literair
29/10/2006
šŸ–‹: 

Tram 7, richting Mortsel. Het is een druilerige namiddag. Een heer neemt naast me plaats. Ik veronderstel dat hij voornaam is – zo ziet hij er uit met zijn felgroene, armloze jasje – maar de dranklucht die uit zijn orgel komt verraadt hem. Uiteraard heeft hij ook een hond bij zich. Ik focus mijn ogen op letters die steeds weer verspringen – om maar geen gesprek met hem te moeten voeren.

 

ā€œThat looks like a nice cake,ā€ zegt de Brit (of Ier) uitgelaten, en net dat ietsiepietsie te luid (maar hij heeft een erg mooie stem) tegen het kleine, oude mevrouwtje voor me. Ze heeft wit haar, rozige oogjes (zoals oudjes meestal hebben) en een dunne huid. ā€œNee, dat is een taart,ā€ reageert ze haast fluisterend. ā€œSlecht voor de lijn,ā€ voegt ze eraan toe.

 

ā€œDat is niet erg,ā€ antwoordt de man. ā€œSlecht voor de lijn, maar goed voor het gemoed!ā€ zegt het vrouwtje (schattig, en ze heeft gelijk). ā€œDat is waar.ā€ Ik zie de man staren naar de taart. ā€œWatch out, Hugo,ā€ zegt hij met diepe stem tegen z’n hond, wanneer er nog een oude vrouw opstapt. De vriendin van het omaatje. Ze praten Frans. ā€œSpreken ze Frans in Antwerpen?ā€ vraagt hij met een Brits accent. Het vrouwtje antwoordt dat ze een Franse moeder heeft en dat ze perfect tweetalig is.

 

De man lijkt niet meer geĆÆnteresseerd en haalt zijn appelsapje boven. Een paar stevige slokken. En hopsakee, weg ermee. Met de taart. ā€œCome one, Hugo! Hurry! We’ve got dinner for tonight! Praise the Lord!ā€ Mijn dag kon niet meer stuk.



29/10/2006
šŸ–‹: 

Norman Finkelstein is een omstreden figuur. Na de publicatie van zijn boek De Holocaust-industrie kreeg de joodse docent aan DePaul University in Chicago door tegenstanders veelvuldig het epithon neonazi naar zijn hoofd geslingerd. Prominente linkse academici als Noam Chomsky drukken hem dan weer aan de borst. Op Het Andere Boek kwam de professor zijn jongste werk De drogreden van het antisemitisme. Israƫl, de VS en het misbruik van de geschiedenis voorstellen.

In De drogreden heeft u het over het gebruik van de term ā€˜nieuw-antisemitisme’. Wat houdt dat juist in?

Norman Finkelstein Telkens wanneer de IsraĆ«liĆ«rs diplomatieke moeilijkheden of een pr-probleem hebben, claimen ze dat er in het Westen een golf van nieuw-antisemitisme de kop opsteekt. Ze deden dit in 1974 toen ze na de Jom Kipoeroorlog moesten onderhandelen over de bezette gebieden in SyriĆ« en Egypte, vlak voor ze Libanon binnenvielen in 1981 en nu weer sinds 2000. Er wordt dan beweerd dat de mainstream berichtgeving in het Westen geĆÆnfiltreerd is door antisemitische gedachten. Voor alle duidelijkheid: daarmee bedoelt men organisaties als Amnesty International en Human Rights Watch, of ā€“ specifiek voor het Verenigd Koninkrijk ā€“ de BBC, The Independent en The Guardian. Deze verwijten zijn op niets gebaseerd.

 

Er zijn misschien een aantal problemen met een marginale groep neonazi’s en een klein deel van de moslimjeugd, maar dit is triviaal. In het Westen bestaat er geen maatschappelijk relevante jodendiscriminatie meer op het vlak van werk, huisvesting of onderwijs. Het is waar dat er in Europa een sterke opkomst is van extreemrechts, maar dit heeft niets met antisemitisme te maken. Die partijen voeren propaganda tegen moslims, niet tegen joden!

 

De term antisemitisme wordt voor het minste bovengehaald. Neem nu de Amerikaanse joden. Dit zijn zonder twijfel de meeste succesvolle joden uit de wereldgeschiedenis, op elk gebied: financieel, economisch, politiek, in de kunsten, in de wetenschappen… Toch beweert de joodse Anti Defamation League dat Princeton antisemitisch is. Waarom? Omdat Princeton maar 40% joods is, in plaats van 60% zoals de andere universiteiten van de Ivy League. Dat is toch krankzinnig?

 

In het tweede deel van uw boek analyseert u het boek The Case for Israƫl van de bekende Harvardprofessor Alan Dershowitz. U beweert dat het vol slordigheden staat, terwijl professor Dershowitz zei dat hij 10.000 dollar zou schenken aan de PLO indien iemand een fout in zijn boek kan aanwijzen. Denkt u dat de Palestijnen binnenkort een donatie mogen verwachten?

Finkelstein Volgens mij heeft hij het boek niet eens zelf geschreven. Het werk verscheen in augustus 2003 en een maand later ging ik met hem in debat. De man wist zelfs niet wat er in zijn eigen boek stond! In mijn boek weerleg ik, 150 pagina’s lang, elke stelling die hij poneert. Dat van die 10 000 dollar is trouwens een goed voorbeeld van het academische niveau in de VS vandaag. Wie zegt er nu zoiets? Hij maakt van de universiteit een casino. Kan je je voorstellen dat Hegel aan Kant zou zeggen: ā€œIk geef je 10 000 dollar als je een fout in mijn lessen over wereldgeschiedenis kan vindenā€?

 

In uw boek De Holocaust-industrie klaagt u het politiek en economisch misbruik aan dat van deze tragedie gemaakt zou worden. Wat bedoelt u daar juist mee?

Finkelstein Israƫl gebruikt de holocaust als een stok om elke kritiek van zich af te slaan. In de jaren negentig was er een beweging om schadevergoedingen te eisen van Duitsland en van Zwitserse banken voor de overlevenden van de Holocaust. Ik ben daar niet tegen, maar wat er toen is gebeurd is een schandalige vorm van oplichterij. Ik begrijp dat mensen die in de kampen gezeten hebben, recht hebben op een schadevergoeding. Over hoeveel mensen gaat het echter? De gemiddelde overlevende van de Holocaust was op het einde van de oorlog tussen de 20 en de 25, want als je te oud of te jong was werd je afgemaakt. De meeste overlevenden zijn dus meer dan tachtig jaar oud. Er wordt geschat dat er ongeveer 100 000 mensen de kampen overleefd hebben. Men kan dus aannemen dat er daar vandaag nog ongeveer 20 000 van in leven zijn. Wat beweren organisaties zoals het World Jewish Congres echter? Dat er nu nog een miljoen overlevenden rondloopt, en dat het er in 2035 nog steeds tienduizenden zullen zijn. Op deze manier kunnen ze veel meer geld eisen: pure zwendel! Mijn ouders hebben allebei in de kampen gezeten, zij zijn inmiddels gestorven. Volgens de statistieken ben zelfs ik in 2035 dood.

 

U verwijt de mensen die een schadevergoeding voor de Holocaust vragen dat ze de eisen van andere groepen voor schadevergoeding ā€“ bijvoorbeeld de zwarten omwille van de slavernij ā€“ niet steunen omdat ze de Holocaust als uniek beschouwen. Maar u zegt zelf dat er alleen maar geld mag gaan naar de directe betrokkenen?

Finkelstein Ik vind niet dat iedereen schadevergoeding moet eisen voor zaken uit het verleden. Als je zelf in de kampen hebt gezeten, moet je wel vergoed worden. Kijk echter naar wat er nu in Polen gebeurt: men eist de eigendommen van joden uit de jaren dertig terug. Niet voor de nabestaanden, maar voor de ā€˜joodse gemeenschap’. Laat de Polen toch met rust, die mensen zijn al arm genoeg!

 

Kan je je voorstellen dat Hegel aan Kant zou zeggen: ā€œIk geef je 10.000 dollar als je een fout in mijn lessen over wereldgeschiedenis kan vindenā€?

 

Vindt u de Holocaust dan geen belangrijke zaak om te herdenken?

Finkelstein Niet met heel het circus dat er nu bij komt kijken. Ik begrijp dat de betrokkenen herdenkingen organiseren. De Holocaust is iets dat bestudeerd moet worden, maar niet noodzakelijk publiekelijk herdacht. Men wil er toch niet uit leren. Het is slechts een wapen om op de vijanden van IsraĆ«l en de VS te richten. Plots is iedereen Hitler: Milosevic, Saddam, Hamas, Hezbollah, Ahmedinejad…

 

U bent dus tegen het trekken van parallellen met het nazisme in de hedendaagse politiek?

Finkelstein Ik gebruik het zelf niet meer als politiek label. De Holocaust-industrie heeft elke betekenis ervan teniet gedaan. Sommige zaken vandaag komen wel overeen met aspecten van het nazisme. Het hangt ervan af welk deel je bekijkt: het racisme, het kolonialisme… Er bestaan vandaag geen gaskamers meer, dat is zeker. Gaza lijdt echter wel onder gedwongen verhongering en niemand protesteert. Jullie ontvangen Condoleeza Rice nog altijd op jullie grondgebied. Zij is een oorlogsmisdadiger! De mensen die vandaag de macht hebben in de VS zijn barbaren: ze hebben Afghanistan, Irak, Palestina en Libanon verwoest en in de miserie gestort. Nu willen ze Iran ook nog eens aanvallen en nog steeds durft niemand iets zeggen; de Europese Unie gaat plat op haar buik. Enkel Chavez, de president van een arm land in Zuid-Amerika, durft er tegenin gaan.

 

Tijdens de toespraak voor de VN waarin hij president Bush de duivel noemde, stond de Venezolaanse president Hugo Chavez te zwaaien met een boek van uw vriend en voorbeeld Noam Chomsky. Hoopt u dat ooit iemand…

Finkelstein Ja, hoor. Hierbij zou ik aan Ahmedinejad willen vragen om mijn boek omhoog te houden op de volgende bijeenkomst van de VN (lacht). De drogreden van het antisemitisme. Israƫl, de VS en het misbruik van de geschiedenis werd uitgegeven bij Mets en Schilt.



28/10/2006
šŸ–‹: 

Abdelkader Benali (1975) is geboren in Marokko maar woont al sinds zijn vierde in Nederland. Daar maakte hij op jonge leeftijd furore als auteur. Zijn boeken werden meermaals vertaald, hij schreef columns, recensies en een toneelstuk en won in 2003 de prestigieuze Libris Literatuur Prijs voor De Langverwachte. Deze zomer zat hij toevallig in Libanon toen de oorlog uitbrak. Zijn ervaringen vatte hij samen in Berichten uit een belegerde stad.

Toen u naar Beiroet vertrok, was er nog geen sprake van oorlog. U wou Arabisch leren en een boek schrijven.

Abdelkader Benali Ik wilde eens in een Arabisch land leven. Het leek me interessant om er de werkelijkheid mee te maken, om te ervaren wat er nu echt gebeurt. Je hoort er zo veel over, maar je kan er pas over oordelen als je er een tijdje verbleven hebt. Ik heb er goed Arabisch geleerd, maar vooral woorden als 'bombardement', 'raketaanval' en 'vluchtelingen'.

 

Hoe was het om die stad te zien veranderen?

Benali Beiroet leek me op het eerste gezicht een hele veilige, leuke stad die in sommige opzichten trouwens best Westers was. Ik had daar veel vrienden die met kunst bezig waren en iedereen had zijn eigen blik op de werkelijkheid. Ik vond het razend interessant om ideeƫn uit te wisselen en te kijken naar wat iemand die daar geboren en opgegroeid is zoal doet met zijn talent. We hadden veel overeenkomsten maar er waren ook veel verschillen. Dat prikkelde me, het gaf me energie. Ik beleefde die stad niet als een politieke stad, maar als een potpourri van indrukken. Toen de oorlog begon, ging het plots erg snel. Alles veranderde: het werd doodstil op straat, iedereen leek gek geworden. Mensen begonnen te hamsteren, ze gedroegen zich anders. Je kon de angst en de wanhoop van hun gezichten aflezen. Ik werd toevallig deel van de geschiedenis. Een uiterst vreemde ervaring.

 

U had terug naar het veilige Nederland kunnen gaan. Waarom bent u daar gebleven toen de oorlog uitbrak?

Benali Ik wilde geen gemakkelijke uitweg meer. Ik stelde mezelf voor de keuze: accepteer ik de werkelijkheid of ontken ik haar? Voor dat laatste betaal je een prijs: je komt er volledig buiten te staan, je hebt er niets mee te maken. Je kan er dan ook niets meer over zeggen, en dat wilde ik niet. Ik wilde mijn ervaring als schrijver gebruiken, er iets nuttigs mee doen. De mensen daar vonden het ook heel bijzonder dat ik als buitenlander toch gebleven ben. In het begin vroegen ze me zelfs of ik een spion was (lacht). Na een paar dagen ga je ook wennen aan het leven in zulke omstandigheden: je went aan de risico’s en je leert omgaan met je angsten. Laat ik maar blijven, dacht ik toen. Waarom zou ik vluchten zolang er kinderen op straat kunnen blijven spelen?

 

Het boek dat u geschreven hebt, is eigenlijk een blog. Elke dag schreef u uw ervaringen uit via het net. Uw verslag is heel anders geworden dan pakweg een journalistieke bijdrage.

Benali Dat was ook mijn bedoeling. Ik wilde weergeven hoe je als schrijver zo’n oorlog beleeft, hoe je met de situatie omgaat, wat je overkomt. Ik zag het als een gouden kans: mijn thema werd me in de schoot geworpen. Normaal gezien moet je een hele wereld vol fictieve personages verzinnen, nu had ik elke dag wel iets te schrijven.

 

Het klinkt bijna alsof u profijt hebt gehaald uit de oorlog.

Benali Dat is wel wat wrang natuurlijk. Waar ik woonde, was het uiteindelijk best veilig. Ik ben geen vluchteling, ik ben niemand kwijt geraakt en mijn huis is niet gebombardeerd. Voor de mensen daar was het heel anders. Je zoekt ook via woorden een kalmeringsmiddel om weer verder te gaan. Ik kon ’s avonds alles opschrijven, waarna mijn boekje weer gesloten was voor een dag. Veel van mijn vrienden daar waren kunstenaars en filmmakers en die konden dat niet, dat was te duur of te omslachtig. Het schrijven was een heel goede uitlaatklep.

 

Kan je de mensen en de stad wel leren kennen in zo’n situatie?

Benali Ja, net door die oorlog: onder extreme omstandigheden tonen mensen hun ware aard. Daardoor heb ik een goede kijk op de samenleving in Beiroet gekregen. De stad werd ook kleiner doordat iedereen die er niet moest zijn, vertrok. De mensen zijn opener, aardiger, iedereen is gelijk voor elkaar. De oorlog bleek een uitgelezen invalshoek voor echte, diepgaande gesprekken.

 

Ligt er dan een ethische meerwaarde in een oorlog?

Benali Hoe gek het ook klinkt, het was heel goed om die angst te kunnen delen. Je kan het weggeven, cadeau doen. Het leek wel een groepsproject. Dat creƫert een relatie tussen mensen: je beseft dat je niet alleen bent, dat je samen in hetzelfde schuitje zit. We verkeerden allemaal in dezelfde miserie en dat houdt je op de been.

 

Het is opvallend dat u – in tegenstelling tot vele anderen – in uw boek geen duidelijke politieke stelling inneemt.

Benali Daarvoor ben ik schrijver. Je kunt nuanceren, je kan je verplaatsen in een andere situatie, je kan hyperbolen en satires opvoeren. Je kiest om de weg van het verhaal te volgen en een verhaal gaat nooit over het grote politieke gelijk. Een verhaal gaat over hoe zaken als macht werken, maar vooral ook over hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Als schrijver stel je de vraag waarom dingen gebeuren zoals ze gebeuren. In plaats van tot een politieke conclusie te komen, reik je de mensen iets aan waarover ze kunnen praten. Ik ervaar het gesprek als iets heel vruchtbaars, het kan nieuwe ideeĆ«n tot stand brengen. Een politiek pamflet verdedigt echter een stelling en daarmee is het gesprek ook steevast afgesloten. Mocht ik slechts m’n politieke standpunten ventileren, dan zou ik ook veel sneller uitgepraat zijn.

 

Tot slot: u schrijft dat vrede zinloos is, maar oorlog nog zinlozer. Dat is een straffe uitspraak.

Benali Ja, maar toch: vrede is zinloos, want wat is vrede nu? Je kunt overal pinnen, je kan koffie drinken, brood kopen en met een gerust gevoel gaan slapen, want morgen wordt je toch weer wakker. Dat is toch zinloos? Mensen krijgen er een heel leeg gevoel bij: ze zoeken spanning, conflict en destructie. En dat vinden ze niet. Als je in een oorlogssituatie leeft, heb je geen tijd om daarover na te denken, alles is gericht op zelfbehoud. Maar langs de andere kant is oorlog is nog zinlozer: de uitholling van de ziel, de vernietiging is nabij. Geen einde maken aan het conflict is zinloos. Berichten uit een belegerde stad werd uitgegeven bij De Arbeiderspers.



Gekunsteld
28/10/2006
šŸ–‹: 

Elke maand bespreekt een dwarsreporter zijn of haar favoriete kunstwerk. In dit nummer: poƫzie!

Ga nu maar liggen liefste in de tuin,
de lege plekken in het hoge gras, ik heb
altijd gewild dat ik dat was, een lege
plek voor iemand, om te blijven.

— Rutger Kopland

 

Sommige zielen zien het echt in alles. In een mistige einder, een vlezige cactusplant, hun glas wodka dat hen melodramatisch doet verzuchten: ā€œDat is nu eens poĆ«zieā€. Dan vraag ik me af waarom ik zo'n toegankelijke kunsttak via valkuilen aan de lezer probeer te brengen. Waarom ik eerst de verschillende functies der worst wil aantonen, zoals in het gezegde ā€œHet kan me worst wezen dat lyriek u koud laatā€ om zo listig bij het onderwerp poĆ«zie te stranden. Want worsten zeggen u allicht meer dan hermetisch gebral, rijm en tierlantijn. Ik kan echter niet anders dan over dit gedicht praten. Eerder dan hen analytisch alle warmte te ontnemen, duffel ik de woorden graag in. Zie hoe iemand een picknickdeken uitslaat en voor zijn ā€œliefsteā€ de klanken lipleest. Zelf voel ik steeds de drang een gedicht hardop te citeren. Dan boots ik zo’n diepe, schorre stem na en vul de verzen met een vleugje mij. Deze leesgewoonte stuit vast op een honende lach uwentwege, alsook mijn ambitie geĆÆnterviewd te worden door Humo en bij de rubriek ā€œhoogste intellectuele genotā€ in extase te vertellen hoe goed het voelt die ā€œliggen liefste…lege plekkenā€ uit te spreken, met dat tongpuntje tegen je zacht tandvlees. Of hoe je stem vanzelf warm wordt door de ā€œaā€-klanken in ā€œGa…maar…gras…wasā€. Deze mondmagie glipte trouwens als eerste mijn Erasmus-koffer in en prijkt nu aan de deur. Telkens mijn kotgenoten voorbij dat brokje BelgiĆ« wandelen, laten ze hun schlager- of raptalent de vrije loop en maken er een multiculturele hit van: ā€œGay noe mor like in de toinā€. Buiten dit democratiseringsprobeersel sta ik ietwat wantrouwig tegenover alles wat poĆ«zie op een podium spiest. Goede gedichten behoeven geen sexy schrijver als steunpilaar, noch een kussensloop, noch een ode van een redactrice. Goede gedichten lees je.



Gaat het slecht met de universiteit? De mening van een onderwijssocioloog.
28/10/2006
šŸ–‹: 

De universiteit is niet meer wat ze geweest is. Vraag het maar aan notoir onderwijssocioloog Frank Furedi. In zijn laatste boek Waar zijn de intellectuelen? haalt hij ongemeen hard uit naar de jeugd van tegenwoordig en hun vermeende gebrek aan talent. En dat is allemaal de schuld van die dekselse docenten, dat spreekt voor zich. Ze leggen hun pupillen te veel in de watten. Wij gingen te rade bij onderwijssocioloog Paul Mahieu. In tegenstelling tot Furedi is hij ƩƩn en al vertrouwen in de jeugd van tegenwoordig.

Paul Mahieu Wat zegt u: te veel in de watten? Was het maar waar.

 

Was het maar waar?

Mahieu Een prof die de eerste week van het academiejaar zegt: ā€œVolgende week zit hier nog maar de helft van de studentenā€, legt zijn studenten toch niet in de watten? En zulke dingen zie ik maar al te vaak gebeuren. De didactische en pedagogische kwaliteiten van kleuterscholen zijn vaak beter dan die van universiteiten.

 

Dat is een straffe uitspraak.

Mahieu Er wordt te weinig rekening gehouden met de noden, de behoeften en de competenties van jongeren. We moeten studenten meer bij de hand nemen, maar dan zonder ze in hun zelfontwikkeling te belemmeren. Academici, die worden serieus begeleid. Als zij iets willen publiceren in een gerenommeerd wetenschappelijk tijdschrift, dan krijgen ze vaak een uitleg van ettelijke pagina’s voorgeschoteld waarin van A tot Z uit de doeken wordt gedaan hoe ze een artikel moeten schrijven. Waarom zouden we dat bij studenten ook niet doen?

 

Productiehuis UA

De universiteit zou net een plaats moeten zijn waar je op je eigen benen leert te staan. Overbruggingsonderwijs, studiedrukmeting, ombudspersonen, studiebegeleiding en ga zo maar verder; is dat niet allemaal een beetje overdreven?

Mahieu Er moet vooral onderwijs gegeven worden op een manier die studenten het meest aanspreekt. Onderwijssociologen typeren de studenten van vandaag als lid van de Einstein-generatie. Dan gaat het vooral over de manier waarop ze met elkaar communiceren. Alles gaat een behoorlijk stuk sneller dan vroeger. De vraag is of het onderwijs daar niet op moet inspelen. Als dat studenten tot een fatsoenlijk academisch niveau brengt, waarom zouden we dat dan niet doen? Weet je trouwens dat Belgiƫ een ontzettend hoog percentage zittenblijvers heeft?

 

Dat verbaast ons niets.

Mahieu De faculteiten zitten met een slaagpercentage van vijftig procent in het eerste jaar. Ik kan me geen bedrijf voorstellen waar nauwelijks de helft van de productie gehaald wordt.

 

Pleit u dan voor invoering van het ingangsexamen om het aantal afhakers te beperken?

Mahieu Ingangsexamens zijn gevaarlijk. Zo zien we in de geneeskunde dat het aantal instromers wel erg sterk gedaald is de afgelopen jaren. Ik ben voor niet-bindende proeven waarmee studenten kritisch kunnen bekijken hoe hun beginsituatie is tegenover de competenties die van hen verwacht worden.

 

En de invoering van de semesterexamens, maken die het de student niet een stuk gemakkelijker?

Mahieu Om de zoveel maanden een examen, dat heeft zijn voor- en nadelen. Je zit met die beperkte periode waarop je een stuk leerstof tot een goed einde moet brengen. Dat brengt met zich mee dat je niet meer trajectmatig kan werken. Het helpt studenten daarentegen wel om op een gestructureerde manier een universitaire loopbaan uit te bouwen.

 

Door de invoering van de BaMa-structuur rest er nog maar ƩƩn verdiepend jaar: de master.

Mahieu Op termijn evolueren we toch naar vijfjarige structuur met twee verdiepingsjaren, maak je daar maar geen zorgen over.

 

Onze portemonnee zal het graag horen.

Mahieu Het is nu al bijna de gewoonte dat studenten nog een specialisatiejaar doen met hun licentiediploma reeds op zak; een extra masterjaar lijkt me dus niet zo slecht.

 

Vindt u de KaLi-structuur beter?

Mahieu Op basis van welk criterium moet ik oordelen? Ik denk dat we moeten afwachten tot we de eindproducten afgeleverd krijgen.

 

Meneer Mahieu…

Mahieu Elke vernieuwing is verwarrend. En elke vernieuwing schrikt af. Wie ben ik om te zeggen dat het vroeger beter was? Ik zou zeggen: deze hervorming was een stimulans om de structuur van de instelling te herzien. Het kan nooit kwaad om de grove borstel te halen door datgene wat we al jaren als inhoudelijk evident beschouwen.

 

Er staan nog meer ā€“ schijnbaar onrustwekkende ā€“ hervormingen voor het hoger onderwijs in de steigers. Zo is er de outputfinanciering: universiteiten zouden enkel nog geld krijgen voor geslaagde studenten.

Mahieu Dat vind ik nu straf: een student die zich zorgen baart omdat het bevorderen van de slaagkansen nefast zou zijn voor het onderwijs.

 

Als men plots iedereen laat slagen om te vermijden dat de geldkraan zou worden dichtgedraaid, dan is dat toch geen goede evolutie?

Mahieu Daar moet je niet bang voor zijn, hoor. Instellingen worden in die mate aan controle onderworpen, dat het wel erg moeilijk wordt een loopje te nemen met de academische standaard. Heel dat outputfinancieringsgedoe lijkt me een tweesnijdend zwaard. Een ander effect zou een selectie aan de poort kunnen zijn: enkel de knapste koppen die kunnen beginnen aan de universiteit, om te voorkomen dat er te weinig mensen slagen in het hoger onderwijs. Weet je, ik kan enkel maar hopen dat een dergelijke hervorming de grote uitval van studenten in het eerste jaar kan voorkomen.

 

Regen in Harvard

Internationaal telt Antwerpen blijkbaar niet echt mee. Onlangs werden er weer cijfers gepubliceerd en Leuven hoorde bij de honderd beste universiteiten ter wereld. Antwerpen werd niet eens vermeld.

Mahieu Die lijstjes worden vooral gemaakt op basis van onderzoeksprestaties. Het niveau van onderwijs heeft meestal niet veel in de pap te brokken. We hebben onlangs een onderzoek gedaan naar de wenselijkheid van klassementen in het secundair onderwijs, en daar blijkt absoluut geen draagvlak voor te zijn.

 

En toch, in de Verenigde Staten kiezen veel studenten hun universiteit op basis van de bijhorende reputatie.

Mahieu Daar studeer je dan ook om je diploma te kunnen verzilveren. De kwaliteitsverschillen zijn er trouwens veel groter dan bij ons. In dit kleine landje zitten alle instellingen elkaar op de hielen; we werken hier veel meer samen. Bovendien, je kan kiezen op basis van reputatie, maar ik weet niet of dat dat zo’n goed idee is. Een school die lager in aanzien staat, kan soms veel grotere slaagkansen bieden.

 

Maar als het regent in pakweg Harvard, dan druppelt het in Antwerpen. Akkoord?

Mahieu Internationale trends kan je niet tegenhouden. Op dat vlak speelt natuurlijk voor een stuk ook de lokale verantwoordelijkheid mee. We zien bijvoorbeeld dat er in Nederland steeds meer in het Engels – of wat daar voor moet doorgaan – wordt onderwezen. Maar goed, in Vlaanderen verliep de vernederlandsing van het hoger onderwijs heel moeilijk, dus het zal hier wel zo’n vaart niet lopen.

 

Is al dat gedoe rond internationalisering wel een meerwaarde voor het onderwijs?

Mahieu Er is in heel de samenleving sprake van internationalisering. Kijk maar naar de haven: een Duits bedrijf communiceert in het Engels met een Chinese handelspartner, bij wijze van spreken. Je kan dat spijtig vinden, maar het heeft geen zin je te verzetten tegen deze evolutie.

 

Dat betekent eigenlijk dat de universiteit meer en meer ten dienste van de markt komt te staan?

Mahieu Er is een groeiend besef dat academische instellingen en bedrijven wederzijdse belangen hebben. Hogescholen en universiteiten moeten proberen aansluiting te vinden bij de arbeidsmarkt en an sich is dat geen slechte zaak. Ik vrees echter wel voor het onderzoeksaspect: onderzoek wordt meer en meer gefinancierd door de belanghebbende partijen, wat gevaarlijk is voor de onafhankelijkheid van de instelling. Daar schuilt de verantwoordelijkheid van de universiteit om eigen middelen te voorzien voor onderzoek.

 

Trampoline-allochtonen

Moet een universiteit haar pupillen niet in de eerste plaats opleiden tot onafhankelijk denkende, kritische wezens?

Mahieu Het bedrijfsleven evolueert daarin mee. Zij beseffen dat ze meer baat hebben bij breed opgeleide, sociaal-vaardige instromers dan bij hypergespecialiseerde studiebollen die thuis zijn in materie die morgen toch weer achterhaald is.

 

Het bedrijfsleven is toch moeilijk te verzoenen met de maatschappelijke functie van de universiteit?

Mahieu Het is de taak van een universiteit om daarin een evenwicht te vinden. Om je even een voorbeeld te geven: als we meer allochtone studenten gaan aantrekken, dan gaat het aanzien van de universiteit sowieso verminderen. De slaagkans van die mensen is amper tien procent. Ik moet daar toch geen tekening bij maken?

 

Euh…

Mahieu Nogmaals, zowel het wetenschappelijke als het maatschappelijke aspect moeten aan bod komen. Om nog een treffend voorbeeld te geven: momenteel wordt er veel onderzoek verricht naar het Nederlands als tweede taal. Het zou fantastisch zijn mocht je met de resultaten van die studie in Borgerhout aan de slag kunnen gaan. Daarmee kan een universiteit toch aan haar maatschappelijke taak tegemoet komen?

 

We moeten meer moeite doen voor onze anderstalige studenten?

Mahieu We steken zoveel energie in het begeleiden van Erasmus-studenten. Moeten we onze eigen anderstaligen dan niet bij het handje nemen? Om het cru te zeggen: ik denk dat dat zelfs een belangrijkere plicht is dan de luxekindjes uit Spanje te begeleiden.

 

Dat spreekt.

Mahieu Kijk, er is een nieuwe studentenpopulatie in de maak. Wij weten nu al welke studenten binnen tien jaar een universitaire studie zullen aanvatten. Ongeveer de helft van de leerlingen in het basisonderwijs spreekt geen Nederlands thuis. Als we die mensen de kans willen geven om tot de elite van de samenleving te behoren, dan moeten wij ze naar behoren begeleiden.

 

U wil een betere doorstroom van allochtone jongeren naar het hoger onderwijs. Dat is heel mooi, maar hoe ziet u zoiets concreet?

Mahieu Een cruciaal punt is de studiekeuze. Met het trampolineproject zullen Antwerpse studenten die een verkeerde studiekeuze hebben gemaakt, zich in datzelfde jaar nog kunnen heroriĆ«nteren naar een andere richting. En ook taalbeleid is een belangrijk punt, zoals ik net heb gezegd: daar moet dringend werk van gemaakt worden. En dan gaat het er niet enkel om anderstaligen te perfectioneren in het Nederlands, ook het academische taalgebruik van veel collega’s mag voor mijn part wel eens bijgespijkerd worden. Zij gebruiken hun vakjargon vaak op een manier die studenten ogenblikkelijk doet afhaken.

 

Werkt heel die vernieuwingsbeweging geen verlaging van de academische standaard in de hand?

Mahieu Dat heb ik niet gezegd. We moeten wetenschappelijke standaarden aanhouden die universeel zijn en gelden aan alle universiteiten. Als je jezelf echter ernstig neemt als onderwijssysteem, dan moet je natuurlijk ook alle kansen geven aan je studenten. Je moet trachten er het beste uit te halen en dat kan door remediƫrend tussen te komen.

 

Als je daarmee begint aan de universiteit, ben je toch veel te laat? Begin je daar niet beter mee bij een zesjarige?

Mahieu Zes? Je bedoelt tweeëneenhalf zeker! Ik kan bewijzen dat het al dan niet participeren aan het kleuteronderwijs je kansen aan de universiteit in hoge mate bepaalt. Veel allochtone kinderen blijven lang thuis en dat vertaalt zich nadien in het hoger onderwijs. Maar dat betekent toch niet dat universiteiten en hogescholen in een later stadium van alle verantwoordelijkheid ontslagen zijn? De studiekeuze in het middelbaar onderwijs is ook ontzettend belangrijk. Een ASO-opleiding gaat je een betere aanloop geven voor een academische carrière dan TSO- of BSO-richtingen. Als we een hoger onderwijsniveau willen bewerkstellingen, moeten we trachten zo veel mogelijk jongeren in het ASO te krijgen.

 

DĆ© student bestaat niet!

Is een leraar in dat geval niet meer een opvoeder dan een begeleider?

Mahieu Een docent moet zich maar naar beide rollen schikken. Hij moet in de eerste plaats zijn vak beheersen, dat spreekt voor zich, maar momenteel is dat het enige criterium waarop hij benoemd wordt. Of hij ook les kan geven, dat is de dag van vandaag absoluut niet aan de orde. Het Expertise Centrum voor Hoger Onderwijs (ECHO) tracht daar verandering in te brengen.

 

Het is niet omdat je een geniale onderzoeker bent, dat je ook les kan geven en omgekeerd.

Mahieu VoilĆ . Ik zal een voorbeeld geven: de wetenschappelijke richtingen aan het voormalige RUCA scoorden bijzonder hoog op internationaal niveau dankzij hun uitstekende onderzoek. Die appreciatie is echter louter gebaseerd op een aantal publicaties van erg intelligente mensen. Die instelling had dus vooral baat bij het aantrekken van uitzonderlijk begaafde studenten.

 

En mindere studenten kregen er geen kans?

Mahieu Het ging hier weer om die hypergespecialiseerde studiebollen. Heeft de maatschappij daar nood aan, kan je je afvragen? Uiteraard, maar anderen moeten ook een kans krijgen. Het secundair onderwijs smeekt op blote knieƫn om leerkrachten Fysica, Scheikunde en Wiskunde. Waarom kunnen we die als universiteit niet afleveren? Het hoeven niet allemaal toponderzoekers te zijn. Dat is trouwens in ons eigen belang: als je capabele leerkrachten Wetenschappen hebt in het secundair onderwijs, dan kan dat de instroom van studenten in het universitair onderwijs enkel ten goede komen.

 

Sceptici zullen zeggen dat dat ten koste gaat van het niveau van het onderwijs.

Mahieu Dat zou ik niet durven beweren. De jonge mensen die ik om me heen zie dezer dagen, zijn stuk voor stuk intellectuelen.

 

Mooi zo. Veel van uw collega’s denken daar echter niet zo over. Ze verwijten de jeugd niet kritisch genoeg te zijn.

Mahieu Deze generatie is wƩl kritisch, maar op een andere manier dan de jongeren in mei '68. Ik geloof nogal sterk in deze generatie. Er is opnieuw engagement: de jeugdbewegingen bloeien als nooit te voren. Maar ach, uiteindelijk bestaat dƩ student toch niet.

 

Excuseer?

Mahieu Jullie zijn niet meer dan een afspiegeling van de samenleving. Als je een poll doet naar kiesintenties van die zogenaamde student, dan zie je dat de uitslag niet fundamenteel verschilt met die van de stad Antwerpen. Nee mijn beste, er is niet zoiets als dƩ student. En dat is maar goed ook.



Dubbelinterview met VVS en studentenraad over de financiering van het hoger onderwijs
28/10/2006
šŸ–‹: 

Minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke is van plan grondige hervormingen door te voeren in het financieringssysteem voor het hoger onderwijs. Hans Plancke, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) en Dries Verbraeken, vice-voorzitter van onze studentenraad, geven tekst en uitleg bij de gevolgen die de studenten hiervan zullen ondervinden.

De Vlaamse Regering keurde op 14 juli de nota van minister Vandenbroucke over de financieringshervorming van het hoger onderwijs goed. Deze nota zet de krijtlijnen uit voor een decreet dat voor de zomer goedgekeurd zou moeten worden. Dat een hervorming zich opdringt, daar is iedereen het over eens. Onder de vorige minister, Marleen Vanderpoorten, werden de middelen voor het hoger onderwijs namelijk bevroren. Of het voorgestelde model voldoet, daar bestaat al minder eensgezindheid over.

 

De voorliggende nota is al het derde voorstel dat de minister lanceert. De vorige nota (van december 2005) heeft hij moeten aanpassen na luid protest van de studenten en bepaalde instellingen, zoals de Universiteit Antwerpen, die met het geplande model veel geld zouden verliezen. De VVS, de koepel van alle studentenraden in Vlaanderen, organiseerde samen met de onderwijsbonden en de lokale studentenraden en -clubs betogingen in Brussel, Antwerpen en Gent om haar eisen kracht bij te zetten. Met respectievelijk 2000, 1000 en 10.000 aanwezigen kenden die een redelijk groot succes.

 

De grote struikelblokken voor de studentenvertegenwoordigers waren, naast het wegvallen van overheidsfinanciering voor de voortgezette opleidingen (de ManaMa’s en de BanaBa’s), het invoeren van outputfinanciering en onvoldoende aandacht voor het toegankelijker maken van het hoger onderwijs. Outputfinanciering betekent dat de instellingen niet meer gefinancierd zullen worden op basis van het aantal ingeschreven studenten (input), maar op basis van het aantal geslaagde studenten (output).

 

Op het punt van de outputfinanciering heeft de minister nu een toegeving gedaan. Volgens de nieuwe nota zullen universiteiten voor studenten in hun eerste jaar op basis van input gefinancierd worden, maar voor de volgende jaren blijft hij wel een outputmodel hanteren. In de nieuwe nota is echter ook een begrip geslopen dat in de voorgaande discussies nooit ter sprake was gekomen: het leerkrediet.

 

Het leerkrediet is een rugzak van 140 studiepunten die de student ontvangt. Wanneer hij of zij zich voor een richting inschrijft, verdwijnen er studiepunten uit de rugzak. Indien men op het einde van het jaar slaagt, krijgt men die studiepunten terug en zo verder. Als men echter niet slaagt, is men die studiepunten kwijt. Wanneer de rugzak leeg is, is de student niet langer financierbaar en kan er dubbel studiegeld gevraagd worden. Het leerkrediet geldt ook levenslang, dus vroegere misstappen zullen moeilijker rechtgezet kunnen worden op latere leeftijd.

 

Verder wordt er voorgesteld dat 45% van de basisfinanciering van de instellingen naar onderzoek zal gaan, wat redelijk veel is. De angst bestaat dat de onderwijsopdracht van de universiteiten hierdoor in de verdrukking kan komen. Vooral omdat de gehanteerde sleutel voor de verdeling van de onderzoeksmiddelen sterk output-gericht is en het academisch personeel er dus toe aanzet om zoveel mogelijk tijd aan onderzoek te besteden, waardoor er bijgevolg vanzelf minder tijd voor onderwijs overblijft.

 

De VVS verspreidt nu een petitie aan alle instellingen. Het doel is om 15 000 handtekeningen te verzamelen, zodat de studentenvertegenwoordigers een hoorzitting in het Vlaams Parlement kunnen afdwingen om hun eisen kenbaar te maken. Eind september stuurde de secretaris van onze studentenraad echter een mail naar VVS waarin hij verklaarde dat de studentenraad tevreden was met de laatste nota van de minister en niet meer zou deelnemen aan verdere acties. Dit terwijl de vertegenwoordigers van onze studentenraad op de Algemene Vergadering van de VVS op 12 oktober wel een platformtekst met uitgebreide kritiek op de nieuwe nota hebben goedgekeurd? Tijd voor een gesprek dus.

 

Ik ken voorbeelden van assistenten die heel veel tijd in studentenbegeleiding investeren, maar die zullen daar eigenlijk niet voor beloond worden.

 

Vanwaar jullie engagement als studentenvertegenwoordiger?

Hans Plancke Ik heb PSW gestudeerd in Gent en doe daar nu Rechten bij. Ik wou meedenken rond de manier waarop mijn opleiding is georganiseerd. Daarna begin je verder te denken, rond bredere thema’s. Zo ben ik in de studentenraad van de UGent terechtgekomen en daarna uiteindelijk bij VVS.

Dries Verbraeken Ik ben afgestudeerd in PSW en volg nu de ManaMa Internationale Betrekkingen en Diplomatie. Hoe ik binnengerold ben bij de studentenraad van Antwerpen? Vanaf mijn eerste jaar op kot heb ik mij altijd met het studentenleven bezig gehouden: je zit daar in en wil er iets van maken. Gaandeweg kom je tot het besef dat dat niet alleen via studentenclubs lukt. Vanuit dat engagement heb ik genoeg ervaring opgedaan om over te stappen naar studentenvertegenwoordiging.

 

Waarom gaat de VVS eigenlijk niet akkoord met het voorstel van de minister? Er wordt toch meer geld vrijgemaakt voor het hoger onderwijs?

Plancke Men komt uit een situatie waar de budgetten bevroren waren. Dat zorgde voor problemen, want als je financiering bevriest en het studentenaantal stijgt, dan krijg je de facto onderfinanciering. Op een bepaald moment werd dat zelfs acuut. Bovendien heb je enerzijds wel meer geld, maar je zit anderzijds ook met de besteding van dat geld. De minister wil met zijn voorstel heel duidelijk het gedrag van de instellingen beĆÆnvloeden. En als je dat gedrag wil beĆÆnvloeden dan doe je aan politiek en stel je prioriteiten. Wij zijn het niet altijd eens met de prioriteiten die hij al dan niet stelt. Ondanks de bijkomende middelen die worden vrijgemaakt, vinden wij ook dat er nog altijd te weinig geld naar hoger onderwijs gaat. En dat is niet zomaar een eis uit het ijle.

 

Kan je daar cijfers op plakken?

Plancke De cijfers ken ik niet uit het hoofd, maar de norm die bijvoorbeeld door Europa naar voren wordt geschoven is 2% van het BNP. Er zijn wel zeer duidelijke problemen. Je hebt nu een structurele onderfinanciering van de hogescholen. De nieuwe financieringsmethode zal echter uitgaan van de huidige deelbudgetten per onderwijstype, dus de professionele, academiserende en academische bachelors. De onderfinanciering van de hogescholen wordt deels wel gecompenseerd, maar gaat structureel eigenlijk van hetzelfde bedrag uit. Er moet dus bijkomend geld komen voor de hogescholen.

Een tweede probleem is dat de minister onvoldoende rekening houdt met kansengroepen. Wij pleiten bijvoorbeeld voor een aantal studentenkenmerken in de financiering, zoals het studentenkenmerk 'allochtoon'. Omdat die studenten objectief vastgesteld veel moeilijker doorstromen, willen wij dat daar structureel rekening mee wordt gehouden. Het aanmoedigingsfonds, een projectmatig fonds dat projecten steunt voor specifieke doelgroepen, is heel klein geworden.

 

Zijn de grote struikelblokken niet langer de financiering van de ManaMa’s, de outputfinanciering en het leerkrediet?

Plancke Kijk, men moet ook realistisch zijn. In het input/outputverhaal is duidelijk een compromis bereikt. Daar zal men moeilijk nog van kunnen afwijken. Wij kiezen er voor om ons nu te concentreren op andere zaken. Dus zeggen wij: als je outputfinanciering wil in de hogere jaren, hou dan rekening met de doelgroepen die moeilijker doorstromen, ook in de hogere jaren.

Een tweede strijdpunt blijft het leerkrediet. Voor de meeste studenten is dat op zich echter geen probleem. Wij vinden ook dat je studenten moet leren hun verantwoordelijkheid te nemen. Maar waarom op die manier? Doe dat toch op een andere manier, bijvoorbeeld door het nemen van studievoortgangmaatregelen! Sinds het flexibiliseringsdecreet kan een instelling aan een gebuisde student maatregelen opleggen, zoals verplichte aanwezigheid in de les. Zo kan je specifiek op ƩƩn student inzoomen: dit zijn jouw problemen op het vlak van studievoortgang, dit zijn de maatregelen die we jou opleggen. Als men dan toch leerkrediet wil, dan zijn wij voor 180 studiepunten, enkel in het eerste jaar. Mits de student zich ƩƩn keer heroriĆ«nteert. Dan is er nog een heel belangrijk strijdpunt: de verhouding tussen onderwijs en onderzoek. Wij zijn van mening dat, als je in de basisfinanciering zo’n sterk gedreven onderzoeksfinanciering invoert, de aandacht van de proffen te veel naar onderzoek zal gaan.

Verbraeken En daarbij: hoe ga je academisch personeel beoordelen? Ik ken voorbeelden van assistenten die heel veel tijd in studentenbegeleiding stoppen, maar die worden daar eigenlijk niet voor beloond. Is het rechtvaardig om een assistent of een prof minder hoog op een ranking te zetten, enkel omdat hij of zij minder onderzoeksoutput haalt? Volgens mij zit daar toch een hiaat.

 

Is het waar dat de studentenraad niet meer wil meedoen met de petitiecampagne van VVS?

Verbraeken Ik zou dat toch graag willen nuanceren. De studentenraad heeft de plannen, zoals ze nu voorliggen, doorgenomen, maar het is pas op de volgende vergadering dat wij daar een standpunt over zullen innemen. We moeten er echter rekening mee houden dat Antwerpen bij het vorige voorstel acht miljoen euro zou verliezen. Met de huidige nota krijgen we anderhalf miljoen euro extra: dat is dus wel een vooruitgang.

Waar wij vooral op staan is het punt van de ManaMa’s. Er zijn volgens mij twee mogelijkheden: ofwel moet de Master hoger gewaardeerd worden en dan wordt de ManaMa echt een specialisatie, ofwel behoud je de grote output van Masters en dan maakt de ManaMa het verschil. Als de financiering hiervan wegvalt, wil dat zeggen dat een bepaalde specialisatie enkel nog toegankelijk is voor de happy few. En daar hebben wij een probleem mee.

Plancke Ik wil toch even reageren. Jullie studentenraad zegt dat het voorstel voor hen in orde is. Maar blijkbaar is het zelfs nog niet besproken binnen de studentenraad en wordt er al extern gecommuniceerd dat je niet meedoet. Wie heeft dan de bevoegdheid om dat te communiceren?

Verbraeken Normaal gezien gebeurt de communicatie door ons voltallig. Het enige concrete standpunt dat we nu hebben is dus in verband met de ManaMa. Mijn aanvoelen is wel dat de studentenraad verder principieel geen graten ziet in de voorlopige onderwijsplannen van de minister.

Plancke Ik vind het vreemd dat je zegt dat je principieel akkoord gaat, want mij lijkt het eerder dat je pragmatisch akkoord gaat. Ik snap dat je het belangrijk vind dat je instelling een goede financiering heeft, maar er zijn daarnaast nog altijd speerpunten, zoals de verhouding onderwijs/onderzoek, de doelgroepenfinanciering, het leerkrediet en ga zo maar door. En dan komt het vreemd over als er vanuit jullie studentenraad gemaild wordt dat jullie voorlopig niet meer aan acties meedoen, terwijl dat zelfs nog niet besproken is op de studentenraad.

Verbraeken Is dat een standpunt van dit jaar?

Plancke Ja, we hebben heel recent een mail van jullie secretaris gekregen.

Verbraeken Wel, volgens ons is er principieel niks mis met die financiering, daar blijf ik bij. We hebben daarentegen ook begrip voor de punten die jullie aanhalen, zoals het in rekening brengen van studentenkenmerken. Het is gewoon zo dat elke keer dat er naar de minister wordt gegaan, de inzet van de onderhandelingen verhoogt. En we moeten ook zien waar onze breekpunten juist liggen. Wij zijn daar misschien pragmatischer in, maar de andere onderwijsinstellingen doen ook geen slechte zaak.

 

Zullen we zeggen dat de secretaris iets te voorbarig was?

Verbraeken Ik kan alleen zeggen dat onze formele stellingname op de volgende vergadering van de studentenraad zal gebeuren. Daar zal naar de studenten toe ook over gecommuniceerd worden.

Plancke Ik ben wel blij dat jullie je op onze algemene vergadering van 12 oktober in onze prioriteiten konden vinden. Trouwens, de prioriteiten die nu naar voren werden geschoven zijn unaniem goedgekeurd door alle studentenvertegenwoordigers.

 

U ziet geen tegenstelling tussen de platformtekst van 12 oktober en wat daarvoor gecommuniceerd is?

Verbraeken Nee, ik zie het probleem niet echt . Ik denk enkel dat de secretaris voor Antwerpen een aantal specifieke punten heeft willen aangeven. En ik blijf erbij, principieel en ook pragmatisch gaan wij niet in tegen wat VVS zegt: wij stellen enkel dat bij elke onderhandeling de inzet verhoogt. Want onderhandelingen gebeuren nog altijd op basis van vertrouwen en een consequent "njet" om nog meer te bereiken kan naar de toekomst toe contraproductief werken.

 

Zien jullie de punten uit de platformtekst dan als aandachtspunten en niet als breekpunten?

Plancke Dat zijn toch heel fundamentele punten?

Verbraeken Het is nog altijd zo dat je ergens een keuze moet maken. Wat er nu op tafel ligt hadden wij ook graag nog ietwat anders gezien, maar het ligt er nu. Over het leerkrediet, bijvoorbeeld: ook de studentenraad van Antwerpen is principieel niet tegen de 180 studiepunten die VVS voorstelt. Bij 180 studiepunten vang je gewoon een nog grotere restgroep dan bij 140, zo simpel is het. Het belangrijkste dat wij als principe onthouden is dat er zoiets bestaat als rechten en plichten. Ik denk dat Hans ons daarin zal bijtreden. Dat er bij 180 studiepunten meer mensen nog een redmiddel krijgen, daar zijn wij absoluut niet tegen.

 

Gaat de VVS nog acties ondernemen?

Plancke Waar we nu mee bezig zijn is een lobbyronde. We hebben ook onze petitie: met 15 000 handtekeningen kunnen we een hoorzitting in de commissie van het Vlaams Parlement afdwingen.

 

Waar kunnen we die petitie vinden?

Plancke Die is doorgegeven aan de studentenraden, maar ik denk dat de mail van Antwerpen daar concreet over ging; dat daar niet meer aan werd meegedaan, als ik het mij goed herinner. We doen nu een aantal handtekeningendagen in Gent en Brussel, andere steden kunnen nog volgen. Ergens midden november willen we toch 15 000 handtekeningen opgehaald hebben, want zo’n hoorzitting geeft media-aandacht en men moet tijdens die zitting ook naar ons luisteren.

 

Hoe staat de studentenraad daartegenover?

Verbraeken Dat is een agendapunt voor onze volgende vergadering.

 

En uw persoonlijke standpunt?

Verbraeken Ik heb geen probleem met een hoorzitting. Als je kijkt naar de doelstellingen van VVS, vind ik persoonlijk dat je daar als student niet tegen kan zijn. Mijn standpunt is gewoon dat je moet weten hoe hoog de inzet is en wanneer de onderhandelingen vastzitten, maar volgens mij bestaat er nog altijd een respectabele marge.

 

 

Meer info over de financieringsnota: www.vvs.ac/axie



column
28/10/2006
šŸ–‹: 

De afgelopen vier jaar verdiende uw dienaar zijn glazen boterham door bij te klussen in de keuken van ƩƩn van de vele studentenrestaurants die onze stad rijk is. Aangezien ik er maar niet in lijk te slagen afscheid te nemen van het studentenbestaan, bond ik ook aan het begin van dit academiejaar mijn zwarte schort weer voor, klaar om mijn nachtelijke uitspattingen met noeste arbeid te bekostigen.

Tot mijn grote verbazing werd mijn aanwezigheid echter niet langer op prijs gesteld. De wanhoop maakte zich al gauw meester van mijn gedachten. Had men eindelijk door wat mijn geheime ingrediƫnt voor het broodje van de week was? Of waren ze misschien achter het bestaan van mijn prƩparƩ amƩricaincarrousel gekomen? Misschien had het wel te maken met mijn naam, de vunzige xenofoben. Ik was vastbesloten om het hier niet bij te laten. Halverwege het opstellen van mijn dossier bij het Centrum voor Gelijkheid van Kansen en Racismebestrijding vernam ik echter de werkelijke reden voor het niet-verlengen van mijn contract.

 

Sinds vorig jaar is er namelijk een nieuwe wet op het gebied van studentenarbeid. Deze wet bepaalt dat de student 23 dagen aan een verminderd belastingstarief mag werken tijdens het jaar, buiten de zomervakantie. Studenten die meer dan 23 dagen op een jaar werken, moeten niet alleen meer belastingen betalen, maar zijn ook duurder voor de werkgever. De UA-catering wou daarom enkel nog studenten aannemen die dit jaar nog geen 23 dagen gewerkt hadden. Na vier jaar enthousiast (volgens sommigen misschien iets te enthousiast) broodjes van de week gemaakt te hebben, mocht ik dus plots mijn schort aan de haak hangen.

 

Voor zover ik weet valt de UA-catering nog altijd onder het Departement Studentgerichte Diensten. Het is mijns inziens ook niet onredelijk om te veronderstellen dat studenten die meer dan 23 dagen op een jaar werken, dat geld doorgaans ook harder nodig hebben. (Eerlijkheidshalve moet ik daar echter aan toevoegen dat het wegvallen van de benodigde fondsen om mijn verslaving aan illegale goudvisgevechten en mijn struisvogeleierenfetish te onderhouden, voor mij persoonlijk nu niet meteen een slechte zaak is gebleken.) Toch dringt de vraag zich op: hoe studentgericht zijn de studentgerichte diensten nog?

 

 

Een reactie op dit artikel lees je hier.



dwars op hoogtestage
28/10/2006
šŸ–‹: 

Antwerpen is een stad in beweging en dat laat zijn sporen na in haar aanzicht. De toren voor het Museum aan de Stroom (MAS), de Lange Wapperbrug en het nieuwe park op het voormalige spoorwegemplacement van Antwerpen-Noord zullen in de nabije toekomst ook tot het stadsbeeld gaan behoren. De tentoonstelling Hoger/Higher/PlusHaut wil echter net achterom kijken en even stilstaan hoe de relatie tussen de stad en haar torens in het verleden geweest is. Daarbij is de Boerentoren, ƩƩn van de meest dominante blikvangers van de Antwerpse skyline, intussen al 75 lentes jong.

De relatie tussen de stad en haar torens wordt gekenmerkt door vele ups en downs door de jaren heen. Nochtans hebben torens altijd al deel uitgemaakt van het Antwerpse stadsbeeld en hun rol gespeeld in de dagelijkse leefwereld van de stad en haar inwoners. Veel van die torens hebben de loop der tijden niet overleefd en trachten via deze tentoonstelling hun plaatsje in de geschiedenis van Antwerpen te herwerven.

 

Eerst trokken we naar de tentoonstelling Torenstad in het Rockoxhuis. In dit statige herenhuis wordt het verhaal verteld van de vroegste Antwerpse hoogbouw, vóór 1930. Tekeningen, gravures, schilderijen en foto’s tonen aan dat de stad reeds vanaf de zestiende eeuw goed voorzien was van hoge gebouwen. De belangrijkste constante binnen de Antwerpse skyline is onmiskenbaar de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal: ƩƩn van de schaarse uitzonderingen die het nog kan navertellen. Ook enkele andere kerktorens, zoals die van Sint-Paulus, Sint-Bartholomeus en Sint-Jacobs kunnen een lange staat van dienst voorleggen. Anderen hadden minder geluk: zo werd de burchtkerk van Sint-Walburgis, misschien wel de oudste toren van allemaal, in 1817 afgebroken wegens haar vervallen toestand. Ook de Sint-Michielsabdij, die zich ter hoogte van het Sint-Andrieskwartier bevond, overleefde de negentiende eeuw niet. Tijdens de Belgische Revolutie in 1830 verschanste een Hollands garnizoen zich in de citadel en schoot heel Antwerpen-Zuid aan gruzelementen.

 

Door de eeuwen heen werden er ook verschillende torens gebouwd die geen religieus doel hadden. De stedelijke gilden waren namelijk zeer actief in het oprichten van gebouwen. Zo waren er bijvoorbeeld de Bakkers-, de Visverkopers- en de Huidevetterstorens. Ook de stad zelf liet zich niet onbetuigd en bouwde verschillende toegangspoorten die het in- en uitgaand verkeer moesten kanaliseren. Tenslotte sierden ook de huis- en koopmanstorens ā€“ beter bekend als de pagaddertorens ā€“ mee het stadsbeeld. Als u al vond dat het zeer pover gesteld was met de bewaring van de religieuze torens, dan keert u wat hun profane tegenhangers betreft van een nog kalere reis naar huis. De bezoeker wordt bij het begin van de tentoonstelling zelfs meteen geconfronteerd met een foto waarop de toren van de oude Zuidstatie opgeblazen wordt. Een schoolvoorbeeld van hoe onzorgvuldig er omgesprongen werd met waardevolle gebouwen en helaas geen geĆÆsoleerd geval. Gelukkig was het niet al zuchten wat de klok sloeg. Nostalgische zielen kunnen alsnog hun hart ophalen aan de grote maquette van de nieuwe trappentoren van het MAS (Museum aan de Stroom), waarnaar reeds jaren reikhalzend uitgekeken wordt.

 

Boerentoren & co.

We slaan de deur van het Rockoxhuis achter ons dicht en zetten koers naar het tweede deel van de tentoonstelling. In de Boerentoren brengen we een bezoek aan Boerentoren & co. waar de schijnwerpers eerst - en terecht - op the birthday boy gericht worden. Dit jaar mag de Boerentoren namelijk 75 kaarsjes uitblazen. Het gebouw symboliseert de vernieuwing, de durf en de moderniteit van Antwerpen na de Eerste Wereldoorlog. Nochtans ging haar oprichting gepaard met heel wat polemiek.

 

De locatie, tussen Groenplaats en Meir, werd tijdens de Eerste Wereldoorlog platgebombardeerd door de Duitse invallers. Na afloop van het krijgsgewoel moest er dus een nieuwe invulling komen. Bij enkelen weerklonk de roep om de Meir een visueel indrukwekkend sluitstuk te geven. De stad was, in het kader van de nakende Wereldtentoonstelling van 1930, op zoek naar prestigieuze projecten om haar aanzien in dat opzicht te vergroten. Men wou naar Amerikaans model een heuse skyscraper in het midden van de historische stadskern neerplanten. In 1928 diende er zich echter een kapitaalkrachtige bouwheer aan, de Algemeene Bankvereeniging, die bereid was om daadwerkelijk te investeren in de verwezenlijking van deze modernistische plannen. De tegenstanders haalden praktische en esthetische bezwaren aan tegen deze plannen. Wat met het zicht op de enige echte toren van Antwerpen, de kathedraal, en wat met de schaduw die deze nieuwe toren letterlijk over een deel van de stad zou werpen? Ook de pers mengde zich in het debat en voegde er een politiek tintje aan toe. De toenmalige burgemeester van Antwerpen, Frans Van Cauwelaert, was ƩƩn van de medestichters van de Algemeene Bankvereeniging. Deze was in 1921 opgericht door de Volksbank van Leuven. Haar hoofdaandeelhouder, de Boerenbond, leverde de toren haar huidige roepnaam op. In 1928 werd het licht tenslotte op groen gezet en drie jaar later werd de eerste wolkenkrabber op het Europese vasteland zonder toeters of bellen in gebruik genomen.

 

EĆ©j, ik zieng der iejn stoan in ’eure japon!

 

Andere bestaande torens die veel aandacht krijgen op de tentoonstelling zijn de politietoren aan de Oudaan en de zogenaamde BP-Building, die zich naast de Ring rond Antwerpen bevindt. De politietoren, waarover de meningen sterk verschillen, werd in de jaren ā€˜50 door Renaat Braem ontworpen. Oorspronkelijk was er zelfs een heel administratief centrum gepland. Omwille van verkeerstechnische redenen besliste de stad echter om maar een deel van haar administratie hierin onder te brengen en slechts ƩƩn toren te voltooien. De BP-Building van Leon Stynen en Paul De Meyer werd gebouwd aan het begin van jaren '60 en stond symbool voor de economische expansie van die periode. Hoewel het in architectonisch opzicht zeker geen onverdeeld succes voor de binnenstad was, is de BP-Building wel een geslaagd voorbeeld van hoe moderniteit en architecturale waarde hand in hand kunnen gaan. Indrukwekkend is nog steeds de monumentale draagconstructie op het dak, waar de hele buitenomtrek van het gebouw door stalen trekkabels bijeengehouden wordt.

 

Voorts is er nog een chronologisch overzicht van tientallen niet-gerealiseerde torens. De aanblik van sommige schetsen is ronduit majestueus. Bij andere mastodonten hadden we toch eerder het gevoel dat we blij mogen zijn dat het slechts bij plannen gebleven is. Opnieuw springt de naam van Renaat Braem in het oog. Hij was een modernistische architect pur sang voor wie geen offer te groot was om nieuwe, grootse en futuristische stadsbeelden te creƫren.

 

Het mooiste moest dan echter nog komen. Als afsluiter brachten we een bezoek aan de panoramazaal op de bovenste verdieping van de Boerentoren. En we moeten het eerlijk toegeven: we hadden die dag verdomd veel chance. De zon schitterde aan een wolkenloze hemel en de hele stad, periferie en haven incluis, lag aan onze voeten. Zelfs misbaksels als de Antwerp Tower, de Theaterbuilding of het Hof van Beroep aan de Waalse Kaai konden de pret niet bederven. Even ontstond er toch enige animositeit toen iemand die met een verrekijker het machtige uitzicht aanschouwde, uitriep: ā€œEĆ©j, ik zieng der iejn stoan in 'eure japon!ā€ Onze dag kon echter al niet meer stuk.



Eigen gelijk eerst
28/10/2006
šŸ–‹: 
Auteur extern
Dirk Van Duppen en Leo Neels

In 2004 publiceerde dr. Dirk Van Duppen zijn controversiĆ«le boek De Cholesteroloorlog, waarom geneesmiddelen zo duur zijn. Daarin verdedigt hij het Nieuw-Zeelandse systeem van openbare aanbestedingen voor geneesmiddelen met dezelfde moleculaire samenstelling. Dit zette hem op ramkoers met professor Leo Neels van onze faculteit PSW en tevens woordvoerder van pharma.be, de Belgische koepel van de farmaceutische industrie. Vandaag is dit zogenaamde ’kiwimodel’ gedeeltelijk overgenomen door de overheid. Voor het eerste onderwerp van deze nieuwe rubriek zet dwars de twee kemphanen van weleer weer tegenover elkaar. Heren…

Pro

In het 'kiwimodel' kiest een team van onafhankelijke deskundigen de beste geneesmiddelen. Dit gebeurt op basis van objectieve wetenschappelijke studies en op basis van een wetenschappelijke behoefteanalyse. Rond die voorkeursgeneesmiddelen organiseert de overheid een openbare offerte om de beste prijs te bekomen. Vandaag gebeurt dit al voor de aankoop van vaccins door de gewestelijke overheden.

Het geneesmiddel van de firma die de beste voorwaarden biedt wordt gedurende drie jaar voor 100% terugbetaald. In eerste instantie wordt de aanbesteding toegepast op eenzelfde geneesmiddel uit patent, dat door verschillende firma’s op de markt wordt gebracht. Vervolgens wordt van geneesmiddelen die eenzelfde indicatie hebben (bijvoorbeeld verschillende cholesterolverlagers) en evenwaardig zijn, een eerste keuze gemaakt. Namelijk dat geneesmiddel waarvan de producent de beste voorwaarden biedt. Daarnaast worden nog een tweede of derde geneesmiddel van die groep gekozen naargelang de behoeften. Indien een patiĆ«nt de eerste keuze niet zou verdragen kan hij volgende keuzes volledig gesubsidieerd krijgen, mits eenvoudige motivering door de arts.

Het kiwimodel keert dus het aanbodsgedreven geneesmiddelenbeleid om naar een behoeftegestuurd beleid, waarbij de overheid eerst de beste geneesmiddelen selecteert en vervolgens de markt optimaal laat spelen om forse prijsverlagingen te bedingen. Het kiwimodel verbetert daardoor de kwaliteit van het voorschrijfgedrag Ʃn doet de kosten fors dalen. Omwille van zenuwachtigheid voor de komst van het kiwimodel heeft de farmaceutische industrie de laatste maanden reeds 900 geneesmiddelen fors in prijs laten zakken. Bijvoorbeeld de cholesterolverlager Zocor, waarmee De Cholesteroloorlog begonnen is, daalde in prijs van 184 euro naar 57 euro. De prijs van het generiek is reeds gedaald tot 49 euro (-74%). Een simulatiestudie die het kiwimodel toepast op het huidige geneesmiddelenverbruik in Belgiƫ gaf 1,5 miljard euro opbrengst voor de ziekteverzekering.

 

Dr. Dirk Van Duppen

 

Contra

Alles is altijd te duur: als men de focus uitsluitend richt op de prijs van een product, kan men makkelijk scoren. De prijs van originele octrooigeneesmiddelen is in Belgiƫ nochtans onder het Europese gemiddelde: zowel de farmaceutische industrie als de Belgische autoriteiten volgen dit kritisch op. De ziekteverzekering betaalt zeker geen te hoge prijs voor de geneesmiddelen.

EƩn element isoleren uit zijn context leidt tot vertekening. Vooreerst is de kwaliteit van onze gezondheidszorg veel beter, onder meer doordat Belgische patiƫnten toegang hebben tot meer en betere geneesmiddelen, en Nieuw-Zeeland speelt ook geen enkele rol inzake wetenschappelijk onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen of de productie ervan, terwijl Belgiƫ hierin een voorloper is, met 28.000 werknemers.

Terecht hebben de parlementaire meerderheid en de regering de imitatie van het voorgestelde model beperkt tot moleculen waarvan het octrooi vervallen is, zodat de te hoge nettoprijs van generieken wordt gecorrigeerd. Want dat is de Ʃchte paradox: de werkelijke prijs van generieken is hoog, en deze van originele geneesmiddelen onder octrooi is eerder laag.

Het is de farmaceutische industrie die investeert in wetenschappelijk onderzoek; dat vergt grote en risicovolle investeringen. Indien die risico’s niet waren genomen in het verleden, zouden wij vandaag nog vechten met aandoeningen die nu banaal lijken en waartegen efficiĆ«nte vaccins of geneesmiddelen bestaan. Het is dus makkelijk om ƩƩn aspectje uit de waardeketen te lichten en daarop te schieten, en het is iets moeilijker om in dergelijk selectief debat de nuance in te brengen die essentieel is.

Dat de farmaceutische sector aan kritiek wordt onderworpen en ter verantwoording wordt geroepen, is geen enkel probleem, omdat maatschappelijke verantwoordelijkheid voor deze industrie – die de patiĆ«nt eerst plaatst – als gegoten zit.

 

Professor Leo Neels



Universiteit Algemeen Belang of kennis als maatschappelijk goed
28/10/2006
šŸ–‹: 

Ondergetekende weet drommels goed waarom hij de beste jaren van zijn leven in duffe aula’s ā€“ achter stoffige boeken omringd door Porter, Baumol en ander gespuis ā€“ heeft doorgebracht. Aan de einder van het Stolper-Samuelson-theorema lonkt namelijk het felbegeerde diploma: mijn toegangsticket tot persoonlijk succes, blitse wagens en het hart van talloze welgevormde vrouwspersonen. Merkwaardig genoeg blijken er echter ook mensen te bestaan die het vergaren en delen van kennis als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid beschouwen.

De Universiteit voor het Algemeen Belang (UAB) is een project dat ontstond in de schoot van de Lissabongroep, voorgezeten door Riccardo Petrella, professor emeritus aan de UniversitĆ© Catholique de Louvain-la-Neuve. In 1994 gooiden deze al flink wat roet in de ā€“ onder andere door het IMF en Wereldbank geserveerde ā€“ TINA (There Is No Alternative)-maaltijd met de publicatie van Grenzen aan de concurrentie. Sinds 2003 zijn ze her en der bezig met het oprichten van universiteiten ter bevordering van ons aller belang. Het project werd opgezet als protest tegen de in hun ogen te ver doorgedreven vermarkting en utilitarisering van de academische wereld en wil door het verzamelen en doorgeven van kennis wegen op het maatschappelijk debat. Een linkse denktank, quoi (het is eens iets anders dan de Rand Corporation)!

 

De UAB telt vier faculteiten (Water, Mondialiteit, Anderheid en Verbeelding) die elk vanuit hun eigen invalshoek proberen bij te dragen aan de menselijke behoeften van welzijn, vrede en solidariteit: zaken die maar al te vaak in de verdrukking komen door het overheersende paradigma van individuele rijkdom en eigenbelang. Na Italiƫ, Canada en Marokko is er nu ook in ons land zo'n universiteit te vinden.

 

De Antwerpse afdeling is ontstaan toen het buurtcollectief Straten-Generaal, begaan met onrechtvaardigheid en duurzame ontwikkeling, in 2005 haar jaarlijkse prijs uitreikte aan professor Petrella voor zijn boek Het menselijk verlangen, het recht op dromen. De prijsuitreiking vond plaats in het door projectontwikkelaars bedreigde dominicanenklooster aan het Kievitplein. Toen Petrella opmerkte dat zo’n mooie locatie ideaal zou zijn om een Universiteit voor het Algemeen Belang te huisvesten, begonnen enkele aanwezigen luidop te dromen. Anderhalf jaar later, op 1 augustus 2006, opende de infowinkel van UAB plechtig haar deuren. Niet in het dominicanenklooster (wat niet is, kan misschien nog komen), maar in de Volksstraat (toeval bestaat niet). De maatschappelijke zetel bevindt zich net achter de hoek in de Schilderstraat, naast het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken (HIVT).

 

In Antwerpen zijn er voorlopig nog maar twee van de vier faculteiten opgestart: Anderheid en Verbeelding. Na het bezorgen van een schriftelijke of mondelinge motivatie kan de aspirant-cursist zich inschrijven voor de programma’s De blik (een eerste kennismaking met het anders zijn), Verschillende maten (anders zijn voor gevorderden) of Armoede vrije steden binnen de faculteit Anderheid. De faculteit Verbeelding biedt voorlopig nog maar ƩƩn programma aan, namelijk Zin in de stad. Dat ijvert voor de creatie van meer ā€˜zinsplekken’ in de stad, zodat de in Antwerpen aanwezige spirituele mix volledig tot uiting kan komen. Wie zich niet wil inschrijven maar wel eens een kijkje wil komen nemen, is steeds welkom in de infowinkel. Daar staat Leonor ā€˜Noortje’ Wiesbauer, docente filosofie aan de KDG, of Maarten Desmet, coƶrdinator van heel het boeltje, steeds klaar om u een deskundige uitleg met betrekking tot het algemeen belang te verschaffen.

 

Universiteit voor het Algemeen Belang

Volksstraat 50, 2000 Antwerpen

Open op vrijdagen van 17u tot 20u en zaterdagen van 10u tot 18u, of op afspraak

www.universiteitalgemeenbelang.be