14/04/2007
🖋: 

Antwerpen: niet echt een studentenstad, maar toch wel – en vooral – een stad. We hebben hier geen behoefte aan het afvuren van onze pijlen richting onze harten. Geen lofzang, geen hymnen, geen laudates om het handje richting onze blik te werpen: onze kleine grootstad komt ons vanzelf tegemoet. We zijn nu eenmaal allen vooreerst Sinjoor en dan pas Europeaan of wereldburger. En dit alles dankzij het eeuwenoude succes van de Schelde, die gezapig de handelsvloot stuwt en van onze stad een haven, een waterpoort heeft gemaakt. De Schelde is altijd daar, maar ook weer niet. Er zijn grenzen die getrokken moeten worden. De kaaien: kilometers lange kaden die aan de diepe rechteroever getrokken werden en het land van het water scheiden. Antwerpenaren zeggen kaaien en niet kaden, omwille van de hypercorrecte ‘d’ ertussen.

De kaaien zijn niet correct: ze overstromen, mensen verdrinken er, worden er vermoord. Of ze springen eraf, wanneer ze zich een dronken almachtigheid eigen hebben gemaakt – op ‘StrAntwerpen’ bijvoorbeeld, dat sinds het bestuur van de ‘burgemeester van het volk’ in het kader van de Zomer Van Antwerpen georganiseerd wordt. Eventjes waant de kaai ter hoogte van het trotse ‘Antwerpen in Miniatuur’ zich Miami Beach en komt zelfs Phaedra Hoste met een schattige, piepkleine hond in haar handtas – boven haar ellenlange benen – de Schelde vereren met een bezoekje. Van over het water komt ze speciaal naar onze woeste, maar op dat moment verbloemde kaaien.

 

Wanneer het evenement dagelijks op een te correct uur gesloten wordt, dan pas komt de aard van de ware kaaibezoeker naar boven. De echte kaaizitter geniet van de eenzaamheid die hem er overvalt. Hij geniet er gans alleen van zijn sigaret, zijn halveliterblik Cara Pils, zijn niet te bedwingen libido. Hij snuift er met graagte de lucht van petroleum op en rijdt er traag langs de auto-opslagplaats waar Algerijnse autobussen staan te verkommeren alsof het niets is. Metalen legoblokjes in alle kleuren staan gestapeld en afgeschermd met een dodelijke dreiging voor elke te nieuwsgierige voorbijganger. Een enkele stadswerker, met een verbrand gezicht door elke dag in de buitenlucht – van ’s morgens vroeg tot wanneer de zon in het water zakt – papiertjes te moeten opprikken. Vervallen hangars waar het verboden is te roken. Grote kans dat de adem van de auto’s evaporeert en in brand schiet. Zieke duiven. Meeuwen.

 

Geen dagjestoeristen met espadrilles en camera’s, tenzij op die ene kilometer ter hoogte van het Zuiderterras of aan de opstapplaats voor de Ferry, aan het Steen. Het Steen waar Druon Antigoon als een echte Goliath de stad bewaakte en elke schipper terroriseerde, tot Silvius Brabo zijn hand afhakte en wegwierp. Brabo moet die hand wel heel ver hebben gegooid, als je rekent dat Antigoon in Brabant woonde. Antigoon is er nog steeds en hij heft nog steeds tol voor de talrijke mensen die er hun zelfbewegende koetsen parkeren.

 

Er wordt aan de kaaien gepraat. Over ‘den dop’ of over werk in het Kruidvat, dat toch niet slecht betaalt – naar het schijnt. Toch zijn de kaaien niet zo populair: er komen hooguit een paar gefrustreerde mannen van middelbare leeftijd die gretig wiebelende billen van een enkele jogster gadeslaan. De priemende ogen op haar gat werken als een katalysator en ze gaat sneller lopen. De kaaien grenzen ergens ook aan het Schipperskwartier, dat niet langer het schipperskwartier is, maar een kwartier voor ieders vertier.

 

De kaaien worden schoongeveegd, toegankelijker gemaakt voor de stadjesmensen die van een brakke zeebries willen genieten op de mooiere lente- en zomerdagen. Het idee kwam er door de groter wordende noodzaak om de meterslange rechteroever van de Schelde op te hogen met minstens een meter – om de stad te beschermen voor overstromingen – maar ook omdat de historische kaaimuur aan versteviging toe zou zijn. Antigoon wordt verhuisd naar de kelder, de kaaien worden ondergraven. Er zou een prachtige ondergrondse parking komen waar elke toerist zijn auto kwijt kan. De rivier wordt naar de stad gebracht, of de stad naar de rivier. Meer winkels, meer restaurants, meer cafĂ©s (al dan niet van het kaliber ‘CafĂ© Beveren’, alwaar nog een heus disco-orgel werkt) en vooral: meer bankjes, klinkertjes in plaats van kinderkopjes, meer zwembanden en lange, metalen stokken (die er omwille van elke roekeloze noodzakelijk hangen). Dit zal vast voor meer joggers en fietsers zorgen, en uiteraard meer toeristen, zeker als men de verbinding met Linkeroever effectiever wil maken. Althans, voor het centrale stuk van de kaaimuur; het zuiden wordt meer een wandelpad, terwijl het noorden natuurlijker wordt. Beeld u het Eilandje in, maar dan kilometers lang. Proper en gezellig. De kosten worden geschat op ongeveer 200 miljoen euro. De eerste werken starten ten vroegste in 2009: nog genoeg tijd om even van de huidige kaaien te genieten. Van de eenzaamheid, want pas op: de kaaien zijn gevaarlijk.



Interview met Leki
14/04/2007
🖋: 

Ze is knap, sympathiek, beroemd en heeft net een tweede plaat uit. Leki is goed op weg om op elke beeldbuis te verschijnen en zo de wereld van de wiegende beats te veroveren. Een aantal jaren geleden heette ze echter nog Karoline Kamosi (geboren in Kinshasa, 28 januari 1978) en studeerde ze nog gewoon Rechten aan de UA.

Waarom ben je eigenlijk Rechten gaan studeren?

Leki Na mijn middelbare studies wou ik doorgaan met muziek, maar mijn moeder heeft me aangespoord om eerst te gaan studeren. Je kent dat wel: "Je kunt het, dan heb je een diploma. Dat is een vangnet, daarna kun je altijd nog je zin doen..." Ik heb ook van dichtbij kunnen ervaren hoe onzeker de muziekwereld is. Mijn zus (Ya Kid K van Technotronic, nvdr.) had van de ene op de andere dag een wereldhit, maar zo plots als haar succes kwam, zo snel verdween het ook weer. Dat was dus ook één van de redenen waarom ik mijn moeder erin volgde dat het beter was om eerst een fatsoenlijk diploma te behalen. En voilà, ik ben eraan begonnen en ik ben vrij snel het studentenmilieu ingerold.

 

Hoe was je studententijd?

Leki Ik was euforisch tijdens de eerste weken op de universiteit en had het gevoel dat er een nieuw leven aanbrak. Ik kwam terecht in een compleet ander milieu met interessante mensen rondom me. Voordien zat ik me op school te vervelen en trok ik op met foute vrienden: ik was een beetje een rebel toen.

 

Je studies hebben je dus van het foute pad weten weg te houden?

Leki In zekere zin wel, ja. De aanvang van mijn studies betekende een breuk met mijn vorige leven: een leven waarin ik ook in nachtclubs werkte en niet echt gemotiveerd was om iets met mijn talent te doen. Mijn eerste jaar op de universiteit was echter ook niet bepaald om over naar huis te schrijven: ik genoot met volle teugen van het studentenleven, wat betekende dat ik het grootste deel van de week uitging.

 

Kon je dat combineren met het eigenlijke studeren?

Leki Niet echt. Het eerste jaar moest ik dan ook acht van de veertien vakken opnieuw afleggen, maar tijdens de zomer ben ik ervoor gegaan en ik was erdoor. In de tweede kandidatuur had ik een vaste vriend en hij heeft me een beetje weten te kalmeren, met het gevolg dat ik er dat jaar wél door was van de eerste keer.

 

Ik was tijdens mijn studententijd vooral bezig met mezelf en met het genieten van het leven.

 

Heb je je laten dopen?

Leki Ja, maar veel weet ik daar niet meer van. Ik zat in de studentenclub Sofia: we moesten de hele dag rondlopen en kleine opdrachtjes uitvoeren, waarbij ik elke keer wodka moest drinken. Toen we op een moment in een bepaald café zijn beland heeft mijn lichaam het begeven en konden ze met mij niets meer aanvangen. Ik herinner me dat ik daar op de grond lag en dat iedereen boven mij gebogen stond. "Ja, wat moeten we daar nu mee aanvangen?" hoorde ik ze zeggen. Uiteindelijk hebben ze me maar even laten liggen, en dat was dan mijn doop. Ik ben achteraf wel nog mee uit geweest. (lacht)

 

Zat je op kot?

Leki Nee. Ik woonde al in Antwerpen, dus dat was niet echt nodig. Ik genoot thuis ook van alle vrijheid die een kotstudent heeft. Verder had ik ook altijd een studentenjob – uiteindelijk bij de muziekzender JIMtv – dus ik was vrij onafhankelijk.

 

Was je een geëngageerd student?

Leki Ik moet eerlijk toegeven van niet. Ik was tijdens mijn studententijd vooral bezig met mezelf en met het genieten van het leven.

 

Is dat dan veranderd? Je stond bijvoorbeeld op het podium bij 0110.

Leki Ja, uiteraard ben ik me nu meer bewust van de problemen die zich voordoen in Antwerpen. Toen ik hoorde dat er concerten voor meer verdraagzaamheid georganiseerd zouden worden, wilde ik meteen graag meedoen. Ik ben dan ook heel blij dat ze me gevraagd hebben.

 

Hoe waren je jaren op Campus Drie Eiken?

Leki Ik zat wel graag op Campus Drie Eiken, in tegenstelling tot vele medestudenten. Het was er rustig. Het studeren zelf wilde echter niet meer zo goed lukken: ik was mijn motivatie kwijt en het laatste anderhalf jaar heb ik eigenlijk aan alles mijn voeten geveegd. Op dat moment was het zwaar voor me, maar ik heb het uiteindelijk toch gehaald.

 

Wat gebeurde er na je studies?

Leki Ik kwam terecht in een existentiĂ«le crisis, ik wist niet meer waar ik met mijn leven naartoe wilde. Hoewel ik mijn diploma had, dacht ik: ‘Wat nu?’ Ik vond dat een enorm moeilijke periode en ik had ook niet verwacht dat die leeftijd moeilijk zou zijn. Ze zeggen altijd dat de adolescentiejaren de pijnlijkste zijn, maar dat was voor mij alleszins niet het geval. Ik ben uiteindelijk een tijdje aan de slag gegaan in een onthaalcentrum voor asielzoekers, wat ik een heel leerrijke en boeiende job vond. Twee jaar heb ik het er volgehouden, maar iets in me bleef zeuren om een andere weg te kiezen. Ik moest en zou mijn leven vullen met het maken van muziek.

 

Ben je blij dat je je studies toch hebt afgerond, ook al doe je vandaag niets met je diploma?

Leki Uiteraard. Ik heb veel bijgeleerd en kan mijn mannetje staan in de wereld. Die vijf jaar studie hebben van mij een nuchter mens gemaakt. Ook op het vlak van de muziekindustrie: mensen zullen niet met mijn voeten moeten spelen.

 

Heb je nog tips voor alle laatstejaarsstudenten die nu ook een existentiële crisis tegemoet gaan?

Leki Ik heb maar één raad en dat is dat je gewoon datgene moet kiezen waar je hart naar uitgaat. Voor mij is dat muziek, het enige waarin ik mij volkomen gelukkig voel.



14/04/2007
🖋: 
Auteur

Op woensdag 28 maart kreeg dwars tijdens de wekelijkse redactievergadering bezoek. De Nationalistische Studentenvereniging (NSV) kwam een boek en een brief afgeven. Naar aanleiding van een door ons gepubliceerd artikel over de geschiedenis van deze studentenclub (zie dwars 37) overgoten ze een stapel dwarsen met azijn en vernietigden ze een groot deel van onze oplage.

 

Hierop volgden verschillende reacties (zie o.a. dwars 38) maar jammer genoeg niet van NSV zelf. Nu hebben ze dit dus wel gedaan. In de brief stond te lezen dat ze hadden gehoopt op verontschuldigingen van onze zijde en het boek bevat het eerste deel van de geschiedenis van de vereniging (1976-1991) die naar eigen zeggen een stuk objectiever is dan onze weergave. We zullen het exemplaar met veel aandacht doornemen en hopen dat de discussie nu gesloten is.

 

Van Dijck Wim, Hier komt het oud Sint-Jorisgild, 30 jaar nationalistische Studentenvereniging (NSV), Uitgeverij Egmont, Brussel, 2006.



14/04/2007
🖋: 

Vorig jaar stond de traditionele ‘Awareness week', die elk jaar in maart op de stadscampus wordt georganiseerd, volkomen in het teken van de aids/HIV-problematiek. Gedurende een hele week kwamen specialisten het onderwerp toelichten. Op een scherm in het Agora-cafĂ© werd er geteld hoeveel nieuwe mensen besmet waren sinds het begin van de week. Een lovenswaardig initiatief, het virus blijft zich verspreiden en vormt een bron van onnoemelijk menselijk en sociaal leed. Het zijn echter niet enkel de 'arme Afrikaantjes' die hun aversie voor rubber zullen moeten overwinnen.

Het begon allemaal op een zonnige namiddag in oktober, steeds op zoek naar nieuws besloot ik een bezoek aan het ‘Andere Boek' te brengen. Als zelfs dit onderonsje van kritisch denkend Vlaanderen mij geen inspiratie zou bezorgen, kon ik net zo goed meteen mijn journalistieke jas aan de haak hangen.

 

Ik gaf er echter gauw de brui aan en maakte er dan maar een bezoek aan de cafetaria van het ‘Andere Boek' van. Naarmate de uren verstreken werd mijn glas leger, mijn blik holler en mijn blaas voller. Uiteindelijk werd de druk te groot en repte ik me zo niet goedschiks dan wel kwaadschiks naar het kleinste kamertje van de Plantin Hogeschool (sedert enkele jaren het decor van deze eigenzinnige boekenbeurs). Daar aangekomen stuitte ik op een eigenaardig toestel dat ik tijdens al mijn jaren op onze geliefde Stadscampus nog nooit had mogen aanschouwen. Hoog boven mij uit torende namelijk een immense condoomautomaat ter grote van het gemiddelde Parijse HLM.

 

Met de ‘openhartige' discussie van eind september over actief pluralisme – gevoerd op ons aller UA webmail–- nog fris in het geheugen, begonnen de radertjes in mijn hoofd koortsachtig te draaien. Na een kortstondig bezoek aan het Sodom en Gomorra van de Wilrijkse buitencampussen bleken mijn initiĂ«le vermoedens onmiddellijk bewaarheid. De Universiteit Antwerpen mocht dan wel eengemaakt zijn, over de urinoirs van de stedelijke campus heersten nog steeds duistere schimmen uit het verleden. Ik moest echter absolute zekerheid hebben. Mijn speurtocht leidde me langs alle potten en pissijnen die de campus rijk is. Vastberadener dan ooit wijdde ik me aan mijn roeping, Sint Ignatius in hoogst eigen persoon zou me niet meer van mijn pad hebben kunnen afbrengen. Het occasionele gegil van opgeschrikte medestudentes evenmin. (Bij deze wil ik toch even mijn excuses aanbieden voor eventuele ongemakken, maar zien jullie nu meisjes? Het was niet voor mij, maar voor de journalistiek!)

 

Mijn speurtocht leidde me langs alle potten en pissijnen die de campus rijk is.

 

Op het studentensecretariaat aangekomen, bleek dat ik niet de eerste was die deze sanitaire lacune kwam aankaarten. Blijkbaar hadden ook de jongeren van de socialistische mutualiteit al de vraag gesteld of het misschien toch niet nuttig zou zijn om voorbehoedsmiddelen beschikbaar te maken op een plaats waar dagelijks honderden jongvolwassenen voorbijkomen. Er werd me verteld dat men toen gehoor had gegeven aan deze klacht en dat er zich ‘ergens' op de campus wel degelijk een aantal automaten bevonden. Men wist alleen even niet meer precies waar. Mocht ik toch nog twijfels hebben, werd me aangeraden contact op te nemen met dhr. Bruno De Loght, hoofd van studentgerichte diensten.

 

Het was duidelijk wat me te doen stond, al moet ik eerlijkheidshalve bekennen dat ik even aarzelde bij de gedachte aan deze ontmoeting. Voor iemand met Iranese roots is het nu eenmaal niet evident om met een bebaarde man te gaan spreken over de verspreiding van voorbehoedsmiddelen. Mijn argwaan bleek evenwel ongegrond. De Loght had de moeite gedaan even te informeren naar de reden van de weldegelijk nog steeds ontbrekende automaten. Blijkbaar was het enige argument dat men hem kon geven, het feit dat er toch winkels genoeg in de buurt van de campus waren. Hij beloofde orde op zaken te stellen en zou veiligheidshalve via de geijkte structuren te werk gaan. Op de sociale raad van 30 november zou de hele zaak een agendapunt worden en eventueel konden de studentenartsen ook nog een dossier opstellen. Zo had er voor gezorgd kunnen worden dat in de nabije toekomst, ook op de Stadscampus, niet enkel de exemplaren van uw geliefde studentenblad maar ook de ongewenste kinderen een schaars goed zouden worden. Dit was echter buiten de waard gerekend, uiteindelijk werd het voorstel weggestemd, niet door één of andere pauselijke gezant, maar door onze bloedeigen studentenvertegenwoordigers, die blijkbaar de noodzaak van voorbehoedsmiddelen op een universiteitscampus niet inzagen.



Moussemfestival en MuHKA brengen hedendaagse Marokkaanse kunst naar België
13/04/2007
🖋: 

Het Moussemfestival wil de onwetende Vlaming kennis laten maken met wat de moderne Marokkaanse cultuur zoal te bieden heeft. Dit jaar verruimt de organisatie ook haar eigen horizon en biedt naast muziek, film en literatuur een kijkje in de hedendaagse Marokkaanse beeldende kunst. Het MuHKA geeft dit festival twee maanden vrij spel in haar benedenverdiepingen. Het resultaat van deze samenwerking is een multiculturele mix van woord, beeld en muziek met Marokko als referentiepunt.

Het beeldend luik dat nog tot 20 mei loopt onder de mysterieuze naam ‘ZONDER TITEL' geeft je de kans om een kunstlandschap te verkennen dat weinig gekend is in onze contreien. Er worden werken getoond die inhoudelijk of vormelijk op een eigentijdse manier verwijzen naar Noord-Afrika. Op het festival kan je zien hoe de hedendaagse kunst zich daar ontwikkelt in een omgeving die er niet onmiddellijk voor open staat. Één van de deelnemende artiesten is Hicham Benohoud, wiens gedeeltelijk documentaire, gedeeltelijk geĂ«nsceneerde foto’s iets surrealistisch hebben. Zijn bekendste werk ‘La salle de classe’ - dat ook te zien is op de tentoonstelling - toont leerlingen in de meest absurde houdingen terwijl hun klasgenoten quasi ongestoord verder werken.

 

Van opleiding bent u geen kunstenaar maar leraar plastische opvoeding. Was dat een bewuste keuze?

Hicham Benohoud Ik heb voor die opleiding gekozen omdat het in Marokko niet evident is om kunst te studeren en nog minder om daarna van je werken te leven. De kunstwereld is bij ons niet zo gestructureerd of georganiseerd als in het Westen: in Frankrijk zijn er bijvoorbeeld vijfenzestig verschillende kunstacademies en bij ons slechts twee! Na vier jaar kunstopleiding ben je wel officieel kunstenaar, maar dat maakt het nog niet gemakkelijk om te exposeren of werk te verkopen.

 

Zat de fascinatie voor fotografie er wel altijd in?

Benohoud Niet echt, ik ben eerder uit praktische redenen begonnen met fotografie. In Europa is het soms al lastig om modellen te vinden, maar de mensen kennen er het concept kunstenaar tenminste. In de Arabische wereld zijn veel mensen nog nooit in een museum geweest. Door hun onwetendheid staan ze vaak niet open voor onbekenden die hen willen afbeelden. Toen ik begon als leraar kwam ik niet zoveel buiten en dus vond ik geen mensen om te portretteren. Om toch te kunnen oefenen ben ik toen foto’s beginnen nemen van mijn leerlingen. Daarna maakte ik schilderijen van deze foto’s; deze portretfoto’s zijn later geĂ«volueerd naar de foto’s zoals je ze nu in de tentoonstelling kan zien. Een ander probleem is dat fotografie in Marokko nog altijd niet als een aparte kunstvorm wordt beschouwd. Er zijn sowieso al niet veel musea of galerijen waar men hedendaagse kunst toont en de weinige die er zijn - in grote steden als Casablanca, Rabat of Marrakech - willen alleen schilderkunst tentoonstellen. Er is in heel Marokko één fotogalerij in Marrakech, maar daar zie je dan weer alleen Franse fotografen.

 

Toch zijn er hedendaagse Marokkaanse kunstenaars die wel internationale bekendheid verwierven. Hoe hebben zij dit dan gedaan?

Benohoud Wel, er is een kleine groep kunstenaars die geluk heeft gehad. Elk jaar organiseert Frankrijk een evenement rond een bepaald land en in 1999 was dit Marokko. Enkele kunstenaars die toen afstudeerden aan de academie werden aangesproken en kregen de kans om in verschillende Europese landen te exposeren. Zo verwierven ze naambekendheid en iedereen die nu naar Marokko komt, wil hun werk bekijken. Maar over degenen die voor of na hen zijn afgestudeerd zal je internationaal weinig horen. Wie niet de kans heeft om naar het buitenland te trekken om financiĂ«le of andere redenen, heeft het zeer moeilijk om door te breken. Mensen die interessante en vooruitstrevende dingen doen vinden hier gewoon geen publiek. Uiteindelijk worden ze verplicht ‘postkaartjeskunst’ te maken: kleurrijke tafereeltjes met Marokkaanse sfeerbeelden en gesluierde vrouwen. Daar is wel een markt voor.

 

En u dan?

Benohoud Ik verdiende genoeg om rond te komen als leraar. Ik kon in het Institut français de Marrakech exposeren en maakte verschillende reizen naar het buitenland om te zien wat er daar zoal leefde. Nadat ik de eerste prijs won op het fotografiefestival van Arles, stelde een bevriende fotograaf mij voor aan de directeur van zijn galerij. Deze had mijn werk gezien en zo kon ik exposeren in Parijs.

 

Zijn er dan geen Marokkaanse kunstenaars die zich verenigen om zo toch enige erkenning te krijgen?

Benohoud Ik begrijp ook niet goed waarom dat in Marokko niet gebeurt. Toen ik in 1998 naar Marseille vertrok, bemerkte ik daar verschillende kunstenaarscollectieven: mensen die dezelfde ideeën hadden, samenwerkten, technieken uitwisselden. Bij ons lukt dat niet, kunstenaars zijn huiverig om hun kennis en deskundigheid te delen. Het is spijtig dat men in Marokko niet op dezelfde manier over kunst kan praten als hier in het Westen.

 

Leg uit?

Benohoud De westerse wereld heeft een lange kunstontwikkeling achter de rug. Reeds sinds de oudheid worden mensen in het Westen overal geconfronteerd met beelden en schilderijen: kijk alleen al eens naar de iconen in kerken. De schilderkunst heeft een hele evolutie doorgemaakt om het punt te bereiken waar ze zich nu bevindt.

 

En dat is nog niet gebeurd in het Midden-Oosten?

Benohoud Er bestaan hier andere tradities. Je hebt bijvoorbeeld een eeuwenlange traditie in de handwerkkunst, meubel- en juweelontwerp of geometrische decoraties van tapijten. Deze ontwikkelden zich tot een zeer hoog peil en die producten worden nog steeds over de hele wereld geĂ«xporteerd. De echte schilderkunst zie je hier echter pas vanaf de kolonisatie door Frankrijk. De eerste Marokkaanse schilders waren bedienden, chauffeurs en koks van Franse kolonisten. Ze zagen hun meesters bezig met nieuwe technieken en raakten gefascineerd. Die eerste schilderkunst is wat men ‘art naĂŻve’ noemt. Later, vanaf de onafhankelijkheid van Marokko in 1956, werden de eerste studenten naar het buitenland gestuurd om kunst te studeren. Zij kwamen terug met ideeĂ«n uit het Europa van de jaren vijftig, waar onder andere de abstracte kunst begon op te komen. Als je hun schilderijen bekijkt, vind je deze ideeĂ«n gecombineerd met motieven uit hun eigen geschiedenis en cultuur. Al bij al blijft de schilderkunst een recent verschijnsel bij ons.

 

Dus het is niet zo vreemd dat er nog geen markt voor is?

Benohoud Dat is waar. Je ziet de jeugd wel steeds geĂŻnteresseerder worden. De tijd van ontdekken moet nog beginnen.



Erasmuscolumn
13/04/2007
🖋: 
Auteur extern
Lieze en Lin

Liefste Lin,

Laten we een kort sfeerbeeld schetsen. Ik bevind me in mijn keukentje. Naar mijn mening smaakvol en gezellig, al zijn andere uitgangspunten â€“ zoals die van mijn ouders â€“ ook gepermitteerd. Zij kwamen op bezoek, zagen dat het goed was en gingen weer naar huis. Een thuis in een thuis, opnieuw naar huis. Maar dit terzijde, gun me een moment van journalistieke vrijheid


 

Bea brengt op dit moment haar tijd door in de douche: ze epileert zich vol goede hoop, want vanavond drinkt ze koffie met JoĂŁo. Af en toe ontsnapt er een dolle kreet uit de badkamer - ik denk dat ze het als zingen zou omschrijven. Ook Franz Ferdinand viert zijn muzikaal talent bot op de achtergrond: This fire is out of control / We're gonna burn this city! Geen paniek Franz, zo’n vaart zal het nu ook weer niet lopen. Alessandro probeert in zijn kamer de decibels van Franz te bekampen met een indrukwekkende reggae-sound. Bob Marley schalt uit zijn iPod: Everything is gonna be alright! Keep up the good vibes, Bob. Een Griekse vloek verbreekt mijn concentratie. Mado zit op haar knieĂ«n in haar kamer, achterwerk fier in de lucht: "Where is my fucking lens?!" Ola Mado, don’t panic, stay cool!

 

In dit zottenkot word ik verondersteld iets diepzinnigs en diepgaands op papier te zetten en na te denken over mijn erasmusbestaan, maar veel verder dan een ietwat debiele grijns kom ik niet. Het is vakantie en we zijn schoon en jong. Laten we pakken wat er te pakken valt en profiteren van wat er te profiteren valt. Hier is het alles-van-de-verniet! Met een dolle week Madrid, buren in de bomen, sangria met rietjes en emoties die alle kanten uit springen om tenslotte de pan uit te swingen als gevolg.

 

De oneindige verscheidenheid van dit leventje blijft me verbazen. Telkens als je denkt dat je het nu allemaal wel hebt gehad, steekt er iets nieuws de kop op. Het zit ‘m in de kleine dingen: een vloeiende Portugese conversatie, een vers ontdekt cafeetje, een nieuwe nationaliteit om aan het rijtje toe te voegen.

 

Om het met Diego’s woorden te zeggen: "A vide Ă© uma festa, porque Ă© uma festa".

 

Geniet ervan, meid!

 

Lieze

 


 

Lieve Lieze,

 

Heb je nog wilde avonturen beleefd? Ik had je graag overbluft met een sterker verhaal. Ik dacht me eventueel te wagen aan een stierengevecht in de arena achter de hoek: typisch Spaans en een echte uitdaging. Maar misschien is het toch veiliger het gewoon te houden op wat ik hier de voorbije weken heb uitgespookt.

 

Ik heb een bezoekje gebracht aan la capital van Spanje. Drie dagen heeft het geregend. Mijn impressie is daardoor wel erg vertekend. Madrid is groot en erg beperkt qua sightseeing. Op cultureel vlak heeft het dan weer wel veel te bieden: schitterende musea. In mijn ogen is Valencia toch een gezelligere stad. Het voelde dan ook aan als thuiskomen toen ik met de bus Valencia binnenreed langs een oase van groen in de drooggelegde Turia-rivier en het zonnetje prettig voelde prikkelen op m’n gezicht.

 

Twee dagen later stond er al een volgend reisje op het programma met twee vrienden: het noorden van Spanje. Na een vermoeiende rit op de nachtbus kwamen we aan in Bilbao en San SebastiĂĄn: erg leuke stadjes. De architectuur van het Guggenheim-museum in Bilbao was erg indrukwekkend.

 

Spanje staat bekend voor zijn zakkenrollers. Tassendieven zijn in Valencia uiterst bedrijvig en alomtegenwoordig. Op een avond in een café voor ik naar een discoteca ging werd mijn handtas vanonder de tafel gejat. Op het consulaat wisten ze me te vertellen dat dit dagelijkse kost is: een magere troost. Een kleine week later is het lelijke, oude zadel van mijn fiets gestolen. Puur om de kick van het stelen allicht, want dat was zelfs geen euro meer waard.

 

Op straat vragen voorbijgangers me dikwijls de weg. Zie ik er dan toch al wat Spaanser uit of gedraag ik me Spaans? Het flatteert me erg, maar ik moet hen telkens teleurstellen door te zeggen dat ik het niet weet.

 

Abrazo en tot later,

 

Lin



Eigen gelijk eerst
13/04/2007
🖋: 
Auteur
Auteur extern
Kris Van Dijck en Jef Verschueren

Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke merkte onlangs op dat een ondoordachte keuze voor meertalig onderwijs tot 'zerotaligheid' zou kunnen leiden. Dit raakte een gevoelige snaar bij heel wat politici en academici: voor- noch tegenstanders lieten zich onberoerd in het debat. dwars zocht N-VA-fractievoorzitter Kris Van Dijck op, die meent dat meertalig onderwijs geen goed idee is. Jef Verschueren, decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte, is het hier echter niet mee eens.

Contra

Meer talen in het onderwijs: ja! Voor de N-VA blijft een zeer goede Nederlandse taalvaardigheid het eerste streefdoel. Het onderzoek van Jan Adé (2000) toonde op pijnlijke wijze aan dat het bijzonder slecht gesteld is met de taalbeheersing van het Nederlands, ook bij studenten van wie Nederlands de moedertaal is! De vraag naar scholieren en studenten met een betere beheersing van het Nederlands klinkt steeds luider.

De discussie over het meertalig onderwijs heeft ook een belangrijk sociaal aspect. Kiezen voor meertalig onderwijs is kiezen voor duaal onderwijs. Het zullen immers in eerste instantie ouders zijn die hun kinderen een ideale omkadering kunnen geven die zullen kiezen voor meertalig onderwijs. Voor sociaal zwakkeren, kinderen met leerproblemen
 zal meertalig onderwijs een extra drempel zijn. Hetzelfde voor allochtonen die naast het Nederlands meteen met een bijkomende vreemde taal zullen worden geconfronteerd. Bovendien druist meertalig onderwijs volledig in tegen het gevoerde beleid in de Rand, dat zich juist richt op Nederlandse taalversterking.

De slinkende voorsprong van Vlaanderen op het vlak van talenonderwijs moet men ook niet overdrijven. Vlaanderen scoort op Europees vlak nog steeds zeer hoog inzake meertaligheid. Het is zelfs een van de weinige indicatoren uit het Pact van Vilvoorde die we zeker zullen realiseren tegen 2010. Meertaligheid is een absolute noodzaak in een groeiend Europa waarin interne mobiliteit steeds meer nadruk zal krijgen, daaraan twijfelt niemand. Werken aan meertaligheid moet dan ook een van de kerntaken van het onderwijs blijven. De N-VA gelooft in meer talen in het onderwijs om dit te bereiken, maar niet in meertalig onderwijs. De N-VA is immers niet bereid om de resultaten van de jarenlange strijd voor een democratisch onderwijs op de helling te zetten.

 

Kris Van Dijck, N-VA-fractievoorzitter in het Vlaams parlement

 

Pro

Er is niets mis met eentalig onderwijs. Op voorwaarde dat het ten dienste staat van een eentalige maatschappij.

Aan die voorwaarde voldoet Brussel niet. Tweetalig onderwijs lijkt dus aangewezen, waarbij een tweede taal voorwerp én medium vormt voor een deel van het curriculum. Er is mij geen studie bekend die aantoont dat deze benadering nadelig zou zijn voor de leerlingen. De beheersing van beide instructietalen gaat erop vooruit en de eindcompetenties zijn niet alleen nuttig voor de toekomstige manager of ambtenaar, maar ook voor de loodgieter en de fabrieksarbeider.

Ook Vlaanderen in zijn geheel voldoet niet aan de voorwaarde. In één op zes gezinnen wordt een andere taal dan het Nederlands of naast het Nederlands gesproken, in stedelijke omgevingen nog meer. Ook daar zou een vorm van tweetalig onderwijs voor doelgroepen met een voldoende kritische massa nuttig zijn. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat actieve meerderheidssteun voor het taalbehoud van minderheden de sociale cohesie versterkt, terwijl het op geen enkele wijze belemmerend is voor de verwerving van de dominante taal van de omgeving.

Het begrip ‘zerotaligheid’ dat minister Vandenbroucke onlangs lanceerde in een pleidooi tegen tweetalig onderwijs in Brussel kan alleen een politieke agenda dienen. Met begrippen in dienst van een politieke agenda is niets mis, als die agenda verstandig is. De minister houdt een warm pleidooi voor meertaligheid, maar alleen als elitaire constructie bovenop een fundament dat de ontmanteling van reeds bestaande meertaligheid vooronderstelt. Is het verstandig om op deze wijze de illusie van het eentalige Vlaanderen als uitgangspunt te blijven gebruiken?

 

Jef Verschueren, decaan van de faculteit Letteren en Wijsbegeerte aan de Universiteit Antwerpen



13/04/2007
🖋: 

Voor wie dacht dat de opleiding voor onze toekomstige artsen al degelijk genoeg was: de faculteit Geneeskunde verandert haar programma om studenten beter voor te bereiden op hun toekomstige beroep. Vanaf komend academiejaar zullen de lessen op een andere manier aangeboden worden. Algemene vakken als fysica en chemie worden onmiddellijk in een medisch jasje gestoken en studenten zullen in kleine groepjes gaan werken.

Vakken die belangrijk zijn voor een aankomende dokter blijven in het onderwijsprogramma. Zo wordt anatomie bijvoorbeeld behouden als een belangrijk onderdeel in het eerste jaar van de bacheloropleiding; aandacht voor toekomstige patiënten wordt uiteraard evenmin geschrapt. Vanaf het eerste jaar leren studenten Geneeskunde reeds hoe ze het best kunnen communiceren. Hoe leg je een ingewikkelde medische ingreep uit, zodat ook iemand die geen dokter is het begrijpt? Hoe geef je een patiënt informatie over zijn of haar medische situatie?

 

Deze vakken waren er al en de opleiding is als geheel goedgekeurd door de visitatiecommissie. Waarom er dan gesleuteld wordt aan de artsenopleiding? De faculteit Geneeskunde wil onder andere beter aansluiten bij collega-faculteiten in andere landen. Zo kunnen studenten makkelijker verder studeren in het buitenland als ze dat willen en omgekeerd kunnen ook buitenlandse geneeskundestudenten naar Antwerpen komen.

 

Naast de ‘gewone’ vakken die de opleiding al jaren aanbiedt, zullen er verschillende zogenaamde leerlijnen komen. In totaal zijn het er drie: één waarin het technisch en communicatief handelen van de toekomstige dokters aan bod komt, één waarin aandacht wordt besteed aan medisch wetenschappelijk onderzoek en één waarin de functie van de arts in de maatschappij voorop staat. Deze drie leerlijnen beginnen in het eerste jaar van de bacheloropleiding en worden voortgezet in de volgende jaren, tot in het tweede masterjaar.

 

Verder zullen ook de algemenere vakken anders aangepakt worden. Fysica wordt bijvoorbeeld niet meer als vak op zich gegeven, maar zal verwerkt worden in het vak "medische technieken". Studenten krijgen hier te maken met onderwerpen als bloedcirculatie en het menselijk evenwicht. Ook chemie zal vanaf komend academiejaar niet meer zijn wat het geweest is: het vak zal opgaan in de cursus celbiologie. Studenten krijgen hierbij onder andere uitleg over de “omzetting van chemische energie in arbeid en warmte in levende systemen” en “beweging van water in natuurlijke systemen”, zoals te lezen is op de website van de faculteit Geneeskunde.

 

Het opleidingsprogramma verandert komend academiejaar misschien wel, maar een aantal onderdelen blijft hetzelfde. Zo krijgen de studenten vanaf het eerste masterjaar onder andere les aan de hand van modules. Iedere module behandelt een bepaald gebied, zoals neus- keel- en oorziekten of trauma en reanimatie.

 

Wat ook behouden blijft in het programma is de stage: in het zesde jaar van de opleiding Geneeskunde – ook wel het ‘derde jaar Arts’ genoemd – lopen de studenten stage. Het jaar daarop is het laatste en wordt afgesloten met een masterproef. Deze bestaat uit het schrijven van een wetenschappelijk artikel dat de studenten voor een jury moeten verdedigen. In het volgend nummer van dwars zal een interview met decaan Van de Heyning van de faculteit Geneeskunde te lezen zijn.



Gesprek met Antwerpse studentenambtenaren
13/04/2007
🖋: 

“Hebben jullie geen cultuurcheques of wat?” Studentenambtenaar Tom Ollivier kijkt ons verontwaardigd aan. “Waarom niet?” We blijven hem het antwoord schuldig. Zelden iemand ontmoet die zo gepassioneerd lijkt te zijn door cultuurcheques.

Daar is natuurlijk een goede reden voor: deze cultuurcheques zijn immers één van de vele initiatieven gericht op studenten die Tom Ollivier en zijn collega, Marijke Van Royen, in het leven hebben geroepen. Zij zijn namelijk de twee studentenambtenaren die de stad Antwerpen rijk is.

 

Tom Ollivier Wij zijn een soort go-between tussen de verschillende partners: de studenten, de stad Antwerpen, de diensten studentenvoorzieningen, de hogescholen en de universiteit, de studentenclubs, de verschillende raden, noem maar op. Ook mensen die eventueel iets voor de studenten kunnen doen zijn steeds bij ons welkom. Ons doel is Antwerpen als studentenstad op de kaart te zetten.

 

Zo’n cultuurcheque is dus een soort marketingmanoeuvre.

Marijke Van Royen Ja. Met die cheques hopen we het culturele leven wat dichter bij de student te brengen.

Tom Er wordt van Antwerpen gezegd dat het een havenstad is, of een modestad, of een diamantstad. Maar â€“ laten we dat niet vergeten â€“ ook een studentenstad. Weet je dat acht procent van de Antwerpse bevolking student is? Dat is bijna evenveel als in Leuven.

 

Is die vergelijking niet een beetje scheefgetrokken? In Leuven zitten er veel meer studenten op kot.

Marijke Onze stad kan je met haar 5.500 kotstudenten inderdaad niet vergelijken met Leuven. Antwerpen moet het meer hebben van de pendelaars.

Tom Leuven heeft het monopolie op de term 'studentenstad'. In het weekend valt daar echter niet bijster veel te beleven: die stad loopt gewoon leeg. Antwerpen is veel meer een grootstad.

Marijke (lacht) Toch op Vlaams niveau.

 

Hoe denken jullie Antwerpen op de kaart te zetten als studentenstad, de cultuurcheques even buiten beschouwing gelaten?

Tom We proberen de Antwerpse student het leven zo aangenaam mogelijk te maken.

 

Zullen Leuvense studenten hun kot opgeven en naar Antwerpen trekken, als de focus hier enkel ligt op de student het leven zo aangenaam mogelijk maken?

Marijke Er is in Antwerpen nog een en ander te doen qua dienstverlening. Laten we dat eerst eens in orde krijgen. Op de drieëneenhalf jaar dat we al bezig zijn als ambtenaar hebben we toch al heel wat kunnen verwezenlijken. Als de studenten het leven hier aangenamer vinden, dan is dat al een goede vorm van promotie. Studenten die verwend worden zullen hopelijk in de stad blijven wonen.

Tom Dat is onze grote doelstelling: de stadsverjonging werkelijkheid laten worden. Daarom proberen we door onze initiatieven studenten te stimuleren om in Antwerpen te blijven wonen. We willen de stad presenteren als een leefbare studentenstad, zowel voor studenten als voor andere inwoners.

 

De telefoonboekenkwestie

Ook voor andere inwoners? Wat hebben jullie daar als studentenambtenaren mee te maken?

Tom Studenten worden vaak met overlast geassocieerd. Er is inderdaad af en toe eens overlast, maar dat kan men heus niet enkel aan de studenten wijten. Om ervoor te zorgen dat buurtbewoners en studenten het goed met elkaar zouden kunnen vinden, is er een overlegforum opgestart en een buurtregisseur aangesteld. Die buurtregisseur houdt een oogje in het zeil in de studentenbuurt. Dat volgen wij allemaal mee op. Hierdoor kan er sneller aan de alarmbel getrokken worden als er iets dreigt mis te gaan.

 

Is er dan sprake van overlast?

Marijke Zeker, maar het gaat steeds om kleine akkefietjes. Een heel specifiek voorbeeld is de kwestie van de telefoonboeken. Op een kot van twintig man worden twintig telefoonboeken geleverd. Natuurlijk wordt er maar één telefoonboek gebruikt voor het hele kot en blijven de andere negentien witte gidsen op straat liggen. Een ander probleem bleek de huisvuilophaling: die gebeurde op maandagochtend, waardoor de kotstudenten hun vuilniszakken op vrijdagavond reeds moesten buitenzetten, wat natuurlijk behoorlijk onhandig is. De ophaalkalender werd ondertussen echter aangepast; dat probleem is dus de wereld uit.

Tom om Van zulke dingen zijn ook studenten de dupe en daar proberen wij dus een oplossing voor te vinden.

 

En dat lukt?

Marijke Kleine problemen kunnen we snel oplossen, andere vragen meer tijd. Elke student kan contact met ons opnemen, mocht er zich een probleem voordoen. Dan proberen wij, eventueel in samenspraak met enkele partners, een oplossing te zoeken. Er loopt overigens niet iedere week een nieuwe klacht binnen, dat gebeurt slechts twee tot drie keer per jaar.

 

17/33.000 Welke andere initiatieven hebben jullie uit de grond gestampt?

Tom Een heleboel, maar ik denk dat studentenoverleg toch één van de belangrijkste is. De stad Antwerpen vond het noodzakelijk studenten inspraak te geven. Met 33.000 studenten voor 460.000 inwoners is dat niet eens zo’n vreemde redenering. De studentenclubs gaven zelf ook het signaal dat ze in het beleid wilden participeren. Van daaruit is ons eerste initiatief dan ontstaan: het studentenoverleg.

 

Wat moeten we ons daarbij voorstellen?

Tom Dat is een orgaan dat de inspraak van de student in het beleid van de stad moet waarborgen. Binnen het studentenoverleg debatteren we over zaken die elke Antwerpse student aanbelangen. Daar zijn echt al interessante zaken uit voortgekomen: de fietshaven bijvoorbeeld, of de stadsdagen waarop studentenclubs tegen een redelijke prijs Petrol kunnen afhuren of in Kavka mogen cantussen. Ook Studay en Students On Stage hebben hun wortels in het studentenoverleg.

 

Concreet nu, wie of wat is het studentenoverleg?

Tom Alle vertegenwoordigers van zowel de studentenraden van de verschillende scholen als die van de studentenclubs hebben een plaats. Ook de studentenraad van de Associatie en het convent van Antwerpse studentenclubs maken er deel van uit. Het kabinet Onderwijs is aanwezig om de link met het beleid te verzekeren. Tegenwoordig nemen ook de politie en de buurtregisseur deel aan de vergadering. Door deze diensten in het overleg te betrekken, hopen we tot een betere verstandhouding te komen. Wijzelf houden de boel draaiende.

 

We tellen een luttele 17 studenten in het studentenoverleg. Zij moeten de belangen voor 33.000 studenten behartigen. Krijgen jullie op deze manier wel voldoende input van studenten die niet in het studentenoverleg zetelen?

Tom Die is er. Zo was er vorige week nog een student uit Kortrijk die informatie vroeg over de Oude Beurs. Een ander voorbeeld: veel studenten uit Turnhout vragen zich af of andere studenten uit die streek vooral pendelen dan wel op kot gaan. Zulke dingen zoeken wij dan voor hen uit. Daarnaast krijgen we ook veel vragen over Studay en onze andere projecten, zoals de cultuurcheques.

Marijke Daarnet kreeg ik nog een vraag van een student met internetproblemen. Hij vroeg of wij niet voor gratis internetvoorzieningen konden zorgen voor studenten in de studentenbuurt. Het zijn zulke zaken die we onthouden, bespreken op het studentenoverleg en meenemen in ons beleid.

Tom Toegegeven, niet elke student zal ons kennen. We zijn nog maar ongeveer drie jaar aan de slag en dan kan je dat ook niet verwachten. We hopen echter dat die bekendheid vanzelf wel zal toenemen wanneer we met het ‘Huis van de Student’ dichter bij onze doelgroep komen te staan.

 

Ver weg

Klinkt wel mythisch: het 'Huis van de Student'

Tom Dat is het grootste project waar we momenteel mee bezig zijn. Onze kantoren zijn nu op de Noordersingel gevestigd, ver van de studenten vandaan. Met het ‘Huis van de Student’ willen we ons nestelen in het midden van de studentenbuurt. Het wordt onze werkplek en de uitvalsbasis van het studentenoverleg.

 

Is er al een datum voorzien waarop het huis zal opengaan?

Marijke Nee, nog niet. Zo’n groot project krijg je niet van de ene dag op de andere gerealiseerd. Er zijn heel wat partners betrokken bij de oprichting van het ‘Huis van Student’: we overleggen met scholen, met het studentenoverleg, met enkele stedelijke diensten. Er moet ook nog een locatie gezocht worden en een geschikt pand vinden in de binnenstad is echt geen sinecure. Daar kruipt allemaal veel tijd in, maar het komt er wel. Laten we hopen dat het niet te lang meer op zich laat wachten.

 

Vrezen jullie daarvoor?

Tom Vrezen? Nee, we verheugen er ons gewoon op. Kijk, we proberen een goed beleid uit te stippelen voor de studenten, bij voorkeur samen met de studenten. Daar zijn we pioniers in. En daar kan zo’n huis alleen maar toe bijdragen.

 

We kijken er in spanning naar uit.



13/04/2007
🖋: 

Mede als bewijs dat de zelfdestructie en apocalyptische wanhoop bezingende éénmansgroep Nine Inch Nails anno 2007 levendiger is dan ooit, besloot muzikaal meesterbrein Trent Reznor voor zijn nieuweling ‘Year Zero’ zomaar even een virtuele marketingcampagne op te zetten, waarbij fanparticipatie in een pessimistische reality game troef is.

Het hele ‘Year Zero’-concept begon toen fans ontdekten dat bepaalde letters op hun tourshirts adressen van chaotische websites vormden, waarop een Orwelliaanse versie van de wereld anno 0000 wordt gepresenteerd. Dit jaartal refereert via een omgekeerde telling naar 2022, wat inhoudt dat we ons momenteel in het jaar -15 BA bevinden (‘BA’ staat voor ‘Born Again’). Nieuwsgierigen die naar het bijbehorende forum mailden, kregen cryptische reply’s omtrent geestdodende drugs van het zogenaamde US Bureau of Morality. Dit verklaarde meteen dat Reznor het wel degelijk op de militaristische en indoctrinerende politiek van het huidige Amerikaanse beleid gemunt heeft.

 

Reznor begon vervolgens usb-sticks met bepaalde songs achter te laten in badkamers van verscheidene concertzalen, met als gevolg dat zijn nieuwe muziek snel via het net werd verspreid. Toen enkele slimmeriken er aan dachten om de eigenaardige ruis die achteraan de bestanden stond door een spectrogram te halen, werd een onaardse hand zichtbaar. Deze verschijning, ondertussen bekend als The Presence, keerde enkele dagen later ook terug in de meer dan angstaanjagende teaser trailer voor ‘Year Zero’ en prijkt ondertussen ook op de albumcover. Andere usb-sticks bevatten ruis die kon omgezet worden in telefoonnummers, waarmee men pessimistische speeches, geĂ«nsceneerde moordacties en de nieuwe single ‘Survivalism’ kon beluisteren. In de bijbehorende clip van dat nummer zaten overigens referenties naar de joligste Bijbelverzen verborgen (die op hun beurt terug refereerden naar The Presence) en veranderden getallen in de tijdscodering regelmatig in letters, waardoor weer talloze andere sites werden ontdekt. Flyers die de slogan ‘art is resistance’ met bijbehorend logo vertoonden hebben ondertussen tot een heuse street propaganda-actie geleid, evenals tot de zogenaamde ‘Operation Swamp 0000’, waarvan de bijbehorende site eveneens boekdelen spreekt. En nu blijken bepaalde nummers op ‘Year Zero’ ook morsecodes en verborgen samples te bevatten die nogmaals naar de ondertussen vierentwintig ontdekte sites terugverwijzen.

 

Het statement heeft op dit futuristische conceptalbum alleszins ook zijn muzikale dimensie gekregen: deze nieuweling is zonder meer het meest excentrieke kaartje uit Reznors carriĂšre. Vanaf de eerste seconde zet de dreigende legermars ‘Hyperpower!’ op alles verwoestende wijze de dodendans in, terwijl noise en ruis oorverdovend langs twee kanten op de luisteraar afkomen. Ook de minimalistische housedeuntjes in ‘Survivalism’ of de zwaar overstuurde bas van ‘The Warning’ klinken als duidelijke protestmelodieĂ«n. De ontstemde piano en fragmentarische zang in het verwarrende sfeerbeeld ‘The Greater Good’ verraden een A Perfect Circle-inspiratie en in de fikse shuffle ‘Capital G’ zit zelfs een duidelijke invloed van hip-hopteam The Bomb Squad. Daarnaast grijpt Reznor ook terug naar zijn verleden: zonder die zachte xylofoon had de old school industrial van ‘The Good Soldier’ zo op ‘s mans debuut ‘Pretty Hate Machine’ (1989) kunnen prijken. Het even dreigend gestarte als vredelievend eindigende rustpunt ‘Another Version of the Truth’ spreidt zalvende piano Ă  la ‘The Fragile’ (1999) tentoon, de epische melodieĂ«n van ‘In This Twilight’ lijken zo van ‘With Teeth’ (2005) te zijn geplukt en de metalinvloed in ‘Meet Your Master’ knipoogt naar de snoeiharde ‘Broken’-ep (1992).

 

Het opvallendste element van ‘Year Zero’ is echter hoe geluidsingenieur Reznor er een kunst van maakt om onverwachtse volumewisselingen van bevreemdende ruis tot een muzikaal geheel te smeden. Zo zijn de furieuze coda van het amelodische ‘Vessel’ of de experimentele staart van ‘The Great Destroyer’ Nine Inch Nails’ meest radicale passages tot hier toe. Afsluiter ‘Zero Sum’ combineert zelfs een verkapte post-hip-hopbeat met gospelzang, terwijl de cynische tekst veel duidelijk maakt: Shame on us / Doomed from the start / May God have mercy on our dirty little hearts. De composities zijn directer dan tevoren, terwijl de geluidstovenarij nooit complexer klonk. Op z’n zachtst is Nine Inch Nails verraderlijk aaibaar, op z’n hardst schopt Reznor de meest monsterachtige kruisbestuiving van Rammstein en Marilyn Manson nog steeds met blote voetjes terug de speelplaats op. Faut le faire, na een succescarriùre van twintig jaar.