23/11/2007
🖋: 
Auteur

Buiten vriest het, maar dat deert niet wanneer je het hartverwarmende nieuws in deze dwars leest. Span je gordel aan, want hier zijn weer de korte, gekke stoten van de maand.

Het volgende verhaal lijkt uit het brein te komen van één of andere slechte scenarioschrijver uit Hollywood. Een Thaise bewakingsagent sloop het voorbije jaar door de straten van Bangkok op zoek naar slapende nachtwakers die volgens hem hun loon niet waard waren. Hij maakte ze wakker en als ze hem daarop begonnen uit te schelden, vermoordde hij hen. De man wordt verdacht van acht moorden en nog eens acht zware verwondingen bij collega-nachtwakers. Als je het mij vraagt: coming to a theatre near you.

 

Een jonge kerel uit het warme Texas kreeg een boete voor het bekijken van porno tijdens het rijden. Hiervoor maakte hij gebruik van zijn draagbare dvd-speler. Wie durft nu nog te beweren dat een man geen twee dingen tegelijk kan? In Europa bevindt er zich een landje dat nog kleiner is dan sommige Australische boerderijen. Toch vinden sommige bewoners het nog groot genoeg om het te splitsen. Onwaarschijnlijk!

 

Pas op of ik niet! Dit is geen schrijffout, best lezertjes, want in Kentucky heeft een man een ijssalon overvallen met niets minder dan een nietjesmachine. Wees niet bang voor deze kwaadaardige kapoen, want hij is reeds opgepakt met de volledige buit van 120 euro. Hij zal zich dus voorlopig geen nieuwe nietjesmachine kunnen aanschaffen.

 

Inbreken is niet meer wat het geweest is. De McKinnons van de Amerikaanse staat Alabama kwamen net thuis na een weekje vakantie toen ze plots een inbreker in hun woning betrapten. Mr. McKinnon greep zijn pistool, richtte het op de inbreker en zei stoer: “You made a mess, now clean it up.” Wanneer de arm der wet eindelijk toekwam, kloeg de inbreker dat het schandalig was wat het koppel hem aandeed. De politie lachte de arme man uit en zei dat hij geluk had dat hij niet was doodgeschoten. Eind goed, al goed.



De Snor van de Maand
23/11/2007
🖋: 
Auteur

Elke maand looft dwars een snor uit aan personen die zich inzetten voor de goede zaak en daar al te weinig respect voor krijgen. Omdat dwars er is voor dat steuntje in de rug, dat hart onder de riem en dat haar onder de neus. Zolang er mensen zijn, zijn er potentiële snorrendragers en uw trouwe blad zal dan ook niet rusten voordat ieder mens zijn Schnurrbart verdiend heeft. Deze maand gaat de snor naar een internationaal toppoliticus en efficiënt multitasker: Pervez Musharraf!

Pervez is de grote roerganger van Pakistan, het land van de nachtwinkelverkopers. Nadat de brave man jarenlang late vogels van rum en sigaretten had voorzien, schopte hij het tot generaal in het Pakistaanse leger. In een dol moment (zat 'De stomme van Portici' er voor iets tussen?) pleegde Pervez een staatsgreep, en zo komt het dat hij nu niet alleen hoofd van het leger, maar ook president is. Bepaalde subversieve elementen in dat grote Pakistan geloven niet dat de schouders van een man zo’n dubbele last kunnen torsen en daagden hun president dan ook voor het Hooggerechtshof. Maar Pervez zou Pervez niet zijn als hij geen slim plan had om dit stevige probleem te omzeilen.

 

Op 3 november jongstleden verraste Musharraf vriend en vijand door plots de noodtoestand uit te roepen in het anders zo vredige Pakistan. Dit betekent concreet dat de regering de grondwet mag negeren – handig! – en elk potentieel gevaarlijk individu achter slot en grendel mag steken. En zo gebeurde: het corrupte Hooggerechtshof kon al snel zijn boeltje pakken, samen met een rits links tuig en andere herrieschoppers. En toen was heel Pakistan weer vredig. Héél Pakistan? Nee, één dame bleef hardnekkig tegen de schenen van Pervez schoppen. Benazir Bhutto vond de werkwijze van haar president maar niets en meende dat hij zijn boeltje wel mocht pakken. Omdat een reeks wereldleiders haar standpunt bleek te delen kon Pervez Bhutto moeilijk fatsoenlijk verwijderen. Zo komt het dat het vrouwmens in kwestie haar boodschap als gif kon blijven verspreiden, en Pervez’ troon langzaam aan het wankelen kwam.

 

De afgelopen maand uitte een groot deel van de vrienden van Pakistan immers stevige kritiek op Pervez en zijn beleid. De Verenigde Staten namen het maar weer eens op voor de mensenrechten en aanverwant soft gedoe. Pervez, moe van het gezeur, beloofde dat hij een mildere koers zou gaan varen. Het Hooggerechtshof werd terug ingesteld, zij het dan met rechters die de president wel een toffe peer vonden. Ondertussen mag ook Benazir Bhutto weer vrij door de lanen van Pakistan struinen. Het is nog wachten tot de gevangenissen - vol van criticasters - terug leeglopen en het land weer ondergedompeld wordt in crisis. Dan pas zal de wereld weer tevree zijn.

 

Van dwars krijgt Pervez Musharraf een snor omdat hij in deze barre tijden wel wat steun kan gebruiken. Wij houden van mannen met ballen, die niet vies zijn van harde maatregelen als het er op aan komt een land recht te houden. Jammer genoeg weet Pervez ook wel wat hip is en had hij zich op eigen initiatief al een snor aangemeten. dwars zou echter niet dwars zijn als daar niets op gevonden kon worden.



The Sad Man Behind Blue Eyes
23/11/2007
🖋: 
Auteur

“Mannen begrijp ik niet, mezelf inbegrepen”, verklaart Coe in de loop van ons gesprek. In zijn laatste roman, The Rain Before It Falls', zijn de hoofdpersonages dan ook allemaal vrouwen. De Britse auteur verwierf naam en faam met onder meer 'The Rotters’ Club', door de BBC omgezet in een tv-serie, en 'What A Carve Up!', een verschroeiende satire van het Groot-BrittanniĂ« onder Margaret Thatcher. In vergelijking met dat oudere werk is 'The Rain Before It Falls' opvallend melancholisch. Het lijkt of Coe zijn scherpe pen even heeft opgeborgen, al zijn the iron ‘ladies’ volgens hem de wereld niet uit: “Blairism en Brownism zijn wat mij betreft precies hetzelfde als Thatcherism.”

In de tweede helft van de jaren ’80 ontmoette Jonathan Coe een blind meisje op een huwelijksfeest. Het indringende beeld bleef hem twintig jaar lang achtervolgen en zou uiteindelijk leiden tot 'The Rain Before It Falls', waarin de blinde Imogen een centrale rol speelt. Het is namelijk aan Imogen dat de oude ongehuwde Rosamond vlak voor haar overlijden het verhaal wil vertellen van haar intrigerende vriendschap met Imogens grootmoeder, Beatrix. Aan de hand van twintig foto’s zoomt Rosamond in op de belangrijkste gebeurtenissen van haar leven – gebeurtenissen die uiteindelijk ook bepalend zullen blijken voor Imogen – en spreekt ze alles in op een reeks cassetten. Na Rosamonds dood worden de bandopnames gevonden door Gill, Rosamonds nichtje. Samen met haar dochters geraakt Gill volledig opgeslorpt door het verhaal dat haar tante uit de doeken doet. Onder Coe’s meesterschap ontspint zich een compacte – het boek is verrassend kort – en emotioneel geladen geschiedenis over verlies en spijt en de littekens die de ene generatie kan nalaten op de volgende. Ondanks zijn vermoeidheid na een avondje uit in Antwerpse cafĂ©s, staat Jonathan Coe ons immer vriendelijk en bedachtzaam te woord.

 

'The Rain Before It Falls' is opgebouwd aan de hand van een reeks foto’s die Rosamond met een grote precisie en veel gevoel beschrijft. Was het niet moeilijk om foto’s in woorden weer te geven?

Jonathan Coe Dat viel eigenlijk nogal mee. Iedere keer dat ik bij een nieuwe foto aanbelandde, was ik een beetje opgelucht: je hoeft enkel te beschrijven wat je ziet, al moest ik hier en daar terugvallen op encyclopedieĂ«n en woordenboeken – ik ben niet het soort mens dat een boom ziet en er meteen een naam op kan kleven. Wat ik wĂ©l moeilijk vond, was een vlotte overgang creĂ«ren van de beschrijving van een foto naar het verhaal en omgekeerd.

 

Rosamond is er zich nochtans terdege van bewust dat het heel moeilijk is om foto’s in woorden om te zetten. Aan de andere kant stelt ze ook vast dat foto’s op zich al een vertekend beeld van de werkelijkheid geven. Bent u gefascineerd door de troebele verhouding tussen realiteit en weergave?

Coe Ik heb inderdaad een haat-liefdeverhouding met woorden: ik ben een schrijver, ze zijn alles wat ik heb, maar tegelijkertijd blijft het een aanhoudende frustratie dat je er met woorden nooit in slaagt om precies te zeggen wat je wilt. Ik niet althans. Ik wijk constant uit naar andere vormen van kunst, in de hoop daarmee iets dichter bij de waarheid te komen. In 'The Rain Before It Falls' ben ik daarvoor bij fotografie terechtgekomen.

 

In welke zin zouden foto’s de werkelijkheid meer benaderen dan woorden?

Coe Zelf maak ik geen foto’s, op de klassieke vakantiefoto’s na. Ik weet dus niet wat het betekent om ‘aan de andere kant’ te staan, maar in de loop van het schrijven van dit boek heeft de kracht van fotografie me wel bijzonder getroffen. Volgens Rosamond zijn foto’s een verknipte weergave van de werkelijkheid omdat ze slechts één moment belichten. Maar dat is nu net het unieke van fotografie: de toeschouwer wordt de artiest, de ontwerper. Kijken naar een foto is nooit betekenisloos: automatisch begin je associaties te maken. Je beeldt je in wat er voor en na het nemen van de foto gebeurd is. In die zin is foto’s bekijken nooit een passieve bezigheid, in tegenstelling tot kijken naar een video-opname bijvoorbeeld. Thuis hebben we uren tape liggen van toen mijn dochter klein was waar niemand ooit nog naar omkijkt: video geeft je veel te veel realiteit, je geheugen en verbeelding worden volledig uitgeschakeld.

 

Een beetje ouder, een beetje droeviger

Nergens in uw boek is commentaar te bespeuren op politieke wantoestanden – een heel verschil met uw vorige romans.

Coe Ik wou schrijven over familierelaties en het is nu eenmaal zo dat wat er gebeurt binnen een familie vaak weinig of niets te maken heeft met de buitenwereld. In 'What A Carve Up!' wou ik laten zien hoe mensen uit de lower class onder Thatcher de dupe waren van de excessen van de upper class. Even heb ik overwogen om ook in dit boek de historische context te betrekken: ik heb uitgezocht wie er eerste minister was in de jaren vijftig (Rosamonds jeugd, waarin het eerste deel van het verhaal zich afspeelt, nvdr.) en of er toen belangrijke dingen zijn gebeurd. Maar dat idee heb ik snel laten varen. Zeg nu zelf: de oorlog in Irak is van ongelooflijk belang, maar wat is de impact daarvan op de mensen hier? BeĂŻnvloedt het hun verliefdheden, de relatie met hun ouders, met hun kinderen? Ik heb er bewust voor gekozen om 'The Rain Before It Falls' zo dense en eenvoudig mogelijk te houden.

 

Hoort dat bij ouder worden, dat u niet meer op de barricaden springt?

Coe (lacht) Dat is een interessante, maar ook enigszins alarmerende vraag. Het zou best kunnen dat ik ooit nog teruggrijp naar sociale en politieke thema’s. Maar
 (aarzelt) bij het schrijven van 'What A Carve Up!' putte ik uit twee inspiratiebronnen: woede en humor. Dat zijn twee totaal verschillende dingen. Het is alsof ze tot een ander deel van je persoonlijkheid behoren, maar je kunt ze wel samenbrengen in een toneelstuk of een roman en het resultaat daarvan is satire. Nu ik ouder word, is het alsof woede en humor steeds meer met elkaar vermengd raken tot ze oplossen en overgaan in iets totaal anders. Iets dat ik eigenlijk enkel kan omschrijven als een soort van droefheid. Passief gemaakt door die droefheid is het niet zo gemakkelijk voor een auteur om satirisch te schrijven. Nu ik erover nadenk, slechts weinig mensen kunnen op latere leeftijd nog geslaagde satires schrijven. De enige uitzondering die me voor de geest springt, is Jonathan Swift: die was toch de zestig nabij toen hij 'Gulliver’s Travels' schreef. Dat geeft me alvast een sprankeltje hoop!

 

Denkt u dan dat Groot-BrittanniĂ« er nu slechter aan toe is dan in de jaren ’80?

Coe Ja, en daar zijn een aantal redenen voor. We hebben nieuwe problemen om ons zorgen over te maken, denk maar aan de opwarming van de aarde, terrorisme, enzovoort. Die problemen waren er natuurlijk al in de jaren ’80, maar ze waren veel minder acuut. Wat ik echter nog erger vind, is dat alles waar we ons twintig jaar geleden zo heftig tegen verzet hebben – met name de uitdijende consumentenmaatschappij – nu blijkbaar door iedereen zonder slag of stoot wordt aanvaard. Vooral mensen uit linkse hoek geloofden in de jaren ’80 dat er een alternatief bestond, maar nu maakt niemand nog aanstalten om zo’n alternatief te bieden – niet in Groot-BrittanniĂ«, althans. Blairism en Brownism, als die dingen bestaan, zijn wat mij betreft precies hetzelfde als Thatcherism.

 

Is dat zo?

Coe Volgens mij wel. De huidige regering bezit wel een zeker sociaal bewustzijn, wat totaal afwezig was onder Thatcher, maar de enige waarden die in Groot-Brittannië tellen zijn blijkbaar kopen en verkopen. Nogal deprimerend, moet ik zeggen.

 

Vrouwen en science fiction

De hoofdpersonages in 'The Rain Before It Falls' zijn allemaal vrouwen en de enkele mannen die ten tonele worden gevoerd, brengen het er eerder belabberd vanaf. Hebt u iets tegen mannen, Mr. Coe?

Coe (lacht) Nee hoor, ik wou gewoon schrijven over moeders en dochters en dit op een zo geconcentreerd mogelijke manier, dus ik wist van te voren dat mannen geen rol van betekenis zouden spelen. Maar ik zie mijn boeken nooit los van elkaar – bij het schrijven van 'The Rain Before It Falls' speelden al allerlei ideeĂ«n door mijn hoofd die ik gestalte zal geven in mijn volgende roman en het ziet er naar uit dat die volledig uit mannelijke hoofdpersonages zal bestaan.

 

Maakt het voor u uit of u schrijft over mannen of over vrouwen?

Coe Ik vind het veel gemakkelijker over vrouwen te schrijven. Mannen, mezelf inbegrepen, begrijp ik eigenlijk niet. Vrouwen ook niet, maar met mannen is het nog erger gesteld. Als ik een mannelijk personage vorm geef, baseer ik me meestal minstens gedeeltelijk op mezelf. Dat betekent dat ik mezelf van heel dichtbij onder de loep moet nemen, wat niet altijd even gemakkelijk is. Bij het schrijven van dit boek merkte ik dat het een hele opluchting was dat geen enkel personage op mij leek.

 

'The Rain Before It Falls' is bedoeld als een hommage aan een aantal vrouwelijke modernistische auteurs die nooit de erkenning hebben gekregen die ze volgens u verdienen. In een opiniestuk in The Guardian schrijft u bovendien dat vrouwelijke auteurs vandaag de dag nog steeds niet helemaal ernstig worden genomen.

Coe Het verbaast me altijd als mensen beweren dat we in het ‘postfeministisch tijdperk’ zitten. De rol van het feminisme lijkt me heus nog niet uitgespeeld, ook niet in de literaire wereld, hoewel het de goede richting op gaat. Historisch gezien hebben mannelijke auteurs altijd meer erkenning genoten en dat is nog altijd een beetje zo, ondanks het feit dat de meerderheid van de Britse auteurs nu vrouwelijk is. Kijk naar de genomineerden voor The Booker Prize: dat blijven voornamelijk mannen. De situatie verandert echter snel en de voorkeur voor mannelijke auteurs is steeds minder uitgesproken. Bovendien schrijven veel meer mannen tegenwoordig boeken die als typisch vrouwelijk worden beschouwd en doorgaans veel meer door vrouwen worden gelezen.

 

Bestaat er zoiets als een vrouwelijke of een mannelijke manier van lezen?

Coe Jazeker. Hoe vaak hoor je mannen niet zeggen: “Dat lees ik niet, da’s een boek voor vrouwen”? En omgekeerd ook: waarom lezen zo weinig vrouwen fantasy of science fiction? Ik zou dolgraag weten wat de verklaring daarvoor is. Als het nog niet bestaat, wordt het dringend tijd dat iemand daar eens een goed boek over schrijft!

 

 

‘The Rain Before it Falls’ is ook vertaald in het Nederlands (‘De regen voor hij valt’) bij Uitgeverij Querido.



Het succes van het waargebeurde verhaal

22/11/2007
🖋: 
Auteur

Als bedelaar Louis op 17 oktober 2006 twee kleine meisjes opvangt die door hun drugsverslaafde ouders bij hem worden achtergelaten, wordt hij prompt gepromoveerd tot volksheld en sindsdien gaat ‘het levende standbeeld van het Astridplein’ ook nog door het leven als Bekende Bedelaar. Een jaar na datum wordt zijn verhaal opgetekend door schrijver, journalist en muzikant Yurek Onzia en ziet 'Louis, het leven van een bedelaar' het levenslicht. Stof genoeg voor een interview zou je denken, maar Louis’ verhaal is bovendien niet enig in zijn soort. De gemiddelde zichzelf respecterende boekhandel heeft immers een steeds ruimer aanbod “waargebeurde verhalen” in de rekken liggen. Een trend waarover Rudy Vanschoonbeek, die de boekenmarkt bestudeert, verder in dit artikel meer vertelt.

Het leven van een bedelaar: Louis en de auteur van zijn boek getuigen

Hoe kwam u op het idee om Louis’ verhaal te schrijven?

Yurek Onzia Ik wilde eigenlijk een boek schrijven over de vierde wereld in Antwerpen. Het verbaasde mij immers hoeveel verborgen armoede er vandaag nog in de stad aanwezig is en ik wilde de mensen daarop attent maken. Na een aantal gesprekken met uitgeverij The House of Books ontstond het idee om het verhaal van Louis centraal te stellen omdat je met een persoonlijke getuigenis – en zeker van zo’n bekend figuur – een veel breder publiek kan bereiken.

 

Had u geen schrik dat uw oorspronkelijke doel daardoor in de coulissen zou verdwijnen?

Onzia In het begin misschien wel, maar ik heb me over eventuele bezwaren en zelfkritiek heen gezet omdat ik in deze aanpak meer voordelen dan nadelen zag. Louis’ bekendheid stond toe om de vierde wereld – zij het indirect – op de kaart te zetten en tegelijkertijd verzekerd te zijn van de aandacht die voor dit soort problematiek normaal gezien erg moeilijk te krijgen is. Het boek is natuurlijk geen grote aanklacht meer, het is en blijft zijn tranche de vie en niet dĂ© waarheid, maar spreekt als voorbeeld voor zich.

Louis Ik ben in al die jaren als dakloze niet alleen een stuk meubilair, psycholoog en bewaker van het plein geworden, maar ook daklozenexpert. Iedereen kan dan misschien wel over het verschijnsel spreken, maar niemand weet hoe het écht is om dakloze te zijn. Het probleem is dat de meeste mensen alles uit boeken moeten halen. De straathoekwerkers zijn me bijvoorbeeld dankbaar voor het boek omdat in Antwerpen nog steeds veel mensen op straat leven terwijl het onderwerp een beetje taboe blijft. Mijn verhaal heeft daklozen een stem gegeven.

 

Had u er moeite mee om in andermans verleden te spitten?

Onzia Ik ben al ongeveer achttien jaar journalist en die gĂȘne ben ik daardoor nu wel voorbij. We werkten via interviews en soms moest ik wel voor vroedvrouw spelen, maar het schrijfproces verliep over het algemeen erg vlot.

Louis Mijn privé-leven kent niemand trouwens volledig want ik houd nog heel wat voor mezelf. Ik vind het niet erg dat de mensen nu van een deel van mijn verleden op de hoogte zijn omdat mijn verhaal toont hoe iedereen onverwacht, bijvoorbeeld door een alcoholverslaving, dakloos kan worden. Ik ging dan ook uiteindelijk akkoord met het schrijven van het boek omdat ik duidelijk wilde maken dat mijn verhaal meer is dan het voorval van de twee kindjes waarop ik een jaar geleden paste. Als mensen me nu komen vragen hoe ik op het plein terechtgekomen ben, kan ik zeggen dat ze mijn boek moeten lezen.

 

Op een drietal weken tijd waren er in Vlaanderen om en bij de 4000 exemplaren van verkocht en op de boekenbeurs was het het best verkopend boek van uitgeverij THB. Hoe verklaart u dat succes?

Onzia Louis is uiteraard erg veel in de media geweest en dat heeft op zich een erg grote invloed. Die mediatisering is op zich natuurlijk niet voldoende, er moet een andere factor meespelen. In Louis’ geval denk ik dat die factor sympathie is. De succesformule is hier volgens mij de combinatie van weerloze kinderen en het feit dat Louis, die zelf nauwelijks iets heeft, goed op hen heeft gelet. De daardoor gewonnen sympathie is nagenoeg grenzeloos.

 

Het waargebeurde verhaal en de markt

'Louis, het leven van een bedelaar' beantwoordt aan de toenemende populariteit van het genre der “waargebeurde verhalen” in boekenland. Rudy Vanschoonbeek, uitgever bij The House of Books, gedelegeerd bestuurder van boekenclub ECI en voorzitter van de Vlaamse Uitgeversvereniging VUV gunt ons een blik achter de schermen.

 

De Vlaamse Uitgeversvereniging telt ongeveer 200 leden, gaande van grote uitgeverijen tot kleinere poĂ«zie-uitgeverijen, en werkt met omzetenquĂȘtes om te achterhalen hoe groot de boekenmarkt in Vlaanderen is. Individuele uitgeverijen hebben dan weer niet zoveel middelen om aan marktonderzoek te doen, maar dat wordt volgens Vanschoonbeek gecompenseerd door het feit dat je als uitgever in permanent contact met de markt staat. Boekenclub ECI krijgt via enquĂȘtes en het analyseren van het koopgedrag van haar leden een accuraat beeld van de markt en het belang van de omslag, de prijs, de timing, het genre enzovoort van het boek dat gekocht wordt. “FingerspitzengefĂŒhl blijft daarnaast natuurlijk belangrijk; als we echt alles via onderzoeken wisten dan konden we nu bij wijze van spreken cocktails zitten drinken in het zonnige Zuiden”, merkt Vanschoonbeek daarbij op.

 

Een internationale tendens

Vooral bij boekenclub ECI valt de toenemende belangstelling voor het waargebeurde verhaal als genre op. Uit gesprekken met lezers blijkt dat die in de eerste plaats te maken heeft met de empathie die ze voor de hoofdpersonages van de boeken voelen. Hoewel sommige verhalen erg aangrijpend zijn en over zaken handelen die niemand wil meemaken – mishandeling, psychiatrische problemen, enzovoort – is er blijkbaar toch een sterke graad van herkenning. “Vaak gaan mensen in zulke boeken op zoek naar informatie, bijvoorbeeld als ze iemand kennen die aan geheugenverlies lijdt en daar meer over willen weten”, aldus Vanschoonbeek. “Bovendien brengen de verhalen meestal een erg positieve boodschap. De zogenaamde ’misery memoirs’, met een slechte afloop, vormen eerder een uitzondering.”

 

De interesse voor het waargebeurde verhaal is zeker een internationale trend, stelt Vanschoonbeek. Uitgeverij Arena heeft bijvoorbeeld een reeks ‘Bewogen vrouwenlevens’ met bijna uitsluitend internationale verhalen, die ook wereldwijde successen kenden. Ook in BelgiĂ« breidt het aanbod steeds verder uit. Zo verschijnen bij uitgeverij Van Halewyck regelmatig getuigenissen en maakten de reisverhalen van Annemie Struyf en Lieve Blancquaert bij uitgeverij Roelarta furore. Die internationaliteit zorgt voor een grote diversiteit binnen het genre: je krijgt een mengeling van wat echt dichtbij huis zit, zoals het verhaal van bedelaar Louis, en wat zich in Zuid-Afrika afspeelde.

 

Een bedreigde bellettrie?

Bij The House of Books vormen de 'waargebeurde verhalen' in elk geval een erg belangrijke omzetmaker: één op de vier à vijf boeken die verkocht worden, is een waargebeurd verhaal. Op de boekenbeurs kwamen mensen zelfs geregeld gewoon op de herkenbaarheid van de omslagen af, merkt Vanschoonbeek op. Je hebt ergens dus wel een vaste groep mensen die het waargebeurde verhaal an sich graag leest. Toch gebeurt de keuze voor een specifiek onderwerp binnen het aanbod volgens hem meestal vanuit een eigen interesse.

 

“Het is moeilijk te bepalen of de toenemende populariteit van de waargebeurde verhalen ten koste gaat van andere genres”, aldus Vanschoonbeek. “Op dit moment zetten vooral 'BV-boeken', waargebeurde verhalen, chicklit en literaire thrillers de trend en vaak wordt gezegd dat die evolutie nefaste gevolgen heeft voor de bellettrie (de hoge letteren, nvdr). Daar is natuurlijk wel iets van aan: dat genre staat in haar zoektocht naar een publiek ongetwijfeld onder druk. Anderzijds merk je dat trends gewoon erg snel evolueren, zeker in de culturele sector.”

 

Privé en public

Het schrijven zelf maakt voor de auteurs meestal deel uit van een verwerkingsproces, maar dat mag niet louter therapeutisch geïnterpreteerd worden. Zo werd Louis vorig jaar in erg korte tijd een bekend figuur en kreeg hij van over de hele wereld enorm veel persreactie. In zo’n geval is een boek weer een ander communicatiemedium dan een interview in een krant of televisiereportage. Het ‘wie schrijft die blijft’-principe speelt volgens Vanschoonbeek eveneens vaak een grote rol. Dat laatste geldt wel minder voor mensen als Natalia of Kim Clijsters, omdat zij al erg bekend waren vóór de publicatie van hun biografie. Het initiatief tot schrijven kan evenwel, zoals in Louis’ geval, ook vanuit een uitgeverij zelf komen.

 

“Als mensen contact opnemen met een uitgeverij, geeft dat op zich al aan dat zij de stap gezet hebben om hun verhaal publiek te willen maken. Dat neemt echter niet weg dat er altijd contacten zijn die niet tot een boek leiden, als mensen er zich bijvoorbeeld niet meer klaar voor voelen of de verhaalstof zich niet leent tot het schrijven van een goede tekst. Vanuit de uitgeverij is er dan ook steeds redactionele begeleiding in functie van de vormgeving”, aldus Vanschoonbeek. “Verder moeten wij auteurs vaak tegen zichzelf beschermen door hen er bijvoorbeeld van te weerhouden te veel – of alle – details te geven. Wij proberen steeds een goede dosering te vinden tussen wat je best voor jezelf houdt en wat toegankelijk is voor een breed publiek. Wij zijn geen exhibitionisten.”



Dossier financiering
22/11/2007
🖋: 
Auteur

Op 1 januari 2008 is het zover: het nieuwe financieringsdecreet dat deze maand door het parlement goedgekeurd zal worden gaat dan van kracht. Het plan van Vlaams minister van Onderwijs Frank Vandenbroucke (sp.a) is ambitieus. Niet alleen wil hij dat de kwaliteit van het onderwijs naar omhoog gaat, hij wil ook een tweede democratiseringsgolf: er moeten meer studenten uit kansengroepen in-, door- en uitstromen. Op die eisen is er weinig aan te merken. De manier waarop hij zijn doel wil bereiken is echter omstreden. Maar voor we daarop ingaan, lijkt het ons goed om het decreet eerst wat toe te lichten.

Geld verdelen

In het oude systeem werden de instellingen steevast gefinancierd op basis van studentenaantallen. Het nieuwe model is echter sterk resultaatsgericht: de instellingen worden gesubsidiĂ«erd op basis van behaalde studiepunten en diploma’s en er wordt ook gekeken naar wat het onderzoek oplevert. Het gaat dan ook grotendeels om outputfinanciering. Enkel voor de eerste 60 creditpunten wordt er op basis van input gefinancierd, daarna krijgt de instelling pas geld als er resultaten worden geboekt.

 

In het nieuwe financieringsmodel wordt het geld verdeel onder drie luiken: een basisluik voor elke instelling, een onderzoeksluik en een onderwijsluik. Het onderzoeks- en onderwijsluik hebben op hun beurt elk een vast gedeelte – een ‘sokkel’ – en een variabel deel. Het onderwijs telt voor 55% van de inkomsten, het onderzoek krijgt 45%.

 

Bij het variabele onderwijsluik tellen onder andere de OBE’s mee. Dit zijn de onderwijsbelastingseenheden. Ze zijn het product van het aantal studenten met een factor volgens de studiekost per studierichting. Een student uit de exacte wetenschappen is op die manier twee tot drie keer meer waard dan iemand die een humane wetenschap studeert en een student Geneeskunde telt zelfs voor iets meer dan vier, hij is het meeste waard.

 

Het onderzoeksluik is onder andere gebaseerd op het aantal master- en doctoraatsdiploma’s maar ook het aantal publicaties in A1-tijdschriften (internationaal gerenommeerde tijdschriften opgenomen in de ranking van Thomson Scientific) en het aantal keren dat een onderzoeker door collega’s in dergelijke tijdschriften geciteerd wordt, telt mee.

 

Behaviorisme

Eigenlijk is alles gebaseerd op een eenvoudig psychologisch principe: goed gedrag (hier is dat bijvoorbeeld veel diploma’s en veel publicaties) wordt beloond met geld, slecht gedrag wordt bestraft door de fondsen terug te schroeven. Het mag duidelijk zijn dat Vandenbroucke meer controle wil over het doen en laten van de instellingen, hij wil dat ze verantwoording afleggen voor hun daden.

 

Dit principe zet zich door in de verdere uitwerking van het decreet. De minister wil bijvoorbeeld dat de studieduur binnen de perken blijft: het bissen en trissen van vakken moet zoveel mogelijk worden tegengegaan, vandaar ook de outputfinanciering. Bachelor-na-bachelor en master-na-master opleidingen zijn bovendien geen prioriteit. Banaba’s bekostigt hij nog voor de helft, manama’s niet meer. In het nieuwe model is er bij uitzondering plaats voor een aanvullende opleiding als ze zeer kwalitatief, wetenschappelijk hoogstaand en arbeidsrelevant is. Opleidingen die niet gesubsidieerd zijn kosten tot 5600 euro en in speciale omstandigheden (met name als er sprake is van internationale gerichtheid, bijzondere kosten of samenwerking met de bedrijfswereld) kunnen instellingen zelfs tot 25.000 euro vragen. Van beurzen is hier uiteraard geen sprake meer.

 

Om de verantwoordelijkheid voor het vlot doorstromen niet enkel bij de instellingen maar ook bij de student zelf te leggen, voert de minister daarnaast ook het leerkrediet in. Het gaat om een soort van studierantsoen: een rugzakje van 140 studiepunten. Als je vakken opneemt, gaan de studiepunten eraf, als je er vervolgens een creditbewijs voor haalt, wordt je krediet opnieuw aangevuld. Als je echter door omstandigheden op nul belandt, dan krijgt de instelling geen geld meer. Een instelling kan dan ook weigeren om je in te schrijven. Als ze je toch willen inschrijven, dan betaal je het dubbele studiegeld.

 

Om zijn tweede democratiseringsgolf te bewerkstelligen, wil Vandenbroucke instellingen met een procentueel groot aandeel studenten uit zwakke groepen bevoordelen. Dit doet hij door beursstudenten tot anderhalf keer meer te financieren. Ook studenten die een Vlaams Fonds-nummer hebben (dit zijn mensen met een eerder ernstige handicap) en werkstudenten wil hij zo stimuleren om een hoger diploma te halen. De minister introduceert daarnaast nog een ‘aanmoedigingsfonds’. Hij verdeelt het budget over de 28 instellingen als extraatje om ze te stimuleren meer studenten uit achtergestelde milieus aan te trekken.

 

Kritiek

Daarmee zijn de grote krachtlijnen van het decreet kort uiteengezet. Iedereen is het erover eens dat er dringend nood was aan een nieuw financieringsplan en dat de doelstellingen van de minister nobel zijn. Concreet echter is er vanuit verschillende hoeken scherpe kritiek te horen over de manier waarop hij zijn doel wil bereiken.

 

Het is zelfs bijzonder moeilijk om echte fans van het decreet te vinden. VVS, de Vlaamse Vereniging van Studenten is er niet over te spreken en ook de vakbonden protesteren luid. Zowel de liberale als de christelijke vakbond zijn ronduit tegen en hoewel de socialistische vakbond wel akkoord gaat, doet ze dit eerder uit pragmatische overwegingen dan uit enthousiasme en bovendien hebben ze een hele reeks op- en aanmerkingen. Ook vanuit de academische wereld zelf klinkt er gemor. Er zou sprake zijn van een MattheĂŒsdecreet waarbij rijke faculteiten rijker en de minderbedeelden armer worden. De humane wetenschappen komen er met een andere publicatie- en onderzoekscultuur bekaaid af en ook het hoger kunstonderwijs en de hogescholen, die al structureel ondergefinancierd waren, zien hun middelen alles behalve stijgen.

 

In wat volgt zullen we de minister zelf laten reageren op de veelgehoorde kritieken op zijn model en laten we ook enkele criticasters en voorstanders van het decreet aan het woord.



De studentenvertegenwoordiging spreekt
21/10/2007
🖋: 

In het middelbaar kon een leerlingenraad al eens leuk zijn, maar je had er ongeveer evenveel te zeggen als Oliver Twist in zijn weeshuis. Nu de jaren van verstand ons echter hebben bereikt, zijn we niet meer tevreden met het uitbesteden van ons lot aan heren en dames in maat- en mantelpakjes. Daarom heeft de Universiteit Antwerpen twee organisaties – twee zijden van dezelfde, blinkende munt – waar studenten niet alleen hun zegje kunnen doen, maar nog gehoord worden ook: VUAS en de Studentenraad.

VUAS, of de Verenigde UA Studenten, is naar eigen zeggen 'dé verenigende organisatie van alle studentenclubs in Antwerpen' (lees: van de UA) en bundelt de twee overkoepelende studentenverenigingen Unifac (Stadscampus) en ASK-Stuwer (buitencampussen). Ze zijn het aanspreekpunt van de UA student en zorgen voor een vlotte samenwerking tussen de verschillende campussen en clubs. De Studentenraad is een tikje stoffiger, maar zeker niet minder belangrijk. Vanop hun site: "VUAS houdt zich voornamelijk bezig met het studentenleven voor en na de lessen, met bier en vertier. Wij buigen ons hoofd vooral over het onderwijsbeleid van de UA en de vrijwaring van de rechten van de studenten tijdens de lessen en examens."

 

Roel Boons zit in zijn derde graad handelsingenieur aan de UA. Hij is niet enkel de woordvoerder van VUAS maar ook de voorzitter van Unifac. Hij had in oktober de handen vol met het organiseren van de Unifac openingstd. Toch kon hij even tijd maken om uitleg te geven over het reilen en zeilen binnen VUAS.

 

Uit wie bestaat VUAS?

Roel Boons Onze organisatie heeft zes leden, drie daarvan komen uit ASK-Stuwer, de andere drie uit Unifac. Deze zes leden worden binnen ASK-Stuwer en Unifac zelf benoemd maar zijn meestal de voorzitter, de vice-voorzitter en een extra lid van de respectieve clubs. Om te voorkomen dat er één van de twee campussen benadeeld zou worden, moet er bij alle beslissingen van VUAS een vijf zesde meerderheid zijn.

 

Wat doet VUAS zoal?

Boons De activiteiten van VUAS zijn zeer breedgaand. Enerzijds zorgen we voor algemene dingen, zoals het informeren van de studenten over wat er zoal leeft op de UA. Dit verloopt onder andere via onze website en onze krantjes (de Unifac Post en de Snelkrant). Verder coördineren we de samenwerking tussen de verschillende clubs en de verdeling van de subsidies. Anderzijds zijn wij ook hét aanspreekpunt voor de universiteit over studentenzaken. Dit kan gaan over heel uiteenlopende zaken, van het bemiddelen bij een conflict tot de aanwezigheid in de deontologische commissie.

 

Zijn er speciale activiteiten gepland voor volgend jaar?

Boons Elk jaar liggen de accenten van onze activiteiten iets anders. Zo hebben we vorig jaar naar aanleiding van de federale verkiezingen een informatieweek gehouden waarbij iedere dag een andere politieke partij kwam spreken. Dit jaar zal vooral de rectorverkiezing centraal staan. Wij willen de studenten hierover goed informeren, want zoals velen niet weten hebben ook de studenten hierin ongeveer tien procent van de stemmen.

 

Met wie werken jullie zoal samen?

Boons Wij werken nauw samen met de Studentenraad, vooral op organisatorisch vlak. Zo regelen wij jaarlijks de verkiezingen van alle studentenvertegenwoordigers. Samen met de Studentenraad zijn we momenteel ook bezig om de cursussen van Universitas op gerecycleerd papier te laten drukken. Verder werken we met de stad Antwerpen via het ASO (Algemeen Studenten Overleg). Tezamen verzorgen we elk jaar Studay en discussiëren we over allerlei dingen die de studenten aangaan, zoals een feestzaal voor alle clubs in het Centraal Station of nieuwe reglementen rond wildplakken.

 

Tom Tytgat loopt al vier jaar rond op de UA als student Bio-ingenieurs Wetenschappen. Hij is al enkele jaren bezig met studentenvertegenwoordiging, maar hoopt volgend jaar de unif vaarwel te zeggen met een mooi diploma. Dit jaar is hij voor de tweede maal verkozen als voorzitter van de studentenraad, en op een zonovergoten grasveld geeft hij graag een woordje uitleg over de Studentenraad.

 

Wie zit er allemaal in de Studentenraad?

Tom Tytgat In de eerste plaats wordt vanuit elke faculteit van onze universiteit één student afgevaardigd. Daarnaast zijn er drie vertegenwoordigers vanuit de Raad van Bestuur (waaronder Tytgat, FD), zeven vertegenwoordigers vanuit de onderwijsraad, één gecoöpteerd lid van de sociale raad en nog vijf vrij verkozenen, wat neerkomt op 23 leden.

 

Waar houdt de Studentenraad zich mee bezig?

Tytgat Wij zijn voornamelijk een universiteitswaakhond. Het bewaken van de kwaliteit van het onderwijs, het naleven van het onderwijsregelement, dat soort dingen. Zo hebben we er vorig jaar mee voor gezorgd dat het zuiver creditsysteem niet over de hele universiteit werd ingevoerd (waarbij voor elk vak een tien moet behaald worden om af te studeren en één negen dus voldoende is om je diploma niet te halen, FD). Verder moeten wij advies geven bij de beslissingen van de Sociale Raad, waardoor wij ook daarop controle kunnen uitoefenen. Vorig jaar hebben we tevens een oude nota over studiedruk en cursussen herwerkt en verbeterd naar hedendaagse normen en dan officieel aan de vice-rector Onderwijs overhandigd. Een aantal punten daarvan zijn reeds behandeld, maar we gaan ervoor zorgen dat de nota opnieuw op de agenda belandt en dat alle pijnpunten worden aangepakt.

 

Wat zijn de plannen voor volgend jaar?

Tytgat Studiedruk wordt opnieuw een prioriteit. Dit was vorig jaar wat uit de boot gevallen, maar het blijft voor enkele richtingen toch nog een ernstig probleem. Ook gaan we een enquĂȘte organiseren over 'Engels als onderwijstaal'. De situatie in Vlaanderen kan niet naar die van Nederland verglijden – waar er veel meer in het Engels gedoceerd wordt – vanwege wettelijke bepalingen. Wij willen echter weten wat de studenten aan de UA er van denken, om af te tasten of er een vraag naar is, maar ook om het gevoel van studentenvertegenwoordiging wat op te krikken.

 

Wie betaalt jullie werking?

Tytgat Wij hebben geen vast werkingsbudget, hoewel het wel mogelijk is om, bijvoorbeeld, een debat te organiseren met de hulp van de universiteit. In tegenstelling tot Gent en Leuven hebben wij echter geen mensen in dienst – alles gebeurt op vrijwillige basis – wat wel lastig kan zijn naar de buitenwereld toe. Wij kunnen immers geen continuïteit en dossieropvolging garanderen over verschillende academiejaren.



Extra cathedra
21/10/2007
🖋: 

Ze onderhoudt de studenten van de eerste bachelor PSW met ‘Inleiding tot de algemene economie’ en geeft nog een vijftal andere vakken aan de UA. Maar als zij mocht kiezen zou ze liever op de koffie gaan bij farao Hatjepsoet, of een lekkere pasta gaan eten in het Antwerpse Al Dente. Dames en heren: professor Diana De Graeve.

Welk boek zouden al uw studenten moeten lezen?

'Siddartha' van Herman Hesse is een boek dat me aangesproken heeft. Boeiend geschreven en met een boodschap. Ik zou het zelf ook nog een keer terug moeten lezen.

 

Met welke persoon uit de wereldgeschiedenis had u graag eens een praatje gemaakt?

Ik wil wel eens op de koffie (of bij een ander brouwsel uit die tijd) bij Hatjepsoet (in Egypte rond 1500 v. Chr.). Ik zou willen weten hoe zij als eerste vrouwelijke Farao heeft kunnen standhouden in de mannenwereld van toen. Ze mag me meteen ook een rondleiding geven tussen de bouwwerken die ze liet uitvoeren.

 

Wat is uw favoriete restaurant in Antwerpen?

Al Dente, op de Vlaamse Kaai. Ze serveren er lekkere Italiaanse pasta's, en in de zomer kan je buiten zitten.

 

Met welke muziek mag men u ‘s ochtends wakker maken en met welke muziek absoluut niet?

'Feel So Good' van Chuck Manhione laat me toe zacht te ontwaken. Liedjes van Céline Dion kunnen ook. Hardcore, metal of techno, dat is niets voor mij. Zeker niet 's morgens, maar ook niet op een ander moment.

 

Wat was de laatste film die u in de bioscoop zag?

‘A Beautiful Mind’. Dit is dus reeds enkele jaren geleden. De film vertelt het leven van nobelprijswinnaar economie John Nash die aan schizofrenie lijdt (en die trouwens vorig jaar een eredoctoraat kreeg aan onze instelling). Ik ga haast nooit naar de film, maar ik voerde op dat moment een studie uit over de behandelingskosten van schizofreniepatiĂ«nten in BelgiĂ« en ben naar de film gaan kijken omdat zoveel mensen me erover aanspraken. Ik vond hem trouwens wel erg mooi en aangrijpend (mijn zakdoek zat in mijn hand) en was achteraf blij dat ik gegaan was.



21/10/2007
🖋: 

Professor Peter Kravanja behaalde zijn doctoraat in het domein van de Toegepaste Wiskunde maar blies zijn academische carriĂšre daarna nieuw leven in door zich op filmanalyse te richten. Hij geeft enkele filmvakken aan de studenten Politieke en Sociale Wetenschappen van de UA en doceert tevens Filmwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Wat heeft u doen besluiten om de overstap van wiskunde naar filmonderzoek te maken?

De woeste onbevangenheid bij John Cassavetes (`Faces', `Husbands', `A Woman Under the Influence') of Jean Eustache (`La Maman et la Putain'), de onderhuidse spanning bij Ingmar Bergman (`Persona', `Viskningar och rop'), de uitdijende, ongedwongen ademende tijd in het modernisme van Chantal Akerman ('Jeanne Dielman 23 Quai du Commerce 1080 Bruxelles') of Michelangelo Antonioni ('L'Avventura), het intertextuele vuurwerk van beeld, geschreven woord, muziek, dialoog en lawaai bij Jean-Luc Godard (`Pierrot le fou', 'Le Mépris', 'Prénom Carmen'), de ongebreidelde, knettergekke fantasiewereld van Federico Fellini (`Giulietta degli spiriti', 'E la nave va'), het menselijk gelaat zoals verbeeld in de films van Pier Paolo Pasolini (`Accatone', `Teorema'), en zo kan ik nog wel een hele tijd verder gaan. Tijdens het afwerken van mijn proefschrift als ingenieur in de Toegepaste Wiskunde ging ik minstens 150 keer per jaar naar het Brussels Filmmuseum.

 

Welke boeken liggen u na aan het hart?

'A la recherche du temps perdu' van Marcel Proust is voor mij een onuitputtelijke bron van emoties en intellectuele inzichten. Ook waardeer ik T.S. Eliots 'Four Quartets', vier gedichten die voor mij de essentie van het leven verwoorden, en 'Everybody's Autobiography' (Gertrud Stein). In het Nederlands 'Nader tot U' en 'Het Boek van Violet en Dood' (Gerard Reve) naast de venijnige campusromans van W.F. Hermans.

 

Van welke overleden muzikant had u graag een concert bijgewoond?

Glenn Gould, om hem de Sonate op. 1 van Alban Berg of pianosonates van Scriabin te horen vertolken.

 

Welke stripheld zou u graag willen zijn?

Geen. Striphelden bestaan immers slechts op papier en leven in twee dimensies.

 

Wat is uw favoriete restaurant in Antwerpen?

Ik eet zelden of nooit in Antwerpen. In Brussel kom ik graag in TAN.



Uit de pers geplukt
21/10/2007
🖋: 

Colleges op YouTube

De Californische universiteit van Berkeley heeft beslist om video's van colleges via YouTube ter beschikking te stellen. Meer dan driehonderd uren les zullen beschikbaar zijn via het adres www.youtube.com/ucberkeley. Vooral over onderwerpen als vrede en biotechnologie zal er materiaal verspreid worden. De universiteit zegt hiermee het publiek een beeld te willen geven van het leven op de universiteit. Berkeley is één van de meest prestigieuze universiteiten ter wereld. Ze publiceerde vorig jaar al een hele reeks cursussen als podcast op iTunes.

 

Tien procent van de mannelijke studenten problematisch alcoholgebruiker

Eén op de tien mannelijke studenten drinkt problematisch veel. Dat blijkt uit een onderzoek uit 2005 bij 27.210 studenten van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat het binge drinking, het drinken van minstens zes glazen alcohol per gelegenheid, gevaarlijk is. Volgens de onderzoekers doet één op zes studenten één keer per week aan binge drinking. Driehonderd studenten, een minderheid, doet dit zelfs elke dag. Daarenboven is het vooral een mannelijk probleem. Dertig procent van de mannelijke studenten doet minstens één keer per week aan binge drinking, bij de vrouwen is dat slechts tien procent. In hun publicatie besteden de onderzoekers verder ook aandacht aan druggebruik bij studenten en gaan ze in op het belang van sensibilisering, preventie en hulpverlening.

 

Numerus clausus voor het tweede jaar Geneeskunde

Om een limiet te stellen aan het aantal studenten Geneeskunde aan de Franstalige universiteiten in ons land, mogen niet alle geslaagde studenten naar het tweede jaar. Luikse geneeskundestudenten dienden een klacht in tegen deze numerus clausus, maar die werd in kortgeding afgewezen door de rechtbank van Luik. Een deel van de studenten zal bijgevolg hun studie niet kunnen verderzetten. Deze negatieve publiciteit belette echter niet dat zowel aan de ULB (Université Libre de Bruxelles) als aan de UCL (Université Catholique de Louvain) het aantal studenten dat zich inschreef voor het eerste jaar Geneeskunde opvallend gestegen is.

 

Gentse studentendopen aan banden gelegd

De Gentse studentenorganisaties ondertekenden begin oktober een doopreglement dat buitensporigheden bij studentendopen zou moeten voorkomen. Schadelijke chemische stoffen, kadavers, bloed, slachtafval, levende gewervelde dieren
 niets van dat alles mag voortaan nog worden gebruikt bij studentendopen. Het reglement kwam er onder meer op vraag van de Gentse rector Van Cauwenberghe na een incident waarbij studenten levende visjes in de mond moesten nemen. Een heuse ‘dooppolitie’ moet controleren of de regels inderdaad in acht worden genomen. Studentenverenigingen die hun boekje te buiten gaan, kunnen hun subsidies verliezen en individuele studenten kunnen in extreme gevallen van de universiteit geschorst worden.

 

Universiteit Antwerpen draagt steentje bij

Bij de plechtige opening van het academiejaar sprak UA-rector Francis Van Loon de luisteraars toe over duurzame ontwikkeling. Universiteiten hebben volgens Van Loon de knowhow én de maatschappelijke plicht om een belangrijke bijdrage te leveren aan domeinen als armoedebestrijding, bevolkingsgroei, verandering van consumptie- en productiepatronen, bescherming van de atmosfeer, tegengaan van ontbossing, behoud van biologische diversiteit en afvalbeheer. Volgens de rector werken wetenschappers van onze universiteit mee aan niet minder dan 690 verschillende projecten wereldwijd. "Onze academici hebben de boodschap al vele jaren begrepen", sprak Van Loon.



Met dank aan...
20/10/2007
🖋: 

Ivo en zijn broer Hans werken samen met Karina, Maureen, Nathalie en Kirsten in ‘t Kaf. Het zestal verwent er de studenten, proffen en het personeel van campus Drie Eiken met heerlijke broodjes, snack en drankjes. “Vroeger was hier wel meer sfeer”, vertelt Ivo. “Nu is ’t Kaf meer een cafetaria geworden.” De redenen hiervoor zijn volgens Ivo enerzijds het erg zwaar geworden lessenpakket waardoor iedereen minder tijd heeft en anderzijds de iets individualistischere houding van de studenten. Iedereen heeft een computer of een tv en blijft gemakkelijker thuis. Bovendien zijn er sinds dit jaar ook een hoop studenten naar de Stadscampus verhuisd. Maar Ivo is hoopvol over de toekomst en wil met een aantal acties opnieuw leven in de brouwerij brengen. Vorig jaar organiseerde ’t Kaf op de laatste vrijdag van het eerste semester het ‘Ouwe-Zakkenfeest’ waarbij iedereen van oud-prof en oud-student tot huidig prof en student gezellig een pintje kon komen drinken. Op die avond werd tevens geld ingezameld voor de Music-for-life campagne van Studio Brussel. Ook dit jaar zijn de plannen voor dit feest al gemaakt. U weet waar naartoe op die laatste vrijdag van het eerste semester!