Engagement van de student
25/11/2005
🖋: 
Auteur

Een tomaat dwarrelt potsierlijk door de lucht alvorens uit elkaar te spatten op de helm van oom agent. Toen reality-soaps de beeldbuis nog ongemoeid lieten, bleek revolteren tegen de gevestigde orde een bron te zijn van waarlijk amusement voor menig student. Met engagement als excuus kon men latente primaire driften uitleven door middel van protestacties allerhande. Al was het maar om de arm der wet het sloganeske “trek eens aan mijn vinger” toe te werpen.

Toegegeven, in de plooien der tijd zijn er enkele reĂ«le strijdpunten de revue gepasseerd die (hardhandige) revoltes rechtvaardigden. VariĂ«rende van de ver-van-uw-bedshow op het Tien An Menplein in China tot land van de verse croissant Frankrijk. Het Parijse mei ’68 bleek een schop onder de kont te zijn van een gevestigde orde die zich niet kon ontdoen van enkele vastgeroeste waanbeelden over een ideale maatschappij-indeling. Het nationale achterwerk werd pijnlijk geraakt door het pleit voor meer individuele vrijheden en collectieve rechten. Een aantal jaren na datum was de smog van het dampend jeugdig enthousiasme echter opgetrokken – die verdomde eighties â€“ en zag men de idealistische tientonner gereduceerd tot een blitse gezinswagen met een verzuurde individualist aan het stuur. De woorden van een vermoeid ogende ancien van de sixties contrasteerden zo bij het diepblauw van zijn Armanipak. “Rotverwende kinders”, verweet hij ons.

 

Snik ende snotter want de geĂ«ngageerde jongere is dus blijkbaar van de aardbodem verdwenen, geen spuuglelijk geel Livestrong-bandje om de pols dat daar wat aan kan verhelpen. Het is dat onze mei ’68-er spoorslags het generatiepact aan de kaak diende te stellen, anders hadden we u graag opgezadeld met zijn integrale reprimande over de jeugd van tegenwoordig. Dat stelletje reactionaire tamzakken met als voornaamste slagwapen een door RSI-geteisterde Playstation-duim heeft nochtans heel wat meer in zijn mars dan louter bankhangen. Het bataljon bier slempende studentenclubtypes niet al te veel krediet gevend uiteraard.

 

Rotverwende kinders!

 

Recentelijk zagen we frauduleuze Gentse prof Fernand Vandamme uit het zadel gewipt worden na aanhoudend protest van studenten. In Antwerpen gaat het er – als vanouds â€“ iets rustiger aan toe, hoewel rond het middaguur het geen sinecure is de Agora te betreden zonder enkele flyers tussen je boterhammetjes geplet te krijgen. Bewijsvoering in miniformaat van het feit dat men nog wel het huis uit te schoppen is, al is het maar voor een avondje studentikoze extravagantie. Kwalitatief iets steviger in de schoenen staan de diverse lezingen en debatten. Niets interessanter dan een uit de hand gelopen discussieavond waar een aantal hyperactieve sujetten het nodig achten de revolutionaire geest wat aan te zwengelen.

 

Ons echter vastpinnen op de schier oneindige (politieke) links-rechts-hanenkampen is net dat tikje te makkelijk. Daarvoor circuleren er genoeg randorganisaties rond het planetaire universitaire wezen die met een genuanceerde visie geĂŻnteresseerde jongeren uit hun kot lokken om ze warm te maken voor maatschappelijke kwesties allerhande. Het aanbod verenigingen en organisaties is zo belachelijk divers dat je er al een uitermate vreemde voorkeur op na moeten houden om niet aan je trekken te komen (hoewel het ijveren blijft voor een vereniging ter opwaardering van de vergeten zee-otter in de Westerschelde).

 

Ook buiten het beperkende academische wereldje stroomt er geĂ«ngageerd bloed door de aderen van massa’s jongelui die hun vrije zondagnamiddag opofferen aan het entertainen van kinderen, geheel niet gehinderd door metershoge stapels schoolwerk die hun bureau bevolken. Groeperingen als Greenpeace of Oxfam (die Chileense wijn...) funderen hun werking eerder op leeftijdsgenoten dan op gedateerde geitenwollensokkenproleten.

 

Dit is geen dodelijk luie generatie die tijdens het jaar verkiest te vertoeven in de beschermende biotoop van de thuisbioscoop of haar vakanties wijdt aan het spotten van ranke Scandinavische deernes op een Zuid-Frans strand. Integendeel, de hanenkam is misschien getrimd tot een stilistisch imperfect haarstreepje Ă  la Tom Boonen maar het engagement is er niet minder om. Meer dan om uiterlijk vertoon gaat het nu om inhoudelijke kwaliteit. En geen verbitterde ex-revolutionair die ons dat kan verwijten.



Voor u beluisterd
25/11/2005
🖋: 

The Mars Volta – Scabdates

Gehijg, babygeluiden, gekreun en een omroepersstem: dat is hoe intro Abrasions Mount the Timpani het nieuwe live-album van de progrock/salsa/jazz-crossover-bende The Mars Volta inleidt. Slechts tien maanden geleden bracht deze groep nog hun laatste epos Frances the Mute uit en nu staan ze er alweer met een liveplaat van ruim 70 minuten waarop slechts 3 nummers te vinden zijn. De 15 minuten durende opener Take the Veil Cerpin Taxt evolueerde van een hitsige polyritmische kraker op plaat tot een organisch en uitgebreid epos op het podium en is hier ook zo te horen. Wat The Mars Volta zo speciaal maakt tijdens hun concerten, zijn de ellenlange maar verrukkelijke improvisaties die de groep met de nodige spanning tussen de nummers weeft. Scabdates is hier een mooi verslag van: de mysterieuze soundscape Caviglia leidt een herwerkt Concertina in en het eindeloze Cicatriz wordt omgevormd tot een orgasmatische monsterjam van 45 minuten, met de nodige geluidseffecten, fragmenten van andere nummers en backstage-gesprekken er bovenop. Meesterbrein annex gitarist Omar A. Rodriguez-Lopez heeft al lang niets meer te bewijzen, zanger en feestbeest Cedric Bixler-Zavala spreidt een subtiele topklasse tentoon en vierarmige drummer Jon Theodore vormt samen met bassist Juan Alderete de La Pena één van de meest complexe ritmesecties uit de rockgeschiedenis. Ook toetsenist Ikey Isaiah Owens verdient met zijn opvallend ruwe klankenspel een eervolle vermelding. Of ze het nu graag horen of niet: The Mars Volta is, zeker op livegebied, de Led Zeppelin van vandaag. En dàt is een compliment.

 

Aranis â€“ Aranis

Dit Antwerpse septet heeft hun eerste werk af waarop het met behulp van twee violen, accordeon, piano, gitaar, fluit en contrabas een bijzonder melodisch geheel vormt. De groepsleden zijn allen studenten aan het conservatorium in Antwerpen, wat zorgt voor een hoog muzikaal niveau. Alle composities zijn van de hand van ex-Troissoeur contrabassist Joris Vanvinckenroye en het zevental zit op de breuklijn tussen modern klassiek, folk en zelfs flamenco. Toch valt de als genre gekozen term ‘acoustic chamber rock' relatief ongelukkig uit aangezien het rock-gehalte hier wel bijzonder ver te zoeken is. Het enige nummer dat in de buurt van rock komt is het lange Zilezi, dat experimentele zang van gastmuzikant Edwin Vanvinckenroye bevat die met momenten echter bijna op het storende afgaat. Maar dat is dan ook het enige minpunt: de andere nummers zijn mooie, sterk opgebouwde en vooral compositorisch imposante stukken die fris en klassiek klinken. Bovendien is de klank zeer helder en de mix fijn uitgekiend. Op hun website www.aranis.be beweren de leden hun instrumenten op een ontraditionele manier te bespelen, maar of dit onmiddellijk hoorbaar is voor niet-muzikanten, blijft de grote vraag. Het virtuoze spel en de fijn uitgewerkte contrasten in hun repertoire zorgen ervoor dat Aranis een nieuwe aanwinst is voor de Belgische muziek. Indien de zeven echter nog iets gewaagder en opvallender voor de dag durven komen, zouden ze misschien sneller het doel bereiken dat ze voor ogen hebben, namelijk door een groot label de juiste promotie krijgen. Het is hen in elk geval gegund.

 

Public Enemy â€“ New Whirl Odor

Samen met Run DMC lag Public Enemy in het begin van de jaren tachtig aan de basis van het hiphop-genre. Ze brachten zowel muzikale vernieuwing (getuige hun cross-over experiment met metallers Anthrax) als tekstuele controverse (omtrent de sociale verdrukking van zwarten); de eerste hiphop wereldtournee lag tevens in hun handen. Anno 2005 staat de “PE” van Chuck D er terug met een comebackschijf waarop drie van de vier originele leden herenigd zijn. Hoewel het titelnummer wat inspiratie mist, liegt de titel van Bring that Beat Back er niet om: de samples en achtergrondvocalen zijn perfect gedoseerd en de afwisseling tussen de drie rappers komt vlot over op de immens lekkere beat. De MKLVFKWR (featuring Moby) is catchy, goed opgebouwd en een licht funkgitaartje steelt de show. Tragere chiller Revolution is doorspekt met gortdroge percussie en een sluw orgel en het beatbox-feestje in As Long as the People Got Something to Say is uitermate gezellig. What a Fool Believes combineert metal met bluesy gospelfragmenten en Preachin' to the Quiet scratcht over een jazzy gitaar. Toch moet PE soms opletten voor eentonigheid, hoe vet hun beats ook zijn. In Superman's Black in the Building zitten een gitaar-, bas-, sax- en zelfs drumsolo, terwijl DJ Lord op sublieme wijze met het ritme goochelt. De outro van Check What You're Listening to is het sterkste maneuver van het album: als “da byatchez” hier niet wild van worden... Het old school-effect uit de tijd van hun legendarische Nation of Millions (1988) is er al lang af, maar PE is nog steeds heel wat meer dan een groepje rijmende sneltongen.



23/11/2005
🖋: 

“Praag laat niet los. Ons beiden niet. Dit moedertje heeft klauwen. Pas als we haar aan twee zijden in brand steken, in Vysehrad en Hradschin, wordt het voor ons mogelijk om ervan los te komen.” schreef Kafka – naast Gustav Meyrink misschien de beroemdste Praagse schrijver â€“ ooit over deze stad. En hij heeft gelijk gehad: Praag laat u niet gaan. Na twee maanden in deze vreemde stad, geeft ze langzaam al haar geheimen prijs. Ze toont haar trots, haar eerlijkheid, haar schoonheid en schittering, in de donkerte van de herfst (de avond valt hier een half uur eerder). Praag lijkt wel een peperkoeken stad. Eentje om van te snoepen. Het is een stad met een geschiedenis (niet zomaar een ‘verleden'), met een bruisend heden en een uitdagende toekomst. Praag. Een majestueuze, sierlijke, eerlijke en enorm koude stad. Maar ze toont ons ook dat ze een plek is voor kreupelen, blinden, zatlappen, bedelaars, zwangere vrouwen en dikke mensen.

In de gangen van het metrostation ‘Mustek' â€“ pal in het centrum â€“ staat geregeld een jonge vrouw met onvolgroeide ogen. Ze zijn zo klein en verschrompeld als twee rozijnen. Ze staat er met haar witte stok en een wit bekertje in de hand. Menig voorbijganger staart haar ongegeneerd aan â€“ ze kan het toch niet zien â€“ of gooit enkele kronen in haar plastieken bekertje. Twee andere blinden kussen elkaar onverholen en met veel passie, terwijl hun ogen ronddraaien naar alle kanten. Hun witte stokken lijken met hen mee te dansen. Ze zien echter niet van elkaar dat ze allebei oerlelijk zijn. Voor hen misschien een voordeel, voor toeschouwers zijn ze niet meer dan een curieuze attractie.

 

Langs weerszijden van de walgelijk toeristische Karelsbrug vallen bedelaars op hun blote knieĂ«n voor je neer. Vaak met jonge hondjes aan hun zijde â€“ om meer medelijden te wekken? Met hun kalende schedels (alle bedelaars zijn mannen, om één of andere reden) naar de hemel gericht en hun ogen gesloten trotseren ze de koude, de regen, de sneeuw, de politie en de toeristen. Wanneer een enkeling vijf kronen in hun hoedje of bekertje werpt, doen zij de moeite om zich met krakende knieĂ«n op te richten. Het licht dringt even door tot in hun doffe ogen en zij kijken u recht in het gezicht terwijl zij een luid en oprecht ‘Djekuji!' (dank u!) langs hun schorre stembanden laten vloeien. Daarna slaan zij de ogen weer neer en laten het hoofd nederig hangen.

 

Ook 's nachts zit de tram vol dronken, slapende mensen en af en toe zie je een zatlap bijna doodvriezen, al slapend onder een bankje, volgegoten met goedkope rum of slivovice. Sommigen durven ook hun plastieken lege flessen te laten vullen met vers getapt bier, in een goedkope pivnice. De kloof tussen de toeristenkudde en de vierde wereld is hier maar al te markant aanwezig. Elke eerlijke toerist zou in zijn weekendje een moment moeten inlassen om naar de buitenwijken te trekken, om daar het verleden te zien: het turbulente verleden, belichaamd door grote communistenblokken. Het eigenaardige aan Praag is dat de recentste geschiedenis nog niet echt voltooid verleden tijd is. Je kan als het ware de geur van verbrand studentenvlees nog ruiken (In memoriam Jan Palach), de sporen van de tanks nog zien in de huidige kapitalistische winkelstraten en de ingetogenheid van de mensen voelen. Ga maar eens na hoeveel Tsjechen er in het openbare leven openlijk een lach tonen...

 

Waar Kafka zich een vogel voelde, op zoek naar een kooi, daar voelden de Tsjechen zich â€“ tot voor kort â€“ het vogeltje, gevangen Ă­n de kooi. Gevangen in een grote, zwarte en zogenaamd verlossende kooi. De vogeltjes werden bevrijd op zeventien november 1989, met de Fluwelen Revolutie. Maar ze zijn niet gaan vliegen, sindsdien is rood de modekleur nog niet geweest (sokken in sandalen wĂ©l) en blijft de kilte van de Koude Oorlog nog hangen. Praag blijft een beetje een bevrijdende gevangenis: ze heeft een januskop, steeds kijkend naar het voorbije, dat haar achtervolgt en met haar meeloopt, en ondertussen vooruitkijkend, verder hollend naar de toekomst, naar de Europese Unie. Praag is een moedertje met klauwen, ze laat ons niet los. De enige die er al eeuwen rustig onder blijft is de Moldau, die gezapig verder stroomt, alsof er nooit iets aan de hand is geweest.



De bioscoop als slagveld
22/11/2005
🖋: 

Uw dienaar begaf zich enkele weken geleden naar een anoniem cinemacomplex, om daar het kaf van het koren te scheiden voor de dwarsdiscipelen. Zoals velen onder jullie wel zullen weten, bestaat er in de bioscoopzaal een onuitgesproken etiquette. Ondergetekende verblijft ettelijke dagen per week in de comfortabele zetels van de gemiddelde zaal en hecht dan ook erg aan die onuitgesproken afspraken.

Ze moeten het leven van de bioscoopganger iets makkelijker maken. Jammer genoeg is deze boodschap nog niet doorgedrongen tot het bulk van de massa. Voor de niet-ingewijden onder u: wij, cinefielen, eisen dat het geritsel van chipszakjes, het geslurp van Cola-bekers en het geknars van popcorn een bepaald volume niet overschrijdt. Hoeveel er toegelaten is voor u in de clinch gaat met uw luidruchtige, dan wel freaky buur, hangt af van de religieuze overtuiging van beiden.

 

Net als in het echte leven zijn er ook in de bioscoopzaal mensen die het absolute recht op vrijheid van meningsuiting willen behouden, zij delen hun mening dan ook ongegeneerd met de rest van het kijkvee. Aan de andere kant van het spectrum zijn er de fundi's die een stilte eisen waar zelfs de gemiddelde dove ongemakkelijk van wordt. Het leven is een strijd, in alle hoeken en gaten van het bestaan, en de bioscoop is een strijdperk. Sommigen durven vechten voor hun overtuiging en sissen luid naar de fluisterende of giechelende medemens. Met als reactie af en toe een extra luidruchtig 'WAT EEN KUTFILM!' That's life. Andere mensen trekken het zich niet aan, zij leven dan ook het langst.

 

De wereld is een optelsom van verschillende meningen en overtuigingen. Maar één ding kunnen we niet over ons heen laten gaan: dat luidruchtige mannen al na 5 minuten tegen elkaar beginnen zeiken over de geneugten des levens en het ongegeneerd over hun (als we hen mogen geloven, succesvolle) liefdesleven hebben op een volume waar zelfs een bronstige olifant het schaamrood van op de wangen zou krijgen. Ons rechtvaardigheidsgevoel wordt dan met voeten getreden. Resultaat: een kleine schermutseling in de wandelgangen.

 

Dus, lieve mensen, gelieve uw dagelijkse beslommeringen achter te laten aan de kassa. Kom naar de film om jezelf te verliezen in het verhaal. Ga op in de wendingen die de regisseur voor ons heeft uitgewerkt. Maar onthoud steeds: het kan uw buurman of -vrouw niet schelen hoeveel mensen u gisteren op de TD hebt binnengedaan, en al zeker niet hoe het was. Daar is onze maag niet op voorbereid. Nog minder willen wij weten welke kleur uw stoelgang had na het eten van dat vettige eten bij de IndiĂ«r eergisteren. En als er één ding is waar wij echt niet goed van worden, dan is het wel een koppel geilaards dat besloten heeft de plaatselijke bioscoop tot roze buurt om te toveren. U moet u eens proberen te concentreren op pakweg ‘'Charlie and the Chocolate Factory' als achterin de bioscoop de plaatselijke Johnny zijn Charlie in de chocoladefabriek van zijn vriendin probeert te manoeuvreren.

 

Iets te duidelijk voorgesteld? Dat dachten wij toen ook... Valt het op dat uw dienaar onlangs met een extreem voorbeeld van deze aberratie werd geconfronteerd? Persoonlijke frustraties zijn een goede bron voor columns, vraag het eens aan al wie ooit een pen heeft vastgenomen. We kunnen u dan ook honderduit onderhouden over alle ontboezemingen die ons (ongeweten) werden gedaan tijdens de nieuwste films. Ter wille van de privacy van de betrokken personen laten we dat. Bovendien: als de bioscoop de nieuwe biechtstoel is, zijn wij dan ook gebonden aan de zwijgplicht?



Kasper; student, drinkebroer, held
20/11/2005
🖋: 
Auteur

Er was een vaag, onbestemd gevoel dat als een schaduw net buiten zijn bewustzijn zweefde en twee stemmen die zo luid in zijn hoofd schreeuwden dat elke mogelijkheid tot denken op z’n minst beperkt had moeten zijn. Maar het deed hem allemaal niet veel. Het geheel was zodanig absurd, van de pot gerukt, dat het enige waar hij aan kon denken een liedje was, het nummer waar het in zekere zin allemaal mee was begonnnen. Een van de deuren vanachter in de aula werd door een kleine, doelmatige explosie weggeblazen en iemand gilde, maar hij hoorde enkel dat nummer, even duidelijk als toen; clowns to the left of me, jokers to the right / here I am, stuck in the middle with you. Onwillekeurig zochten zijn ogen haar gezicht. Een sprankeltje van verbazing gleed door hem heen en was toen verdwenen. Het krullende, haast witte haar dat altijd met veel zorg om haar hoofd lag, had elke samenhang verloren en haar anders guitige mond was verwrongen door angst en afgrijzen; er zat bloed op haar truitje en haar gezicht. Zij had gegild. Hij wou een zakdoek uit zijn achterzak pakken om het bloed af te vegen, maar zijn hand raakte de kolf van een pistool dat onder zijn jas zat. Plots drong een van de stemmen in zijn hoofd tot hem door en trad het gevoel uit de schaduw naar voor.
“Sta daar niet gewoon, doe iets, rund!” Hij voelde doodsangst.

 

Maar Kasper had momenteel lak aan emoties en gevoelens. Hij greep de kolf vast en trok het pistool uit zijn broek terwijl hij Sam onder het bureau duwde waar ze achter stonden. Het geluid van rennende voetstappen werd hoorbaar, maar Kasper moest niet kijken om te weten wat hij zou zien. Belangrijker dan de binnenstormende privĂ©-militie vond hij haar blik, die sprak van een zeker angstig vertrouwen en zocht naar de ridder op het witte paard; als een konijn dat hoop stelt in de lichtbak. Of was zij juist de lichtbak? Hij checkte het magazijn van zijn pistool. ’Mijn pistool.’ De gedachte was wrang. ’De gekken hebben het gekkenhuis overgenomen.’ Hij staarde even naar het Glock-logo op de kolf en schoof het magazijn terug met een droge klik. ’Veertien, en één in de kamer. Niet dat het zoveel uitmaakt.’ Hij merkte dat haar rok tot boven haar knieĂ«n was gekropen en zijn blik werd naar beneden getrokken, maar hij schudde het weg. Nu niet. De stemmen in zijn hoofd kwamen terug in focus.

 

“Alsof iets hem, en óns, nog kan redden!”

 

“Ik heb het volste vertrouwen in die jongen.”

 

“Bah, wedden dat we terug naar de Vergetelheid mogen.”

 

“Goed, het heeft nu lang genoeg geduurd, kinderen.” De stemmen vielen stil. Kasper huiverde bij de zoete stem, honing in het wespennest. Hij kon zich voorstellen hoe ze daar stond, in de middengang van de aula met de soldaten in een halve cirkel rond haar, de witte bloemetjesjurk die haar op een groot kind deed lijken en de naar boven gerichtte revolver, haar elleboog op haar heup, die dat tegensprak. “Als wat wij kwijt zijn nu terugkomt, zullen we nadenken wat we met jullie zullen aanvangen. Anders...” De dreigende stilte die ze liet volgen werd versterkt door het geluid van een haan die overgehaald werd. Kasper kon de halfautomatische machinepistolen die op hen gericht waren haast voelen doorheen het bureau dat plots geen echte bescherming meer leek te bieden. Hij keek naar Sam die haar hoofd schudde met smekend grote ogen en slaagde er nog net in om zijn zucht te onderdrukken en een vastberaden gezicht te tonen.

 

“Vertrouw me.” fluisterde hij en stak zijn hand uit met de palm naar boven. Ze knikte wezenloos en gaf de USB-stick die ze onder haar kleren had gedragen aan hem. Voor hij zelfs maar zijn hand had kunnen sluiten boog ze zich naar hem toe en kuste zijn lippen.

 

“Dat doe ik.” zei ze hees.

 

Met een kleine vingerbeweging zette hij de veiligheid van zijn Glock af. Dit had hij niet verwacht, toen hij haar voor het eerst zag.



TD en dans: straffe koffie...
19/11/2005
🖋: 

Met zijn poep schudden kan iedereen. Daar zorgde de zevende editie van de Nacht van de Student wel voor. In Antwerpens blitste clubs kon je je zwoele zwaaitechnieken uitproberen en verbeteren. Mijn vrouwelijk achterwerk echter bleef roerloos doch tevreden zitten op een veilige barkruk, ver weg van die springende massa zweetklieren. Een studente die niet graag danst, je trekt je wenkbrauwen op? Dan zijn mijn spitse wenkbrauwbogen je toch lekker voor. Met een kritisch oog sta ik, in het belang van al zijn onkundige beoefenaars, even stil bij de dans. Maar dat doe ik anders ook. Laat je blik rustig over deze bekentenis dwarrelen, huppelen maar niet swingen.

Als oma haar stoffige puzzeldozen bovenhaalt, ontglipt ons wel eens een geniepige grinnik. Bulderen kunnen we met de dans, want achter deze hobby gaan nog veel oudere wortels schuil. Zelfs ontelbare jaren geleden al voelden heupen de drang om ritmisch te wiegen. Wandtekeningen in duistere grotten laten ons prille danstaferelen zien. Dat de Middeleeuwers wervelende ledematen hadden, blijkt uit dansverboden van kerkelijke en burgerlijke overheden. De naam Louis PĂ©court doet bij velen vast een dolle vreugdedans opborrelen, want deze Fransman zette in 1670 de eerste choreografie op papier. Wist je dat deze schijnbaar hippe hobby zelfs voorkomt in bestiale sferen? Ook apen, olifanten en vogels shaken er bij tijd en wijle lustig op los. Om die oeroude oorsprong te verbergen, stopten liefhebbers het dansgebeuren in een nieuw kleedje. De hele waaier van genres doen onze moderne oren inderdaad flapperen: street dance, hiphop, funky moves, jazz... Verder werd de banale naam ‘fuif’ vervangen door de ‘TD’, voluit ThĂ© Dansant. Zelfs puzzelende oma zal beseffen dat deze afkorting het hele zootje aardig verbloemt en zal haar verlepte lippen in een ondeugende lach plooien. Of heeft u misschien ooit een kopje thee besteld aan de toog van een disco?

 

Menig hand met een voor mij bestemde flyer bleef al hulpeloos hangen in de Agoriaanse lucht. Mijn oprechte excuses dat ik je handpalm niet bevrijdde van die felgekleurde lokazen. Vanaf heden zullen uitdelende clubleden mij en mijn lotgenoten hopelijk niet meer de D-blok inbliksemen maar, zoals het wijze studenten betaamt, rekening houden met onze afwijking. Dit deed ook de Wetenschap, toen zij onze hoekige manier van dansen kruidde met een epitheton: het ‘kaduke’ dansen. Gelukkig heeft dit gebrek ook aangename kantjes. Als geen ander weten sommige kaduken hun spasmen te verheffen tot ware kunstvorm en ontpoppen zich algauw tot krak in het goed slecht dansen. Luchtgitaren doen dienst als onmisbaar stokpaardje en ook het luidkeelse meekraaien van deuntjes verbergt hun klunzige bewegingen.

 

En alsof het nog niet genoeg is, blijven we in de positieve roes hangen. Recent onderzoek wijst uit dat dansen dementie tegengaat. Tijdens het dansen wordt onze aandacht allerlei richtingen uitgestuwd: we moeten letten op onze passen, onze danspartner en de muziek. Zien dat je vinnige arm niet in een bierbuik terechtkomt kan meestal ook geen kwaad. Hierdoor draaien onze hersenen op volle toeren. Schrik je dus geen hoedje als, na de bekendmaking van deze remedie, je hiphop-club plots zwiepende grijze kruinen telt. Een beetje gek misschien, maar hoe zou je zelf zijn? Lachwekkend zijn dĂ­e hoppers pas, die zich met pikante topjes en blote navels verlagen tot mannelijk genotsobject en het feminisme uit hun wilde haren schudden. Maar dat doet ons vrouwelijk lezerspubliek wellicht zelden of nooit.

 

Lieve lezer en/of discobeest, wil je iemand ten dans vragen, kijk dan eerst of je prooi kadukig is of niet. Een echte kadukeling laat je beter met rust. Doe je dat niet, dan kan je lelijk op de tenen getrapt worden. Blijkt je partner geen gebrek te vertonen, dans dan samen de sterren van de hemel, dompel je onder in de romantische TD-sfeer en snuif elkaars zweterige lijfgeur op...



een bescheiden tirade
08/11/2005
🖋: 
Auteur

Dit is een mislukt artikel. De opzet was de lezer te trakteren op een stevig staaltje maatschappijkritiek. Ik zou namelijk een stukje wijden aan de alomtegenwoordige gelukscultus in onze samenleving die eeuwigdurende vrolijkheid oplegt en zelfs geen plaats laat voor een simpel dipje. Wee uw gebeente als u alles even niet megacool, superdemax en hyperfantastisch vindt, niet opgewekt bent, laat staan ronduit slecht gezind. Ik zou van leer trekken tegen de onechte glimlach, tegen het opgeklopt enthousiasme, de gelukzalige-gezichten-reclame en de daaruit volgende bergen geconsumeerde Prozac. Ik ging vol overtuiging de stelling verdedigen dat er enkel sprake kan zijn van oprecht geluk als er ook plaats is voor een depressie, als het ook toegestaan is om je een tijdje minder fleurig te voelen. Maar, u raadt het al, ik bleek totaal onkundig.

Ijdel was mijn hoop toen ik dacht mijn sores aan het papier te kunnen toevertrouwen. Uit mijn pen vloeide niets dan oeverloos geëmmer, een ware jeremiade overgoten met een dikke saus pathetiek. Hoe meer ik probeerde, hoe erger het geraaskal en al zwoegend en zwetend werd mijn schrijven enkel schrappen. Een lichte aanval van hysterie liet dan ook niet op zich wachten maar na menig meubelstuk al krijsend vernield te hebben (de details zal ik u besparen), besloot ik de moed niet op te geven. Ik besefte dat ik het gewoon kleiner moest zien en zal me dan ook beperken tot aanklagen van een randverschijnsel van het eerder vermelde fenomeen:

 

U bent er ongetwijfeld allen al door begroet geweest en het is zelfs zeer waarschijnlijk dat u de woorden reeds in eigen mond genomen heeft; ik heb het over onze hedendaagse begroetingskreet: “Alles goed?” “Ja, en wat dan nog?”, denkt u nu misschien, maar ik wil enkele kanttekeningen bij dergelijk gedrag plaatsen, sterker nog, ik teken er protest tegen aan. Deze uitroep is namelijk gebaseerd op de bijzonder ridicule, volledig uit de lucht gegrepen hypothese dat alles ook daadwerkelijk ooit goed zou kunnen zijn. Stel je voor...

 

Alles moet goed zijn, en wel nu! Je zou voor minder angstig ineenkrimpen.

 

Bovendien is het mij ook te doen om de manier waarop deze woorden doorgaans gebruikt worden. Zo gaat het haast nooit om een vraag maar eerder om een bevel dat op meedogenloze wijze naar je hoofd geslingerd wordt. Alles moet goed zijn, en wel nu! Je zou voor minder angstig ineenkrimpen. Door de band genomen krijgt men trouwens ook nauwelijks de tijd om op de vraag te antwoorden. Zelfs al wil je braaf bevestigen, de kans is groot dat de begroeter in kwestie zijn aandacht reeds op een ander gevestigd heeft of, nog erger, zijn weg al heeft verder gezet en je ongegeneerd gepasseerd is.

 

Ik heb het dan nog niet eens gehad over de mogelijkheid om hem of haar van een waarheidgetrouwe repliek te voorzien, laat staan in donkere tijden. Het blijkt namelijk totaal ongepast om eerlijk te vermelden dat het huilen je nader staat dan het lachen en dat de eenzaamheid je rond de oren slaat. De reacties zijn pijnlijk voorspelbaar: van de hand Gods geslagen zal men je aanstaren en zenuwachtig uitkijkend naar een vluchtweg zullen ze er zich met wat geneuzel van afmaken om zich zo snel mogelijk uit de voeten te kunnen maken. Begrijp me goed, natuurlijk verwacht ik niet van iedereen interesse in 's mens diepste zielenroerselen, noch constante aandacht voor andermans leed. Wel wil ik bij deze een oproep doen. Dames en heren, indien het u niet interesseert, als u niet wilt weten of alles daadwerkelijk goed is, gelieve er dan ook niet naar te vragen. U bent gewaarschuwd, de volgende die mij nog op deze kwaadaardige wijze durft aan te spreken en mij de gewraakte woorden brutaal toebrult, mag zich verwachten aan een eerder agressieve woordenstroom van mijnentwege of toch ten minste aan een welgemeende toek op zijn bakkes.



Ten kote van...
08/11/2005
🖋: 
Auteur

In een gezellig keukentje treffen we drie vrolijk keuvelende Germanistes in spe. Sarah, Nio en Charis delen al twee jaar lief en leed aan het bloemige tafeltje bij het blauwe raam. Op de kast prijken foto's van de vele kotfeestjes, er hangen postkaarten uit verre oorden en er is uiteraard een muur gereserveerd voor hun ‘droommannen'. Naast Elvis en David Bowie wordt er plaats gemaakt voor Tim Vanhamel en ook Ramsey Nasr staart dromerig in de verte. Daartussen ontwaren we een grote foto van een bloedmooie maar desalniettemin onbekende jongeling. Bij navraag blijkt het om hun docent Engels, JĂŒrgen Jaspers, te gaan. Een verdieping hoger laten de meisjes vol trots hun ruime en bijzonder gezellig ingerichte slaapkamers zien. Ook het vermelden waard is het geelgeverfde dakterras waarop ze graag een zomerse cocktail verorberen (al dan niet vers geprepareerd door ‘de coolste kotbaas ooit'). Vorig jaar nog wonnen de dames de tweede prijs in een wedstrijd voor het tofste kot van Antwerpen maar het drietal is er unaniem verontwaardigd over; ze verdienden niets minder dan de hoofdprijs. Hoe je het ook draait of keert, op dit kot beleven deze studentes de tijd van hun leven!



de prijs van bijkomende studies
08/11/2005
🖋: 

Laatstejaarsstudenten die niet meteen warm lopen om hun kansen op de arbeidsmarkt te gaan beproeven of van mening zijn dat hun broek nog wel een extra jaar slijtage kan verdragen, hebben ondermeer de mogelijkheid om een keuze te maken uit de brede waaier van Master-Na-Masteropleidingen (MaNaMa), voorheen ‘voortgezette aanvullende opleiding’, die ons universitaire landschap rijk is. Het valt echter aan te raden eerst de diepte van uw geldbuidel te peilen alvorens op speurtocht te vertrekken doorheen de wildgroei aan aangeboden opleidingen.

De prijzen van de verschillende MaNaMa's worden bepaald door het flexibiliseringsdecreet van 30 april 2004. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen studenten, die al beroepsactief zijn of ten minste 3 jaar in het bezit zijn van een bachelor- of masterdiploma, en pasafgestudeerden. Voor de eerste groep zijn de maximuminschrijvingsgelden voor een gewone MaNaMa vastgelegd op 1010 euro, voor de tweede op 505 euro. Er bestaat echter ook nog een ander soort MaNaMa's. Indien de opleiding aan een aantal vage door de Vlaamse overheid opgelegde criteria voldoet, worden de maximumbedragen plots 24790 euro voor de eerste groep en 5400 euro voor de tweede. De hierboven vermelde criteria zijn: de opleiding brengt bijzondere kosten met zich mee, de opleiding vereist een bepaalde beroepservaring en/of wordt georganiseerd in samenwerking met de industrie of een beroepsorganisatie om te voorzien in de opleidingsbehoeften van een bepaalde sector, de opleiding heeft een internationaal karakter.

 

Indien u een bijkomende titel als ‘Master in Product Innovation & Entrepreneurship' ziet zitten, moet u echter niet te hard rekenen op enige tegemoetkoming van de overheid. Het systeem van studiefinanciering zal binnenkort opnieuw bekeken worden, waarbij naar alle waarschijnlijkheid de jokerbeurs zal ophouden te bestaan. De jokerbeurs werd een paar jaar geleden ingevoerd onder minister Vanderpoorten en dient voornamelijk om de kosten van een eventueel bisjaar op te vangen. De beurs kon tot voor kort echter ook gebruikt worden om een voortgezette opleiding te volgen, indien de student nooit een jaar had moeten overdoen.

 

Volgens de werknota die minister van onderwijs Vandenbroucke onlangs voorstelde ter voorbereiding van de nieuwe financieringswet zou de overheid vanaf het academiejaar 2007-2008 niet alleen geen beurzen meer toekennen voor de MaNaMa-opleidingen, maar zou ook de opleiding zelf niet meer gesubsidieerd worden. Daardoor komen de kosten volledig ten laste van de universiteit en zullen ze waarschijnlijk gedeeltelijk doorgerekend worden aan de student.

 

Dirk Van Damme, kabinetschef van minister Vandenbroucke, laat er alleszins niet teveel twijfel over bestaan. In een interview met de Morgen vorig jaar vertelde hij het volgende: “Zoveel mogelijk jongeren een diploma laten halen is de opdracht van de overheid. Wat daarna komt zou de overheid niet meer moeten betalen." Van Damme verdedigt zijn stelling door te beweren dat de MaNaMa's toch geen reĂ«le meerwaarde vormen voor de student: ”Op een paar uitzonderingen na, zoals een MBA, is de return verwaarloosbaar.” Een hard verdict voor iemand die tot 2003 voorzitter was van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en dus medeverantwoordelijkheid droeg voor de kwaliteit van de aangeboden opleidingen (Veto 3106).

 

De VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) kaatst de bal echter mooi terug in hun in 2004 verschenen ‘Advies over de financiering van het hoger onderwijs in Vlaanderen.' Ze stellen voor om het kaf van het koren te scheiden door elke MaNaMa-opleiding te onderwerpen aan een onderzoek naar de economische en maatschappelijke relevantie van de opleiding en een kwaliteitstest. Indien een opleiding relevant genoeg wordt bevonden, moet ze ook voor iedereen toegankelijk zijn en gesubsidieerd. Een sterk argument indien we willen vermijden dat mensen nog ettelijke jaren na hun diploma-uitreiking zware leningen dienen af te betalen, wat een courante praktijk in de VS of Groot-BrittanniĂ« is, met alle sociale gevolgen van dien.



08/11/2005
🖋: 

Dit nummer een volledige SMS over overlast en ongewenst gedrag op en rond de campus. Indien u tijdens het lezen van deze rubriek enkele leuke ideetjes opdoet, valt dit geheel onder uw eigen verantwoordelijkheid.

Uit recent cijfermateriaal blijkt dat 20% van de woninginbraken in het Gentse gebeuren bij studentenkoten, in Leuven zou het over 16,9% gaan. De Gentse politie heeft op basis van deze cijfers besloten om een grootschalige preventiecampagne te lanceren onder de slogan ‘Kot op slot’. Naast het verspreiden van blocnotes en affiches met deze slogan, zal de lokale politie ook controles uitoefenen op het afsluitgedrag van de studenten.

 

In Antwerpen lanceerde Studiant op vraag van het stadsbestuur de campagne ‘over lastig' om het probleem van eventuele studentenoverlast aan te pakken. De Antwerpse politie slaagde er al in om haar kat te sturen naar een avondlijke vergadering van de studentenclubs “omdat overuren nu eenmaal niet betaald worden.” Meer info op www.overlastig.be

 

Terwijl de studenten in Gent extra bescherming krijgen, zullen ze in Leuven harder worden aangepakt. De Leuvense politie hanteert tegenwoordig de nultolerantie. Studenten, die ’s nachts lopen te zingen op straat, zich bezondigen aan wildplassen, of op andere wijze de rust van de goegemeente verstoren, kunnen zich verwachten aan een boete van 250 euro. EĂ©n Leuvense rechtenstudent mocht al een nachtje in de cel doorbrengen. Hij leegde in beschonken toestand zijn blaas tegen een combi, waarna hij de arresterende agenten liet weten dat zijn advocaat hun wel zou weten te vinden.

 

Deze zomer werd een jobstudent op staande voet ontslagen bij de GB Express in de Nationalestraat. Hij was er in geslaagd om het systeem te hacken en het gebruikelijke “Bedankt en tot ziens” op het kasticket te vervangen door het meer directe “Uw moeder is een hoer”.

 

Het hoeven niet altijd de studenten te zijn. Aan de UGent kwam deze zomer een prof in opspraak die een neppostgraduaatopleiding aanbood. De studenten dienden 1000 euro inschrijvingsgeld te betalen voor een ’Specialisatie in Kennis- en Informatiebeheer’. De lessen werden echter systematisch uitgesteld of afgeschaft en één vak van acht studiepunten bestond uit één enkele les van 3 uur, gedoceerd door de zoon van de prof in kwestie.