column
28/10/2006
🖋: 

De afgelopen vier jaar verdiende uw dienaar zijn glazen boterham door bij te klussen in de keuken van één van de vele studentenrestaurants die onze stad rijk is. Aangezien ik er maar niet in lijk te slagen afscheid te nemen van het studentenbestaan, bond ik ook aan het begin van dit academiejaar mijn zwarte schort weer voor, klaar om mijn nachtelijke uitspattingen met noeste arbeid te bekostigen.

Tot mijn grote verbazing werd mijn aanwezigheid echter niet langer op prijs gesteld. De wanhoop maakte zich al gauw meester van mijn gedachten. Had men eindelijk door wat mijn geheime ingrediënt voor het broodje van de week was? Of waren ze misschien achter het bestaan van mijn préparé américaincarrousel gekomen? Misschien had het wel te maken met mijn naam, de vunzige xenofoben. Ik was vastbesloten om het hier niet bij te laten. Halverwege het opstellen van mijn dossier bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding vernam ik echter de werkelijke reden voor het niet-verlengen van mijn contract.

 

Sinds vorig jaar is er namelijk een nieuwe wet op het gebied van studentenarbeid. Deze wet bepaalt dat de student 23 dagen aan een verminderd belastingstarief mag werken tijdens het jaar, buiten de zomervakantie. Studenten die meer dan 23 dagen op een jaar werken, moeten niet alleen meer belastingen betalen, maar zijn ook duurder voor de werkgever. De UA-catering wou daarom enkel nog studenten aannemen die dit jaar nog geen 23 dagen gewerkt hadden. Na vier jaar enthousiast (volgens sommigen misschien iets te enthousiast) broodjes van de week gemaakt te hebben, mocht ik dus plots mijn schort aan de haak hangen.

 

Voor zover ik weet valt de UA-catering nog altijd onder het Departement Studentgerichte Diensten. Het is mijns inziens ook niet onredelijk om te veronderstellen dat studenten die meer dan 23 dagen op een jaar werken, dat geld doorgaans ook harder nodig hebben. (Eerlijkheidshalve moet ik daar echter aan toevoegen dat het wegvallen van de benodigde fondsen om mijn verslaving aan illegale goudvisgevechten en mijn struisvogeleierenfetish te onderhouden, voor mij persoonlijk nu niet meteen een slechte zaak is gebleken.) Toch dringt de vraag zich op: hoe studentgericht zijn de studentgerichte diensten nog?

 

 

Een reactie op dit artikel lees je hier.



dwars op hoogtestage
28/10/2006
🖋: 

Antwerpen is een stad in beweging en dat laat zijn sporen na in haar aanzicht. De toren voor het Museum aan de Stroom (MAS), de Lange Wapperbrug en het nieuwe park op het voormalige spoorwegemplacement van Antwerpen-Noord zullen in de nabije toekomst ook tot het stadsbeeld gaan behoren. De tentoonstelling Hoger/Higher/PlusHaut wil echter net achterom kijken en even stilstaan hoe de relatie tussen de stad en haar torens in het verleden geweest is. Daarbij is de Boerentoren, één van de meest dominante blikvangers van de Antwerpse skyline, intussen al 75 lentes jong.

De relatie tussen de stad en haar torens wordt gekenmerkt door vele ups en downs door de jaren heen. Nochtans hebben torens altijd al deel uitgemaakt van het Antwerpse stadsbeeld en hun rol gespeeld in de dagelijkse leefwereld van de stad en haar inwoners. Veel van die torens hebben de loop der tijden niet overleefd en trachten via deze tentoonstelling hun plaatsje in de geschiedenis van Antwerpen te herwerven.

 

Eerst trokken we naar de tentoonstelling Torenstad in het Rockoxhuis. In dit statige herenhuis wordt het verhaal verteld van de vroegste Antwerpse hoogbouw, vóór 1930. Tekeningen, gravures, schilderijen en foto’s tonen aan dat de stad reeds vanaf de zestiende eeuw goed voorzien was van hoge gebouwen. De belangrijkste constante binnen de Antwerpse skyline is onmiskenbaar de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal: één van de schaarse uitzonderingen die het nog kan navertellen. Ook enkele andere kerktorens, zoals die van Sint-Paulus, Sint-Bartholomeus en Sint-Jacobs kunnen een lange staat van dienst voorleggen. Anderen hadden minder geluk: zo werd de burchtkerk van Sint-Walburgis, misschien wel de oudste toren van allemaal, in 1817 afgebroken wegens haar vervallen toestand. Ook de Sint-Michielsabdij, die zich ter hoogte van het Sint-Andrieskwartier bevond, overleefde de negentiende eeuw niet. Tijdens de Belgische Revolutie in 1830 verschanste een Hollands garnizoen zich in de citadel en schoot heel Antwerpen-Zuid aan gruzelementen.

 

Door de eeuwen heen werden er ook verschillende torens gebouwd die geen religieus doel hadden. De stedelijke gilden waren namelijk zeer actief in het oprichten van gebouwen. Zo waren er bijvoorbeeld de Bakkers-, de Visverkopers- en de Huidevetterstorens. Ook de stad zelf liet zich niet onbetuigd en bouwde verschillende toegangspoorten die het in- en uitgaand verkeer moesten kanaliseren. Tenslotte sierden ook de huis- en koopmanstorens – beter bekend als de pagaddertorens – mee het stadsbeeld. Als u al vond dat het zeer pover gesteld was met de bewaring van de religieuze torens, dan keert u wat hun profane tegenhangers betreft van een nog kalere reis naar huis. De bezoeker wordt bij het begin van de tentoonstelling zelfs meteen geconfronteerd met een foto waarop de toren van de oude Zuidstatie opgeblazen wordt. Een schoolvoorbeeld van hoe onzorgvuldig er omgesprongen werd met waardevolle gebouwen en helaas geen geïsoleerd geval. Gelukkig was het niet al zuchten wat de klok sloeg. Nostalgische zielen kunnen alsnog hun hart ophalen aan de grote maquette van de nieuwe trappentoren van het MAS (Museum aan de Stroom), waarnaar reeds jaren reikhalzend uitgekeken wordt.

 

Boerentoren & co.

We slaan de deur van het Rockoxhuis achter ons dicht en zetten koers naar het tweede deel van de tentoonstelling. In de Boerentoren brengen we een bezoek aan Boerentoren & co. waar de schijnwerpers eerst - en terecht - op the birthday boy gericht worden. Dit jaar mag de Boerentoren namelijk 75 kaarsjes uitblazen. Het gebouw symboliseert de vernieuwing, de durf en de moderniteit van Antwerpen na de Eerste Wereldoorlog. Nochtans ging haar oprichting gepaard met heel wat polemiek.

 

De locatie, tussen Groenplaats en Meir, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog platgebombardeerd door de Duitse invallers. Na afloop van het krijgsgewoel moest er dus een nieuwe invulling komen. Bij enkelen weerklonk de roep om de Meir een visueel indrukwekkend sluitstuk te geven. De stad was, in het kader van de nakende Wereldtentoonstelling van 1930, op zoek naar prestigieuze projecten om haar aanzien in dat opzicht te vergroten. Men wou naar Amerikaans model een heuse skyscraper in het midden van de historische stadskern neerplanten. In 1928 diende er zich echter een kapitaalkrachtige bouwheer aan, de Algemeene Bankvereeniging, die bereid was om daadwerkelijk te investeren in de verwezenlijking van deze modernistische plannen. De tegenstanders haalden praktische en esthetische bezwaren aan tegen deze plannen. Wat met het zicht op de enige echte toren van Antwerpen, de kathedraal, en wat met de schaduw die deze nieuwe toren letterlijk over een deel van de stad zou werpen? Ook de pers mengde zich in het debat en voegde er een politiek tintje aan toe. De toenmalige burgemeester van Antwerpen, Frans Van Cauwelaert, was één van de medestichters van de Algemeene Bankvereeniging. Deze was in 1921 opgericht door de Volksbank van Leuven. Haar hoofdaandeelhouder, de Boerenbond, leverde de toren haar huidige roepnaam op. In 1928 werd het licht tenslotte op groen gezet en drie jaar later werd de eerste wolkenkrabber op het Europese vasteland zonder toeters of bellen in gebruik genomen.

 

Eéj, ik zieng der iejn stoan in ’eure japon!

 

Andere bestaande torens die veel aandacht krijgen op de tentoonstelling zijn de politietoren aan de Oudaan en de zogenaamde BP-Building, die zich naast de Ring rond Antwerpen bevindt. De politietoren, waarover de meningen sterk verschillen, werd in de jaren ‘50 door Renaat Braem ontworpen. Oorspronkelijk was er zelfs een heel administratief centrum gepland. Omwille van verkeerstechnische redenen besliste de stad echter om maar een deel van haar administratie hierin onder te brengen en slechts één toren te voltooien. De BP-Building van Leon Stynen en Paul De Meyer werd gebouwd aan het begin van jaren '60 en stond symbool voor de economische expansie van die periode. Hoewel het in architectonisch opzicht zeker geen onverdeeld succes voor de binnenstad was, is de BP-Building wel een geslaagd voorbeeld van hoe moderniteit en architecturale waarde hand in hand kunnen gaan. Indrukwekkend is nog steeds de monumentale draagconstructie op het dak, waar de hele buitenomtrek van het gebouw door stalen trekkabels bijeengehouden wordt.

 

Voorts is er nog een chronologisch overzicht van tientallen niet-gerealiseerde torens. De aanblik van sommige schetsen is ronduit majestueus. Bij andere mastodonten hadden we toch eerder het gevoel dat we blij mogen zijn dat het slechts bij plannen gebleven is. Opnieuw springt de naam van Renaat Braem in het oog. Hij was een modernistische architect pur sang voor wie geen offer te groot was om nieuwe, grootse en futuristische stadsbeelden te creëren.

 

Het mooiste moest dan echter nog komen. Als afsluiter brachten we een bezoek aan de panoramazaal op de bovenste verdieping van de Boerentoren. En we moeten het eerlijk toegeven: we hadden die dag verdomd veel chance. De zon schitterde aan een wolkenloze hemel en de hele stad, periferie en haven incluis, lag aan onze voeten. Zelfs misbaksels als de Antwerp Tower, de Theaterbuilding of het Hof van Beroep aan de Waalse Kaai konden de pret niet bederven. Even ontstond er toch enige animositeit toen iemand die met een verrekijker het machtige uitzicht aanschouwde, uitriep: “Eéj, ik zieng der iejn stoan in 'eure japon!” Onze dag kon echter al niet meer stuk.



Eigen gelijk eerst
28/10/2006
🖋: 
Auteur extern
Dirk Van Duppen en Leo Neels

In 2004 publiceerde dr. Dirk Van Duppen zijn controversiële boek De Cholesteroloorlog, waarom geneesmiddelen zo duur zijn. Daarin verdedigt hij het Nieuw-Zeelandse systeem van openbare aanbestedingen voor geneesmiddelen met dezelfde moleculaire samenstelling. Dit zette hem op ramkoers met professor Leo Neels van onze faculteit PSW en tevens woordvoerder van pharma.be, de Belgische koepel van de farmaceutische industrie. Vandaag is dit zogenaamde ’kiwimodel’ gedeeltelijk overgenomen door de overheid. Voor het eerste onderwerp van deze nieuwe rubriek zet dwars de twee kemphanen van weleer weer tegenover elkaar. Heren…

Pro

In het 'kiwimodel' kiest een team van onafhankelijke deskundigen de beste geneesmiddelen. Dit gebeurt op basis van objectieve wetenschappelijke studies en op basis van een wetenschappelijke behoefteanalyse. Rond die voorkeursgeneesmiddelen organiseert de overheid een openbare offerte om de beste prijs te bekomen. Vandaag gebeurt dit al voor de aankoop van vaccins door de gewestelijke overheden.

Het geneesmiddel van de firma die de beste voorwaarden biedt wordt gedurende drie jaar voor 100% terugbetaald. In eerste instantie wordt de aanbesteding toegepast op eenzelfde geneesmiddel uit patent, dat door verschillende firma’s op de markt wordt gebracht. Vervolgens wordt van geneesmiddelen die eenzelfde indicatie hebben (bijvoorbeeld verschillende cholesterolverlagers) en evenwaardig zijn, een eerste keuze gemaakt. Namelijk dat geneesmiddel waarvan de producent de beste voorwaarden biedt. Daarnaast worden nog een tweede of derde geneesmiddel van die groep gekozen naargelang de behoeften. Indien een patiënt de eerste keuze niet zou verdragen kan hij volgende keuzes volledig gesubsidieerd krijgen, mits eenvoudige motivering door de arts.

Het kiwimodel keert dus het aanbodsgedreven geneesmiddelenbeleid om naar een behoeftegestuurd beleid, waarbij de overheid eerst de beste geneesmiddelen selecteert en vervolgens de markt optimaal laat spelen om forse prijsverlagingen te bedingen. Het kiwimodel verbetert daardoor de kwaliteit van het voorschrijfgedrag én doet de kosten fors dalen. Omwille van zenuwachtigheid voor de komst van het kiwimodel heeft de farmaceutische industrie de laatste maanden reeds 900 geneesmiddelen fors in prijs laten zakken. Bijvoorbeeld de cholesterolverlager Zocor, waarmee De Cholesteroloorlog begonnen is, daalde in prijs van 184 euro naar 57 euro. De prijs van het generiek is reeds gedaald tot 49 euro (-74%). Een simulatiestudie die het kiwimodel toepast op het huidige geneesmiddelenverbruik in België gaf 1,5 miljard euro opbrengst voor de ziekteverzekering.

 

Dr. Dirk Van Duppen

 

Contra

Alles is altijd te duur: als men de focus uitsluitend richt op de prijs van een product, kan men makkelijk scoren. De prijs van originele octrooigeneesmiddelen is in België nochtans onder het Europese gemiddelde: zowel de farmaceutische industrie als de Belgische autoriteiten volgen dit kritisch op. De ziekteverzekering betaalt zeker geen te hoge prijs voor de geneesmiddelen.

Eén element isoleren uit zijn context leidt tot vertekening. Vooreerst is de kwaliteit van onze gezondheidszorg veel beter, onder meer doordat Belgische patiënten toegang hebben tot meer en betere geneesmiddelen, en Nieuw-Zeeland speelt ook geen enkele rol inzake wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen of de productie ervan, terwijl België hierin een voorloper is, met 28.000 werknemers.

Terecht hebben de parlementaire meerderheid en de regering de imitatie van het voorgestelde model beperkt tot moleculen waarvan het octrooi vervallen is, zodat de te hoge nettoprijs van generieken wordt gecorrigeerd. Want dat is de échte paradox: de werkelijke prijs van generieken is hoog, en deze van originele geneesmiddelen onder octrooi is eerder laag.

Het is de farmaceutische industrie die investeert in wetenschappelijk onderzoek; dat vergt grote en risicovolle investeringen. Indien die risico’s niet waren genomen in het verleden, zouden wij vandaag nog vechten met aandoeningen die nu banaal lijken en waartegen efficiënte vaccins of geneesmiddelen bestaan. Het is dus makkelijk om één aspectje uit de waardeketen te lichten en daarop te schieten, en het is iets moeilijker om in dergelijk selectief debat de nuance in te brengen die essentieel is.

Dat de farmaceutische sector aan kritiek wordt onderworpen en ter verantwoording wordt geroepen, is geen enkel probleem, omdat maatschappelijke verantwoordelijkheid voor deze industrie – die de patiënt eerst plaatst – als gegoten zit.

 

Professor Leo Neels



Universiteit Algemeen Belang of kennis als maatschappelijk goed
28/10/2006
🖋: 

Ondergetekende weet drommels goed waarom hij de beste jaren van zijn leven in duffe aula’s – achter stoffige boeken omringd door Porter, Baumol en ander gespuis – heeft doorgebracht. Aan de einder van het Stolper-Samuelson-theorema lonkt namelijk het felbegeerde diploma: mijn toegangsticket tot persoonlijk succes, blitse wagens en het hart van talloze welgevormde vrouwspersonen. Merkwaardig genoeg blijken er echter ook mensen te bestaan die het vergaren en delen van kennis als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid beschouwen.

De Universiteit voor het Algemeen Belang (UAB) is een project dat ontstond in de schoot van de Lissabongroep, voorgezeten door Riccardo Petrella, professor emeritus aan de Université Catholique de Louvain-la-Neuve. In 1994 gooiden deze al flink wat roet in de – onder andere door het IMF en Wereldbank geserveerde – TINA (There Is No Alternative)-maaltijd met de publicatie van Grenzen aan de concurrentie. Sinds 2003 zijn ze her en der bezig met het oprichten van universiteiten ter bevordering van ons aller belang. Het project werd opgezet als protest tegen de in hun ogen te ver doorgedreven vermarkting en utilitarisering van de academische wereld en wil door het verzamelen en doorgeven van kennis wegen op het maatschappelijk debat. Een linkse denktank, quoi (het is eens iets anders dan de Rand Corporation)!

 

De UAB telt vier faculteiten (Water, Mondialiteit, Anderheid en Verbeelding) die elk vanuit hun eigen invalshoek proberen bij te dragen aan de menselijke behoeften van welzijn, vrede en solidariteit: zaken die maar al te vaak in de verdrukking komen door het overheersende paradigma van individuele rijkdom en eigenbelang. Na Italië, Canada en Marokko is er nu ook in ons land zo'n universiteit te vinden.

 

De Antwerpse afdeling is ontstaan toen het buurtcollectief Straten-Generaal, begaan met onrechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling, in 2005 haar jaarlijkse prijs uitreikte aan professor Petrella voor zijn boek Het menselijk verlangen, het recht op dromen. De prijsuitreiking vond plaats in het door projectontwikkelaars bedreigde dominicanenklooster aan het Kievitplein. Toen Petrella opmerkte dat zo’n mooie locatie ideaal zou zijn om een Universiteit voor het Algemeen Belang te huisvesten, begonnen enkele aanwezigen luidop te dromen. Anderhalf jaar later, op 1 augustus 2006, opende de infowinkel van UAB plechtig haar deuren. Niet in het dominicanenklooster (wat niet is, kan misschien nog komen), maar in de Volksstraat (toeval bestaat niet). De maatschappelijke zetel bevindt zich net achter de hoek in de Schilderstraat, naast het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (HIVT).

 

In Antwerpen zijn er voorlopig nog maar twee van de vier faculteiten opgestart: Anderheid en Verbeelding. Na het bezorgen van een schriftelijke of mondelinge motivatie kan de aspirant-cursist zich inschrijven voor de programma’s De blik (een eerste kennismaking met het anders zijn), Verschillende maten (anders zijn voor gevorderden) of Armoede vrije steden binnen de faculteit Anderheid. De faculteit Verbeelding biedt voorlopig nog maar één programma aan, namelijk Zin in de stad. Dat ijvert voor de creatie van meer ‘zinsplekken’ in de stad, zodat de in Antwerpen aanwezige spirituele mix volledig tot uiting kan komen. Wie zich niet wil inschrijven maar wel eens een kijkje wil komen nemen, is steeds welkom in de infowinkel. Daar staat Leonor ‘Noortje’ Wiesbauer, docente filosofie aan de KDG, of Maarten Desmet, coördinator van heel het boeltje, steeds klaar om u een deskundige uitleg met betrekking tot het algemeen belang te verschaffen.

 

Universiteit voor het Algemeen Belang

Volksstraat 50, 2000 Antwerpen

Open op vrijdagen van 17u tot 20u en zaterdagen van 10u tot 18u, of op afspraak

www.universiteitalgemeenbelang.be



27/10/2006
🖋: 

Orlando Figes is historicus en bejubeld auteur van verscheidene boeken over de Russische geschiedenis. Ook zijn laatste boek Tragedie van een volk. De Russische Revolutie 1891-1924 viel meermaals in de prijzen. In academische kringen is het echter een controversieel werk wegens zijn brede opzet en literaire inslag.

Historici beperken zich vaak tot 1917 wanneer ze het over de Russische Revolutie hebben. Uw uiteenzetting bestrijkt maar liefst 33 jaar. Waarom koos u voor deze lange periode?

Orlando Figes De gebeurtenissen in 1917 zijn slechts het topje van de ijsberg. Aan het einde van de negentiende eeuw was Rusland razendsnel aan het transformeren op sociaal vlak, maar het tsaristisch bewind bleef zich vastklampen aan het verleden. De tsaren konden de uitdagingen van een moderne samenleving niet aan. Dáár begon de revolutie, niet in 1917! Het is belangrijk oog te hebben voor de context. Zelfs dertig jaar is niet genoeg, maar het boek is nu al meer dan duizend pagina’s lang!

 

Het is verre van evident dat de revolutie in Rusland plaatsvond, en niet in de geïndustrialiseerde Westerse samenleving zoals de marxisten voorspeld hadden.

Figes Rusland heeft een lange traditie van boerenrevoluties. Zelfs Marx zag dit in de laatste jaren van zijn leven. Lenin merkte ook al erg vroeg op dat de boerenstand een te duchten revolutionaire kracht vormde. Als hij de macht greep, besefte hij, kon hij de boeren gebruiken om het oude politieke systeem omver te werpen, want zij willen het land van de grootgrondbezitters. Zo geschiedde aan het begin van de twintigste eeuw. De Bolsjewieken leefden ook later steeds in angst voor een nieuwe revolutie, waarin de boeren de macht zouden grijpen. Uit dit schrikbeeld is de Stalinistische terreur ontsproten. Als niet Stalin maar Trotzki aan de macht gekomen was, zou het beleid echter gelijkaardig geweest zijn, in tegenstelling tot wat algemeen aangenomen wordt. Stalin’s terreur is immers vooral te wijten aan de angst die ook de rest van zijn partij in bedwang hield, en in mindere mate aan zijn persoonlijkheid. Weet je, het voordeel van mijn manier van geschiedschrijving is dat ik deze evoluties op langere termijn ook kan duiden.

 

Toch is dit brede opzet atypisch voor een historicus.

Figes Ik vind dat de vorm van een boek de inhoud moet weerspiegelen. In de geschiedschrijving wordt de opgang van het communisme steevast bekeken als een ideologisch systeem, van bovenuit geïmplanteerd. Er wordt enkel aandacht besteed aan leidersfiguren en de grote massa. Wat met het individu? Het drama en de onvoorspelbaarheid zijn essentieel in Tragedie van een volk, daarom bouw ik het verhaal op rond enkele personages. Op deze wijze kan ik ook…

 

Een ruimer publiek aanspreken?

Figes Juist. Het verhaal maakt het boek aangenamer om te lezen. Er is echter meer dan dat. Door de lezer te doen voelen en te laten beleven wat er gebeurd is, wordt de onvoorspelbaarheid van de revolutie duidelijk. Droge, analytische teksten zijn ontoereikend om de chaos te beschrijven. Door het narratieve van mijn werk kan ik dat wel.

 

Deze verhalende aanpak leverde u reeds veel kritiek op in de academische wereld.

Figes Het is niet zo dat ik geen wetenschappelijke ruggensteun heb. Academici hebben echter allemaal hun eigen kleine vakje van expertise. Ze zijn erg wantrouwend tegenover anderen die meerdere vakjes trachten te combineren, die verbanden leggen, of die het grotere geheel willen bestuderen. Maar dat is hun probleem, niet het mijne!

 

Denkt u dat we in de eenentwintigste eeuw het tijdperk van de grootse revoluties definitief achter ons gelaten hebben?

Figes Neen. Zolang er onrechtvaardigheid en verdrukking is in de wereld, schuilt er steeds een revolutie om de hoek.

 

 

Tragedie van een volk. De Russische Revolutie 1891-1924 werd uitgegeven bij Standaard Uitgeverij.



Stadsontwikkelingsproblemen rond het Kievitplein
27/10/2006
🖋: 
Auteur

Toen eind jaren ’90 de komst van de HST naar Antwerpen een feit werd, schreef de NMBS een wedstrijd uit. De verloederde buurt achter het station zou door de nakende verbinding met Amsterdam en Parijs immers structurele veranderingen ondergaan. Het Rotterdamse architectenbureau MVRDV won de wedstrijd met een plan dat de Kievitbuurt tot een aangename plek zou omtoveren. Met codewoorden als doorwaadbaarheid en publieke ruimte kon dat ook moeilijk anders. Maar toen liep het mis...

Door een slinkend personeelsbestand besloot telecomgigant Alcatel Bell de gebouwen op het Francis Wellensplein, waarvan zij de eigenaar was, te verlaten. Een kosten-baten analyse had uitgewezen dat in deze postmoderne tijden van flexibiliteit, thuiswerk en permanente crisis het huren van kantoren voordeliger was dan deze zelf in bezit te hebben. Alcatel keek uit naar een andere plek om zich te vestigen en dacht daarbij zelfs naar Mechelen te trekken. Toen het stadsbestuur dit te weten kwam, werd er aan de noodrem getrokken. Een multinational die de stad verlaat is immers niet echt wat men een mooi economisch visitekaartje noemt. Nu wil het toeval dat achter het station Antwerpen Centraal een groot braakliggend terrein als het ware wachtte om volgebouwd te worden: het Kievitplein. De Stad, eerst gebruik makend van haar recht op voorkoop, trok zich terug en projectontwikkelaar Robelco kocht zich in. Met het winnende plan van architectenbureau MVRDV werd losjes omgesprongen en naar de hemel reikende kantoren schoten als paddenstoelen uit de grond, met als resultaat dat het Kievitplein alles werd behalve een plein. Weg open ruimte, weg plein, weg mooie vooruitzichten. Maar: welkom Alcatel.

 

De Ploeg

Intussen was uit het puin van het Kievitplein een groep mondige en gemotiveerde buurtbewoners opgestaan die, het principe 'met heel Antwerpen, maar niet met ons' huldigend, verzet aantekenden tegen de dwaze plannen van Robelco en een door de VISA-affaire verlamd stadsbestuur. Buurtcomités uit de omgeving verzamelden zich onder de gemeenschappelijke noemer De Ploeg (www.antwerpencentraal.be/kievit) en de barricades werden beklommen. Dankzij een uitstekende dossierkennis, een tomeloze inzet en meerdere succesvolle schreeuwen om aandacht bekwam De Ploeg dat de plannen voor de gebouwen op het plein hertekend werden en het aanzicht meer gediversifieerd werd. Eind goed al goed? Niet echt: momenteel worden drie zones langs het spoor (B, C en D) onder handen genomen. En ook dit verloopt niet zonder de nodige troubles. Het stadsbestuur, in het besef dat de Vlaamse Overheid de buurt tekort gedaan had, mengde zich in de debatten en beloofde de buurt meer publieke ruimte, onder andere in de vorm van een park. “Maar het park zou een eerder beperkte oppervlakte hebben. Bovendien zou het ook moeilijk toegankelijk en weinig aantrekkelijk zijn omwille van de ligging bovenop de spoorwegberm. Daarom zal waarschijnlijk gekozen worden voor een andere invulling van de publieke ruimte”, dixit Katrien Raeymaekers, projectleider van het wervend programma Kievitbuurt van de stad Antwerpen. Voor de buurt heeft het park echter een symbolische waarde gekregen. Nu blijkt dat het park naar alle waarschijnlijkheid vervangen zal worden door andere stukjes publieke ruimte, stoot dit op protest van de buurtbewoners.

 

Zone B

De eigenaars van zone B, zijnde VVKSM Scouting (die naar verluidt hun bureaus zelf in elkaar gesjord hebben), een gemeenschap van chassidische joden (strak in het pak), een paar particulieren (waar blijft die onteigeningsbrief?) en ’t Stad (hallo, met Patrick), hebben in dit dossier allemaal hun eigen minimale eisen, wat de buurtbevorderlijke ontwikkeling er niet eenvoudiger op maakt. Zo mogen de chassidische joden omwille van geloofsredenen niet wonen in gebouwen met meer dan vier verdiepingen en geldt er wat de schoolplicht betreft een strikte scheiding van de seksen. Dat breed uitgezakte en plaats-opslorpende laagbouw voor hen de uitverkoren optie is, lijkt niet meer dan logisch. De scouts, zo deelt administratief directeur Jan Devliegher ons mee, wil graag haar commercieel interessante eerstelijnspositie ten opzichte van het plein behouden. Zij zijn bereid mee te werken aan een leefbare buurt, maar willen zich daarbij om begrijpelijke redenen niet financieel monddood maken. Belangrijk detail: afgevaardigden van de buurt zijn niet welkom op onderhandelingen tussen deze eigenaars, en kunnen aldus niet op een directe wijze bijdragen aan de toekomstige inrichting van hun eigen buurt. “Zelf ben ik vragende partij wat hun aanwezigheid betreft,” stelt Devliegher “maar de bedrijven zouden het moeilijk hebben om meer kantoorruimte te eisen als er buurtbewoners mee aan tafel zaten.”

 

Een ander heikel punt in dit hele dossier betreft de toekomst van klooster en kerk in de Provinciestraat. Eens verlaten door de dominicanen werd dit complex met de sloophamer bedreigd. Krakers en buurtbewoners konden de religieuze orde er echter van overtuigen het hele zaakje te verkopen aan de Provincie Antwerpen. Maar ook hier knelt een serieuze klomp. De Provincie is immers nog altijd niet officieel eigenaar van het kloostercomplex. Ondertussen bleef de buurt echter niet bij de pakken zitten: toen de sloop van dit oord van stilte en gebed definitief uitgesteld leek, organiseerden de buurtcomités een feest met dans, muziek en film. Daarmee gaven zij meteen de richting aan waar men met kerk en klooster naar toe wil. Momenteel herbergt de kerk niet enkel een buurtcafé, maar vormt zij ook de thuishaven voor enkele sociale organisaties en wordt er elke donderdag, zo rond de klok van zevenen, een film vertoond.

 

Boudewijn Magnus III

Dus trokken wij, gewapend met pen en fotocamera, op een zekere donderdagavond richting Provinciestraat. Niet veel later en onder begeleiding van een brandende aansteker hoorden we onze eigenste voetstappen weergalmen in een pikdonkere kerk. Iets voor ons uit struint Boudewijn Magnus, zwetend en onregelmatig ademhalend, die met een uitgekiende voetbeweging één van de schaarse staanlampen aanschakelt. En er was licht. Magnus, licentiaat Kinesitherapie, maar naar eigen zeggen tevens crisismanager, seksuoloog (cursus te Nederland – waar je je date op de eerste avond in bed moet krijgen – met glans doorworsteld) en leefloner ziet de dingen groots. Nu er problemen opduiken met de aankoop van de kerk heeft hij een even simpel als geniaal idee. “Waarom zouden we met de buurt de kerk niet zelf opkopen? Ik ben van plan om de paters een blanco cheque te geven. Volgens mij gaan ze één symbolische euro vragen. Ik speel in op hun devote gedachten, hé. Zij willen toch ook niet dat een huis van God omvergeworpen wordt om er verderfelijke kantoorblokken neer te planten? Ik wil van deze kerk een ontmoetingscentrum maken waar alle mensen welkom zijn. Christenen, islamieten... Als ik hen overeen kan doen komen, dan heb ik de helft van alle wereldproblemen opgelost. Niet waar?” Zijn blik dwaalt af naar Amir, net binnengekomen, aandachtig luisterend en doodleuk ‘nee’ schuddend. Magnus weidt daarna nog uit over meditatiemarathons en tangolessen, legt zijn hoofd eventjes te rusten op mijn schouder en verklaart zijn niet al te gunstige positie in buurtcomité Het Kievitsnest. “Het grote probleem is dat iedereen hier denkt dat wij klein zijn, onmachtig. Neen, zeg ik, ik ga uit van onze eigen kracht. Dat kunnen de anderen niet verkroppen,” aldus een verontwaardigde Magnus.

 

Het Kievitplein, evenveel plein als de Sint-Jacobsmarkt markt, is het verhaal van een buurt die niet meer met zich laat sollen en die met krachtdadige stem het woord durft nemen wanneer zij denkt dat haar onrecht wordt aangedaan. En ook al lijkt het alsof ze te kampen heeft met organisaties buiten categorie, uit niets blijkt dat zij daarvoor zal wijken.



Bonte avonden in Antwerpen

27/10/2006
🖋: 

Julius Caesar moet ongetwijfeld een Antwerps rockkwartet in het achterhoofd hebben gehad toen hij in 47 voor Christus de uitspraak “Veni vidi vici” uitklaterde. Zo verliep het namelijk ook in Humo's Rock Rally met de heren van The Hickey Underworld: ze kwamen vanuit het niets, schopten de rest van de deelnemers onder tafel met hun hondsdolle, smerige straatrock en sleepten al grinnikend de overwinning in de wacht.

Gevolg: een publiek dat het viertal met bier bekogelde, zonder dat zij daar zelf het minste probleem mee hadden. dwars bezocht deze goedlachse heren voor een exclusief gesprek over het nog lang te verwachten studioalbum en kreeg een meer dan gezellig allegaartje voorgeschoteld: Younes “Classic or Dud” Faltakh, een zanger/gitarist die bier met bruine rum drinkt; Jonas “Robust Childers” Govaerts, een snarenplukker die aan de lopende band songtitels bedenkt; en Sebastiaan “10% mongoloid, 90% water” Weyler, een praatgrage bassist die naar eigen zeggen steeds van niets op de hoogte is.

 

D’Angelo versus At the Drive-in

Heren! Eindelijk nog eens een rockgroep met kloten in België!

Younes Acht kloten in totaal, dat spreekt.

Sebastiaan Hij maakt een grapje: onze drummer Jimmy heeft maar één teelbal. Zeven kloten dus.

Younes Ik moet wel zeggen dat we rotslecht gespeeld hebben in de AB, dus daar moet niemand zijn oordeel op baseren. In de finale van de Rock Rally draait het helemaal niet om de muziek, enkel om de competitie. Geef mij maar Balthazar, dat was voor mij de enige goede groep. Die bende had moeten winnen! Zet er wel bij: “maar met een vette knipoog”.

 

De muziek die jullie ten gehore brengen lijkt wel een mengeling van de energie van At the Drive-in en de sappige gitaren van Guns N’ Roses, hoewel die laatste band tegenwoordig vaak als “fout” wordt aanzien.

Younes Wij zijn eigenlijk vooral r&b-fans – zeker D’Angelo, dát is nog eens muziek! – maar At the Drive-in is inderdaad een invloed. Guns N’ Roses is voor ons eerder nostalgie...

Jonas Guns N’ Roses is gewoon keigoed! Alleszins nog beter dan At the Drive-in.

Sebastiaan Weet je, stilaan komt dat allemaal terug. Guns N’ Roses mag tegenwoordig wel weer, hoor. Gelukkig.

Younes Dat ligt gewoon aan die mannen hun geweldige comeback, dat besef je toch?

 

Op jullie MySpace-site staan de wijze woorden “Bullying God’s creatures since 1993”. Zijn jullie werkelijk al dertien jaar bezig?

Younes Absoluut. Sinds 1993 spelen Sebastiaan en ik samen, vanaf het tweede middelbaar. Jonas is er in 1994 bijgekomen, Jimmy... nog iets later.

Jonas En ondertussen hebben we nog steeds niet genoeg nummers voor een plaat!

Younes We hebben gewoon altijd dezelfde nummers gespeeld, weet je? Onze recente single Mystery Bruise is eigenlijk van 1994, Sick of Boys van 1995. Serieus hoor. Ondertussen hebben we al heel wat watertjes doorzwommen. Eerst heetten we Drunk Messiah, daarna Considered as Animals en vervolgens Kardiak: in die drie groepen speelde Sebastiaans broer Daan de drums. Verder hebben Jonas en ik in Triolux gespeeld, wij drieën en de Triolux-drummer amuseerden ons nog in Gemini Luv Delux, en ik drumde ook in 100 Watt Jazz Men, waarin zowel Jonas als Sebastiaan bas speelden.

Jonas En dan hadden we nog een groep die Vagina Eyes heette, maar sinds Jimmy er vier jaar geleden bijkwam, zijn we The Hickey Underworld geworden.

 

Hadden jullie voor de deelname aan de Rock Rally al een deftige demo opgenomen?

Jonas Massa’s! Maar die waren zeer clandestien, nooit echt serieus.

Sebastiaan De oplage bestond overigens steeds uit maximum vijf stuks.

 

Exclusief: het nieuwe studioalbum

Momenteel worden er nieuwe nummers opgenomen: waar en met welke producer gebeurt dat?

Sebastiaan We zijn aan het werk in de Jet Studios in Brussel, waar we ook Mystery Bruise hebben opgenomen. Ook onze nieuwe single is vorige week ingeblikt: in november gaan we de clip opnemen, dus tegen december zal die uitkomen. De drie heren van Das Pop nemen de producerfunctie op zich. Een eigenaardige combinatie misschien, maar zij hebben ons zelf gecontacteerd.

Younes In maart 2007 gaan we ook in de Franse Blackbox Studios opnemen, waar Steve Albini al heeft gewerkt!

 

Is er ongeveer al beslist welke nummers er op het album zullen staan, en kunnen jullie wat exclusieve titels vernoemen?

Jonas Zeker! Sick of Boys zal er waarschijnlijk opkomen, Ghost Holiday dan weer niet. Of misschien wel, we zien wel wat er gebeurt: alles stap voor stap. We zijn aan vier nieuwe nummers bezig: onze toekomstige single heeft de werktitel Blonde Fire, maar dat gaat nog veranderen naar Severe Vaginal Trauma.

Sebastiaan Dan hebben we nog nummers als All of Them Witches of Slumber Inc. Ook Tegenmaat en Slangenbeet zijn kanshebbers, net als een anthem van tien minuten met de titel Veermansmeer. Dat laatste gaat trouwens over het Veermansmeer. Het is onze vaste afsluiter op optredens.

Younes Het album zal waarschijnlijk Krabbers, Leugenaars en Tovenaars: ’t is Bonten Avond gaan heten. Polysfeer is echter ook een potentiële winnaar.

 

Enig idee wanneer het album zal uitkomen en onder welk label het gaat verschijnen?

Younes Sony, Columbia en Island waren alvast geïnteresseerd, maar...

Jonas Waarschijnlijk gaan we kiezen tussen twee Belgische platenmaatschappijen. Een van die twee labels heeft alvast zo'n fleurige naam dat ze alleszins niet moeilijk kunnen doen over onze songtitels.

 

Anonimiteit is een deugd

Waar komt jullie groepsnaam juist vandaan en waarom is Younes er ondertussen ietwat ontevreden over?

Younes Ontevreden? Dat heb ik nooit gezegd!

Sebastiaan Ik heb dat nochtans wel gelezen.

Jonas Ik ook.

Younes Sommige journalisten hebben geen oog voor ironie, hé? De naam is in elk geval afkomstig van een songtitel van Nation of Ulysses.

Jonas Kloot Per W vertelde me dat The Hickey Underworld ook de titel is van een boek over verkrachters, alleen: ik vind dat boek jammer genoeg nergens! We hebben indertijd een coin geflipt tussen deze naam en Evil Morons, dus het lot heeft beslist.

 

Jullie hebben meer bijnamen dan eender wie, op jullie site staan informatie noch foto’s, en de heren van Borokov Borokov verschijnen in de Mystery Bruise-videoclip in plaats van jullie zelf. Waarom houdt The Hickey Underworld zo van die anonimiteit?

Jonas Kijk, we hebben net een fotosessie achter de rug, waarop eens te meer blijkt dat wij gewoon de lelijkste mensen van heel Antwerpen zijn. De foto’s zijn wel de moeite: samen met Borokov Borokov en The Porn Bloopers hebben we onszelf omgetoverd tot een nazivoetbalploeg uit de jaren dertig. We zijn wel slechts met tien, aangezien we geen fans hadden die als elfde man wilden opkomen.

Younes We willen alles mysterieus houden tot onze plaat uitkomt. Daarna gaan we ons slecht imago cultiveren door steeds onszelf te blijven. Anonimiteit kan in elk geval nooit kwaad als je de muziek op de eerste plaats wil zetten.

 

Waarom werden jullie op de Rock Rallyfinale met bierflessen bekogeld? Waren er mensen die ervan overtuigd waren dat jullie overwinning doorgestoken kaart was omdat Jonas voor Humo schrijft, of vonden ze de muziek gewoon rotslecht?

Jonas Negentig procent van het volk op een wedstrijd komt steeds voor een andere groep dan de jouwe. Ze wisten via een internetforum in elk geval ook dat ik voor Humo schreef: een terechte opmerking overigens. Maar toen we gekozen werden voor de halve finale werkte ik niet voor Humo, en vier jaar geleden werden we niet eens geselecteerd. Nu hebben we met andere woorden professioneler gefraudeerd.

Sebastiaan Je mag ook niet vergeten dat het een traditie is om op de Rock Rallyfinale met bier te gooien. Buiten het feit dat wij sowieso maar twaalf fans hebben en dat de zaal vol zat met Revenge 88-liefhebbers, heb ik vroeger ook met bier gesmeten zonder te weten wie er al dan niet gewonnen had.

Jonas Trouwens, de winnaar van de Rock Rally is steeds behekst: er gebeurt achteraf nooit iets deftigs mee. Wij gaan dus zonder twijfel ook in de vergetelheid sukkelen.

Younes Niks van! Mijn ultieme doel is om ooit even zelfzeker als A Brand op het podium te kunnen staan.

Jonas Mijn ultieme doel is om ooit even zelfzeker als de biseksuele gitarist met de lange staart van A Brand op het podium te kunnen staan.

 

Vele mensen beweren dat jullie nummers eigenlijk helemaal geen structuur hebben en dat jullie het live enkel van jullie energie moeten hebben.

Sebastiaan Crap! Dat is waar.

Younes Dat is bullshit! Meer nog: wij zouden probleemloos akoestisch kunnen spelen!

 

Ketelmeppers en andere wantoestanden

Jullie drummer Jimmy Wouters is letterlijk een houthakker. Zijn ridecimbaal overleeft dikwijls maar twee nummers: hoeveel geld spenderen jullie gemiddeld aan drummateriaal?

Sebastiaan Extreem veel. Jimmy vermoordt minstens zes paar stokken per optreden, en wat die cimbalen betreft: één op vijf optredens spelen wij met een cimbaal zonder barst, de overige vier met een kapot cimbaal. Meestal huren we er dan een nieuw, dat hij dan weer vernielt, waardoor we het moeten betalen, enzovoort. Hij heeft ooit los door zijn basdrum getrapt, meerdere snares kapotgemept en hij is doof aan één kant. Maar ja, hij komt uit de hardcorewereld, hé? Hij speelde vroeger in Reply, een vrij bekende groep, en Happy Swingers hebben hem ook als drummer gehad. Humo noemt hem trouwens “Rubberneck” Wouters omdat hij de hele tijd zo extreem headbangt.

Younes Vorige week heeft hij in de studio door zijn hi-hat geklopt.

Jonas Hij vernielt zelfs drumkrukken. Dankzij zijn extreem ontwikkelde reetbot.

 

Op de officiële Hickey Underworld-site en de bijhorende MySpace-pagina is zelden een droog bericht te vinden. Vergis ik me, of houden jullie van humor?

Sebastiaan Alles wat op onze sites staat klopt! Die afterparty van de TMF Awards was bijvoorbeeld echt marginaal. Mijn kotsneigingen, het feit dat ik voor Justin Timberlake werd gehouden, Reggie van Milk Inc. zijn mislukte poging om zijn enorme paardentanden te verbergen, Jeroen van Het Eiland die in iedereen zijn gat kneep: niets is gelogen.

Younes Kaye Styles is trouwens echt superdonker Je ziet hem bijna niet.

 

Ook Tom Gernaey werd niet gespaard op jullie MySpace-site: jullie vernoemden “the naughty smile of blonde, pre-pubescent boys” als een van jullie invloeden, terwijl jullie sound werd omschreven als “a media career being flushed down the toilet”. Sommigen denken dat jullie hem op kinderachtige wijze willen ridiculiseren, anderen denken dat jullie hem verdedigen: ligt de waarheid ergens in het midden?

Jonas De waarheid is: we blijven hem uitlachen tot hij onschuldig is verklaard.

Sebastiaan We hebben ook een Vlaams Belang-MySpace-site gehad om zoveel mogelijk mensen aan te sporen tot een Ijzerbedevaart vlak voor de verkiezingen. Jammer genoeg is dat niet echt gelukt. Onze Troetelbeertjes-site had daarentegen wel meer succes. En terecht.

 

Younes, jij hebt zelfs een fotografiesite...

Younes Dat is nu niet aan de orde!

Jonas Jawel, jawel! Ik weet daar meer over dan hij. Kijk, Younes doet gewoon wat goedkoop fotowerk, waardoor hij eigenlijk niks moet doen en zo van Vaderke Staat kan blijven profiteren. Wat hij doet is illegale huwelijken tussen Belgen en migranten fotograferen. Sebastiaan heeft trouwens zijn werk als programmeur opgegeven om Younes hierbij te steunen. Kwestie van de groepssfeer hoog te houden, begrijp je?

Sebastiaan Jimmy werkt ondertussen in de Panos, waarvoor hij zijn professionele carrière als opvoeder heeft laten varen. Ook voor die goede sfeer. Commitment!

Younes Kijk, deze groep is gewoon mijn hobby. Marginale huwelijken fotograferen, dát is mijn passie.

 

 

Als afsluiter willen we nog even meedelen dat Sebastiaan alle dwars-lezers uitnodigt op zijn groot feest, dat zal doorgaan in de Pekfabriek op 2 december 2006. Younes en Jonas zullen de dj’s van dienst zijn. Tot dan!

www.thehickeyunderworld.com

www.myspace.com/thehickeyunderworldmusic



Met dank aan...
26/10/2006
🖋: 

Op een blauwe vrijdagochtend liepen we één van de zeven poetsvrouwen van de schone R-blok op de Stadscampus tegen het lijf. Christel Van Bets (45) werkt reeds 27 trouwe jaren voor de UA: vroeger in het studentenrestaurant, later in de R-blok op de benedenverdieping als poetsvrouw. Zij is het die heel ijverig elke ochtend voor dag en dauw de gangen zuivert, de vuilbakken leegmaakt en onze aula’s desinfecteert. (En alstublieft, liefste studenten, ruim die rommel op!) Eens per jaar wordt ze ingezet om de banken proper te schrobben (al vindt ze sommige tekeningen wel te mooi om weg te vegen), om de volgende dag alweer geconfronteerd te worden met volgekladde tafeltjes. De kuisploeg van de UA denkt ook aan het milieu: dankzij de micro-vezeldoekjes is er weinig nood aan bijtende producten, die zijn enkel nodig als de deuren aan de Rodestraat voor de zoveelste keer vol geürineerd worden. Christel doet haar werk graag, gezien de aangename en jonge omgeving – hoewel ze weinig contact met de studenten heeft: “De afstand tussen ons is te groot”, luidt haar mening.



editoriaal
26/10/2006
🖋: 
Auteur

Enquêtes zijn hip. We worden voortdurend geconfronteerd met in cijfers en percentages gegoten opinies en oordelen. Met een aura van wetenschappelijkheid wordt ons te pas en te onpas de visie van de grootste gemene deler gepresenteerd. Jammer genoeg blijft het vaak gissen naar de beweegredenen van de ondervraagden om tot deze of gene stelling te komen. Als je de cijfers wil interpreteren, moet je meestal niet rekenen op enige context, laat staan op genuanceerde informatie.

Ook onze eigen instelling ontsnapt niet aan de rage. We moeten nu zelfs onze docenten evalueren aan de hand van een soort meerkeuzeformulier. Met aandrang wordt gevraagd de vragenlijsten in te vullen en hoe meer studenten meewerken, hoe beter. Onze mening wordt namelijk op prijs gesteld. Dat men belang hecht aan onze bevindingen is op zich goed nieuws, alleen krijg ik grijze haren van die evaluatieformulieren.

 

Toegegeven, de vragenlijst is zorgvuldig opgesteld. Er zijn genoeg antwoordmogelijkheden en veel vragen (hier en daar worden trouwens dezelfde vragen anders geformuleerd – misschien wil men zich vergewissen van de ernst van de invuller?) die zeker wat nuancering toelaten. Maar toch, ik vrees dat mijn definitie van wat goed lesgeven is enorm verschilt van die van de opstellers van de lijst in kwestie. Kan het mij wat schelen dat professor X geen tussentijdse evaluatiemomenten voorzag of dat ik geen instantvaardigheden kreeg aangeleerd die ik bij andere vakken kan toepassen. Helemaal uit de lucht gegrepen vind ik de vraag of het te evalueren opleidingsonderdeel relevant was voor de opleiding. Vertel mij eens hoe pakweg een eerstejaars – die met andere woorden nog helemaal opgeleid moet worden – daarover kan oordelen.

 

Nergens wordt er gepeild naar de gedrevenheid van de lesgever; naar engagement of eruditie wordt evenmin gevraagd. Alles draait er enkel om of ik de leerstof al dan niet efficiënt heb kunnen vergaren. Dat de vorming die we aan de universiteit krijgen niet altijd direct nuttig en inzetbaar of zomaar meetbaar en definieerbaar is, lijkt de vraagstellers volledig te ontgaan.

 

Natuurlijk moet je aan het einde van een opleiding over een aantal competenties beschikken en natuurlijk heb ik een mening over hoe bepaalde vakken gedoceerd worden. Ik ben er alleen van overtuigd dat je via een degelijk gesprek met enkele afzonderlijke studenten een betere kijk krijgt op onze ervaring van het onderwijs dan via die evaluatieformulieren. Mijn eigen mening komt alleszins niet naar voren uit de door mij ingevulde vragenlijst, integendeel. Het levert me hoogstens een stevige dosis frustratie op.



Meer dan duizend man in één Antwerps museum!
26/10/2006
🖋: 
Auteur

Vrijdag 13 oktober werd het statige Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Antwerpen (KMSKA) ingepalmd door meer dan duizend jongeren, met als resultaat een bedrijvigheid waar het meer dan honderd jaar oude gebouw normaal enkel van kan dromen. Reden voor deze massale opkomst was het groots opgezette evenement Soiree Royale, georganiseerd door de vzw AmuseeVous. Begenadigde jonge artiesten – originele performers, beeldende kunstenaars en verschillende bands – injecteerden het museum met inspiratie en geestdrift. Rubens keek toe en zag dat het goed was.

AmuseeVous noemt zichzelf een ‘relatiebureau voor jongeren en musea’. Isabel Lowyck, coördinator van de vzw, is er alvast van overtuigd dat zo’n bemiddeling nodig is: “Musea lopen leeg, net als kerken. Iedereen kent het prachtige gebouw van het KMSKA, maar wie loopt er ook effectief binnen? Wij proberen musea in een aantrekkelijk daglicht te zetten, opdat meer jongeren op vrijwillige basis naar een collectie zouden gaan kijken. Dat wil daarom niet zeggen dat we een museum naar aanleiding van een evenement als Soiree Royale tot een feesttent herleiden. Het is de bedoeling dat zowel het publiek als de jonge artiesten meegesleept worden door de schoonheid van de kunstwerken, zodat het museum fungeert zoals het zou moeten: als een huis van inspiratie.”

 

Dit lijkt misschien vechten tegen de bierkaai, maar de combinatie van een goede werking en steun uit bekende hoek doet wonderen. AmuseeVous is ontkiemd tijdens de JongerenMuseumDagen in 2000. Maar voor een echte doorbraak was het wachten op Herman Schueremans, de organisator van Rock Werchter, wiens steun een geschenk uit de hemel zou blijken. Schueremans lanceerde het idee van de polsbandjesactie: in 2005 konden jongeren voor het eerst met hun Werchterpolsbandje als toegangsticket één van de 26 deelnemende musea bezoeken. Uiteindelijk zouden 8000 jongeren van deze actie profiteren – een gigantisch succes, volgens een enthousiaste Lowyck. Bovendien hebben 48 Belgische en Nederlandse rockartiesten zich bereid getoond om als peter of meter ‘hun’ museum te promoten bij het grote publiek. Maar AmuseeVous stampt nog meer initiatieven uit de culturele grond. Het bekendst zijn de Soirees: de Soiree Royale heeft al verschillende voorgangers en in maart is er alweer een nieuwe gepland.

 

‘Jong’ is het absolute trefwoord in het hele opzet. Niet alleen richt AmuseeVous zich tot een jong publiek en jeugdige artiesten, ook de hele organisatie wordt draaiende gehouden door jonge vrijwilligers. “Het is fantastisch om te zien hoe enthousiast jongeren zich inzetten voor het hele project”, vertelt Lowyck. “We zijn van start gegaan met een relatief kleine groep, maar steeds meer mensen hebben de microbe te pakken gekregen en ondertussen kunnen we al op een behoorlijk aantal vrijwilligers rekenen.”

 

Of het museumbezoek ook de hoogte in gegaan is sinds AmuseeVous het daglicht heeft gezien, weet ze niet precies: “Dat zou een publieksonderzoek vergen. Wat we wel weten, is dat AmuseeVous ondertussen bekendheid heeft verworven, zowel onder het grote publiek als onder de performers en musea. Maar eigenlijk gaat het ons niet om de cijfers; wat voor ons telt is de animo. Wij mobiliseren en sensibiliseren jongeren én musea, maar nadien geven wij de fakkel door aan de musea zelf.”

 

Met acties als Soiree Royale worden twijfelaars misschien wel over de streep getrokken, maar voor niet-bezoekers zullen nieuwe strategieën bedacht moeten worden, geeft Lowyck toe. “Misschien moeten we voetballers optrommelen? We proberen nieuwe wegen te bewandelen, maar een strategie implementeer je niet van vandaag op morgen. Ondertussen zijn we echt tevreden wanneer we ten minste de twijfelaars kunnen overtuigen van de schoonheid van een museum.”