

Eens we aan tafel zitten wordt de avond ingeleid door zowel de oprichter van Mahara als door de organisatoren van de avond. Daarna volgt een Koranlezing in het Arabisch. Nog even wachten en dan volgt het moment waar iedereen vol verlangen naar uitkeek: de zonsondergang. Het avondgebed wordt uitgesproken en het eten mag beginnen. Voor ons ligt allereerst een dadel en staat een kom warme kippensoep. In het midden van de tafel liggen hapjes om te delen. Voor mij staan flessen frisdrank, waaronder cola van Colruyt. Geen Coca-Cola, een bewuste keuze vanwege de aanhoudende boycot tegen bedrijven die Israël steunen. Zelf moet ik niks uitschenken, mijn tafelgenoot biedt aan om voor ons allemaal in te schenken. Na het eten van de soep wordt er een lekkere maaltijd met kip uitgeschept voor ons. Er volgt ook nog een klein dessertje. Tussen het eten door is er ruimte voorzien om op de bovenverdieping te gaan bidden.

Na het eten volgt een korte doch interessante lezing met als thema “Herontdek de ziel van de ramadan.” Er wordt gesproken over het innerlijke aspect van de maand. Als iemand die zelf niet deelneemt aan de ramadan helpt dat mij om de ervaring beter te begrijpen. Het gaat er ook over dat veel tijd voor bezinning wegvalt door onze smartphones. Mensen zijn heus niet zo verschillend als we denken, de collectieve internetverslaving bevestigt het.

Wanneer de lezing voorbij is, loopt de avond stilletjesaan ten einde. Er wordt nog thee uitgeschonken voor wie wil. Er wordt mij aangeboden om overgebleven flessen cola mee naar huis te nemen. Ook de bloemen die mijn tafel sierden, krijg ik mee naar huis, waar ze nog weken mochten dienen als een warm aandenken aan die avond.

een uitgestrekte hand

Begrip is een verhaal dat van twee kanten komt. De organisatoren van iftars hebben dat alvast begrepen. Door mee uitgenodigd te worden aan de eettafel van mensen komt er een uitgestrekte hand vanuit de moslim gemeenschap. Het is in mijn ogen waardevol om die hand aan te nemen. Samen aan tafel gaan zorgt er allereerst voor dat we elkaar leren kennen, wat ons een kans geeft om elkaar te begrijpen en wederzijdse empathie op te bouwen. Zeker dat heb ik bij de iftar van Mahara gemerkt.

Er zijn dingen die we kunnen leren van andere culturen. En dan kijk ik niet alleen naar maaltijden leren koken die geen aardappelen bevatten. De waarden van solidariteit en vrijgevigheid zijn voor iedereen nuttig. Wat ik vooral bijzonder vond is hoeveel vreugde er is tijdens een iftar terwijl het strikt genomen niet meer dan een maaltijd is. Moslims weten door het vasten misschien beter dat eten niet vanzelfsprekend is. Noch is het voor vele mensen vanzelfsprekend om te kunnen eten met mensen om wie ze geven. De waardevolste les is dan misschien om meer appreciatie te hebben voor samen eten. Ik zal alvast net een tikkeltje dankbaarder zijn de volgende keer dat iemand me uitnodigt om te blijven eten.