16/02/2007
🖋: 
Auteur

Ha, maart. De maand waarin het leven weer oprukt, de winterpels afgeschud wordt en menig groen blaadje getuigt van het optimisme van planet home. Jonge mensenwelpen voelen hun hart een tel overslaan bij de eerste weerspiegeling van een zonnestraal in het oog van een beminde. Met al dat natuurschoon zou een mens door pastorale velden en bossen willen huppelen, ware het niet dat maartse wolken al eens vaak hun water voelen breken. Dans ce cas lĂ : rep u naar een der Antwerpse cultuurtempels om uw kruin voor regen en uw geest voor afstomping te behoeden.

***Het KMSKA haalt deze maand een indrukwekkende collectie tweeluiken van Vlaamse primitieven in huis. ***Een andere prima halte is het Fotomuseum, waar het agentschap Reuters de interessantste journalistieke foto’s van de voorbije jaren toont. In een moeite kan je meteen het werk van de jonge fotografengroep Outlandish meepikken. ***Op nog geen twee minuten stappen van het Fotomuseum laat het MuHKA vanaf 15 maart zijn collectie onder handen nemen door de vzw Moussem, die meteen ook werk laat zien van jonge Belgische kunstenaars met roots in allochtoniĂ«.

 

***Nog steeds op de Waalse Kaai pakt het Zuiderpershuis uit met het Bulgarije-festival. Van 28 februari tot en met 3 maart komt onder andere Ivo Papasov met zijn wereldvermaarde (Frank Zappa was fan) huwelijksorkest opdraven. Op 14 maart rappen Da Arabian MC’s over hun leven in Palestina en op 17 maart maakt percussionist Chris Joris het mooie weer in het Zuiderpershuis, daarbij geholpen door Bob Stewart en Baba Sissoko. ***Voor wie nog meer ritme wil, is er Tiefschwarz, dat op 3 maart naar Muziekclub Petrol komt. Het feestje is gratis voor wie vóór middernacht komt. ***Voor het nec plus ultra van de beats wordt u op 9 maart in Scheldapen verwacht, dat breakcoregoden Sickboy, Eustachian en Beatlip een plaatsje geeft. Verder komen op 2 maart livingroomband Lo-An en op 30 maart freejazzcombo MùÀk’s Spirit naar Scheldapen. ***In de Arenbergschouwburg kan u op 18 maart dan weer naar The Dirty Dozen Brassband, een legendarische blaaskapel uit New Orleans. ***Trix onthaalt u op 16 maart op een concert van An PierlĂ© and White Velvet, voorafgegaan door The Boney King of Nowhere. ***Wie het liever wat rustiger aan doet, kan zoals steeds terecht in Amuz, dat onder andere het Ensemble Explorations in huis haalt voor kamermuziek van DvorĂĄk. ***In CC Elzenveld geeft Jean-Claude Vanden Eynden op 18 maart een pianoconcert met werk van Beethoven, Chopin en Ravel. ***Jazzfanatici komen ook aan hun trekken: op 9 maart bijvoorbeeld speelt Kevin Norton’s Bauhaus Quintet in deSingel.

 

***In diezelfde Singel kan je van 28 februari tot en met 3 maart genieten van Dead Set #3 van de Amerikaanse avant-gardist Caden Manson en diens Big Art Group. Op 9 en 10 maart brengen Viviane De Muynck en Needcompany Alles is ijdelheid, naar de memoires van Claire Goll, die in menig kunstenaarsbed de samba danste. Ook interessant is It’s not Funny, de nieuwe voorstelling van de immer opwindende Meg Stuart en haar groep Damaged Goods (van 15 tot en met 17 maart, nog steeds in deSingel). ***In het Toneelhuis resulteerde een samenwerking van Benjamin Verdonck, Alain Platel en Rosasdanseres Fumyo Ikeda in Nine Finger, dat vanaf 6 maart te zien is . ***Monty programmeert in maart Winterkant, de nieuwe productie van theatercollectief SKaGeN (7 maart). Op 16 en 17 maart is er op het Montypodium plaats voor solo’s van dansers Hooman Sharifi, Marc Vanrunxt en Hans Bryssinck. ***Ook in Monty en zo mogelijk nog dichter bij uw bed: op 29 en 30 maart speelt UA-gezelschap De Bromvlieg/De Flaaifaktorie Bloedbruiloft, naar Garcia Lorca.

 

***Cinefielen zijn deze maand meer dan ooit welkom in Filmhuis Klappei, dat elke woensdagavond en vrijdagavond films vertoont (op vrijdagavonden voorafgegaan door lezingen). Onder andere Reservoir Dogs, The Road to Guantanamo, Babel en cultklassieker Barbarella passeren de revue.



Literair
13/02/2007
🖋: 

Zijn zwarte Hugo Boss-sok was zoek. Allicht achtergebleven in de draaikolk van hun wasmachine en zo bij haar kleren geraakt. Der GĂŒnther. Zijn briefje prijkte aan de voordeur van hun kot, waarvan hij zeker wist dat ze die opende in haar hang naar lucht en vrienden. Zij hield niet zo van snobistisch gepraal, en nog minder van mannen die veinsden hun merkprul kwijt te zijn om de ander duidelijk te maken dat ze a. geld hadden, b. geen witte sokkendragers waren, c. zowel klederdracht als geschrift verzorgden. Bovendien lag “Hugo” niet goed in de mond. Het liet een platte Vlaamse nasmaak achter, eens ze de “h” uit haar keelholte geperst kreeg. (Haar overgrootmoeder was Française, wat deze klankperikelen verklaarde, maar dat vertelde ze tussen haakjes. Pronken met zulke afkomst deed ze nooit.) Het verlegen briefschrijven paste ook zo goed in de lijst liefdessymptomen die ze vanaf het begin bij hem had ontwaard. Acht dagen al ondernam hij verwoede pogingen om haar Italiaanse vriendjes na te doen. Had zij immers als Erasmus’er niet enkel interesse in een zuiderse bink en geen Duitser, zoals hij? Het eten van pasta ging sindsdien gepaard met een binnensmonds gevecht tussen tong en vorktand, waarbij een door speeksel glanzende sliertencohorte zich weer naar buiten wurmde. Maar ze verdiende deze onderneming want, zo buitenlands en wulps, leek ze hem een exotisch prooi. Zij wou echter niet eten met haar kotgenoot. Geen espresso drinken. Zijn huid niet betasten als ze hem zijn sok aandeed. O nee, zij was geenszins preuts of kuis en saai. Haar weigeren berustte eerder op zijn ongepaste associatie van BelgiĂ« met exotisme. Hoe kon hij, geheel tegen de vooroordeelcultuur in, zoiets atypisch uitkramen? BelgiĂ« en hete grietjes. Mein Junge, zij was studente WĂ­skunde aan de Universiteit Antwerpen – en terwijl ze dat sneerde ging haar stem lovend de hoogte in. Zij beheerste de bloedserieuze discipline van bier drinken en frieten eten, namelijk één smaakvolle boer laten en handen in mayonaise waden. Zij kocht Hugo Boss-sokken omdat die naam kouder klonk dan Armani en van haar een manwijf maakten - een trend in BelgiĂ«. Zij was een Vlaamse, allesbehalve exotische boerin. Al had ze wel Franse voorouders.



Literair bis
24/01/2007
🖋: 

“Kasper, het een of het ander, maar dit is idioot.”

Hij glimlachte naar haar terwijl hij, een aangestoken sigaret tussen de vingers, een keelpastille in zijn mond stak. Maar ze was niet zo makkelijk vertederd als anders. Kasper vermoedde dat haar licht verstoorde hormonenspiegel er wel voor iets tussen zat. Onverbiddelijk pakte ze de sigaret uit zijn hand en duwde die uit in de asbak.

“Maar Samantha, je hebt altijd gezegd dat...” begon hij misnoegd.

“Ik heb altijd gezegd dat je voor mij niet moest stoppen, maar we zijn niet meer enkel met z’n tweeĂ«n. Ik ben zwanger, Kasper. Weet je nog?” (zie ‘Literair’ in dwars 36)

“Hoe zou ik het kunnen vergeten?” vroeg hij duister.

“Liefje, wat is er toch mis? Ik weet dat je kinderen wou.”

“Los van het feit dat ik ons nog wat jong vind?”

Sam veinsde haar verbazing iets te theatraal naar zijn smaak. “Jij?! Jij vindt jezelf te jong?! Waar zullen we dat opschrijven?”

“Ha. Ha.” Drier than a bucket of sand. “Ik hou van jou, Sam.” Hij zag er gepijnigd uit. “Ik hou van jou, maar ik heb geen vertrouwen in mijzelf.”

De glimlach was op slag van haar gezicht verdwenen. Kasper geloofde niet in de hele verhaalcultuur. Het blootleggen van emoties en trauma’s aan vrienden of aan psychiaters (of laat staan priesters die geïnteresseerder zijn in zijn welgevormde derriùre; zo leek het toch): het was niet iets dat hij echt afkeurde, maar iets dat gewoon niet aan hem besteed was. Dat hij nu zo sterk aan zichzelf twijfelde was... ‘De Schrijver. Dit is Zijn schuld. Verdomme, dit was Zijn doel. Maar zo makkelijk wordt het niet.’ (echt, zie ‘Literair’ in dwars 36)

“Kasper.” Er zat staal in haar stem en hij herkende het. Met een ruk keek hij naar haar op. “Verdedig jezelf.” Haar voet schoot de lucht in en Kasper kon de tip enkel ontwijken door zijn stoel hard van de tafel weg te duwen. Hij viel achterover, maar rolde door tot hij op zijn voeten terecht kwam, geschrokken, maar gereed.

“Sam, ik denk niet dat...”

“Vecht!”

Ze hadden het zichzelf geleerd; de theorie uit films, boeken en Mortal Kombat, de rest uit lichamelijke reserves waar geen van beide het bestaan van kende. Er was deze keer echter geen tijd meer voor bewuste controle. Hij slaagde er op nippertje in haar twee eerste stampen, allebei op de nek gericht, af te weren met zijn onderarmen.

“Wa..”

“VECHT!”

Met een agressiviteit die Kasper nog nooit bij haar had gezien probeerde ze hem te raken, op welke manier dan ook. Hij kon niets anders doen dan haar handen, als kwade adders, van zich af houden. Instinctief schoten zijn armen beschermend naar boven. In dezelfde beweging mikte hij op haar slaap, maar miste toen ze zich van hem wegdraaide en haar voet naar zijn borst vloog. Hij ging mee in haar aanval, boog zo ver naar achter dat haar voet rakelings over zijn plexus scheerde en zette beiden handen vlak op de grond. Zijn enkels haakten onder haar oksels en in een vloeiende beweging werd ze, de verbijstering op haar gezicht, over hem heen gegooid. Er was gelukkig genoeg plaats in de grote, bijna lege kamer waar ze zich toevallig bevonden. Maar Sam herpakte zich snel en rolde recht op haar voeten, terwijl Kasper zich op zijn handen afduwde en weer tegenover haar kwam te staan. Zonder pauze sloeg ze naar zijn schouder, maar hij draaide zijn bovenlichaam half en dwong haar, een voet in haar knieholte en zijn eigen hand op haar schouder, neer op één knie. Sam sloeg nu echter zelf met beide handen achter zijn knieĂ«n, waardoor hij neerviel en zij terug recht kon komen. Ze draaide rond op één been, haar voet op zijn hoofd gericht. Deze keer draaide hij niet weg, maar klemde de voet vast tussen zijn arm en zijn schouder, zodat ze vast stond, haar benen in een loodrechte hoek. Kasper duwde zijn vuist vooruit, recht op haar buik gemikt. Sam deed geen moeite meer om hem tegen te houden. Ze keek slechts naar zijn vuist en naar zijn van concentratie vertrokken gezicht. Ze zag hoe die vuist plots vertraagde, hoe de vingers opengingen. En ze glimlachte, want ze wist dat ze gelijk had. Zijn hand vertraagde nog meer en was nu volledig open. Kasper keek geschrokken naar haar op toen zijn hand vederlicht op haar platte buik rustte. “Ik wou niet...” Maar Sam legde een vinger op zijn lippen.

“Vertrouw jezelf, Kaps. Ik doe het ook.”

Hij liet haar been los en stond verdwaasd recht. “Ik weet niet hoe...”

Sam pakte zijn hand en legde het terug op haar buik. “Dit is hoe, Kasper. En alles aan je heeft het al geaccepteerd. Enkel je bewustzijn nog niet.”

Een enkele traan rolde over zijn wangen, maar hij glimlachte, oprecht, en bracht zijn lippen naar de hare. Terwijl in hun monden een liefelijk tongengevecht plaatshad, gleed haar hand naar zijn achterzak en haalde daar het pakje sigaretten uit. Met een nonchalante polsbeweging gooide ze het in de vuilbak, zonder zelfs maar haar ogen open te doen.

“Sam,” hijgde Kasper, “ik hou van jou.”



Interview met econoom en socioloog Erik Henderickx
28/11/2006
🖋: 

Het duurt niet zo gek lang meer voor je je eerste stapjes op de arbeidsmarkt zet. Uiteraard hoop je op een leuke baan met een mooie wedde, werkzekerheid, wat bijkomende voordelen in natura en een goed pensioen. Wie niet? Het ziet er echter naar uit dat dit slechts enkelen gegund zal zijn.

Professor Erik Henderickx, docent Human Resource Management (TEW) en arbeidssociologie (PSW), licht toe waarom vergrijzing en globalisering onze generatie later een serieuze hak zullen zetten. Te beginnen bij het begin:

 

Wat is er precies aan de hand?

Erik Hendrickx Het grote probleem is de dalende demografische instroom op de arbeidsmarkt. Kijk, in 1945 is er een puur boekhoudkundige berekening gemaakt om te kijken wanneer het mogelijk was om een werknemer met pensioen te laten gaan, zonder dat het onbetaalbaar wordt voor de overheid. Toen kwam men uit op 65 jaar, de huidige ‘wettelijke’ pensioenleeftijd voor mannen (64 jaar voor vrouwen). De afgelopen zestig jaar is er echter heel wat veranderd: dankzij de verbeteringen in de geneeskunde en de betere gezondheidszorg is de gemiddelde levensverwachting er zienderogen op vooruitgegaan. Er moeten dus heel wat meer ouderen onderhouden worden. Als je die berekening uit 1945 nu opnieuw zou maken, aan de hand van de factoren van vandaag, dan blijken er onvoldoende financiĂ«le middelen te zijn om op je 65ste van je oude dag te gaan genieten. Nee, je zou moeten blijven werken tot je 80ste om je pensioen bekostigd te krijgen, als je de statistieken wil geloven.

 

Zullen we effectief tot ‘ons tachtigste’ moeten werken?

Hendrickx Dat is overdreven, lijkt me. Ik denk dat we een beetje af moeten van het standaardpatroon waarbij je een standaardloopbaan hebt van studeren, werken en je dan terugtrekken uit het beroepsleven. Er moet meer flexibiliteit voor werknemers ingebouwd worden, wat betekent dat ze niet enkel moeten werken. Minder werken en terug wat bijstuderen is bijvoorbeeld een optie: zo kan je competitief en inzetbaar blijven op de arbeidsmarkt. Dat dient natuurlijk niet enkel vanuit een louter economisch standpunt bekeken te worden. Meer tijd vrijmaken voor je kinderen of voor je ouders in het kader van palliatieve zorg, dat zijn ook mogelijkheden. Samengevat: mensen gaan meer intermezzo’s moeten inlassen in hun arbeidsleven. Dan blijf je natuurlijk nog met het probleem zitten dat veel bedrijven hun werknemers afdanken op relatief jonge leeftijd door hen met brugpensioen te sturen, initieel een sociale verworvenheid. In dat denken over het einde van de loopbaan moet dus ook iets veranderd worden. Oudere werknemers hebben ervaring en vaardigheden waarover jongeren vaak nog niet beschikken. Zorg ervoor dat het werk van die ouderen minder stresserend is. Maak het werk trouwens voor iedereen gewoon leuker, dan blijf je met plezier langer werken.

 

Als bedrijven bij herstructureringen minder gebruik mogen maken van het brugpensioen, dan zullen het toch de jongeren zijn â€“ met hun vaak onzekere en tijdelijke contracten â€“ die als eerste aan de deur worden gezet?

Hendrickx Het is ofwel het een, ofwel het ander. Dat is geen keuze van de Belgische politiek. Bedrijven gaan tactisch te werk, kijk maar naar Volkswagen. Wanneer het arbeidsvolume in een multinationale onderneming moet verminderen, zie je de solidariteit van de vakbonden afbrokkelen. De Duitse vakbonden zeggen: wij zijn bereid zoveel uur langer te werken tegen hetzelfde loon. Het feitelijke uurloon verlaagt dus. Dat betekent dat zij goedkoper kunnen produceren. Als je dan 500 km verder een andere vakbond hebt met andere afspraken, dan worden beide vakbonden tegen elkaar uitgespeeld. Dat was trouwens identiek hetzelfde scenario bij Renault Vilvoorde. Eigenlijk is dat gewoon typisch aan de strategie van een kapitalistische economie: het verdeel-en-heers-stramien. Ondernemingen zijn wereldspelers geworden en België is maar een pion op het schaakbord. De politiek staat volledig buiten spel.

 

Buiten de stijgende pensioenskosten zijn er toch nog andere factoren die een invloed op de staatskas hebben? Het BNP/capita (het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking) en de te herverdelen beschikbare rijkdom zijn toch ook groter geworden?

Hendrickx Ja, maar je moet weten dat wanneer het BNP bijvoorbeeld met 2% stijgt, je ook 2% minder mensen nodig hebt omdat onze arbeidsproductiviteit eveneens verbetert.

 

Kunnen we dan niet zeggen dat we vandaag â€“ omdat we meer produceren met minder mensen â€“ gewoon minder arbeidskrachten nodig hebben in het productieproces om evenveel welvaart te creĂ«ren?

Hendrickx Maar dan heb je ook minder mensen die een primair (uit arbeid, nvdr.) inkomen verwerven. Minder inkomen verwerven wil zeggen dat je minder koopkracht hebt en dan kom je weer terecht in een vicieuze cirkel waar minder gekocht wordt en de economie minder sterk groeit.

 

Maak het werk voor iedereen gewoon leuker, dan blijf je met plezier langer werken.

 

U had het over de verminderde instroom op de arbeidsmarkt. Is dat zo’n slechte zaak voor werknemers? Als het aanbod aan arbeidskrachten daalt, gaat de prijs – het loon dus - toch omhoog?

Hendrickx Je weet het neoliberale denken goed te formuleren. Dat is ook net het paradoxale aan de arbeidsmarkt. Enerzijds heb je een aantal mensen dat structureel werkloos is, anderzijds zit je met meer dan honderd knelpuntberoepen. Je blijft dus met een enorme spanning zitten. Ook al is er een kwantitatieve verandering tussen vraag en aanbod, je hebt nog altijd de competenties nodig om die jobs ingevuld te krijgen, of de mensen die bepaalde jobs willen doen. Het gaat dan over de arbeidsomstandigheden en vooral de kwaliteit van de arbeid, zoals leermogelijkheden, voldoende leefbare stress, uitdaging...

 

Laten we het even over de kost van de vergrijzing hebben. De Studiecommissie voor Vergrijzing (SvV) heeft berekend dat vanaf 2010 de kosten zouden beginnen op te lopen, om in 2030 met 3,4% van het BBP gestegen te zijn. Is dat zo’n groot probleem? Na 2030 zouden de kosten namelijk terug dalen.

Hendrickx Men komt tot een evenwicht, maar je moet niet te eng kijken: het gaat niet alleen over pensioensuitkeringen. Een tweede belangrijke pijler is de gezondheidszorg. Wanneer worden die kosten in een mensenleven gemaakt? Vanaf 80+ stijgen de kosten voor gezondheidszorg ongelooflijk. Het is dus de combinatie van pensioenuitgaven – waar je een correct cijfer van hebt â€“ en gezondheidsuitgaven. Een federale begroting die veel sneller gesaneerd kan worden is een absolute voorwaarde. Vandaag worden evenwichten of een positief saldo verkregen door pensioenfondsen als éénmalige inkomsten te boeken, en dus de verplichtingen gewoon te verschuiven naar de volgende begrotingen. Dit is niet ernstig.

 

Armoede

Het menselijke aspect mag niet uit het oog verloren worden. Als de pensioenen omlaag gaan zullen mensen erbij inschieten. Vandaag leeft een kwart van de 65-plussers al onder de armoedegrens in België.

Hendrickx Juist, reden te meer om mensen langer te laten werken. Ze kunnen dan langer bijdragen betalen.

 

Nog een bedenking: de rijkeren zullen ondanks alles van een mooiere oude dag kunnen genieten, terwijl de minder begoeden dreigen onder de welvaartsgrens te zakken als het pensioenstelsel in de huidige vorm niet kan blijven bestaan.

Hendrickx Ik leg je eerst even het Belgische systeem uit: dat berust op drie pijlers: de eerste pijler is het wettelijke pensioen, overigens een van de laagste uitkeringen in Europa. Daarnaast komt er pijler twee: de groepsverzekering die gesteund wordt door je voormalige werkgever. Als je met pensioen bent, krijg je uit die verzekering een bepaald kapitaal terug, of een extra maandelijkse uitkering. Het individueel pensioensparen is de derde pijler: dat is fiscaal interessant en aftrekbaar. Wie doet dat? Dat zijn de hogere sociale lagen of inkomensgroepen die het zich kunnen permitteren om eens iets aan de kant te zetten. Je ziet dat het systeem vandaag al compleet scheefgetrokken is. Komt daar nog eens bij dat ouders vroeger stierven op relatief jonge leeftijd. Mensen worden nu ouder, dat is een onvermijdelijke demografische evolutie. Het brengt met zich mee dat het veel langer duurt vooraleer het vermogen wordt doorgeschoven naar de volgende generatie. Dat maakt alles nog stukken ingewikkelder.

 

Pensioenen zouden niet enkel armoedebestrijdend moeten zijn, maar ook een zekere vroegere levensstandaard in stand moeten houden. Of slaan we daar de bal wederom mis?

Hendrickx Dat is niet realistisch: de overheid betaalt sowieso al de laagste pensioenen. Ga daar nog eens in knippen
 Wat blijkt trouwens: zij die (te) jong met brugpensioen gaan moeten veel sneller beginnen hun spaarpot aan te spreken, waardoor de kans groter wordt dat ze op zeventig jaar onder de armoedegrens zakken. De vraag is feitelijk hoe lang je het huidige systeem nog kan handhaven. Momenteel werken we dus met het repartitiesysteem: de huidige actieve bevolking betaalt de pensioenen voor vandaag. Misschien is een hervorming naar het kapitalisatiesysteem (de tweede en derde pijler, nvdr.) wel opportuun: dan spaar je tijdens je actieve leven voor je eigen oude dag. Welke van de twee je echter ook kiest, er zal altijd een bepaalde generatie de dupe zijn en die zal dubbel moeten betalen: voor zichzelf en voor de ouderen.

 

En dat is de huidige studentenpopulatie? De Morgen heeft die al tot de babylosersgeneratie gedoopt, de slachtoffers van de babyboomers.

Hendrickx Er is ontegensprekelijk onzekerheid bij de huidige generatie. Meer en meer jongeren ‘kiezen’ ervoor om hun carriĂšre te beginnen met tijdelijke baantjes. Hoe komt dat? Soms hebben bedrijven veel mensen nodig en soms ook niet. Vroeger had je dan nog de relatieve zekerheid dat je tijdelijke contract omgezet werd naar een contract van onbepaalde duur, maar dat is al lang niet meer het geval. Het idee om één job 48 weken per jaar gedurende de rest van je leven uit te oefenen is toch reeds achterhaald. Dat willen werknemers trouwens ook niet meer: hun carriĂšre staat voorop en daarom zoeken ze om de vijf jaar nieuwe horizonten op. Daarbovenop heb je natuurlijk nog de mensen die voldoende tijd willen voor hun gezin. De ondernemingen zullen daar dus ook rekening mee moeten houden. Het is niet zwart of wit meer: er is heel wat onzekerheid de economie binnengeslopen. BelgiĂ« komt op die manier steeds meer onder druk te staan. Waar had je vroeger meer jobzekerheid dan in de autoassemblage? Kijk nu eens naar Renault en Volkswagen.

 

Globalisering

Vanwaar komt die druk dan?

Hendrickx The world is flat.

 

Excuseer? Die stelling is een paar eeuwen geleden toch al ontkracht?

Hendrickx Journalist en auteur Thomas Friedman heeft zijn laatste boek zo genoemd. (Henderickx verwijst ons naar een uiteenzetting van Friedman: mitworld.mit.edu/video/266, nvdr.) Kijk, hij onderscheidt drie periodes. In de eerste periode dachten de Europeanen dat de wereld vlak was. Ontdekkingsreizigers die op weg waren naar India kwamen toen plots in Amerika uit. En wat blijkt: de wereld is toch niet vlak. Goed, de Europeanen spelen hier op in door delen van de wereld te koloniseren. Golf nummer twee is dan de opkomst van multinationale ondernemingen. Wereldwijd beginnen bedrijven productie-activiteiten op te zetten. En zo belanden we bij de derde golf: die voorheen ‘onderontwikkelde’ landen beginnen zelf met initiatieven op de proppen te komen. Ik denk aan India, China of BraziliĂ«. Ze beginnen een eigen welvaart op te bouwen en dat gaat relatief vlot. Van een milieuwetgeving is er immers hoegenaamd geen sprake en over sociale beschermingsmaatregelen gaan ze daar al helemaal niet moeilijk doen. Arbeidsrecht wordt daar als bespottelijk beschouwd. Tegen zo’n economieĂ«n kunnen we dus niet concurreren. Eventueel kunnen we hun vakbonden gaan subsidiĂ«ren om zo tot een tegenbeweging te komen, maar hier is natuurlijk geen politiek draagvlak voor.

 

Schuilt de oplossing voor vergrijzing niet juist in globalisering? De EU is toch groot genoeg om bepaalde maatregelen te nemen?

Hendrickx In de eerste plaats moet de nationale overheid natuurlijk haar verantwoordelijkheid nemen. Concreet denk ik dat wij minstens op drie zaken moeten letten. De Belgische overheidsschuld moet dringend omlaag: zonder éénmalige trucs, zoals bij het pensioenfonds van Belgacom bijvoorbeeld. Er moeten meer mensen aan het werk blijven: die leveren solidariteitsbijdragen. Vervolgens moeten we nog hopen dat die mensen zich ook goed voelen op hun werk. Als laatste zijn er nog de uitkeringen: er moet rekening gehouden worden met de welvaartsstijging.

 

En Europa?

Hendrickx Een van de doelstellingen van de Europese Unie is een liberalisering van de economie. Er gaat meer concurrentie komen, wat beter is voor de consument. De EU pleit voor een vrije markt van goederen, diensten en arbeid. Waarom zouden we inderdaad ook niet pleiten voor een sociale unie? Gaan we de pensioenen in België gelijk stellen aan die van Polen of Portugal? Of gaan we Polen dwingen op de hoogte te komen van België of Duitsland? Nou ja, al die politieke partijen steken hun kop toch maar in het zand.

 

Het probleem van vergrijzing is niet bepaald populair.

Hendrickx Inderdaad, en dat is jammer. Deze generatie jongeren â€“ en de ouderen van morgen â€“ zouden wel eens het voornaamste slachtoffer kunnen worden.



editoriaal
27/11/2006
🖋: 
Auteur

Terwijl u zich klaarmaakt voor een nieuwe examenrace richting de diplomakassa, brengt dwars weer een nieuwe lading artikels. Zo gingen we bij de machtigste UA-student polsen of de overkoepelende studentenvereniging zich nog met andere zaken inlaat dan plakpalen, feestgelegenheden en semestervakanties. Aan u om te oordelen of de student naar behoren wordt vertegenwoordigd.

Verderop in dit nummer een interview met socioloog Erik Henderickx. De discussie rond de vergrijzing wordt te pas en te onpas in alle media gevoerd en dit blad kon niet achterblijven. Als de babyboomers stoppen met werken, zitten we met een probleem: de staat heeft niet genoeg inkomsten om al die pensioenen te betalen, laat staan om de ziektekosten van de oudjes op te hoesten. De enige mogelijke oplossing zou dan zijn dat we met zijn allen langer blijven werken en dus langer belastingen betalen. Althans, zo luidt het doemscenario.

 

Eigenlijk zou ik uitzinnig van vreugde moeten zijn omdat er eindelijk nog eens langetermijnvisies aan bod komen in onze haastige media. Jammer genoeg is het niveau waarop deze discussie gevoerd wordt bedroevend laag en kan ik dus niet veel enthousiasme opbrengen. Napraterij en plat populisme te over: ‘veel geblaat en weinig wol’ lijkt me een passend adagium.

 

Niet alleen worden hele generaties over dezelfde kam geschoren (mijn hardwerkende ouders worden afgedaan als genotszuchtige profiteurs, om van de term ‘babylosers’ niet te spreken), het is in de hele discussie blijkbaar ook niet meer nodig om de gebruikte argumenten nog enigszins te funderen.

 

De Studiecommissie voor Vergrijzing berekende dat heel de problematiek een stijging van het overheidsbudget voor sociale zekerheid met 3,4 procent van het BBP over een periode van twintig jaar zou teweeg brengen. De meerkost waar die bejaarden voor zullen zorgen valt al bij al dus nog mee en bovendien komt er na de kostenpiek uiteraard ook weer een daling. Als we de slappe redeneringen volgen, kunnen we ook stellen dat mensen die langer moeten werken sneller ziek worden en bijgevolg ook duurder zijn. Verder lijkt men uit het oog te verliezen dat de staat niet enkel inkomsten via onze personenbelastingen vergaart. Ook de bedrijven zijn normaal gezien verplicht een stevige duit in het zakje te doen. En daar knelt het schoentje natuurlijk: want moesten die loonlasten niet dringend naar beneden?

 

Het is een recht om na een lange loopbaan met pensioen te gaan en mensen die hun bijdrage geleverd hebben aan de staat moeten hier ook een beroep op kunnen doen. Als een vijfenzestigplusser zijn ervaring en wijsheid nog wil inzetten op de arbeidsmarkt, moet dat uiteraard kunnen. Maar als men echt bang is de vergrijzing niet meer te kunnen betalen, dan lijkt het me een stuk logischer om iets aan de grote werkloosheid te doen.



Ranglijst voor Europese universiteiten
27/11/2006
🖋: 

Lijstjes. Ze maken ons zo zot, meneer. De ‘boekskes’ staan er vol van. Wie wil er nu niet weten wie er het best, mooist, tofst, slimst of rijkst op aarde is? Ook de academische wereld ontsnapt niet aan de schikwoede. Momenteel bestaan er twee toonaangevende ranglijsten voor hoger onderwijsinstellingen: de Shanghai Ranking en de Times Higher Education Supplement (THE). In de Europese Unie wil men echter een eigen alternatieve lijst naar voor schuiven.

Europese universiteiten maken over het algemeen geen al te beste beurt in deze rankings. Op zich is dat echter niets waar u uw slaap voor moet laten. De voornoemde rankings meten slechts een beperkt aantal aspecten van een instelling en de daarbij gehanteerde criteria zijn ook niet vrij van kritiek. Zo meet Shanghai het aantal publicaties in Nature en Science, wat uiteraard niet zo leuk is voor instellingen die vooral sterk werk verrichten in de humane wetenschappen. Ook het aantal Nobelprijswinnaars onder de alumni wordt in rekening gebracht: ideaal om te weten waar u twintig jaar geleden had moeten studeren om bij één van deze mensen in de klas te zitten. Tot nader order blijven visitatierapporten de beste indicatoren voor de kwaliteit van een opleiding en hoeven wij ons dus geen zorgen te maken.

 

Europees Commissaris voor opleidingen Jan Figel gaat echter niet akkoord en wil onze instellingen aan de top van dit soort lijstjes zien verschijnen. Ook Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke volgt de hitlijsten en is niet tevreden over de Vlaamse prestaties. Aangezien onze instellingen niet hoog genoeg eindigen in de Shanghai- en THE-lijstjes, maken we maar meteen onze eigen ranglijst, gebaseerd op die van het Duitse Centrum fĂŒr Hochschulentwicklung (CHE). Op 7 november vond hierover op het kabinet een eerste vergadering plaats met de belangrijkste onderwijsactoren.

 

Het moet gezegd: de CHE-lijst biedt een antwoord op een aantal gebreken van de andere rankings. Zo wordt ze per faculteit opgesteld en kan je bij het opvragen vijf - uit een lijst van dertig - criteria kiezen die je zelf belangrijk vindt. De Amerikaanse Educational Policy Unit die een ranking van rankings opstelt (I kid you not!) doopte het CHE-systeem zelfs “nothing short of brilliant”. De vraag blijft of dergelijke lijstjes niet enkel bijdragen tot een onderwijsomgeving waar je een paar topuniversiteiten krijgt (die de beste/rijkste studenten en de meeste onderzoekssubsidies aantrekken) naast een grote groep instellingen van ‘lagere kwaliteit’ voor u en ik (eigenlijk alleen voor u, maar soit).

 

In het begin van dit academiejaar werd de nieuwe THE Top 200 bekend gemaakt. In tegenstelling tot de KUL, VUB en UGent was er van Antwerpen geen spoor te bekennen. We vroegen uitleg aan Professor Dirk van Dyck, vice-rector voor onderzoek.

 

Vindt u dit soort rankings een goede indicator voor de kwaliteit van een instelling?

Dirk Van Dyck Zeker niet. Een goede universiteit moet in de eerste plaats een degelijke academische opleiding garanderen. Het is overigens algemeen geweten dat onze opleidingen bij de beste zijn in de wereld, zeker in vergelijking met de middelen die we daarvoor krijgen. MIT, Harvard, Stanford, Caltech en dergelijke werken in een volledige vrije marktomgeving, waarbij zij selecteren onder de beste vijf procent van de studenten en een inschrijvingsbedrag vragen van $50.000 per jaar. Is het trouwens niet merkwaardig dat vele van de professoren aan de Amerikaanse top-universiteiten Vlamingen zijn die zo goed zijn opgeleid dat we er alles aan proberen te doen om hen terug te halen? Gezien het loonsverschil blijkt dit trouwens zeer moeilijk.

 

Vindt de Universiteit Antwerpen het belangrijk om in dergelijke rankings te staan?

Van Dyck Wij hebben er geen enkele moeite mee te worden vergeleken met de concurrentie, indien dat gebeurt op basis van de juiste criteria. De UA scoort goed in vergelijking met Europese en Vlaamse universiteiten, op basis van een objectief criterium: de meetbare wetenschappelijke output. In het European Report on Science&Technology Indicators van 2004 staat de UA als enige Vlaamse universiteit gerangschikt bij de top 22 van Europese universiteiten op gebied van impact van wetenschappelijke output. En in vergelijking met hun collega's van de andere Vlaamse universiteiten scoren onze professoren uit de experimentele wetenschappen 40% hoger qua pubilcaties en citaties.

 

Waarom denkt u dat de Universiteit Antwerpen niet in de top 200 van de THE-ranking is opgenomen?

Van Dyck Daar is een erg eenvoudige uitleg voor die tegelijkertijd het irrelevante van zulke rankings aantoont. Een onderdeel van de ranking gebeurt op basis van een enquĂȘte die men opstuurt naar de professoren van de instelling. Als er te weinig professoren hun formulier terugsturen, wordt de universiteit niet in de ranking opgenomen. Dat is dus ook aan de UA gebeurd. Waarschijnlijk zijn onze professoren te veel begaan met onderwijs en onderzoek en hebben ze geen tijd om zich met enquĂȘtes bezig te houden. Is het overigens ook niet merkwaardig dat de VUB op een jaar tijd een enorme sprong voorwaarts maakt in die ranking?



Koen Peeters, Unifac-voorzitter en VUAS-woordvoerder
26/11/2006
🖋: 

Koen Peeters (2de lic. TEW) omvat ons allen. Niet alleen is hij de voorzitter van Unifac (dat alle studentenclubs op de stadscampus overkoepelt), hij is ook de woordvoerder van VUAS – de Verenigde UA Studenten â€“ die spreekt voor dĂ© student van Antwerpen. Als andere spreekbuis der studenten zag dwars zich verplicht hem eens het vuur aan de schenen te leggen. Wat drijft een man die spreekt met de stem van zovelen?

Koen Peeters Ik heb Unifac leren kennen dankzij aulaspeeches. Het sprak mij meer aan dan andere studentenclubs, die meestal enkel TD’s en cantussen organiseren. Hier leer je toch nog iets nuttigs voor jezelf. Andere studentenclubs hebben soms ook verrijkende activiteiten, maar bij Unifac speelt studentenvertegenwoordiging een veel grotere rol. Je krijgt er ook meer kansen, denk ik.

 

Op de site is er sprake van de drie pijlers van Unifac.

Peeters Onze werking is inderdaad gebaseerd op drie pijlers: informatie, coördinatie en organisatie. Dat organiseren omvat voornamelijk onze eigen activiteiten, zoals onlangs de Nacht van de Film en de Unifac-TD’s. Onze tweede pijler is de coördinatie van de studentenclubs. Zo richten we een kringraad in, waarmee we met de praesidia van de verschillende clubs al onze activiteiten op elkaar afstemmen of zelfs samen organiseren, zoals Students on Stage of de Kringraadcantus die binnenkort plaatsvindt. Met informeren bedoelen we het doorspelen van alle informatie die we binnenkrijgen van de dienst Veiligheid en het departement Studentgerichte Diensten. Dit gebeurt voornamelijk via het Unifac-postje, maar soms ook via aulaspeeches.

 

Waarvoor staat Unifac eigenlijk?

Peeters Universitaire Faculteiten Stadscampus.

 

Is het ook mogelijk om gewoon lid te worden van Unifac?

Peeters Wel, in principe is iedereen die op de Stadscampus zit lid van Unifac. Voor het praesidium zijn er echter individuele sollicitaties, die vooral naar de ambities van de kandidaat moeten peilen. Gratis binnen willen op TD’s is bijvoorbeeld een foute ambitie.

 

In welke raden kan Unifac zijn stem laten gelden?

Peeters Unifac kan dat eigenlijk niet, maar VUAS â€“ waarvan ik woordvoerder ben â€“ zit in de Sociale Raad, het Studentenoverleg met de Stad en het Algemeen Studentenoverleg met de rector. In de Sociale Raad worden zaken besproken zoals de verbouwingswerken aan de resto en de subsidieregelingen van de clubs. Het Studentenoverleg regelt alle kwesties met de Stad of de rector.

 

Wat voor kwesties zijn dat dan?

Peeters Het Studentenoverleg met de Stad gebeurt met alle koepels â€“ zowel die van de universiteit en als die van de hogescholen â€“ over de dingen die de Stad beter zou kunnen doen. Als je binnen de universiteit blijft, heb je nog steeds die beperkte reikwijdte. Er zijn nu eenmaal zaken waar de Stad over beslist. De plakzuilen zijn onze grootste verwezenlijking op dat vlak, maar ook feestzalen staan hoog op de agenda, zeker omdat er tegenwoordig veel sluiten: zaal Jacob, onder andere. De studentenclubs zitten daar heel erg mee verveeld. Verder organiseren we ook samen activiteiten zoals StuDay of Kult op Kot. Bij dat laatste stellen verschillende mensen hun kot open en dan worden er daar bijvoorbeeld kortfilms gedraaid, of wordt er gekookt. Dat zijn allemaal kleine dingen, maar het is wel fijn voor de studenten om wat cultuur op te snuiven. Nu proberen we echter in de eerste plaats het engagement voor het Studentenoverleg aan te wakkeren, want vorig jaar kwamen veel mensen niet meer opdagen. Eigenlijk was het engagement van de hogescholen gewoon vrij laag. Dit jaar proberen we dat terug op te krikken.

 

Met de rector en de vertegenwoordigers van studentenclubs en –raden zitten we twee keer per jaar samen. Daar worden de zaken aangehaald die in de studentenraden werden besproken: wat er dus bij de student leeft. De semestervakantie van 2007-2008 zal bijvoorbeeld volgende keer besproken worden. Die valt dan samen met de krokusvakantie, waardoor de traditionele skireizen van de studentenclubs duurder worden. Sommigen zouden daarom de semestervakantie willen verplaatsen, maar anderen vinden het juist beter nu ze met familie of vrienden uit de hogeschool op vakantie zouden kunnen gaan. Uiteindelijk werd er een enquĂȘte georganiseerd: vijftig procent wou splitsen, dertig procent helemaal niet.

 

Gratis binnen willen op TD’s is een foute ambitie om bij ons praesidium te komen.

 

En wat is uw standpunt?

Peeters Mijn standpunt â€“ tevens het VUAS-standpunt â€“ is dat er rekening moet worden gehouden met die dertig procent: die mensen worden al elk jaar benadeeld, het zou wat egoĂŻstisch zijn om hen nu niets te gunnen. En vijftig procent is ook geen... AllĂ© ja, het is net een absolute meerderheid, maar het is nu ook geen getal waarvan je zegt: "daar gaan we actie voor ondernemen".

 

De studiedruk is ook iets dat geregeld op het programma staat. Of die al dan niet te groot is, hangt natuurlijk van de faculteit af. In TEW valt dat allemaal heel goed mee, vind ik. Ik heb daarentegen ook al gehoord van online-lessen in de Faculteit Geneeskunde, waar studenten tussen bepaalde uren online moeten zijn om te discussiëren, bovenop hun gewone curriculum. Ik geloof dus wel dat er in bepaalde faculteiten een te hoge studiedruk is en ik wil studenten voor wie het te gortig wordt graag vertegenwoordigen, maar het is natuurlijk moeilijk om erover mee te spreken als je het zelf niet ervaart.

 

Democratisch verdedigd

Hoe is VUAS precies georganiseerd?

Peeters VUAS is een samenwerking tussen de studentenkoepels Unifac en ASK-Stuwer. Naar de buitenwereld toe zijn wij de vertegenwoordigers van dé student van de Universiteit Antwerpen. De zes functies (woordvoerder, financieel beheerder en secretaris, en hun plaatsvervangers) worden ingevuld door praesidiumleden van de studentenkoepels. In de eerste plaats zijn we echter een aanspreekpunt. De subsidies voor de clubs worden bijvoorbeeld binnen VUAS gesplitst, waarna elke koepel het geld onder haar studentenclubs verdeelt.

 

Is dat wel democratisch te verdedigen, wanneer in de koepels enkel de voorzitters verkozen worden, vaak zonder tegenkandidaat?

Peeters De meest competente persoon wordt naar voren geschoven, net als bij politieke partijen. Dat enkel de voorzitter verkozen wordt, is gewoon uit praktische overwegingen. Het is belangrijk de continuĂŻteit te behouden: als je jaarlijks nieuwe mensen verkiest die elkaar niet kennen, dan ga je die coherentie verliezen. De mensen die in Unifac zitten zijn ook studentenvertegenwoordigers. De voorzitter mag dan de enige zijn die verkozen is, voor de andere mensen worden wel serieuze sollicitaties gehouden.

 

Is het mandaat dat jullie van de student gekregen hebben dan wel sterk genoeg?

Peeters Persoonlijk zie ik daar geen problemen in. In VUAS zitten de verkozen voorzitters (van Unifac en ASK-Stuwer) en de overige vier zijn door die twee verkozenen zorgvuldig geselecteerd.

 

Kan ik mij, als onafhankelijke student, kandidaat stellen voor het voorzitterschap?

Peeters Nee, je moet eerst minstens één jaar bij Unifac geweest zijn. Als dan blijkt dat je de sterkste kandidaat bent, dan kan je verkozen worden.

 

Wat als een kandidaat in de verkiezingen ten onder gaat en meer nee- dan ja-stemmen krijgt?

Peeters Daar ben ik niet heel zeker van. Het is bij mijn weten nog nooit voorgekomen. Als er binnen Unifac echter geen kandidaten zijn, worden de verkiezingen opengetrokken en mag iedereen zich kandidaat stellen. Waarschijnlijk zal er echter een tweede kandidaat vanuit Unifac naar voren worden geschoven als er op een bepaalde kandidaat massaal 'nee' gestemd wordt, zodat de persoon aan het roer toch al dat jaartje ervaring heeft.

 

Unifac organiseert zowel de verkiezingen van de studentenraad als die van de faculteitsraad. Is het ethisch om dit door Unifac te laten doen, terwijl veel van de kandidaten ook bij Unifac zitten?

Peeters Ik vrees dat dat komt doordat er te weinig engagement is bij de gemiddelde student. De meeste mensen die geëngageerd zijn in die vertegenwoordiging zitten ook al in Unifac, maar die mensen zullen helemaal niet voorgetrokken worden: ze worden gewoon op de lijst gezet en de stemmen worden eerlijk geteld.

 

Hoe denk je dat het komt dat het engagement zo laag is?

Peeters Ik denk ergens dat het hier de mentaliteit is. Ik weet het eigenlijk niet. In Gent is er een veel sterkere mentaliteit van studentenvertegenwoordiging. In Antwerpen lijkt het wel alsof de studenten ofwel een feest- ofwel een echte studiementaliteit hebben.

 

Probeert Unifac dat engagement aan te wakkeren?

Peeters Voor de verkiezingen worden er boekjes van VUAS rondgedeeld, er gebeuren aulaspeeches en de nodige informatie komt in het Unifac-postje en de UA Snelkrant. In principe zou iedereen wel op de hoogte moeten zijn. Als ik mensen ken die erin geïnteresseerd zijn, probeer ik hen te motiveren om het te doen, want er is op dit moment simpelweg heel weinig engagement. Drie jaar geleden zijn de verkiezingen zelfs naar het tweede semester verplaatst om die opvulling enigszins te garanderen. Het is jammer dat dat nog altijd zo weinig resultaat boekt. Ik wil er wel over denken om de termijn waarin men zich kandidaat kan stellen te verlengen, want ik heb net gezien dat dat blijkbaar maar één week is. Het moet mogelijk zijn om daar twee of drie weken van te maken, zodat het zeker bekend is. Maar of we er nóg meer aan kunnen doen op dit moment... Ik weet het niet. Ik denk echt dat het vooral van de motivatie en ambitie van de individuele studenten moet komen.

 

Enkele jaren geleden heeft LOKO (de Leuvense koepel) beslist om geen politieke standpunten meer in te nemen: bij mijn weten de laatste koepel om dat te doen. Unifac doet het ook niet. Vind jij dat een koepel politieke standpunten moet innemen?

Peeters Nee, dat is een aparte wereld. Clubs zijn per definitie apolitiek, dus waarom zou een koepel aan politiek doen? Plus, er is dan altijd het gevaar om naar een of andere politieke strekking te neigen. Dat kan ook niet de bedoeling zijn als je een divers aantal studenten met verschillende politieke ambities of standpunten vertegenwoordigt. Ik ben er voor alle studenten, niet enkel het deel dat mijn politieke mening deelt. Ik heb zelf ook geen politieke ambities.

 

Er gaan nog een aantal roddels rond over Unifac. Klopt het dat de Unifac-voorzitter een kot krijgt van de universiteit?

Peeters Nee, nee. Wij zitten met z'n vieren boven de Unifac-kantoren op kot, maar we moeten wel huur betalen en de boel onderhouden.

 

En hoeveel truien krijgt een lid?

Peeters Iedereen krijgt er één, maar je kan op eigen kosten een trui bijbestellen als je denkt: ons ma kan int weekend mijnen trui ni gewasse krijge.



Intercultureel adoptieproject
26/11/2006
🖋: 

‘Samen tegen Racisme’, het is alvast sneller gezegd dan gedaan. Vier studenten van onze universitaire instelling keken in eigen hart en lieten het daar niet bij. Want wat is er makkelijker dan zeveren over wederzijds onbegrijpen tussen van ier en ni van ier en vervolgens droogweg de zoveelste dubbele Westmalle van ’t vat bestellen? De vraag of wij als arme studentjes wel iets kunnen betekenen in heel deze polemiek werd stoutmoedig achterwege gelaten en een intercultureel adoptieproject getiteld ‘Samen tegen Racisme’ zag het levenslicht.

Had Hans Van Themsche ooit al eens meer dan vijf minuutjes gepraat met mensen van de door hem zo verafschuwde andere origine toen hij zich in mei dit jaar (gewapend en wel) een weg door de Antwerpse straten baande? Je hoeft immers niet JĂŒrgen Habermas te heten om te weten dat communicatie het middel bij uitstek is om tot vredevol samenleven te komen. Dat, Ă©n een flinke dosis water natuurlijk, dat drinkt vanzelf. Na de racistische moorden in Antwerpen kwamen Jeroen, Marie, Timothy en Jill - studenten van de verschillende faculteiten die onze unief rijk is - tot dezelfde conclusie. Vertoevend in een stad die van haar multiculturele karakter een troef zou kunnen maken, verwonderden zij zich over het feit dat er zo weinig contact is tussen de leden van de verschillende culturen in deze mengelmoes. Grootse maar holle woorden als pluralisme, diversiteit en multiculturaliteit dienden concreet gemaakt te worden, aan den lijve ondervonden. En dit niet in het mekaar vluchtig toeknikken tijdens het buitenzetten van de vuilniszakken of het oud papier. Nee, het zou van een iets ingrijpendere aard moeten zijn. Vast gelovend in het credo dat alle beetjes helpen (weg met die boterham) werden de koppen bijeengestoken. Resultaat? Wat dacht u van een adoptieproject? Niet enkel celebrities zijn daar immers toe in staat, mocht u dat denken. Het uitwisselen van gedachten, gevoelens en gewoonten - en dit niet met (spoiled little) Brad, Jan of Leen, maar met pakweg Ehsan of Ihmat. Samen dingen doen - maakt niet uit wat - en elkaars cultuur beter leren kennen. Gezellig tafelen of samen gaan sporten: los en ongedwongen, vanuit een niet te stuiten interesse of enig sociaal verantwoordelijkheidsbesef. Praten en trachten te begrijpen. Verschillen zien en denken dat deze toch niet zo onoverbrugbaar hoeven te zijn. Hans? Philip? Of moet ik Filip zeggen? Iemand? Op 6 november jongstleden vond in de Agora een heus openingsfeest plaats. De toegezonden foto’s en stukjes poĂ«zie werden respectievelijk tentoongesteld en voorgedragen, akoestische gitaarriedeltjes werden voorzien van ontluisterende stukjes Nederlandstalige tekst. Een stand-up comedian genaamd Uwamungu Cornelissen stortte one-liners over ons uit (Ga hem zien!). Rijkelijk gevulde plateaus met zowel spicy hapjes als bloemkool met cocktailsaus passeerden en kwamen terug. Los van dat: de adoptiekandidaten ontmoetten elkaar voor het eerst. Spannend! De eerste contacten werden gelegd. Toch vreemd: met iemand die je van haar noch pluim kent beginnen babbelen. Het is verrassend aangenaam en voelt al snel vertrouwd aan. Na Ehsan en Ihmat 's woensdags naar de saaiste dwarsvergadering ever meegenomen te hebben, was er met het ‘Samen tegen Racisme’-team afgesproken in de Kassa 4. Een lichtjes uitgeputte schare organiserende studenten werd lof toegezongen: respect en op-de-borst-klopperij achterwege latend, maar desalniettemin gemeend. We werden uitgenodigd om diezelfde vrijdag van een multicultimaaltijd te komen genieten, maar eerder gemaakte verplichtingen haalden de bovenhand. En zo gebeurde dat op een gedenkwaardige donderdag in november uw twee trouwe dwarsers uitgenodigd waren door Eshan (studente Rechten) om bij haar thuis van een heerlijke Marokkaanse maaltijd te genieten, bereid door de moeder des huizes. We werden enorm gastvrij ontvangen – in grote Marokkaanse zetels, met chips, frisdrank, muntthee en koekjes – en na een gezellige babbel gingen we onze handen wassen om daarna te beginnen aan de beste tajineschotel die ik in mijn hele korte leven heb geproefd. We aten met drie vingers en een stuk brood in de hand, totdat de schotel halfleeg was. Op het moment dat we onze buikjes al goed rond gegeten hadden, werden we nog getrakteerd op vers fruit (druiven en aardbeien met slagroom) en wéér thee en koffie met koekjes. Dit hele gebeuren speelde zich af in een enorm gemoedelijke sfeer, waarbij we met z'n allen gepraat hebben over geloof, traditie, culturen, reizen en wetenschap. We openden de interculturele dialoog zoals het een goede burger in een multiculturele samenleving betaamt. Wat me het meest verbaasde was hĂłe gelovig sommige moslims zijn en hoe weinig ik me daarin kan inleven. Ik werd geconfronteerd met mijn eigen ongeloof. Het project ‘Samen tegen Racisme’ blijkt een succes te zijn: doorheen de interculturele dialoog leer je immers niet enkel ‘andere’ culturen, maar ook je eigen cultuur beter begrijpen. Wordt in elk geval vervolgd.



26/11/2006
🖋: 
Auteur extern
Catherine Ongenae en Mehdi Koocheki

Beste redactie,

 

Zoals elke maand las ik met veel plezier jullie artikels, maar botste toen op het artikeltje 'boterhammenroof'. Hierop had ik graag even gereageerd.

In het kader van de associatie van de Universiteit Antwerpen met de Hogescholen, heeft UA-Catering een samenwerkingsovereenkomst met Sovoha voor het uitbaten van de restaurants d' Academie en 't Zuid. Enkel de productieverantwoordelijke is aangenomen door UA-Catering. Alle andere personeelsleden (keukendames en jobstudenten) vallen onder Sovoha en dus ook volgens de arbeidsregelingen van Sovoha, waar een student niet langer dan 23 dagen kan presteren tijdens het academiejaar en 23 dagen tijdens de vakantie (volledig volgens de wetgeving).

Het Departement Studentgerichte diensten heeft bij UA-Catering op de Stadscampus studenten te werk staan die meer dan 23 dagen gepresteerd hebben en nog steeds welkom zijn! Mehdi, mag ik je daarom dan ook vragen in de toekomst op de juiste werkgever kritiek te geven?

 

Met vriendelijke groeten,

 

Catherine Ongenae
Algemeen Coördinator Catering UA-Catering
Departement Studentgerichte diensten

 


 

Beste Mevrouw Ongenae,

 

Het is inderdaad waar dat Sovoha ook deels verantwoordelijkheid draagt in deze zaak. Toch gaat mijns inziens de UA-catering niet volledig vrijuit. Een student die ergens onder de ‘23-dagenregeling’ gewerkt heeft, kan datzelfde jaar geen ‘gewoon’ contract meer krijgen bij dezelfde werkgever. Bij het tekenen van mijn contract in januari vorig jaar was het echter al geweten dat ik dat semester meer dan 23 dagen zou werken. Het trucje dat daarvoor gevonden werd, was dat ik eerst een 23-dagencontract bij Sovoha zou krijgen en daarna een gewoon contract bij de UA-catering voor hetzelfde werk. Dit is ook zo gebeurd, met uw medeweten. Aangezien een student in de zomerperiode 23 nieuwe werkdagen krijgt, begon ik eind september weer onder een Sovoha-contract te werken. Er werd mij verteld dat ik dan vanaf oktober een UA-contract zou krijgen. Pas één werkdag van tevoren kreeg ik te horen dat dit alsnog niet zou doorgaan, wat wel lastig is als je je semester een beetje wil plannen. Bij mijn weten is hetzelfde gebeurd met vier andere studenten van de keukens van de Academie en ’t Zuid. Na vier jaar ergens te werken is “Kom in januari maar terug, want je bent te duur” nu eenmaal niet leuk om te horen. Verder was het zeker niet mijn bedoeling om anti-reclame te maken voor de UA-catering en ben ik nog steeds zeer blij dat studenten voor een democratische prijs een deftige maaltijd kunnen krijgen op de campus.

 

Met vriendelijke groeten,

 

Mehdi Koocheki



Salamanca... Strasbourg... Erasmus
26/11/2006
🖋: 
Auteur extern
Lisa

Mon Espagnole,

 

Graag laat ik deze brief wit voor zich uitstaren. Welke ervaring je ook navertelt, ze vervalt gauw in een Erasmus-clichĂ© dat onderdoet voor de werkelijkheid. Dat holle vooroordeel van het studieloos semester in het buitenland mocht wĂ©l opgaan. Sfeerstillende haakjes onthullen echter dat (ik dit schrijf tijdens een leerpauze en met een deun “Non non rien n’a changĂ©â€ in de keel). Misschien hebben die kilometers zuidwaarts inderdaad niet veel veranderd. Net als in BelgiĂ« zegt men hier “salut” en “ça va?” en de Fransen hebben ook een radiozender Nos-tal-giieee. Maar, ik kan anoniem mezelf zijn en word daar gek genoeg een beetje anders van. Dat mezelf verdronk eerst in de honderden Erasmus-feestjes en de 101 bijbehorende vragen over nationaliteit, blond-zijn en relatiestaat. Na die woelige weken krijgen de dagen stilaan een veilige, vaste rand. Een vriendenclan is gevormd, alsook een toptien van café’s en tradities. Zo spreken we telkens af aan “la cathĂ©drale, 21h” om daarna volgens onze slogan “on verra ce qu’on fera” door steeg en kroeg te dwalen. Meestal strandt zo’n tocht bij een Italiaan wiens nationale trots - espresso - ons die sprankel kracht geeft om naar huis te sjokken. Oh Lisa, wat houd ik ervan het woord “houden” als een zoen vast te kleven aan Strasbourg. Mijn kleine stad die zo groots doet dromen. “Houd” me nog even vast, toe. Gun me de tijd om pastaslierten Italiaans elegant over die vork te zwieren, mijn wankele Frans een schouder te geven en ieder duidelijk te maken dat in BelgiĂ« nog ander gespuis rondloopt dan pedofielen en racisten. Wij bijvoorbeeld, binnenkort. Wat zullen we voelen als die eerste friet onze tong betast? Wanen we ons dan plots weer een jufra? Zeg me, Lisa. Slik je een zeemzoete herinnering even snel in als een zoute friet?

 

Zoen,

 

Kirsten

 


 

Liefste jufra in weldra wederwording,

 

Er bestaat geen twijfel over. Deze ervaring wordt géén snelle hap. Erasmus blijft ons lief! Ook al volgden de kennismakingsperiode en de dolle verliefdheidsfase elkaar in sneltempo op, de liefde zal van lange duur zijn. Dat vertellen mijn foto-, dag- en andere boeken me nu al. Maar ie oo aa. Voor ik bij Mijnheer Heimwee aankloppen ga, met m’n trekzak vol herinneringen, verzamel ik nog twee maandjes lustig blinkende belevenissen. Je portefeuille kwijtspelen op een brave zondagavond, na cappuccino en gebak op verplaatsing. Met je Japanse kotgenoot (Toooschi! Ayudame porfa!) in allerijl naar het politiebureau rennen om de hoek. Dacht je, want een lollig A4-tje vertelt ons dat de begeerde plek zich sinds een week aan het andere eind van de stad bevindt. Zo doen we toch nog aan sport, lachen we eerst, daarna hijgen we het voor ons uit. En als het in een latere fase van onze marathon ook nog eens begint te druppelen, durven we de gedachte dat God zijn welverdiende gieter bovenhaalt niet in ons hoofd laten rondtollen. Je moest maar eens aan het studeren slaan en al dat uithuizig wezen laten voor wat het is! Maar na een mopje met de droge politie-inspecteur ("Woonplaats?" - "Planeet Pluto") krullen onze mondhoeken weer blij omhoog. Kirsten, ik wou dat er zoiets bestond als reizen zonder terugkeren. Ik zou meteen een lidkaart aanschaffen en kilometers als hartslagen opslokken. Het lijkt wel of verticale afstanden voor mij horizontaal gelden. Hoe verder van huis, hoe wilder ik vleugel. Droom. Maar om harde klappen te vermijden, moeten we misschien toch al aan landen denken. Dat beseften we op kot ook, toen we na de laatste scĂšne van L’Auberge Espagnol wat bleekjes voor ons uitstaarden. Wil je binnen twee maanden samen met mij landen? We doen het in het dichtstbijzijnde frietkot. Met stoofvleessaus, mayonaise Ă©n vorkje. Anders wordt het een prakje. Laten we onszelf bij elke hap beloven deze momenten te koesteren, ook al vervagen herinneringen met graagte. Laten we ook meteen een route uitstippelen om die typisch Belgische kantjes te herontdekken. Mis jij Sinterklaas ook zo?

 

Ik laat je. Ga met Erasmus naar de film! Besito.

 

Lisa