Vroeger en meer hooikoorts dit jaar
11/05/2007
🖋: 

De angst om je examenblad onder te niezen - of erger nog: je prof - kan groot zijn. Mensen met hooikoorts hebben dit seizoen opmerkelijk vroeg last van allerhande kriebels. Bovendien kampen er steeds meer ongelukkigen met de allergie: het zou intussen om een kwart van de bevolking gaan. Professor Wim Stevens, allergoloog aan onze universiteit, geeft meer uitleg over het hoe, waar en waarom van allergische reacties.

“Pollen”: nog even en het wordt een nieuw modewoord. Je weet dat je ervan kan niezen en snotteren, maar de ware aard van het allergeen blijft voor velen vaag. "Pollen zijn", zo verklaart professor Stevens, "de mannelijke vruchtbeginsels (stuifmeel) die een plant afscheidt en die zich door de lucht verspreiden om stampers te bestuiven." De pollen die voor de meeste allergische reacties zorgen, komen van grassen, bomen en onkruid. Bij personen met hooikoorts reageert het immuunsysteem ook op de onschuldige stof stuifmeel en deze onnodige reactie maakt hen lichtjes ziek.

 

Volgens sommige prognoses zal eind deze eeuw Ă­edereen hooikoorts hebben. Hopelijk is dat overdreven, al merken allergologen wel dat steeds meer mensen gevoelig zijn voor boompollen. Wetenschappers nemen aan dat ongeveer 25% van onze bevolking allergisch is voor inhalatie-allergenen. Afhankelijk van de pollen waarop iemand allergisch reageert, kan de hooikoortsperiode enkele weken tot maanden duren. Rond 15 mei beginnen de grassen meestal hun pollen rond te spreiden, maar door het warme weer gebeurde dit al aan het begin van de maand. Ook de berk stond vroeger in bloei dan gepland. Het zonnige, winderige weer van begin mei was ideaal voor de verspreiding van pollen, terwijl er net regen nodig is om ze uit de lucht te halen.

 

Het is een op het eerste gezicht gek fenomeen: ongeveer de helft van de patiĂ«nten die allergisch zijn aan boompollen heeft ook een voedselallergie. “Die kruisallergie is niet toevallig”, zegt professor Stevens. “Zoals reeds gezegd zijn pollen de mannelijke zaadjes die de stampers bevruchten waaruit de vrucht komt. De eiwitten in de pollen kunnen dus teruggevonden worden in de vrucht. De eiwitten van zeer verschillende planten zijn immers bijna identiek, aangezien ze afstammen van eenzelfde oerplant. Het is dus niet verwonderlijk dat mensen met een allergie voor de eiwitten in de pollen een “kruisreactie” kunnen vertonen met eiwitten in de vruchten.” Zo kan iemand met een allergie voor de berk jeuk krijgen in de mond na het eten van een appel. In Nederland werd onlangs een hypoallergene appel ontwikkeld, waarvan men het voornaamste allergeen door genetische manipulatie verwijdert.

 

Het feit dat steeds meer mensen last krijgen van allergieĂ«n kent geen duidelijke verklaring. Professor Stevens ziet als mogelijke theorie de “hygiĂ«ne-hypothese”. Volgens deze theorie wordt het kind geboren met een immuunsysteem dat de neiging heeft om allergisch te reageren op onschuldige eiwitten. Dit systeem moet zo snel mogelijk omgebouwd worden naar een normaal reactiepatroon, waarbij enkel slechte stoffen een reactie veroorzaken. Deze overgang wordt echter bemoeilijkt door onze hygiĂ«nische manier van leven, evenals door het feit dat we steeds kleinere families hebben en infecties sneller behandelen. Misschien heeft de luchtvervuiling ook wel iets te maken met het groeiende fenomeen van de allergieĂ«n? “Luchtvervuiling zelf veroorzaakt geen allergie,” stelt professor Stevens, “maar het kan bij allergische personen wel inwerken op de overprikkelbaarheid van de luchtwegen en zo symptomen uitlokken.”

 

Specialisten kennen geen afdoende maatregelen om een allergie te voorkomen. Borstvoeding verkleint wel de kans op een allergie. Ook kan die verminderen na de leeftijd van vijfenveertig jaar, al komt hooikoorts soms voor bij senioren. De blokperiode – het excuus om binnen te zitten â€“ houdt studenten alleszins op een veilige afstand van pollen en zakdoeken. Studeren: een droom voor de hooikoortspatiĂ«nt. Of is dat net wat overdreven?



Literair
11/05/2007
🖋: 
Auteur

“Kasper?”

“Godverdomme, Schrijver! Laat ons toch eens met rust.”

“Uhm, hallo.”

“Wat, nu krijgen we zelfs geen lichaam meer?”

“Dag, Samantha.”

“Schrijver, als Je zegt dat Je personages gaat afschrijven, weet Je wat dan zeer leuk zou zijn?”

“Kijk, Ik weet dat jullie...”

“Als Je ons zou afschrijven! Incompetente lul!”

“Wow, dat kwam van diep, hù Kasper?”

“Let maar niet op hem. Ochtendhumeur, of zoiets. Wat is het probleem?”

“Niet veel, een last-minute Literair.”

“En aangezien Je zo getalenteerd en geïnspireerd bent, dacht Je dat het zoveelste meta-gezever wel goed zou zijn als plaatsvuller.”

“Kaspertje...”

“Nee nee, hij heeft gelijk. Literair is toch niets meer dan een plaatsvuller. Maar het zal wel het enige zijn waar Ik goed voor ben.”

“Jezus Christus, moet ik echt voor psycholoog spelen? Al jullie onnozele onzekerheden interesseren niemand. Least of all me.”

“Het wordt wel verwarrend als je cursief Engels gaat spreken.”

“Ach, we zijn toch allemaal maar onderdelen van het Grote Keyboard in de Lucht, niet?”

“Gaat dit nog ergens naartoe, Schrijver?”

“Wel, Kasper, Ik ben bang dat je leven van ietwat ongericht vorig jaar, naar compleet doelloos is gegaan dit jaar. Veel beter dan dit kan Ik echt niet meer doen, vrees Ik.”

“Oh boehoe, laten we allemaal medelijden hebben met de toch oh zo misbegrepen Schrijver en Zijn moedwillig geblokkeerd talent. Je bent te goed voor deze wereld, nietwaar, arm schaap? Bah, ik walg van Jou.”

“Kasper!”

“Het is okĂ©, Sam. Conflict als basis van een verhaal, dat soort dingen. En Ik snap het wel: één keer sterven is niet leuk. Meer dan één keer nog minder, denk Ik.”

“Je empathie is ontroerend.”

“Echt?”

“Nee.”

“Schrijver, Je verhaaltje leidt nergens naartoe.”

“Zit Ik al aan tweeduizend tekens?”

“Bijna. Maar ik zou wel nog een degelijk einde proberen te verzinnen.”

“Hmmm, tijd voor wijze woorden: it ain’t over ‘till the fat lady sings. Daarom zou Ik jullie willen voorstellen aan Barbara. Babs?”

“Lalalalala.”

“Wat is dit, een deus ex machina?”

“Nee, Kaps, dit noemen ze eindigen in mineur.”



11/05/2007
🖋: 

Een nieuwe dwars, een nieuwe Gekunsteld. In dit nummer worden jullie warempel op twee geweldige kunstenaars getrakteerd. Kiezen is immers altijd een beetje verliezen. En omdat verliezen gewoon niet leuk is, krijgen jullie in dit nummer dubbel zoveel artistiek genot met zowel GaudĂ­ als DalĂ­.

Dus, om te beginnen: GaudĂ­. Als men Barcelona zegt, zegt men GaudĂ­. In deze Catalaanse stad – waar de artiest zijn roots liggen â€“ zijn immers bijna alle artistieke pareltjes van de architect te bewonderen. Een bezoek aan Barcelona is dan ook in één klap een bezoek aan de kunstenaar. Enkele van zijn werken kent u vast al: denk maar aan het bekende Park GuĂ«ll met zijn golvende mozaĂŻeken bank, of aan de Sagrada Familia â€“ zijn eigenlijke levenswerk.

 

De manier waarop GaudĂ­ verschillende stijlen wist te combineren maakt zijn architectuur werkelijk uniek. Gotische elementen, Moorse motieven (de zich steeds herhalende patronen op zijn fel gekleurde keramiektegels) en zijn smeedijzerwerk â€“ typerend voor de Jugendstil â€“ vormen een fascinerend geheel van kleuren en vormen, waardoor zijn gebouwen iets surreĂ«els, zelfs sprookjesachtigs krijgen. De prachtig golvende gevel van de Casa MilĂ  is zo simpel van kleur dat het uit aarde en klei geboetseerd lijkt te zijn. Het is alsof sommige van zijn gebouwen door de natuur zijn neergeplaatst: een kunstwerk van de natuur, maar dan gemaakt door de mens.

 

Ondanks zijn genialiteit is het respect voor GaudĂ­s werk soms echter ver te zoeken. Recent maakte men plannen om een tunnel voor de hogesnelheidstrein te graven, die rakelings langs de funderingen van de Sagrada Familia zou lopen. Ook al beweren de opdrachtgevers dat de kathedraal geen enkel gevaar loopt, vrezen verschillende mensen â€“ waaronder de huidige architect Jordi Bonet i Armengol â€“ voor ernstige schade.

 

Laat ons hopen dat de geschiedenis zich niet herhaalt en het openbaar verkeer dit meesterwerk van GaudĂ­ niet fataal wordt, zoals het hemzelf al eerder fataal werd. GaudĂ­ stierf namelijk aan zijn verwondingen nadat hij onder een tram terecht kwam.

 

Nog even kort: Salvador DalĂ­ (of ook wel ‘die met zijn moustache’) is zo’n andere Catalaanse kunstenaar die je weet mee te nemen naar een â€“ in zijn geval soms wel lugubere â€“ droomwereld. Hij noemde zichzelf de enige echte surrealist. Dat hij een meester was, staat buiten kijf (zijn snor was op zich trouwens al een heus kunstwerk): werken met welklinkende namen als ‘De verzoeking van de heilige Antonius’, ‘Het station van Perpignan’ of ‘Geo-politiek kind kijkt naar de geboorte van de nieuwe mens’ laten hier geen twijfel over bestaan. Als je er de kans toe hebt: zeker gaan bekijken.



...of hoe een balorig kunstconcept de bedenkers tegen een kademuur doet belanden
10/05/2007
🖋: 
Auteur extern
Eva Van Tulden

In september 2005 zaten we rond een cafétafel met grootse plannen: we gingen een heus kunstproject rond het thema "lange tafel" uitwerken. Luc had in het containerpark een boekje van de vermaaldood gered dat "De lange tafel" heette, vandaar. Ons concept zou gaan over onze Westerse consumptiedrift en wegwerpmentaliteit, de rat race, enzovoort. We zouden een reeks concepten bedenken met erg hooggestemde maatschappelijke idealen


We wilden aanvangen met een video-opname van een tableau vivant met camera obscura. De zoektocht naar een geschikte locatie begon: liefst een karaktervolle afgedankte fabriek. Mijn UA-studiegenoot Sus suggereerde het eens in Doel te proberen. Daar is toch zoveel leegstand, dus locaties te over. Prachtig idee, de kunstkar was in gang en zou haar spoor beginnen trekken. Wij hoefden slechts te volgen 


 

Door onze contacten met alle "partijen" die met Doel te maken hebben, hadden we al snel door dat ons project ook een maatschappelijke relevantie ging krijgen. Kunst zou Doel wel niet redden, maar misschien zou ze wel kunnen bewerkstelligen dat iedereen zijn/haar rancunes eens tijdelijk opzij zou zetten en willen aanschuiven aan onze "Lange tafel".

 

Wat waren we toch naĂŻef! Onze droom ging na negen maanden intensief "dialogeren" met het Beverse schepencollege en de Maatschappij die alle onteigende panden bezit in rook op: op 9 maart viel het verdict in onze bus dat de gemeente ons op geen enkel vlak steun zou verlenen. Het Doeldossier is te gevoelig; kunstzwachtels om pijnlijke politieke zweren te verzachten worden niet op prijs gesteld.

 

Ondertussen hadden we echter al wel enkele privĂ©locaties gevonden en was de dienst Waterwegen en Zeekanaal (op Vlaams niveau) zo meegaand geweest ons een vergunning af te leveren voor een project in het jachthaventje van Doel, uit te voeren in de zomer van 2007. Met andere woorden: het logistiek-technisch zwaarste project uit ons "Lange tafel"-conceptenbrochuurtje – een bloemenschilderij aanbrengen tegen een 100 meter lange en vier meter hoge kademuur tussen de eb en vloed getijdenwerking door – dat we aanvankelijk alleen in maquette wilden gestalte geven, zouden we meteen in het echt gaan uitvoeren! Of het gaat lukken, weet u eind juni: voor het bouwverlof moet het af zijn, want tot dan stelt één van onze welwillende sponsors een hoogtewerker ter beschikking. Maar! Zo rond de periode dat de havenvergunning rond was, besliste de Vlaamse regering doodleuk maar bloedernstig dat Doel vanaf 2009 definitief wordt afgebroken, of het tweede containerdok er nu komt of niet. Reden: op enkele halsstarrige actievoerders en amokmakers na, is Doel toch al op sterven na dood.

 

Het onthaal van ons eigenste Doelinitiatief indachtig, vonden wij dit te gortig en kon een reactie niet uitblijven. Het mocht toch ook wel eens gezegd dat talrijke positieve initiatieven systematisch gefnuikt worden. Om een lang verhaal kort te maken: we hebben in allerijl een website opgericht en een petitie opgestart om een open brief aan de Vlaamse regering in de pers te krijgen, waarin we voorstellen Doel nog niet af te breken, maar in de resterende "tussentijd" te behouden als "KunstEvenementenDorp". Ons inziens een leuk, creatief en onschuldig voorstel waar niemand nadeel van ondervindt, ook de eventuele havenuitbreidingsplannen niet. Als het Saeftinghedok er ooit komt, trekt de kunstkaravaan naar andere oorden 
 De tekst van de open brief en meer informatie over initiatieven in Doel om ons "KunstEvenementenDorp"-voorstel kracht bij te zetten, vindt u op www.kunstdoel.net, waar u ook de petitielijst kunt ondertekenen.

 

Laten we niet nalaten onze gezaghebbers af en toe met kunst onder de oksels te kietelen, die hen misschien lichtjes groen zal doen lachen 
 Eva Van Tulden, deeltijds studente Wijsbegeerte (in samenwerking met kunstenaar Luc Cappaert)

 

 

Eva Van Tulden, deeltijds studente Wijsbegeerte
(in samenwerking met kunstenaar Luc Cappaert)



Herman van Veens nieuwe muze
10/05/2007
🖋: 

Wie gedoopt wordt met de naam Hermannus Jantinus van Veen lijkt wel voorbestemd om het in de kunstwereld te maken. Deze viereneenhalftalige culturele kosmopoliet heeft nog maar net zijn wederom uitverkochte tournee ‘Herman’ door onze stad gestuurd, of hij stelt zijn eerste schilderijenserie ‘Herfsthandschrift’ alweer tentoon in de Boerentoren. Een gesprek met de koning van het Nederlandstalige cabaret.

Monochrome kleurenpuzzels

U bent pas op uw zestigste beginnen schilderen: waren er mensen die verbaasd reageerden?

Herman van Veen Ik merk dat mensen het niet vreemd vinden. Als je theater of films maakt, ben je sowieso met levende beelden bezig. Voor deze schilderijen ben ik als het ware overgegaan naar gestolde beelden. Wat ik eigenlijk probeer te doen is licht vangen, een moment strikken en dat in kleuren of lagen bewaren. Mijn werk is abstract, dus je kan zelf betekenis geven aan wat je erin denkt te zien. Eigenlijk bewaar ik vooral een sfeer op doek.

 

Had u reeds een werkwijze of een concept in uw hoofd toen u begon te schilderen, of is dat gaandeweg spontaan gekomen?

van Veen Ik ben beginnen schilderen met oude spullen van mijn overleden vader, een typograaf die in zijn vrije tijd met houtsneden en papier werkte. Ik heb dus letterlijk zijn handen gevolgd en kleuren gebruikt in plaats van hout. Het is met andere woorden een spel zonder plan, een reis zonder doel of belang. Ik puzzel eigenlijk met kleuren die monochroom zijn, toon op toon. Bekijk het zo: ik heb zang en viool gestudeerd op het conservatorium om een eigen klank te vinden, om echt te kunnen spelen met muziek. Dat is exact hetzelfde als wat ik nu met mijn doeken tracht te doen.

 

Was schilderen een passie die reeds langer in u sluimerde?

van Veen Niet echt. Ik ben er gewoon mee begonnen nadat mijn ouders overleden waren en... (aarzelt) Het is moeilijk te verklaren. Weet je, de geur van koffie krijgt een andere betekenis als je ouders dood zijn, want je dronk steeds koffie met hen. Nu mijn ouders er niet meer zijn, ervaar ik die geur en die sfeer helemaal anders. Je kan het vergelijken met de paradox van het bewaren van sneeuw: en toch doe je het! De dood heeft voor mij handen en voeten gekregen. Nu zijn mijn ouders zes à zeven jaar dood, maar toch blijft er voor mij een sfeer over die positief aanvoelt, aangezien ik zo’n goede herinneringen aan hen heb. Dat sterkt me enorm in wat ik doe, dat koester ik.

 

Het schilderen had in zekere zin dus een therapeutische waarde.

van Veen Zo zou je het kunnen zeggen. Uiteraard is dat een beetje grotemensentaal, maar het is inderdaad een verwerkingsproces geweest.

 

Gebruikt u het dan ook als een manier om bijvoorbeeld tot rust te komen na een vermoeiende tournee?

van Veen Nee, ik vind het gewoon leuk om te doen: even leuk als zingen, als zwemmen, als in de tuin werken. Het is echt een deel van mijn bestaan geworden. Weet je, ik heb er gewoon zin in. Soms kan ik thuis een boek zitten lezen en plots opstaan om iets met mijn handen te gaan doen. En dan maak ik dat, en dan zet ik dat neer, en dan ziet iemand dat, en dan neemt die dat blijkbaar mee. Nou, heel leuk.

 

Ik denk echt dat “het” er is: je hoeft het alleen maar te plukken.

 

U zei reeds dat het tijdens het schilderen wel lijkt alsof u het licht opvangt, dat het voelt alsof “het schildert”. Daarbij moest ik denken aan een interview dat u deed met Horst Wackerbarth in 2005, waarin u sprak over “het collectieve gedachte”: “het denkt”, of “ik denk met het”. Bedoelt u daar hetzelfde mee?

van Veen Exact. Kijk, ik geloof dat alles het gevolg is van een handeling – zij het in geest of daadwerkelijke beweging. Ik ben dus onlosmakelijk verbonden met alles rondom me: mijn schilfer of mijn fractie in de tijd doet er echt toe. Ik realiseer me dat als je een blad van een boom plukt, dat een effect heeft op het geheel. Het denken dat jij doet of dat ik doe, verandert alles om ons heen. Elke gedachte is namelijk een gebeurtenis die een proces in beweging zet. En ik geloof dat wij in staat zijn om gedachten op te vangen en om te zetten tot iets anders. Ik denk echt dat “het” er is: je hoeft het alleen maar te plukken. Als ik schilder, is er dus iets in het licht dat ik wil pakken. Het is er omdàt ik het zie. Dat is ook wat bijvoorbeeld een fotograaf doet: naar het licht kijken en zorgen dat het zijn functie optimaal uitvoert binnen datgene dat hij of zij mooi vindt. Die fotograaf bepaalt dus wel hoe de foto eruit zal zien, maar het licht dicteert eigenlijk alles.

 

Imperfectie is het onderliggende thema van ‘Herfsthandschrift’, maar hebben uw schilderijen ook een optimistische boodschap?

van Veen Het draait niet echt om een boodschap, maar vooral om het letterlijke besef van een waarneming en wat je daarmee aanvangt. Een voorbeeld: er is erg veel kapot in deze wereld, maar dat hoeft geen negatief fenomeen te zijn, want het is slĂ©chts kapot. Een scheur is maar een scheur en niets meer: wat jij er mee doet, kan de betekenis ervan veranderen. Kijk, gisteren las ik in de krant een volle voorpagina over die dolle schutter in Virginia die x aantal studenten heeft vermoord. Dat is vreselijk, maar er sterven elke dag ook 1500 kinderen aan aids, alleen al in Zuid-Afrika. Die stille dood heeft echter helemaal niet zo’n prominente betekenis in ons economisch besef. Nieuws in de westerse optiek, met andere woorden. Dat is geen oordeel en zelfs geen mening, dat is enkel een vaststelling. Mijn punt is: zo’n artikel maakt duidelijk wat er niĂ©t staat. Daar zijn wij in feite allemaal mee bezig: wat het niet is. Daarom heb ik in mijn schilderijen ook voor scheurende en contrasterende beelden gekozen.

 

U hebt bewust geen techniek geleerd toen u begon te schilderen: denkt u nog nieuwe werkwijzen te leren als u er verder mee wil gaan?

van Veen Dat hangt volledig af van de nood op dat moment, veel verstandigs kan ik daar eigenlijk nog niet over zeggen. (gniffelt) Mijn handvaardigheid is tot hier toe voldoende voor wat ik wil doen. Stel nu dat ik een vertaling of een interpretatie zou willen maken van iets dat ik niet ambachtelijk beheers, dan moet ik het ofwel niét doen, ofwel het me eigen maken. Ik ga in elk geval nooit proberen mensen te schilderen: die zijn er al, dus daar ligt mijn interesse niet.

 

Louter afbeelden intrigeert u niet.

van Veen Niet meteen. Wel kan ik me voorstellen dat ik ooit de beweging van een lichaam in het licht zou willen schilderen. Dat zal je dan echter nooit als lichaam herkennen, omdat ik simpelweg niet in staat ben een totaalbeeld te zien. Van niets, overigens. (lacht) Ik kan slechts een fractie zien. Iemand die een mens schildert binnen een schilderij, schildert trouwens een ander mens. Hij vangt het in een kleiner kader, maar net daardoor krijgt die subjectieve waarneming zijn betekenis.

 

Is het schilderen een creatieve uiting die in de toekomst een steeds duidelijkere plaats gaat krijgen binnen uw artistieke bezigheden?

van Veen Zeker. Momenteel ben ik zelfs in de weer met een project dat zijn oorsprong vindt in schilderdoeken. Het gaat om een oratorium, gebaseerd op gedichten van een achttienjarig meisje dat vermoord is in een concentratiekamp. Die gedichten zijn zo onvoorstelbaar mooi dat ze werkelijk iets in me hebben losgelezen. Wie weet wat voor prachtige literatuur ze had geschreven als ze was blijven leven! Ik wil met dit oratorium dus ook laten zien dat elke jonge mens recht heeft op een toekomst en dat wij ouderen daar gestalte aan kunnen geven. Dat heeft me doen nadenken over hoe je toekomst in kleur zou kunnen schetsen. Vervolgens heb ik daar acht tableaus over geschilderd en tentoongesteld in BĂŒchenwald, een oud concentratiekamp vlakbij Weimar. Toen kon ik niet anders dan tegen die mensen zeggen: kijk, ik laat je deze beelden zien, want dat is wat ik eigenlijk wil laten horen. (glimlacht) Het is in mijn leven nog nooit eerder gebeurd dat een theaterproductie is begonnen met beelden die ik vooraf had gecreĂ«erd.

 

Voetstappen over rare bruggen

Men noemt u wel eens vaker een “duivelskunstenaar”: welke betekenis heeft die term voor u?

van Veen Geen. Alles wat ik doe draait gewoon om de schoonheid van het overleven, roeien met de riemen die je hebt. Kijk, ik heb vroeger enkele speelfilms gemaakt en die dienden voor mij slechts één doel: een emotionele voorbereiding op een tragiek die mij te wachten stond. Ik wilde dus in een verhaal vertellen wat er zou gebeuren als ik dat verhaal niét vertelde. Zoals je reeds zei: het is een overlevingsmechanisme, een therapie, een voorbehoeding. Dan begin je steeds met een dilettante ervaring, maar die is er slechts om een volgende stap te kunnen zetten. Het houdt me dus niet zo bezig wat mensen daar van vinden: ik realiseer me ook wel dat als ik aan de overkant wil geraken, ik eerst een hele rare brug zal bouwen. Maar aan die overkant zal ik geraken, hoe dan ook. Zo heb ik de dood van mijn ouders voor mezelf ook willen voorbereiden door een golemachtige film te maken over iemand die de dood wil voorkomen door hem te stollen: iemand die de dood niet wil aanvaarden en hem dus zelf doodt om het moment voor te zijn, uit defensie. Dat weinigen die abstracte films spannend vinden, dat zal wel zijn, maar dat is dan ook niet de hoofdreden waarom een kunstenaar iets maakt.

 

Het draait om de behoefte van het moeten creëren.

van Veen Ja, dat is het hele verhaal. En dat maakt het net zo fascinerend. Als ik mijn schilderijen hier zie hangen... Nou, dan ben ik blij. Want ze herinneren me aan wat ik op dat bepaalde moment voelde, wat ik wilde vastleggen.

 

In 2004 bezocht u onze stad reeds met de show ‘Andere namen’, in 2005 was het de beurt aan ‘Verboden te lachen’. U hebt net de meeste data van uw recente show ‘Herman’ in Antwerpen gegeven, staat hier momenteel met uw schilderijen en u komt na de zomer terug voor tien extra voorstellingen. De sinjoren vragen het bijna in koor: heeft Antwerpen iets voor u dat andere steden niet hebben?

van Veen Natuurlijk. Dat heeft niets filosofisch in zich, het zijn gewoon feiten: ik heb in deze stad meer dan waar dan ook doorgebracht. Mijn dochter heeft hier gestudeerd, ik ben hier destijds in het Kamertoneel begonnen, ik heb hier vrienden verloren en gevonden, mijn lief kwijtgespeeld, films gemaakt... Men begrijpt mij hier, want ik ben één van ons. Ik heb hier mijn voetstappen, mijn kilometers liggen. Nou, da’s mooi, man. Ik voel me hier ook zo thuis: ik ben getrouwd met een Belgische die hier ook gespeeld, gewerkt en gewoond heeft. Nederland is mijn vaderland, maar BelgiĂ« is mijn moederland. Ik heb hier een vriendin wonen die steeds tegen me zegt “ik zie u graag”. Hoe kan je ’t beter zeggen? Dat is toch geweldig? Een Nederlander zegt gewoon “haai”. (lacht)

 

Zoals reeds gezegd komt u na de zomer terug voor tien extra voorstellingen: gaat het programma er anders uitzien?

van Veen Dat weet ik niet en om eerlijk te zijn: daar ben ik ook helemaal nog niet mee bezig. Ik heb net twee keer in Kortrijk gespeeld en dat is echt een wereld op zich. Als ik daar dezelfde voorstelling speel als hier, is dat toch totaal verschillend omdat de stad helemaal anders aanvoelt. De taal heeft er ook een andere betekenis: als je in een bilinguale stad als Kortrijk “goedenavond” zegt, zeg je géén “bonsoir”. Die begroeting is bijna een soort pamflet: zeker voor mij, met mijn Hollandse ‘g’. Morgen ga ik naar Brussel, ongetwijfeld de hardste stad van dit land. Ondanks zijn Vlaamse en Waalse aspecten bezie ik Brussel in de eerste plaats als een Europese bankstad. Daar is alles scherper, harder en cynischer: je moet er sneller zijn. Er is geen tijd, alles moet opschieten, de parkeergarage gaat dicht. Een heel New Yorkse haast, een gebrek aan identiteit, een patchwork. Antwerpen is altijd Antwerpen: een volksstad waar je de tijd kan nemen.

 

Het is dus kwestie elke avond de juiste nuances aan te voelen.

van Veen Absoluut. Donderdag is bijvoorbeeld ook niet te vergelijken met woensdag, en zaterdag is niet zondag. Vrijdagavond zijn de mensen moe en verheugen ze zich op het weekend: de energie in de zaal is dan niet te vergelijken met die op een donderdagavond. Ik heb voor mijn laatste show een liedje geschreven over de Boerentoren, de Jodenstraat en het Schipperskwartier: dat kan je eigenlijk enkel hier zingen. In Turnhout klinkt zo’n liedje anekdotisch, hier zal ik het nog even snel voor de pauze brengen. Als ik morgen naar Brussel rijd, zal ik nadenken over wat we die avond gaan doen. In grote lijnen heb je natuurlijk een repertoire, maar de manier waarop je dat ordent, wordt bepaald door de manier waarop de stad je aanspreekt. Het denkt, weet je wel? (glimlacht) Zo kan het zijn dat ik morgen bij een stoplicht sta, men mijn ruit inslaat en mijn gsm steelt. Nou, dan zal ik zeggen: ik kan u vanavond niet bellen. (lacht)

 

Een muzikale tsunami

U hebt recent nog een selectie van oudere nummers heropgenomen voor het album ‘Woorden op mijn zang’: waarop hebt u uw keuze van de liedjes gebaseerd?

van Veen Een Antwerpse vriendin van mij, Franka Daels, is jarenlang mijn rechterhand geweest. Zij werd letterlijk door kanker vermoord, dus heb ik die cd gemaakt als een eerbetoon aan haar, met stukken waarvan ik wist dat zij ze erg mooi vond. Het is dus een boeket voor Franka, een cadeautje voor haar. Daarom is het ook uitgegeven in een beperkte oplage: het had geen enkele commerciële betekenis.

 

Binnenkort gaat u een nieuw album opnemen waarop u liedjes van allerlei bekende Nederlandse artiesten gaat coveren: kan u daarover al een tipje van de sluier oplichten?

van Veen Dat wordt een cd met vijftien stukken die ik samen schrijf met gasten waar ik waardering voor heb. Er werkt dus een hele groep van schrijvers en muzikanten aan mee. De thema’s hebben allemaal te maken met het Nederlandse karakter: zowel het fysieke als de mentaliteit. We zijn er momenteel druk mee bezig en enkele stukken ervan heb ik ook al in de Arenberg gezongen. In september verschijnt de cd: de gasten lopen van ThĂ© Lau tot Henny Vrienten en van Jan Savenberg tot DaniĂ«l Lohus.

 

‘De Nederlanders’ spreekt als titel van de serie dus ook boekdelen.

van Veen Die titel slaat terug op de middeleeuwen: toen was er een periode in de muziekgeschiedenis waarin het Nederlandse lied zeer hoog stond aangeprezen. Het gaat om een groot gebied dat Vlaanderen, Nederland, Noord-Frankrijk en een deel van Duitsland omvat en waar ‘de Nederlanders’ woonden en werkten. Het lied was in die dagen eigenlijk de krant: trouvĂšres en MinnesĂ€nger trokken van stad naar stad en bezongen het nieuws. Dat was dus een glorieperiode van Nederlands-Frans-Duitse composities en artiesten. Wel, ik heb het gevoel dat die tijd er nu ook is, dat de Nederlandse taal meer betekenis en relevantie heeft dan ooit. Ook de economie er rond is niet onbelangrijk: kijk naar rappers, humoristen, cabaretiers, de charts... Je zal Ă©rg weinig schaamte voor de moedertaal terugvinden. Zoiets probeer ik te bewaren op een schijfje, net zoals met een schilderij. Als ik een mooie tekst lees of een mooi liedje hoor, dan steek ik dat nu eenmaal graag in een doosje.

 

Een tijd geleden is er met ‘We hebben maar een paar minuten tijd’ ook een Herman van Veen tribute album verschenen waarop allerlei verschillende artiesten zich aan uw nummers wagen: wat vond u daarvan?

van Veen Dat was héél erg leuk: allemaal bandjes waar ik nog nooit van had gehoord die voor mijn zestigste verjaardag een eerbetoon hebben gemaakt. Er was ook een bijhorend verrassingsconcert, waarop alles wat iets van belang had in de provincie Utrecht die avond speelde. Nou, daar kwam wat voorbij! Verschillende moderne genres die een stuk van mij hadden bewerkt: hartstikke leuk!

 

De metalgroep Orphanage heeft bijvoorbeeld uw bekende nummer ‘Opzij’ letterlijk stevig bewerkt: wat vond u daarvan?

van Veen Ik vond het echt allemaal prachtig, zonder uitzondering. En hĂ rd, jongen, soms! (lacht) Fascinerend. Wat nogmaals bewijst dat het in wezen niet uitmaakt wat je doet, hĂ©? Ik heb gisteren in Kortrijk een blaadje gekocht dat vol stond met onbekende beginnende groepjes. Van begin tot eind heb ik het doorgenomen en ik had nog nooit van één van hen gehoord! Ik heb er gisterenavond een liedje over geschreven met de titel ‘Affiche’. Daarin noem ik enkel namen van groepen die ik niet ken: het gaat steeds maar door, het is uitzichtloos. Het lijkt wel een tsunami aan nieuwe ontwikkelingen. Hoezo, oude sneeuw, nieuwe sneeuw? Het zĂ l sneeuwen.



Om het af te leren...
10/05/2007
🖋: 

In de VS werden onlangs de gekste straatnamen onder de loep genomen. Kregen een wel zeer eervolle vermelding: Psycho Path, Divorce Court en Zzyzx Road. Uw trouwe SMS-reporter zou geen verstokte Antwerpse chauvinist zijn, mocht hij de Pottenburg en de Ruckersplaats niet minstens even hoog inschatten. Zo krijgt de aloude leus "Antwerpen boven!" er zowaar nog een etymologisch tintje extra bij.

Onlangs slaagde de 58-jarige Brit Miles Hilton-Barber erin om in een ultralicht vliegtuigje de afstand London-Sydney te overbruggen in 59 dagen tijd. Niets bijzonders, ware het niet dat Miles al ongeveer 20 jaar stekeblind is. Hij maakte de reis samen met een ziende co-piloot en wilde hiermee geld inzamelen voor de organisatie 'Seeing is Believing', die zich bezighoudt met het voorkomen van blindheid in ontwikkelingslanden. Miles zamelde naar schatting voor 1,5 miljoen euro aan sponsorgeld in... en ook zowat 2 miljoen euro aan schadeclaims voor afgerukte schotelantennes en afgeknapte electriciteitskabels.

 

Met de gevulde medemens niets dan last! Dat moet momenteel de gedachte zijn die door het hoofd speelt van menig crematorium-medewerker. Vanwege de toenemende zwaarlijvigheid onder de bevolking worden crematoria gedwongen om te investeren in grotere (maar vooral bredere) verbrandingsovens. De almaar in omvang toenemende doodskisten passen steeds minder goed in de vurige monden van de verbrandingsovens, zodat sommige families in Engeland honderden kilometers moeten reizen om hun dierbare overledene te kunnen laten cremeren. Toch nog één voordeel: het overtollige vet van deze gezellige dikkerds scheelt de crematoria een aanzienlijke slok op de borrel qua stookkosten.

 

Ook op het front van de zuipschuiten is er beweging merkbaar. Onlangs werd een man uit Nieuwpoort tegengehouden met een alcoholgehalte van maar liefst 4,66 promille in zijn bloed. Amper een week later werd het record scherper gesteld door een Hongaarse vrouw die haar lever confronteerde met een wel zeer onaangename 4,8 promille. U merkt het al: sinds bekend werd dat vijftienvoudig kampioen Boris Jeltsin zijn titel niet meer zou verdedigen, achten de roodgeneusde concurrenten hun moment aangebroken.

 

In de Beierse stad Zwiesel moest de plaatselijke politie zowaar een beroep doen op een slotenmaker om een politiecel te kunnen openen. Nadat ze de avond voordien een 18-jarige jongeman in die cel hadden gehuisvest, kregen de agenten tot hun eigen verbazing de celdeur niet meer open. Geen nood echter, want de opgetrommelde slotenmaker ondervond niet al te veel hinder om de stalen deur alsnog open te krijgen. De slotenmaker in kwestie was duidelijk: "Ik dank al mijn vakkennis aan mijn stage in Dendermonde."



Met dank aan...
10/05/2007
🖋: 

Bart Van Herwegen is de man achter het studentenrestaurant van Campus Drie Eiken. Vroeger behoorden hij en zijn team tot de Sodexho-catering groep, maar sinds drie jaar maken ze officieel deel uit van de UA-catering. Naargelang het budget wordt er beslist wat er klaargemaakt wordt, maar de juiste gerechten kiezen blijft altijd een beetje gokken. In de mate van het mogelijke proberen Bart en zijn team rekening te houden met de commentaar van studenten en het personeel die dagelijks over de vloer komen. “Studenten zijn minder kritisch dan het personeel”, zegt Bart. "Maar dat komt misschien omdat studenten hier nog geen tien jaar rondlopen”, voegt hij er nog aan toe. Als we vragen naar de topgerechten, vertelt Bart ons dat er veel pastagerichte studenten zijn. “Maar ook videe en zelfs doodgewone hamburgers blijven graag geziene gerechten”, zegt hij. Op donderdag vind je er steevast een saladbar, die ondertussen ook een vaste waarde is geworden op de campus. “Mocht ik die weglaten, kom ik in de problemen”, zo klinkt het.



Het orgelpunt van tien jaar universitaire bouwwoede
17/04/2007
🖋: 
Auteur

Uw studentenbuurt ligt in puin. En dat is niet zozeer te wijten aan een laattijdig neergekomen Vergeltungswaffen, wel aan universitaire groeischeuten. Bij de eenmaking van de Universiteit Antwerpen werd beslist om de humane wetenschappen te concentreren op de Stadscampus en de buitencampussen over te laten aan de exacte wetenschappen. Deze woorden waren nog niet koud of een armada betonmolens en graafmachines rolde door de universiteitspoorten. Het zou een kleine tien jaar verhuizen worden. De bijhorende vluchtelingenstromen dienden opgevangen te worden in blitse gebouwen. Het K-gebouw beet de spits af op de Stadscampus, gevolgd door de Meerminne begin dit academiejaar. Minder bekend is het gerestaureerde klooster van de Grauwzusters, waar sinds enkele maanden de Onderwijsadministratie en de dienst Ontwikkelingsbeleid en -beheer gevestigd zijn. Kers op de taart is de gloednieuwe bibliotheek die vanaf volgend academiejaar op volle toeren zal draaien.

Het hele verhuisprogramma gaat veel verder dan het louter functioneel samenbrengen van studierichtingen per campus. De eengemaakte Universiteit Antwerpen probeert namelijk een heuse identiteit neer te poten. De greep naar actief pluralisme via het levensbeschouwelijk vak en de vernieuwde huisstijl zijn daar duidelijke pogingen toe, maar ook de nieuwe gebouwen moeten het imago van deze universiteit verheffen.

 

Fietsen, urinoirs en internet

Maar niet alleen de nieuwe gebouwen moeten Antwerpen tot een echte studentenstad maken: ook de buurt zal het geweten hebben. De Ossenmarkt wordt afgesloten als verkeersader. Je weet wel: dat voormalige stukje ellende tussen de Pieter van Hobokenstraat en de Korte Winkelstraat. Koning Auto mag er plaats ruimen voor grootse terrassen van de omliggende horeca. Het credo van de mensen achter de uit de kluiten gewassen bouwvakkers is deze plek aangenaam maken voor bewoners, studenten en toeristen. Zo wordt het plein een lichtere, open plek door het rooien van enkele bomen; ook de hutjes zien we niet meer terug. Fietsenstallingen komen er daarentegen wel, maar alles met meer dan twee wielen wordt door bolvormige obstakels op afstand gehouden. Als we de wilde geruchten mogen geloven, krijgt de Ossenmarkt ook zijn eigen urinoir. Beter nog is dat u naast urine ook uw mails kwijt kunt op het plein via de gratis hotspot. En alsof dat nog niet genoeg vernuft is voor een modaal pleintje, voorziet men een plek voor mogelijke evenementen met een verankering voor een heuse overdekkingsconstructie.

 

Grauwzusterklooster in een nieuwe hapij

Om de hoek van de Ossenmarkt, in de Lange Sint-Annastraat, vinden we een gloednieuw architecturaal pareltje van onze universiteit – hoewel gloednieuw misschien een foute woordkeuze is. Het gebouw heeft een uitgebreide geschiedenis als klooster van de Grauwzusters. In lang vervlogen tijden verzorgden nonnetjes in grauwgrijze hapij daar slachtoffers van de pest. Toen de laatste Grauwzuster in 1999 uit het klooster vertrok, zocht de Vlaamse overheid naar een nieuwe bestemming voor het statische gebouw, dit met als voorwaarde de traditie van maatschappelijke dienstverlening van dit gebouw verder te zetten. Voor een Antwerpse Universiteit op zoek naar ruimte in het stadscentrum bleek dit een welkom geschenk. Dat het klooster van de Grauwzusters vlak bij een groot knooppunt van het openbaar vervoer ligt, maakt het de ideale plek voor de Dienst Inschrijvingen. Bovendien zorgt het imposante interieur voor een overtuigende eerste indruk van de Universiteit.

 

Alvorens de Diensten Inschrijvingen en Ontwikkelingsbeleid van het klooster hun stekje konden maken, moest er echter een aantal renovatiewerken doorgevoerd worden. De gevel van het gebouw is nagenoeg onveranderd gebleven en ook het interieur moest de authentieke intimiteit behouden. Dat neemt niet weg dat architecten Van Broeck en Meuwissen een mooie portie moderne frivoliteit mochten gebruiken, zonder een muffe indruk na te laten. Een geslaagde symbiose tussen historische en hedendaagse architectuur. Zo werd de binnenplaats met glas overkoepeld en vormt deze een stijlvolle ontvangstruimte. Het glas in de hoge raambogen is verdwenen, waardoor rondom de patio open kruisgewelfde gaanderijen ontstonden. Wie de bovenste wandelgangen doorkruist, botst op vreemde antracietgrijze blokken met een binnenzijde van knalrode kussenbekleding. Nog verder naar boven hebben de architecten de houten dakstructuur als decoratief instrument ingezet om de conferentieruimten op te vrolijken. Helemaal onderaan werden de kelders omgebouwd tot mediaruimten. De kapel is in zijn originele staat gerestaureerd en zal dienst doen als concerthal en auditorium. Een pikant detail: ook het oude lijkenhuis werd in een nieuw kleedje gestoken.

 

Deze nieuwe architecturale hoogstandjes slagen er misschien in om de blunders van de Meerminne te doen vergeten. Ondanks de geslaagde gevel, rode accenten en lichte kleine lokalen zijn de grote aula’s in dat nieuwe gebouw om van te huilen. Het is wonderlijk hoe zulke gigantische witte ruimten toch zo claustrofobisch aanvoelen. Een aangename houding vinden in die schommelstoelen blijkt bovendien allesbehalve vanzelfsprekend. Het is echter vooral de akoestiek die alle verbeelding tart: colleges in een grot zijn ongetwijfeld verstaanbaarder. Er duiken nu ook al vochtplekken op in het plafond van de centrale hal: de stille wraak van de daktuin. Het ziet ernaar uit dat architect Jo Crepain bij de praktische uitwerking van het beloftevolle concept van de Meerminne enkele steekjes heeft laten vallen.

 

Zware boeken

In tegenstelling tot de Meerminne werd de nieuwe bibliotheek buiten ons directe gezichtsveld gebouwd. Het zal vele studenten dan ook verbaasd hebben dat ze in de C-blok â€“ achter een deurtje dat uit Alice in Wonderland lijkt te zijn geplukt â€“ een heus plein vonden. Nog gekker wordt het als blijkt dat daar plots een hapklare bib staat. Volgend academiejaar zal ze volledig operatief zijn wanneer alle humaan- en sociaal wetenschappelijke boeken vanuit Wilrijk overgebracht zullen zijn. Ook de toekomstige buur van de bibliotheek, de faculteit Rechten, kan weldra in haar nieuwe kantoren intrekken.

 

De nieuwe HSW-bib zal ongeveer 17.000 vierkante meter bestrijken, wat bijna een verdubbeling is ten opzichte van de oude centrale bibliotheek. Er blijven twee computerlokalen, maar dat zijn afgesloten ruimten, net als alle andere afdelingen van de nieuwe bibliotheek trouwens. Ze zijn bereikbaar vanuit een centraal trappenhuis, om doorgangsverkeer zoveel mogelijk te beperken en rust in de leesgedeelten te garanderen. Wel is er een grote centraal gelegen vide met frivole groengekaderde dakramen. Dit komt de openheid en lichtinval zeker ten goede. Ook het vermelden waard is de gevel aan de Venusstraat. Via grote ramen in de oude booggewelven kan je vanop de straat het strakke interieur bewonderen.

 

Het bouwen van de bib was een hachelijke onderneming. Ze is ondergebracht op de plaats van de voormalige gebouwen van Fotogravure De Schutter. De Universiteit mag trouwens van geluk spreken dat deze drukkerij zo’n groot aantal aanpalende panden bezat. Een geschikte plaats voor dit bouwproject vinden in de binnenstad is geen sinecure. Dat het ĂŒberhaupt bij de buren werd gevonden is quasi een mirakel. Een domper op deze feestvreugde kwam er toen duidelijk werd dat de bovenbouw niet genoeg draagkracht bezat om de boekencollectie te huizen. Zelfs niet op de plaatsen waar daarvoor drukpersen stonden. Deze onvoorziene omstandigheden zouden nefast geweest zijn voor het kostenplaatje, ware het niet dat ABCIS architecten hun uiterste best hebben gedaan om het budget zo min mogelijk te overschreiden.

 

Mooi meegenomen zijn de nieuwe doorgangen die dit bouwwerk met zich mee brengt. Het bibliotheekplein biedt een doorgang naar het Hof van Liere, de Venusstraat en naar de Vekestraat via de Halfmanengang. U zal dus na uw koffie in de Agora minder lang moeten slenteren naar de opgefriste Stadswaag om het welverdiende pintje te bestellen. Kortom, al dat bouwen maakt het leven de modale student een pak aangenamer. Of dat is althans de bedoeling. De ongemakken moeten we er maar bij nemen. Nog even op de tanden bijten en enkele drilboorsymfonieën trotseren en dan studeren we op een volwassen geworden Stadscampus. Althans voor even. Steden zijn organischer dan je denkt. Allicht ligt er nu al iemand te broeden op nieuwe verbouwingen.



John Forbes Nash Jr.
15/04/2007
🖋: 

In 1994 mocht dr. John Forbes ‘A Beautiful Mind’ Nash Jr. de Nobelprijs voor economie in ontvangst nemen voor zijn baanbrekend werk over de speltheorie. De man zou echter geen genie zijn als hij niet wist waar hij voor de waarlijke bekroning van zijn academische carriùre terecht kon. Op 26 april komt hij een eredoctoraat afhalen op de faculteit TEW van onze eigenste koekenstad.

Nash werd geboren op 13 juni 1928 in Bluefield, West-Virginia als het oudste kind van een elektrisch ingenieur en een lerares. In 1945 begint hij zijn universitaire studies voor chemisch ingenieur aan het Carnegie Institute of Technology in Pittsburgh. Na één semester besluit Nash zich toe te leggen op fundamentele chemie om vakken als technisch tekenen te ontlopen. Al gauw blijkt echter dat hij ook daar zijn draai niet vindt en besluit hij over te schakelen naar de faculteit Wiskunde, waar de jonge belofte met open armen ontvangen wordt door het academisch personeel.

 

Drie jaar later ontvangt hij zowel zijn bachelor- als zijn masterdiploma en krijgt hij aanbiedingen om te doctoreren aan Princeton en Harvard. Het verhaal gaat dat zijn oude professor op Carnegie, R.J. Duffin, een aanbevelingsbrief van slechts één regel voor hem schreef: “This man is a genius.” Uiteindelijk kiest hij voor Princeton, waar hij op 21-jarige leeftijd een 27 bladzijden tellende doctoraatsthesis aflevert over niet-coöperatieve spellen. De stelling die hij in deze thesis verdedigde, zou de weg vrijmaken voor toepassingen van de wiskundige speltheorie in de meest diverse takken van de wetenschap, zoals de psychologie, de evolutionaire biologie en de economie. In de controversiĂ«le documentairereeks 'The Trap: What Happened to Our Dream of Freedom?', die onlangs te zien was op BBC 2, stelt reportagemaker Adam Curtis zelfs dat de theorie een doorslaggevende invloed heeft gehad op hoe we naar onszelf kijken en wat we vandaag verstaan onder het begrip 'vrijheid'. Het is ook deze thesis die Nash 44 jaar later de Nobelprijs zal opleveren.

 

In 1940 kon de vooraanstaande Britse wiskundige G.H. Hardy in zijn boek 'A Mathematician’s Apology' nog beweren: “Echte wiskunde heeft geen effect op oorlog. Niemand heeft nog enig oorlogsdoel ontdekt dat wordt gediend door de getallentheorie.” Nog geen tien jaar later lag dat droombeeld â€“ net als zovele andere â€“ echter voorgoed aan diggelen. Vanaf de Tweede Wereldoorlog kregen twee deelgebieden van de fundamentele wiskunde namelijk een prominente plaats in de moderne oorlogsvoering toebedeeld. Het ene was de priemgetallenleer voor het coderen en ontcijferen van boodschappen, het andere de speltheorie.

 

De term 'speltheorie' wordt toegeschreven aan dr. John von Neumann, die in 1944 samen met dr. Oscar Morgenstern 'The Theory of Games and Economic Behavior' publiceerde. De theorie werd in het begin vooral verder ontwikkeld door RAND (Research ANd Development) Corporation, waar von Neumann later aan de slag ging. RAND was een Amerikaanse militaire denktank die strategische scenario’s uittekende voor het geval er een atoomoorlog met de Sovjet-Unie zou uitbreken. Aan het begin van de Koude Oorlog, toen de VS nog als enige over atoomwapens beschikte, verdedigde von Neumann samen met onder andere de bekende logicus Bertrand Russell een preventieve Amerikaanse atoomaanval op de Sovjet-Unie. Velen zien in hem dan ook de inspiratie voor het personage Dr. Strangelove uit de gelijknamige klassieker van Stanley Kubrick. Eerder was hij ook al betrokken bij het atoomproject Manhattan en had hij berekend welke Japanse doelwitten het meest geschikt waren om de Amerikaanse atoombommen op te gooien, in functie van optimale bereikbaarheid en maximaal dodenaantal.

 

Vraagstukken uit de speltheorie worden gekenmerkt door situaties waarbij strategisch handelen en kennis van de handelingen van de tegenstander centraal staan. Morgenstern en von Neumann hadden aangetoond dat voor een beperkt type spellen steeds een evenwichtssituatie kon gevonden worden, waarbij een strategieverandering door één van beide spelers steeds zou leiden tot een slechtere uitkomst. Nash, die in 1950 ook even tewerkgesteld was bij RAND, bewees in zijn thesis echter dat er minstens één zo’n evenwicht bestond voor elk niet-coöperatief spel met gemengde strategieĂ«n. Hierdoor werd het toepassingsgebied van de speltheorie enorm verruimd.

 

Het bekendste probleem uit de speltheorie is het prisoner’s dilemma. Hoewel er verschillende variaties bestaan op het vraagstuk, komt het meestal hier op neer: twee gangsters worden verdacht van moord. De politie arresteert hen en heeft bewijzen genoeg om hen te laten veroordelen voor een lichtere misdaad. De ondervrager besluit om de gangsters elk afzonderlijk een deal voor te stellen. Als beide de moord weigeren te bekennen, krijgen ze elk 1 jaar celstraf. Als één van de twee echter bekent en dus tevens de ander verklikt, zal hij vrijuit gaan en krijgt de ander 10 jaar. Wanneer beiden bekennen krijgen ze elk 8 jaar. De twee staan nu elk afzonderlijk voor de keuze wat voor hun de beste strategie is: opbiechten of het stilzwijgen behouden.

 

De beste oplossing voor de twee is dat beiden de lippen stijf op elkaar houden. Voor elk afzonderlijk is de meest rationele keuze echter om de ander te verraden, omdat ze dan los van wat de ander doet steeds beter af zijn. In het Nash-evenwicht krijgen beiden dus 8 jaar celstraf. Dezelfde gedachtegang leidde in het spel ‘bewapenen of ontwapenen’ â€“ dat de VS en de USSR gedurende de tweede helft van de vorige eeuw met elkaar speelden â€“ tot de MAD-doctrine (Mutual Assured Destruction). In de economie wordt de theorie van Nash onder andere gebruikt om oligopoliesituaties te analyseren. In deze marktvorm is er geen sprake van perfecte concurrentie, maar van een beperkt aantal spelers wiens gedrag elkaars resultaten beĂŻnvloedt. Eerlijkheidshalve dient daar wel aan toegevoegd te worden dat de Franse geleerde Antoine Augustin Cournot in 1838 al een evenwicht had uitgetekend voor de specifieke situatie van een duopolie dat mekaar beconcurreert op het vlak van het aantal geproduceerde eenheden. Daarom spreekt men bij een oligopolie ook wel eens over een Cournot-Nash-evenwicht.

 

Sommige academici zien in de theorie van Nash een kritiek op de onzichtbare hand van Adam Smith. Volgens Smith zou het volgen van het eigenbelang leiden tot maximale welvaart. Het Nash-evenwicht is â€“ zoals in bovenstaand voorbeeld â€“ echter niet altijd de optimale oplossing voor de groep: samenwerking zou tot een beter resultaat leiden dan concurrentie. Anderen zagen in het werk van Nash net een pleidooi voor een ongereguleerde economie, omdat hij bewees dat men in elke competitieve situatie, die tot een strategisch spel kan worden herleid, tot een evenwicht komt.

 

Na zijn doctoraat kon Nash aan de slag als docent op M.I.T. in Boston. Daar werkte hij ook aan een groot aantal wiskundige problemen buiten de speltheorie. Op zijn dertigste moest Nash zijn job echter opgeven om behandeld te worden voor paranoia en schizofrenie. Dit betekende een abrupte breuk in zijn academische carriĂšre: tussen 1966 en 1996 verscheen geen enkele publicatie van zijn hand. Na zijn herstel probeerde hij de draad weer op te nemen en legde hij zich opnieuw toe op zijn geliefkoosde vakgebied.

 

Nash zal eind april niet alleen naar Antwerpen afzakken: dr. Harold Kuhn en mede-Nobelprijswinnaar dr. Richard Selten zullen hem vergezellen. Aangezien er over hun leven echter geen Hollywoodfilm is gemaakt, kan ik u over hen niet echt iets meer vertellen. Van 18 tot 27 april staat de Faculteit TEW in het teken van John Nash.



editoriaal
15/04/2007
🖋: 
Auteur

U weet het misschien niet, maar elke Vlaamse student wordt vertegenwoordigd door de Vlaamse Vereniging voor Studenten. Onder meer de studentenpers bericht geregeld over het reilen en zeilen van VVS. Helaas merken we voortdurend dat de overgrote meerderheid van de studenten nog nooit van de organisatie heeft gehoord.

VVS overkoepelt alle studentenraden in Vlaanderen en zou bijgevolg moeten fungeren als spreekbuis en aanspreekpunt van de student in het hoger onderwijs. Onze belangen worden door hen onder andere verdedigd bij de overheid; hun functie mag dus niet worden onderschat. Dat de VVS goed werk verricht en heel wat talent en bekwame medewerkers herbergt, staat buiten kijf. De manier waarop hun beleid naar de student wordt gecommuniceerd is echter lamentabel.

 

Ik ontken niet dat het een moeilijke opdracht betreft. Het blijkt niet simpel om het studerende volkje warm te maken voor zaken als democratisering van het onderwijs en studentenrechten. De schouderophalende student is ons niet onbekend. Ook aan onze universiteit staan ze niet te springen als het gaat om studentenvertegenwoordiging. De verkiezingen verlopen hier zonder enig inhoudelijk debat. Men is al blij als er iemand kandidaat is en als er gestemd moet worden, is de opkomst steevast mager. Eigenlijk kan daardoor eender wie eender wat beweren in naam van de student. Je kan je grote vragen stellen bij de legitimiteit van een dergelijk beleid.

 

Dat het om een structureel probleem gaat, wil niet zeggen dat men zich er mag bij neerleggen. Studentenvertegenwoordiging is een angstwekkend holle term als de studenten in kwestie geen weet hebben van hun vertegenwoordigers. Een vereniging die pretendeert de stem te zijn van alle Vlaamse studenten heeft de plicht zich naar haar achterban te profileren.

 

Het lijkt me bijzonder dringend dat zowel VVS als de studentenraden â€“ die in deze een niet mis te verstane functie moeten vervullen â€“ zoeken naar andere dan de beproefde communicatietechnieken. Hoe goed hun bedoelingen ook zijn, het kan en mag niet dat een klein clubje beslissingen neemt boven de hoofden van de betrokkenen. Van authentieke studentenparticipatie is alvast geen sprake.