17/10/2009
🖋: 

Het begin van het academiejaar gaat traditioneel gepaard met studentendopen. Dat zullen we geweten hebben - al was het maar door de lichtelijk misselijkmakende lookwalm die opstijgt uit de haren van de student op de rij voor je. Hoe vettiger, hoe prettiger, lijkt nog steeds het motto van een geslaagde studentendoop. In het kader van de verbroedering en in de hoop op eeuwig respect, ondergaan elk jaar opnieuw talloze eerstejaars nederig het gebrul van de schachtentemmers, eten ze ondefinieerbare substanties en kruipen ze door vettige smurrie. Zo ging het er bijvoorbeeld bij Fabiant, faculteitsclub Biologie, aan toe. Vetzakkerij ten top dus, maar achteraf toch niks dan lof over deze mythische inleiding tot het studentenleven. “Het is een beetje zoals je eerste keer: veel schrik en grote praat op voorhand, maar voor je het weet is het voorbij en ben je plots ‘een echte vent’.”



17/10/2009
🖋: 

Open opera

Wilde jij altijd al eens naar een echte opera gaan, maar had je om de een of andere reden altijd het idee dat je daarvoor op zijn minst gepensioneerd, enorm rijk en in het bezit van een galakostuum of cocktailjurk moest zijn? Daarom rekent de Vlaamse Opera dit seizoen voorgoed af met haar dure, snobistische en stoffige imago. Met het project ‘Opera.Explorer’ wordt jongeren de kans geboden om eens een kijkje te nemen achter de gesloten deuren van de monumentale Opera (lees: het aanbieden van goedkope tickets). Zo kost een last minute ticket slechts 8 euro en krijg je vaak de allerbeste plaatsen. Ook is de Vlaamse Opera sinds enkele jaren opgenomen in het boekje met cultuurcheques. Met een cultuurcheque betaal je nog maar 1,50 euro voor een voorstelling. Om de grootste drempelvrees bij studenten weg te nemen, zijn er bovendien iedere maand zogenaamde ‘Opera.Explorer.Dagen’, waarop je wordt bijgepraat over de hedendaagse opera etiquette. De organisatie meldt alvast dat je je over je outfit niet te veel zorgen moet maken, aangezien de traditionele dresscode al lang achterhaald is. Voor een volledig overzicht van de activiteiten surf naar www.opera-explorer.be, of snel naar de cultuuragenda bladeren.

 

Absynthe Minded - ‘Absynthe Minded’

Absynthe Minded is de Gentse band rond Bert Ostyn die in 2004 na The Van Jets tweede werd in Humo’s Rock Rally. Na de grote weggeefactie van Humo - een re-release als het ware - ligt hun vierde album, simpelweg ‘Absynthe Minded’, vanaf heden ook in de gewone platenzaak. En ja, hop hop, allen naar de winkel; want zelfs zonder de weggeefactie zou dit album gemakkelijk goud halen. Het heeft als vanouds de geheel eigen sound van Absynthe Minded, zonder dat dit na de drie voorgaande cd's gaat vervelen: hammondorgeltjes, (swing)jazz, zigeunerviolen, gypsy sound. Check, check en check.



Interview met Michiel Hendryckx
17/10/2009
🖋: 

Van 25 september tot 10 januari stelt het Antwerps Fotomuseum ‘Dolen. Onderweg in Europa’ tentoon, het eerste volbloed fotoboek van gelauwerd fotograaf Michiel Hendryckx. dwars haalde de man van achter zijn fototoestel en plaatste hem even zelf in the picture.

U hebt een reis van 6 maanden achter de rug, gespreid over 3 jaar. Hoe voelt het om uw geesteskind na 3 jaar eindelijk ter wereld te brengen?

Michiel Hendryckx Ik was zelf heel nieuwsgierig naar het resultaat. Ik ken mijn stijl van fotografie, maar ik was benieuwd naar die mix, want ik heb echt met mijn hart gefotografeerd. Ik ben zodanig getraind om te werken in opdracht, dat ik vaak heb moeten zeggen: “Stop, blijf erbij, het is voor jezelf.” Ik heb even gedacht om met de hele boel te stoppen. Ik stelde mezelf voortdurend de vraag of ik de mensen daarmee moest lastigvallen.

 

Wat is het gevoel of het idee dat u wou overbrengen met het project?

Hendryckx Wij hebben in Europa de neiging om gefrustreerd te zijn over ons continent. Als je de geschiedenis kent, hebben we vreselijk veel kwaad aangericht. Maar ik vind Europa nog steeds een ongelooflijk toffe plek om te leven en vooral: het is compleet onbekend. Mensen doen citytrips; ze gaan naar Barcelona, naar Napels of naar Madrid, maar wat daar tussen ligt is vrijwel onbekend. Ik was vorige zomer in Italië, in Umbrië, in een hotel in een klein stadje, als enige gast. In volle zomer! En de uitbaatster zei: “Ja, wij liggen een beetje uit het circuit, en ja, dan ben je eraan.”

 

Verschilt het dolen door Europa, wat u heeft gedaan, dan van het reizen dat vele andere mensen doen?

Hendryckx Absoluut. Ik heb dat heel mijn leven gedaan en doe dat nog. Ik kan nu naar huis gaan, mijn spullen pakken en voor veertien dagen vertrekken. Ik reis, dankzij mijn ouders, heel gemakkelijk. Er zijn mensen in mijn omgeving die niet kunnen reizen en huiveren om in een ander bed te slapen. Ik zou mij ophangen moest dat met mij zo zijn. Ik denk dat ik pas goed slaap in een ander bed.

 

Een pak blubber

Was het veelvuldig gebruik van uw 50mm lens een esthetische of praktische keuze (deze lens wordt gezien als een allrounder, nvdr.)?

Hendryckx Het is vooral een inhoudelijke keuze en het gaf me dat back to the roots-gevoel. Een zekere eenvoud. Ik heb een Nikon D700, die is relatief klein en ziet er een beetje als een amateurcamera uit. Een voordeel in straatfotografie.

 

En de keuze voor zwart-wit?

Hendryckx Kranten waren de eerste 25 jaar van mijn loopbaan in zwart-wit. Ik heb bijna 30 jaar iedere dag in een donkere kamer gestaan. Ik deed dat graag, maar ik ben zeer content dat ik er vanaf ben. Ik heb lang les gegeven en het eerste jaar was enkel zwart-wit. Als je een goed zwart-witbeeld kan maken, is die stap naar kleuren eigenlijk vrij gemakkelijk. Zwart-wit is een basis, een structuur. Als je uit je lichaam je geraamte zou halen, dan ben je een pak blubber. Het geraamte zorgt ervoor hoe je eruit ziet, wie je bent. Die grafische ondertoon, het skelet in een foto, is zwart-wit, en kleuren hangen daaraan.

 

Nog even terug naar het reizen zelf. U hebt nog een boek gemaakt over reizen, ‘Twee ezels’. Was het reizen daar anders dan nu?

Hendryckx Daar had ik wel een doel: te voet naar Olympus. En dat zonder voorbereiding. Het was absoluut dolen. Ik heb altijd op die manier gereisd. Vroeger hadden we een spelletje; dan liftten we altijd van op de autosnelweg in Gent. Als er dan een auto stopte, vroeg de chauffeur: “Naar waar moeten jullie?” Waarop wij vroegen: ”Nee, nee, naar waar moet jij?” Het is alsof je aan een roulette draait, hè. Je weet nooit waar je zal uitkomen.

 

Ik ben zeer, zeer lief

In een eerder interview zei u ook al dat je verliefd moet zijn op je onderwerp. Geldt dat voor al uw fotowerk?

Hendryckx Absoluut. Voetbal, ik haat dat. Ik vind het creepy. Net daarom heb ik nog nooit een goede voetbalfoto gemaakt, omdat het mij niet interesseert. Als fotograaf moet je met de wereld, die ook je onderwerp is, niet sollen. Anders maak je het voor jezelf onmogelijk. Ik vind dat sommige fotografen zich arrogant gedragen ten opzichte van de mensen die zij portretteren. Mensen belachelijk maken met fotografie is ook zeer gemakkelijk. Je hebt iemand die je portretteert eigenlijk volledig in je macht. Net daarom ben ik zeer, zéér lief voor de mensen. Veel liever dan voor mijn vrouw bijvoorbeeld. De mensen neem ik een beetje in bescherming. De persoon, die ik geportretteerd heb, wil ik ‘s anderendaags kunnen tegenkomen, zijn foto in de krant zien en hem horen zeggen: "Ok, dat ben ik. Het doet misschien pijn wat je toont. Het is misschien een beetje ontluisterend. Maar wat je toont, dat ben ik." Nooit zou ik willen horen dat ik iemand belachelijk heb gemaakt. Daar zou ik kapot van zijn.

 

Mensen belachelijk maken met fotografie is zeer gemakkelijk. Je hebt iemand die je portretteert eigenlijk volledig in je macht.

 

Elke vorm liefde verandert na verloop van tijd. Het gaat van verliefdheid naar liefde. Is die passionele relatie met uw onderwerpen nog steeds aanwezig, of gaat het langzaamaan om een ‘getrouwd koppel’?

Hendryckx Dat is een interessante vraag. Het is net daarom dat het boek mij zoveel deugd heeft gedaan. Ik fotografeer altijd in België; naar Spanje gaan, bijvoorbeeld, is fris voor mij. Dan is er inderdaad weer zo’n verliefdheid. Over Gent heb ik twee fotoboeken gemaakt, maar foto's in Gent wil ik niet meer maken. De prille verliefdheid is weg. Dat maakt journalistiek juist zo fantastisch, je komt altijd nieuwe mensen tegen. De wereld is in beweging.

 

Michiels dada’s

Bij het grote publiek werd u onder meer bekend door uw verschijning in televisieprogramma’s als ‘De bende van Wim’ en ‘Het Bourgondisch complot’. ‘De bende van Wim’ sloot steeds af met enkele sprekende foto’s van uw hand. Sloot dit het meest aan bij uw werk als fotograaf? Of was er iets anders dat u aansprak in deze projecten?

Hendryckx In ‘De bende van Wim’ had ik een beetje inbreng. ‘Het Bourgondisch complot’, daarentegen, was volledig mijn ding. In alles wat ik doe zitten mijn dada’s wel, maar in deze tentoonstelling uiteraard meer dan in mijn werk voor de krant. Daar leg ik ook wat van mezelf in. Maar dat is zeer subtiel, hè. Om te beginnen moeten de journalist van het artikel en de eindredactie gelukkig zijn. En dan heb ik nog een kleine marge van pakweg 5 procent waarin ik iets van mezelf kan steken. Dat kan een vleugje humor zijn, iets wat mij nogal dierbaar is. De mensen die mij goed kennen zeggen meteen: “Ah ja, dat is Michiel.” Ze hoeven zelfs niet kijken naar het onderschrift.

 

In welke mate hebt u inspraak in de keuze van de foto’s in de krant?

Hendryckx Ik kan de eindredactie sturen. Als ik nu echt zeg: “Dat is bingo!”, dan wil ik het risico niet lopen dat ze toch die andere kiezen. Dan bel ik. Of ik ga nog veel straffer: ik stuur er maar één door.

 

Werkt u eigenlijk het liefst voor de krant of voor uw eigen projecten?

Hendryckx Ik werk zeer graag voor de krant. Ontzettend graag. Nog altijd.

 

Liever dan het maken van zo’n boek?

Hendryckx Nu stel je mij een zeer moeilijke vraag. Toen het boek af was dacht ik: “Godverdomme, Hendryckx, waarom heb je dat niet vroeger gedaan?” Ik heb ook enorm genoten van dat alleen reizen. Alleen te leven van de fotografie is nog nooit zo tof geweest. Je pakt je laptop, je camera en je kan met relatief weinig hardware de beste fotograaf van de wereld zijn.

 

Is het dan iets dat iedereen kan leren?

Hendryckx Neen, maar er zijn zeer veel mensen met talent die het nu gemakkelijker kunnen ontwikkelen. In mijn lessen op de academie zei ik altijd: “Je kan de taal leren, maar heb je wel iets te vertellen?” Dat was een groot probleem. Ze hadden de passie niet voor hun onderwerp. Bij sommige studenten was ik echt niet graag gezien omdat ik mijn gedacht zei. Ik ben in van alles geïnteresseerd. Een gouden tip: als je wil fotograferen, ga dan alleen. Laat niemand op je wachten, neem je tijd en heb geduld. Dat is niet alleen met straatfotografie zo, maar eigenlijk met alles.

 

Ik krijg een stijve van die foto

U hebt al jaren ervaring in het vak. Wat vindt u de belangrijkste evolutie die er zich heeft afgetekend?

Hendryckx De digitalisering natuurlijk. En de autofocus, die wordt een beetje vergeten. Ik ben tevreden met de digitalisering, niet omdat je kan manipuleren, maar omdat dat je in RAW kan ontwikkelen (RAW is de extensie van het onbewerkte digitale bestand, nvdr.). Neem bijvoorbeeld de foto in de tentoonstelling van een soldaat in Zwitserland, die poseert voor de sneeuw met een ballon in zijn handen. Die foto is, technisch gesproken, een wonder. Het is namelijk een foto in de vlakke zon, in de winter, op de middag, in de sneeuw. En daarvoor staat er een soldaat met bijna zwarte kleren aan. Dat is horror in de fotografie. Wel, die foto is met RAW in verschillende lagen ontwikkeld. En nu heb je perfect detail in die sneeuw en de bergen op de achtergrond. Ik krijg een stijve van die foto. Daarnaast is het fantastisch dat je foto’s kan zenden via het internet. Wat een luxe! Als je weet wat er vroeger allemaal bij kwam kijken met de labo’s en donkere kamer, dat was onvoorstelbaar.

 

Iets helemaal anders. Vrijdag 25 september kreeg Carl Dekeyzer carte blanche om De Standaard onder handen te nemen. Wat vond u van het resultaat?

Hendryckx Echt fantastisch! Het was natuurlijk alleen buitenlands nieuws, hé. Het zou niet elke dag kunnen, want ik wil ook wel binnenlands nieuws krijgen. Maar wat daar allemaal in stond! Ik heb het nog gezegd tegen mijn hoofdredacteur: “Makker, je brengt mij op ideeën!” Op de cover van ‘De Standaard der letteren’ staat er een foto van iemand die in een bos leeft, en je ziet alleen maar een matje dat daar ligt, en een peertje. Fantastische foto. Magic! Ik ga daar toch een keer op doorduwen bij de krant. Misschien is het ook wel mijn schuld: ik doe te veel aan zelfcensuur. Ik ben dan ook een brave mens.

 

Ik ben zeer, zeer lief voor mijn subjecten. Veel liever dan voor mijn vrouw bijvoorbeeld.

 

Vindt u, net als Dekeyser, dat de Vlamingen “van onder de kerktoren gehaald moeten worden”?

Hendryckx Ik zou niet willen dat De Standaard geen binnenlands nieuws geeft, maar ik kan hem daar wel een stuk in volgen. Dat reizen is voor mij geen pose. Ik ben erg geïnteresseerd in Europa. Al vind ik dat er te weinig over in de kranten staat. De hele actieve bevolking in Roemenië is weg, bijvoorbeeld. Die zitten echt overal, en dat al jaren. Daar heb ik nog nooit iets over gelezen in de kranten bij ons. Wat wordt er over Europa geschreven? Het institutionele, het politieke, of het gaat naar de afdeling citytrips, maar over het wezen van Europa … In de tentoonstelling zit een foto van een man met een kaartje waar op staat: “Ik ben illegaal en heb twee kinderen, kan je mij geen geld geven?” Dat is een Roemeense man die in het Spaanse stadje Tarifa een illegaal speelt om te kunnen bedelen. Hij zei me dat hij een kamer huurt aan de rand van de stad en er tijdens de zomer vier maanden ‘werkt’. Met dat geld kan hij de hele winter royaal leven in Roemenië. Dat is toch straffe kost.

 

Zijn voorbeelden belangrijk voor u?

Hendryckx Ja, heel belangrijk. Het is een van de redenen waarom ik gestopt was met lesgeven. Ik was een beetje gedegouteerd door de studenten. Ze hadden geen voorbeelden meer, konden geen fan zijn. Dat is voor jonge mensen en mensen die jong willen blijven essentieel. Fan zijn is eigenlijk zeggen: daar wil ik komen. Ik zal nooit Bresson zijn, ik probeer het ook niet (Henri Cartier-Bresson is een vermaard fotograaf, nvdr.). Maar dat zijn ijkpunten.

 

Paranoïde kindertoestanden

Hoe staat u tegenover die nieuwe media waarin foto’s verspreid worden? Ik denk aan Flickr, blogs …?

Hendryckx Het internet is fantastisch. Maar ik zoek dat vooral wild. Niet in Flickr of zo. Actief zijn in die zaken, dat wil ik niet. Een tijdje geleden kreeg ik: "Roland van Campenhout wants to be your friend." En dat is een vriend van mij, dus ik bel hem en zeg: “Maar Roland, kom toch koffie drinken!” Ik hoef mijn tijd toch niet via Facebook te verdoen. Nu zal ik een straf verhaal vertellen. In Engeland was ik voor dat boek aan het fotograferen en er was een prachtig wit gebouwtje waar ze balletmeisjes leerden dansen. In Engeland zijn ze als de dood voor pedofilie. Het is echt een fobie. Ik leg de directrice uit wat ik aan het doen ben en ze zegt dat het geen probleem is. Aan de deur vraagt ze mij: “Mag ik eens naar uw website kijken?” Ik zeg dat ik die niet heb en plots besta je niet meer. Ze zei: “Sorry meneer, dan kan ik u niet vertrouwen.” Dus ik moet dringend een website hebben alleen al om te kunnen zeggen: “Kijk daar naar.” Paranoïde kindertoestanden...

 

Mist u uw fotoblog, ‘Boeketje Michiel’?

Hendryckx Om te beginnen over ‘Boeketje Michiel’: ik word daar ziek van. Ik zal u zeggen wat voor een lieve gast ik ben. Op een bepaald moment stem ik in om een blog te maken en een jonge eindredacteur komt overgelukkig naar me toe: “Ik heb een naam gevonden: Boeketje Michiel.” Ik wou hem daar niet mee kwetsen, maar dacht bij mezelf: “Het is niet waar, hè.” Die blog, dat was iets heel raars. Die was zeer succesvol en dan kreeg ik ook heel negatieve reacties. Echte laster eigenlijk. En op een avond was ik het zo beu dat ik er alles heb afgesmeten. Hup, gedaan! Ik vind vooral dat anonieme ervan… Jij mag tegen mij zeggen dat ik een klootzak ben, maar ik wil wel kunnen antwoorden en vragen waarom. Ik ga wel met een website beginnen. In de toekomst wil ik nog in een balletschool binnen geraken.

 

Cheese, wine and women

In een eerder interview met dwars, enkele jaren geleden, zei u eens: “De gsm met ingebouwde camera is een modeverschijnsel waar we eens aardig om zullen lachen binnen een vijftal jaar.” Dat was 2004. Nu zijn we vijf jaar later, mogen we lachen of huilen?

Hendryckx Ik denk daar nog altijd zo over. Dat is geen fotografie. Dat wordt doorgegeven, en daar wordt eens mee gelachen. Jongens in de klas doen hun broek open en fotograferen hun stijve. Dat is natuurlijk leuk en ik heb daar absoluut niets tegen. Maar ik vind bijvoorbeeld textuur echt heel belangrijk en één van de verborgen verleiders van de fotografie. Zo’n gsm is geestig maar blijft een gadget. Er zit een onooglijk klein optiekje in. De gouden regel: om goede foto’s te nemen heb je glas nodig.

 

Ik was een beetje gedegouteerd door de studenten. Ze hadden geen voorbeelden meer, konden geen fan zijn. Dat is voor jonge mensen en mensen die jong willen blijven essentieel.

 

U hebt al vaak uw liefde betuigd, ook in vorige interviews, aan Frankrijk. Wanneer komt daar een fotoboek over uit?

Hendryckx Mijn uitgever heeft al gezegd: “Je hoeft daar niet zo over te zagen, je mag er een maken.” Dat is over drie jaar, met tekst en foto’s, in kleur. Het wordt een soort definitie van “Wat is Frankrijk?” Ter illustratie: op de begrafenis van Ted Kennedy, de jongste van de fameuze Kennedy dynastie, op het moment dat ze de kist in de grond zullen steken, zegt zijn oudste zoon: “Our father was France: Cheese, wine and women.” Er is geen enkel land dat zo een merk is. Frankrijk staat voor levensvreugde, genot. En ik wil een verhaal maken over die mythe.

 

Nog een laatste vraag. Waarom moeten de mensen komen kijken naar de tentoonstelling?

Hendryckx Omdat de tentoonstelling absoluut atypisch is. Ze mist alle cynisme dat nu bon ton is. Het is een mild beeld zonder flauw te zijn van het continent waarin we leven. Ik vind het boek van Geert Mak over Europa bijvoorbeeld fantastisch, maar het was nog sterker geweest als hij tussendoor ook iets had verteld over het Europese genie. Parijs, de impressionisten of kathedralenbouwers. Zijn conclusie is ook heel negatief. Ik ben een ander mens. Ik ben een katholiek, Mak is een protestant. Er is een echte breuklijn in Europa tussen de protestantse en de katholieke wereld. Op alle vlakken. In dat katholieke gedeelte voel ik mij op mijn gemak. In Noorwegen, een echt protestants land, kwam ik 's morgens toe van de ferry uit Engeland. Prachtig land, prachtige landschappen, maar je kan nergens koffie drinken, de fret is er niet te vreten, mensen lopen er allemaal met een vieze muil; typisch protestantse toestanden. En na een week dacht ik: “Het is hier mooi, maar ik wil hier weg." Liever het zuiden: Spanje, Italië, en natuurlijk Frankrijk. Een protestant kan niet biechten. Hij leeft heel zijn leven onder het juk van zijn zonden en neemt die mee in het graf. Vandaar dat die wereld zo godvrezend en paranoïde is. Katholieken gaan in de carwash van de biechtstoel en zeggen: “Ok, what’s next!?” En zelfs als we daar lang niet meer in geloven en niet meer aan meedoen, zit dat nog voor vele generaties in ons DNA. En dat is fantastisch.



16/10/2009
🖋: 
Auteur

De dagen worden steeds korter en de avonden des te langer. Reden te meer dus voor de Antwerpse student om het culturele nachtleven te gaan verkennen. Zie jij in deze wirwar van activiteiten echter geen hand meer voor ogen? dwars zette enkele lichtpuntjes voor je op een rijtje.

29/10 De Meerminne (Stadscampus) | ‘Verkeerde tijd, verkeerde plaats’

Een multimediale tentoonstelling over de vluchtelingenproblematiek die hier vanuit vier verschillende perspectieven wordt bekeken. De Universiteit Antwerpen nodigt iedereen van harte uit om deze tentoonstelling te komen bekijken.

 

30/10 Diverse locaties | Nacht van de student

Traditioneel is het eind oktober weer tijd voor de Nacht van de Student. Voor slechts negen euro ben je verzekerd van de beste feestjes in de grootste clubs van Antwerpen. Kijk voor meer informatie op www.nachtvandestudent.com.

 

31/10 t.e.m. 11/11 Antwerp Expo | Boekenbeurs

Talloze vierkante meters aan boeken, auteurs en publiek. Ieder jaar is een bezoek aan de Antwerpse boekenbeurs meer dan de moeite waard. Voor zij die de ergste drukte willen vermijden is de beurs op dinsdag en donderdag nu tot tien uur 's avonds geopend!

 

3/11 t.e.m. 21/11 Vlaamse opera | Madame Butterfly

Hoewel deze klassieker ruim 100 jaar geleden werd geschreven is hij tot op heden actueel. Thema’s als onverdraagzaamheid, onbegrip en geweld maken dit meesterwerk van Puccini hipper dan hip. Vind jij de opera te duur of te chic? Blader dan snel naar de cultuurstrook op pagina 29 en ga op 28 oktober naar de speciale 'explorerdag' voor studenten.

 

5, 6 en 7 /11 De Singel | De Nachten

Dit jaar staan de Nachten volledig in het teken van ‘Die Wende’ en wordt er een brug geslagen tussen Antwerpen en Berlijn. Zoals altijd staan er weer veel grote namen op het programma van dit ‘literaire popfestival’. Kijk voor een compleet overzicht en meer informatie op www.denachten.be.

 

10/11 Studentenrestaurant Ten Prinsenhove Stadscampus | Johan Petit

In het kader van ‘Campus Cultuur’ verzorgt de UA iedere maand een geheel gratis optreden in één van haar studentenrestaurants. Deze maand is het de beurt aan Johan Petit, alias Kleine Jowanneke, die met een mix van comedy en theater ieder studentenmenu omtovert tot een feestmaal.

 

18/11 Cinemazalen | ‘The Informant’

Steven Soderbergh, de regisseur bekend van onder meer de Oceans reeks, pakt in november uit met de film ‘The Informant’. In het op feiten gebaseerde verhaal speelt Matt Damon de rol van doctor Mark Whitacre, een hooggeplaatste, manisch-depressieve manager van een landbouwbedrijf. Als hij gaat samenwerken met de FBI om de corruptie in het bedrijf aan het licht te brengen, wordt Whitacre's greep op de realiteit echter losser en losser.

 

25/11 CC De Kern | ‘De gebiologeerden’ door Compagnie de Koe

De Koe bestaat twintig jaar en om dit te vieren wordt de allereerste productie, ‘De gebiologeerden’, hernomen. Een farce over eenzaamheid en liefde die tevens alle ingrediënten bevat voor een zeer vermakelijke avond. Kwaliteit met een grote K, zoals je die van de Koe mag verwachten.

 

30/11 Deadline schrijfwedstrijd Frappant TXT

Zie jij jezelf in de toekomst als de nieuwe stadsdichter, scenarioschrijver of winnaar van de AKO-Literatuurprijs? Doe dan mee aan de ‘text-on-stage’ wedstrijd van Frappant en maak kans op eeuwige roem en hoge geldprijzen. Deelnemers dienen maximaal drie teksten in te sturen, het liefst gebaseerd op het thema ‘freak’. Zie ook de website www.frappanttxt.be.



Een verdere exploitatie van de recente pokerrage
16/10/2009
🖋: 
Auteur

Het is vier uur 's ochtends. De kamer is gevuld met rook en de geur van zweet. Na uren spelen lacht het geluk me eindelijk toe. Het rumoer in de kamer is verdwenen en de andere spelers kijken met onverdeelde aandacht naar het uitvoerige duel. Een druppel zweet glijdt van mijn voorhoofd af, maar de blik in mijn ogen blijft star. Slordig worden kan ik me niet meer veroorloven. Daar is de inzet te hoog voor. Mijn tegenstander gluurt vluchtig naar zijn kaarten. In een vlaag van onbedachtzaamheid raakt hij zijn bovenste lip aan. Hij bluft. Dit is mijn kans. Ik duw de torens van pokerchips naar voor. “All-in”, zeg ik bedaard. “1 euro 35 cent.” Soms moet je risico's durven nemen.

Poker is hot, very hot. Hoewel het letterlijk een eeuwenoud spel is, heeft de populariteit ervan geen piek als de huidige meer ervaren sinds mannen op straat rondliepen met revolvers aan hun riem en zakdoeken om de nek. Iedereen en hun grootmoeder lijkt gefascineerd te zijn door deze miljoenenindustrie. Via online pokersites kan men gokken tot de dag nacht wordt en omgekeerd. Echte liefhebbers die graag hun tegenstanders in de ogen kijken kunnen dan weer een bezoekje brengen aan een casino of een uiterst illegaal pokertoernooi. Het fenomeen heeft zelfs haar plaats gevonden in het televisielandschap. Voor ieder wat wils dus. Omdat een bezoek aan één van de respectabele casino's er niet in zat (mijn smoking lag nog bij de droogkuis), besloot deze redacteur eens te proeven van al het fruit dat de gokboom te bieden heeft.

 

Solitaire voor gevorderden

Voor wie geen zin had om naar de Belgische kust of Wallonië te trekken – en niemand kan je dat kwalijk nemen – bestond er geen legaal alternatief tot de opkomst van online poker. Naast een surrogaat zijn voor sociale interactie, cultuurverwerving en geslachtsgemeenschap biedt het internet de moderne agorafoob nu ook de kans om geld weg te kaarten van achter het kleinste scherm. Meer dan honderdduizend Belgen wagen zich met regelmaat aan online poker en een flinke brok daarvan bestaat uit studenten. Deze (meestal) jonge mannen beschikken over de perfecte combinatie van een moderne levensstijl en een overvloed aan vrije tijd.

 

Online poker is een vreemd dier. Vrijwel alle analyserende technieken die vereist zijn voor professionele spelers worden opzij geschoven voor een apathisch spelletje zonder communicatie. Zo wordt dit toch wel gesofisticeerde spel herleid tot een vorm van hartenjagen met de bijgevoegde mogelijkheid om jouw spaargeld er in te lozen. Het browser-spel doet haar uiterste best om de intrige en stijl van het onvervalste artikel te simuleren, maar dit zonder succes. Niets verpest immers zo effectief de sfeer van een sexy gentlemen's game als het inzicht dat jouw illustere tegenstander in alle waarschijnlijkheid een Kroatische tiener in zijn met kruimels bedekte ondergoed is. Een webcamoptie is ondertussen al enige tijd beschikbaar, maar vanzelfsprekend onpopulair.

 

Ondanks al deze tekortkomingen is het goed mogelijk dat de online variant van dit spel nog verslavender werkt dan de traditionele methode. Een bankkaart is al wat nodig is om te beginnen aan de virtuele tafels. De spelers kiezen zelf hun niveau van inzet, wat kan variëren van 25 cent tot 2.500 dollar, en hoeven maar enkele seconden geduld uit te oefenen voor de eerste hand wordt gedeeld. Net zoals alle andere aspecten van een virtuele belevenis vervaagt het concept van realiteit maar al te snel. Een echte pokerchip zal, naarmate de monetaire waarde die er aan vast hangt toeneemt, zwaarder wegen in de hand van een speler. De klik van een muis draagt geen gewicht met zich mee en kan toch het bittere afscheid van een maandloon betekenen. Toch nemen de sensationele prikkels die gevoeld worden tijdens de bijzonder spannende momenten daardoor niet af. Het wordt wel al te makkelijk om de risico's van dit spel te trivialiseren. Het zijn immers maar een hoop wegkwijnende cijfertjes op een scherm. Toch?

 

Zonnebrillen troef

Er bestaat ondertussen een veilig alternatief voor wie toch de spannende wereld van poker wil verkennen, maar aan de goede kant van de wet en de bank verkiest te blijven: ernaar kijken. Elke persoon die in het afgelopen jaar eens om half twee 's nachts halfdronken door de televisiekanalen heeft gezapt (toevallig een categorie waar onze lezersdemografie grotendeels toe behoort), weet dat enkele commerciële zenders hun nachttijd vullen met nationale en internationale toernooien. Deze nemen voornamelijk de plaats in van de mensonterende ‘belspelen’. Het is dan ook best verfrissend eens andere mensen geld te zien verliezen dan de kijkers zelf.

 

De Belgische Kansspelcomissie houdt wel constant een oog op deze praktijken gericht. Reclame maken voor gokken op zich is immers niet toegestaan. Zo zag het bedrijf Unibet al hun reclames van het scherm verdwijnen. Ondernemingen zoals PartyPoker en Full Tilt Poker ontsnappen momenteel nog aan deze sancties omdat deze duidelijk adverteren dat er geen echt geld hoeft worden ingezet om te kunnen spelen op hun sites. Een beetje zoals Monopoly dus, maar zonder het hoedje en de auto.

 

Poker is een onwaarschijnlijke publieksfavoriet in de trend van darts en snooker. Aanschouwen hoe grote sommen geld geriskeerd worden om zo nog grotere sommen geld te kunnen verwerven, blijkt interessanter te zijn dan verwacht. Het grootste nadeel van deze uitgezonden toernooien zijn echter de spelers zelf. Een James Bond-type met tonnen charme zal je nooit aantreffen aan de tafels. Af en toe verschijnt er een gek met een cowboyhoed of zelfs een vrouw om het interessant te houden, maar het merendeel van deze spelers is jammer genoeg zo saai als een vier uur durende lezing over AA-batterijen.

 

Niet helemaal legaal

"Waarom ben je zo zenuwachtig? Jij bent niet degene die geld zal verliezen", stelt Mike me gerust. Hij had me niet al te veel informatie gegund betreffende het pokerspel waar we naartoe gingen. Wat hij me wel wou toevertrouwen, was dat het “niet helemaal legaal” was. Of we in een gezellige huiskamer of in de kelder van een Chinees restaurant zouden belanden, bleef voorlopig een mysterie. Voor deze laffe boerenjongen was dit alles meer dan voldoende om wat extra stress te genereren. Tot mijn grote opluchting stoppen we aan een appartementsblok in een respectabele buurt. In een trendy flat introduceert Mike me aan zijn medespelers. Het is een zeer aangename bedoening, met hapjes en al. De tafel en alle varia zien er zeer professioneel uit, maar de inzetten zijn gematigd. “Voor ons is dit een hobby, geen beroep”, zegt Mike terloops. “Iedereen speelt wel om te winnen, maar zolang je nooit meer gokt dan je kan verliezen, blijft de sfeer vriendelijk. Grof geld verdienen gaat hier niet”. Een inval van de politie lijkt in deze omstandigheden dan ook zeer onwaarschijnlijk. Deze doen zich echter steeds vaker voor. Dit resulteert meestal alleen in een proces verbaal en het confisqueren van het materiaal en inzetgeld. Veroordelingen zijn redelijk zeldzaam in Vlaanderen en men richt zich dan voornamelijk op de organisatoren. Het exploiteren van kansspelen is immers het illegale aspect van deze ondernemingen.

 

“Deze belachelijke richtlijnen spelen net in de hand van de illegale circuits. Spelers worden ondergronds gedreven omdat er niet voldoende legale alternatieven zijn”, klaagt Mike. “De corrupte kredietverleners zouden een stuk minder verdienen mocht men ons gewoon laten begaan.” De wet is en blijft wel de wet. Behalve de sporadische toernooien in casino's is kaartspelen voor meer dan enkele eurocenten volstrekt illegaal. Een feit dat ik verkies verborgen te houden voor de wekelijkse Whist-groep van mijn grootouders.

 

All-in

Deze strikte maatregelen lijken op het eerste gezicht redelijk dramatisch, maar die gedachte verdwijnt snel na een bezoek aan één van de verscheidene hulpsites die gokverslaving behandelen. Deze werken meestal samen met de overheid om de strijd aan te gaan tegen de sterk stijgende hoeveelheid slachtoffers. “Gokverslaafden kunnen zich vrijwillig als ‘probleemspeler’ laten registreren in EPIS (het Excluded Persons Information System van de Kansspelcommissie), zodat ze niet meer binnen mogen in de casino's”, schreef Joeri Naanaï voor Knack. “Dit systeem beschermt momenteel al zo'n 5.000 Belgische probleemspelers tegen zichzelf.”

 

Verenigingen zoals de vzw Werkgroep Tegen GokVerslaving (sic) proberen zoveel mogelijk bijstand te geven aan gokverslaafden en hun familieleden. “Veel gokverslaafden weigeren toe te geven dat zij een probleem hebben, maar elke dag worden miljoenen gezinnen gekweld door zorgen en wanhoop tengevolge van deze verwoestende verslaving”, staat op de voorpagina van hun vaak bezochte website. De verslaving treft diegenen die niet over een enorme hoeveelheid levenservaring beschikken het snelst. Studenten, tieners en huisvrouwen lopen het grootste risico. Jammer genoeg zijn het net diegenen die het zich meestal niet kunnen veroorloven.

 

Enkele kenmerken van een pokerverslaving zijn:

  • Tijd uit het oog verliezen terwijl je speelt
  • Steeds meer en meer inzetten
  • Verlies niet kunnen loslaten
  • Je verloofde een weekendje uitlenen om zo schulden te wissen


Eigen gelijk eerst
16/10/2009
🖋: 
Auteur

Meer dan ooit tevoren begint men zich te storen aan de handelspraktijken van de human interest bladen. Zelfs over een gevoelig onderwerp als zelfdoding walsen zij zonder enige schaamte. Mediacritici, publieke figuren en kwaliteitsbladen keren zich nu al openlijk tegen dit gebrek aan mores. Waar ligt echter de grens? Bestaat daar een algemene consensus over? Hecht men nog veel waarde aan de deontologie? Omdat de roddelbladen zich zelf liever verstoppen achter hun bureaus dan uitspraken over ethiek te doen (we kijken vooral naar u, ‘Dag Allemaal’), liet dwars twee journalisten aan het woord.

Over de grens

Het gebrek aan ethische verantwoordelijkheid werd wel erg opvallend na de onfortuinlijke situatie rond Hilde ‘Yasmine’ Rens. Over haar zelfdoding kan natuurlijk moeilijk gezegd worden dat men er niet over mocht schrijven. Toen haar ouders echter werden belaagd, zijn de societymagazines duidelijk over de schreef gegaan. Deze mensen werden gepord om, in een vlaag van verdriet, ex-partner Marianne Dupon de zelfdoding van hun dochter te verwijten. Mariannes' privé-leven werd vervolgens serieus geschonden. Het feit dat je ooit verliefd was op een BV, maakt je niet zelf een BV. Er is trouwens geen enkele situatie waarin het gerechtvaardigd is om zulke vreselijke beschuldigingen te publiceren zonder ook maar een greintje gedocumenteerd bewijs. Er is meer dan speculatie nodig voordat je mag schuilen achter de regels van persvrijheid.

Men lijkt te vergeten dat de deontologische code toch wel redelijk streng is en niet zomaar een vodje papier. Het is meer dan duidelijk dat het merendeel van de societypers deze verplichte codes simpelweg niet meer volgt. Dag Allemaal en TV-Familie zijn daar erg mooie voorbeelden van. Deze laatste drukt zelfs dat Jean-Marie Pfaff overspel pleegt en geslachtsziekten onder de riem heeft terwijl ze zich enkel baseren op de uitspraken van een anonieme ex-medewerker die duidelijk wrok koesterde. Zoiets was nooit gepubliceerd geweest, mocht men zich nog aan de vereiste mores houden. Er bestaat natuurlijk zoiets als een algemene ethiek, een gevoel van medemenselijkheid, maar die is volledig officieus en verschilt dus van redactie tot redactie. Het probleem is echter dat de echte deontologische code helemaal niet afdwingbaar is. Als een instituut zoals de Raad voor de Journalistiek sancties zou kunnen opleggen en eigen onderzoeken kan starten, zou dat een stap in de juiste richting zijn.

 

Tom Naegels is auteur en columnist voor De Standaard

 

 

Welke grens?

De beroepsgroep ziet nu eenmaal geen heil in een ethisch ‘keurslijf’. Steevast klinkt het dan het uit de beroepsgroep: “We hebben een code en de Raad; de zelfregulering werkt.” Maar die codes en de uitspraken van de Raad leven klaarblijkelijk niet in de dagelijkse journalistieke praktijk. Een groot manco bij beide codes vormt het ontbreken van serieuze sancties. Hoeveel journalisten hebben immers hierdoor al hun baan verloren?

Als een journalist enige tijd op een redactie werkt, ontdekt hij of zij dat er niet alleen ongeschreven regels blijken te bestaan, maar ook dat collega’s er soms verschillende gedragsregels op na houden. Op papier zou je ze een gedragscode kunnen noemen, alleen heeft bijna niemand ze ooit aan het papier toevertrouwd. Eenheid van beleid lijkt ver te zoeken.

Dat alles leidt tot de stelling dat er niet één journalistieke gedragscode zou moeten komen, maar dat iedere redactie zijn eigen code moet ontwikkelen. Die codes moeten openbaar zijn. Uiteindelijk zal ieder medium een code schrijven die bij dat medium past. Men kan navragen of het betreffende medium de Raad voor de Journalistiek erkent en kan dit een rol laten spelen in het besluit om mee te werken. Ergo, er ontstaat pluriformiteit in ethisch gedrag. Natuurlijk, niet alles kan in reglementen worden vastgelegd. Natuurlijk, als ‘bodem’ onder het systeem kan een algemeen geldende code zinvol zijn. En natuurlijk, ook in een redactiecode moet veel mogelijk blijven. Want de eerbied voor het recht op waarheid van het publiek blijft de eerste plicht van de journalist.

 

Theo Dersjant is mediajournalist en docent aan de Fontys Hogeschool

 

Dit is een ingekorte versie van een opiniestuk dat eerder in De Journalist is verschenen en vervolgens herwerkt in De Nieuwe Reporter.



Een literair reisverslag
16/10/2009

Na ruim tien jaar van stof, lelijke stellingen en fluitende bouwvakkers straalt het Centraal Station van Antwerpen als nooit te voren. De Antwerpse spoorwegkathedraal, volgens het Amerikaanse tijdschrift Newsweek het vierde mooiste station ter wereld, werd een maand geleden plechtig heropend. Ter ere van deze opening waagden vijf auteurs zich aan het schrijven van een literaire stationsroman. Gestationeerd in het centrum van de galmende aankomsthal, probeerden ze deze opdracht tot een goed einde te brengen. dwars was één van de vele stoorzenders.

Van 21 tot en met 24 september namen achtereenvolgens Herman Brusselmans, Joke van Leeuwen, Tom Naegels, Anne Provoost en Oscar van den Boogaard plaats achter de schrijftafel in Antwerpen-Centraal. Met behulp van enkele leren zetels en kamerplanten creëerde de NMBS een echte huiskamersfeer. Desondanks voelden de auteurs zich een beetje onwennig in de spotlights, omringd door kijklustige reizigers.

 

“Terwijl het godverdomme ontegensprekelijk het mooiste station is van Europa”

Herman Brusselmans vindt het moeilijk om zich te concentreren, maar heeft zijn voorzorgsmaatregelen genomen. “Ik ben geen caféschrijver”, verklaart Brusselmans. Daarom bedacht hij de grote lijnen van zijn verhaal reeds thuis. Zijn openingspassage is geheel in de stijl die we van hem gewend zijn. Toch deed hij zijn best om de eerste pagina’s vrij te houden van al te vulgaire praat, aangezien prins Filip de eerste was die de roman in handen zou krijgen. Het woord ‘vaseline’ vinden we dan ook pas op de vierde pagina terug. In tegenstelling tot zijn hoofdpersonage, Jürgen Blaffon, lijkt Brusselmans zelf niet zo onder de indruk van het station: “Zolang de trein maar op tijd komt.”

 

“Ver weg torende een gevelwand als een altaar, met de overdaad waar men honderd jaar geleden niet beducht voor was”

Natuurlijk mocht ook stadsdichteres Joke van Leeuwen niet ontbreken op dit evenement. Zij besluit zich in haar passage toe te spitsen op het vrouwelijke hoofdpersonage Belinda, zo buigt ze de vrouwonvriendelijke stijl van Brusselmans om. Verder laat ze zich voor haar verhaal inspireren door de geluiden en beelden van het station. Ze vond het moeilijk om zich thuis voor te bereiden: “Ik schrijf vanuit de ervaring, schrijven roept altijd nieuwe dingen op.” Op de slotvraag wat deze schrijfster vindt van het vernieuwde Antwerpen-Centraal, roept ze uitbundig: “Ik hou van dit station!”

 

“Ze bouwen die enorme stationshallen niet omwille van de zuivere akoestiek, dat mag duidelijk zijn”

Tom Naegels komt geheel onvoorbereid het station binnengeslenterd. Nauwelijks zichtbaar achter het grote bureau, begint hij aan zijn bijdrage. Wanneer hij gestoord wordt voor een kort interview, komt hij heel relaxed over: “Ik vind ter plekke een verhaal uit, geen probleem.” Geheel in zijn eigen stijl breit Naegels een vervolg aan het verhaal. Hoewel de schrijver in de buurt woont en het station goed kent, is hij nog steeds onder de indruk. Hij was dan ook meteen enthousiast om aan het project mee te werken.

 

“Neem mij nu: botergeil word ik van dit station”

Met behulp van een mp3-speler weet Anne Provoost zich af te sluiten van het rumoer. Enkel het lange stilzitten vindt ze lastig: “Thuis zou ik allang zijn gaan touwtjespringen." Als vierde auteur in de rij wacht haar, naar eigen zeggen, de moeilijkste taak. Ze moet de roman naar een goed einde loodsen, ondanks enkele technische missers van haar voorgangers. Daarom heeft ze zich ook tot in de puntjes voorbereid en is ze niet gaan slapen voordat ze de knoop waarin het verhaal verstrengeld lag ontward had. Ze maakt het zich daarbij extra moeilijk, aangezien ze ook een politieke boodschap in het verhaal wil verwerken. Als vrouw van Manu Claeys, één van de initiatiefnemers van stRaten-generaal, wil ze de aandacht vestigen op de Lange Wapper-problematiek. Ze vindt dat de ondergrondse schoonheid van het station als een baarmoeder is, in tegenstelling tot de fallusarchitectuur van de Lange Wapper. Een ander aandachtspunt is het gebrek aan fietsfaciliteiten aan het Antwerpse station. Ze beëindigt het gesprek met een vlammend betoog over de rechten van de fietser.

 

“En dit Centraal Station was de tempel der liefde”

Het goede einde van het verhaal wordt gegarandeerd door Oscar van den Boogaard. Gelukkig heeft deze schrijver goede herinneringen aan het openbaar vervoer. “Daar heb ik mijn grote liefdes ontmoet”, aldus van den Boogaard. Hij is van mening dat een stationsroman goed moet eindigen, daarom tracht hij de laatste kreukels uit de roman weg te strijken. De schrijver is erg enthousiast over dit project: “Het is een grote uitdaging om met vijf schrijvers samen te kunnen schrijven. Iedereen behoudt zijn eigen stijl.” Ook over het station heeft van den Boogaard niets dan lof: “Het is alsof je in de Sint-Pietersbasiliek in Rome staat. Je wordt naar een hogere dimensie opgetild.”

 

Een happy end?

Ondanks hoge verwachtingen valt het resultaat van dit tijd- en geldrovende project toch een beetje tegen. De schrijvers behouden dan wel hun eigen stijl, maar net daardoor vormt het verhaal geen coherent geheel. Inconsistenties in spelling en enkele verhaaltechnische fouten zijn te wijten aan tijdsdruk en slordigheid van schrijvers en eindredactie. Natuurlijk kende dit project ook een commercieel kantje; zo kregen de auteurs een hoge vergoeding, zoals Brusselmans, die het naar eigen zeggen enkel deed voor het geld. De reclamecampagne die aan het hele project verbonden is, werd verzorgd door het bekende reclamebureau Famous. Bij de ‘symbolische euro’ die je voor het boekje betaalt kunnen wel enkele vraagtekens geplaatst worden. Maar je kan de roman ook gratis nalezen op www.stationsroman.be (en speel daar vooral ook het erg leuk uitziende computerspelletje).



Een interview met Acoustic Ladyland
16/10/2009
🖋: 

Op 3 oktober traden het Antwerpse Codasync en het Londense Acoustic Ladyland op in Trix. Na gratis te zijn binnengeraakt (toegegeven, zoals het publiek), konden we genieten van muziek die slechts lacht als u haar in een genre wil stoppen. In de twee strakke, sterke optredens, ontwaarden we raakpunten met pop, rock, jazz en punk, maar al snel stopten we met piekeren. Tegen middernacht konden we Pete Wareham - frontman, saxofonist én occasioneel vocalist van Acoustic Ladyland - strikken in de backstage. Met net een vijfde cd uit, ‘Living with a Tiger’, probeert deze jazz-punk (muziek: lacht) band nu ook voet aan de grond te krijgen op het vasteland. Terwijl de drummer, bassiste en gitarist zich al converserend laafden aan wat gerstennat, deden wij even verderop min of meer hetzelfde, maar dan met een opnameapparaat nabij.

Waar zijn jullie al geweest op deze tour?

Pete Wareham Wel, het is niet echt een tour. We hebben in Rotterdam gespeeld en eerder vandaag op (het Nederlandse, nvdr.) Radio Zes en morgen gaan we terug naar huis. In december beginnen we aan onze eigenlijke tour. (zet zijn zonnebril op als Sarah foto's begint te nemen) Ik ben veel te wasted om mijn foto zonder zonnebril te laten nemen, very sorry.

 

Geen probleem.

Wareham Ik denk dat we hier tegen maart terug zullen zijn. In de tussentijd hebben we een remixwedstrijd. We hebben ondertussen al veel getalenteerde vrienden gemaakt en het is altijd leuk als zij hun ding kunnen doen met ons werk.

 

Waarom maak je dat werk?

Wareham Alleszins niet zomaar; als ik iets maak gebeurt dit altijd zeer gericht en gefocust. Zonder een plan maak ik me zorgen. Dan zit ik te schrijven terwijl ik me afvraag wat er nu eigenlijk mee gaat gebeuren. Ik heb een plan nodig, een releasedatum en een deadline waar ik naartoe kan werken.

 

Maar waarom muziek?

Wareham Omdat ik veel naar muziek luister en als ik naar muziek luister, wil ik die ook kunnen spelen. Het hangt er wel vanaf waar ik naar luister. Momenteel zit ik een beetje in een vreemde fase: ik luister veel naar Radio One (van de BBC, nvdr.), mainstream, daytime pop. En hoewel een niet onaanzienlijk deel ervan me niet aanspreekt, is het toch, als geheel, een interessante dwarsdoorsnede van de Britse smaak.

 

Merk je verschillen qua publiek tussen Engeland en het continent?

Wareham Moeilijk te zeggen, omdat men ons in Groot-Brittannië al acht jaar kent, terwijl de mensen hier voor het eerst van ons horen. Daarnaast is tijd ook een belangrijke factor: toen we begonnen was er vrijwel niets dat zoals ons klonk. Nu zijn er meer en meer groepen die geen lichtjaren meer van ons verwijderd zijn.

 

Jullie zitten ook in het Londens underground collectief F-IRE.

Wareham Oorspronkelijk wel, maar dat is ondertussen alweer vijf jaar geleden.

 

Euhm, op de site worden jullie nog vermeld.

Wareham Ach, het is allemaal nogal losjes. Ik draai nog steeds mee in onze originele doelstelling, namelijk elkaar helpen door naar elkaar te verwijzen, maar esthetisch gezien passen we niet meer bij elkaar. Toen we F-IRE hebben opgericht, waren de mogelijkheden van de muziekindustrie betrekkelijk klein en homogeen. We zochten allemaal een gaatje in de markt, maar individueel raakten we allemaal gefrustreerd, tot we besloten om het eens samen te proberen. Maar dan is Acoustic Ladyland veranderd, een esthetische verandering, van hedendaagse jazz tot, wel, tot dit. Eens we realiseerden waar we stonden, bleken we muzikaal niet echt meer binnen F-IRE te passen.

 

F-IRE was het gevolg van de digitale revolutie?

Wareham Misschien deels, maar op dat vlak denk ik dat het ergste ondertussen al wel voorbij is. De schade is geleden. PRS (de Britse tegenhanger van Sabam, nvdr.) is eindelijk op de sporen geraakt. Ze betalen royalties en doen ook dingen online. Er zijn crisissen geweest rond MySpace en YouTube, maar we gaan naar een internet dat daadwerkelijk geld kost waar nodig. Tot voor kort was het internet in wezen niets meer dan een groot reservoir met stuff, nu wordt het meer en meer gecontroleerd, hoewel dit natuurlijk niet uitsluitend positief is. Het is een evolutie die begonnen is met Napster, maar ondertussen lijken de stukken eindelijk op hun plaats te vallen.

 

Er wordt ook met de economie van het geheel geëxperimenteerd. Dit is best wel interessant, omdat het wat op de punk generatie lijkt: de machinerie van de muziekindustrie is plots beschikbaar voor individuen, wat nooit eerder is gebeurd. En het lijkt op punk vanwege de ‘probeer gewoon en kijk wat er gebeurt mentaliteit’, maar dan heel wat minder ostentatief. (lacht) Wat mij betreft, gaat het in de eerste plaats over blootstelling, exposure, en niet over het aantal verkochte eenheden. Deels natuurlijk wel, anders kan je niet professioneel muziek maken, maar mond-tot-mondreclame is minstens zo belangrijk, dus ik vind het niet zo erg om dingen gratis beschikbaar te maken. We leven hier daadwerkelijk van, dus we kunnen hier niet zomaar casual over zijn, maar dat soort promotie is niet te onderschatten.

 

Omdat het hier momenteel best actueel is nog een laatste vraagje: heb je last van gehoorbeschadiging?

Wareham Oh, ja, best wel erg. Ik draag oordopjes, maar dan zet je de monitors op het podium luider tot je het even goed hoort. Zo gaat dat nu eenmaal, maar ik moet me toch eens degelijke oordoppen aanschaffen.

 

 

Met dank aan Trix.



16/10/2009
🖋: 

Wie nog niet gemerkt heeft dat Blackboard sinds dit schooljaar van look veranderde, is ofwel een nieuweling op deze universiteit, ofwel iemand die hardnekkig ontkent dat het academiejaar opnieuw van start is gegaan. Voor deze laatste is dit misschien het moment om uit die ontkenningsfase te ontwaken en ook eens een kijkje te nemen. Zij die wel braaf Blackboard bezochten, hebben wellicht gemerkt dat er deze zomer een heuse facelift heeft plaatsgevonden. dwars zocht, met de hulp van het hoofd van eCampus, Filip Seuntjens, uit wat er precies veranderde en waarom.

“eCampus is een beetje een vreemd onderdeel van de afdeling ICT”, legt Seuntjens uit. Vreemd, want van de tien mensen die er werken, hebben er vijf een puur ICT-profiel. De anderen zijn wat Seuntjens ‘functionele’ medewerkers noemt, met bijvoorbeeld een diploma Germaanse talen of Filosofie.

 

De taak van eCampus bestaat erin de pakketten waarmee de eindgebruiker in contact komt te ondersteunen, Blackboard en de UA-website dus. Wie een vraag heeft over Blackboard, komt daarmee rechtstreeks bij Seuntjens en zijn collega’s terecht.

 

Alleen het allerbeste

Dat Blackboard enkele wijzigingen moest ondergaan is geen rariteit, want zoals elk ander computerprogramma heeft ook Blackboard af en toe een update nodig. In de zes jaar dat Blackboard jong is, werden ieder jaar kleine updates geïnstalleerd. Aan de hand daarvan probeert eCampus met kleine stapjes het systeem te verbeteren. “Alleen het allerbeste en meest functionele is goed genoeg voor ons”, aldus Seuntjens.

 

Toch is ook stabiliteit een belangrijke factor voor eCampus. Alle updates worden eerst aan een grondig onderzoek onderworpen alvorens ze geïnstalleerd worden. Updates die niet de moeite waard zijn, zorgen enkel voor verwarring bij de gebruiker. “Je kan dus beter ieder jaar kleine en waardevolle updates installeren, dan na drie jaar plots een heel nieuw systeem in te voeren.”

 

Ondanks die kleine veranderingen was het toch schrikken in september. De gelijkenissen tussen deze versie, Blackboard 9, en de vorige, zijn op het eerste gezicht ver te zoeken. “Dat heeft alles te maken met de nieuwe interface”, legt Seuntjens uit. “Technisch gezien is er weinig veranderd. De verschillende tools zijn van plaats verwisseld en de lay-out is vernieuwd, dat maakt dat Blackboard er nu zo anders uitziet.”

 

Voor de gebruiker betekent dit niet dat hij technische problemen zal ondervinden; het grootste probleem is er één van scholing, vooral bij proffen die de oude versies gewoon zijn. Daarom organiseerde eCampus al sinds mei demosessies. “Toch waren er bij de start van het nieuwe academiejaar nog een aantal proffen die uit de lucht vielen”, lacht Seuntjens.

 

Blackboard, ook voor bomma’s

Naast vormgeving zijn er natuurlijk nog enkele zaken veranderd. Zo word je bijvoorbeeld meteen aangemeld als je webmail opent. Daarnaast moest je vroeger vaak lange tijd naar nuttige informatie zoeken in de krochten van de UA-website. Nu heeft eCampus geprobeerd de informatie te groeperen onder de verschillende tabbladen die in Blackboard toegevoegd zijn. “Blackboard is eigenlijk een lege doos. Het is onze taak die op te vullen naar de noden van de UA, net zoals de proffen dat voor hun eigen vak moeten doen”, aldus Seuntjens. “Het is een stap in de goede richting, maar die groepering is nog steeds voor veel verbetering vatbaar.”

 

Iets anders dat ook voor verbetering vatbaar was, was het systeem om via Blackboard in te schrijven voor de mondelinge examens. Menig gefrustreerde student heeft teveel tijd doorgebracht achter het scherm om een geschikt uur te bemachtigen. Andere studenten schakelden een hulplijn in voor die inschrijving. “We werden zelfs opgebeld door bomma’s die wilden weten hoe ze hun kleinkinderen die met vakantie waren, precies moesten inschrijven.” Nu wordt Blackboard ondersteund door meer servers, dus zou dit ook sneller moeten gaan. “Het blijft een ICT-systeem, dus er kan altijd iets mislopen, maar dat is tot een minimum beperkt.”

 

Een nadelige verandering voor de weetgrage student is de verwijdering van de ‘de illegale vakken’. In het oude systeem kon je alle mogelijke vakken toevoegen aan je cursuslijst en bekijken, ook diegene waarvoor je niet officieel ingeschreven was. Die vakken vallen nu onder de noemer ‘illegaal’. Vanaf november zal je enkel de vakken die je in je officiële studieprogramma hebt opgenomen nog terug kunnen vinden op Blackboard.

 

Puffende profs en sakkerende studenten

eCampus kreeg zeer weinig reacties op de vernieuwing. Hier en daar was er nog een prof die moest wennen aan het nieuwe systeem, maar van de studenten zelf kwam er weinig feedback. “Geen probleem,” vindt Seuntjens, “geen nieuws is goed nieuws, toch?”

 

Als we polsen naar de meest gestelde vragen over Blackboard, blijkt dat er maar één zaak opvalt. “We krijgen de meeste klachten over de traagheid van Blackboard”, legt Seuntjens uit. “Het is echter niet zo dat dit altijd de schuld is van Blackboard zelf. Het is nu eenmaal een zwaar programma dat veel van je computer vraagt. Of misschien is je internetverbinding te traag.” Seuntjens vergelijkt Blackboard graag met een mijnkanarie. “Van zodra er iets niet werkt zoals het hoort, valt hij dood. Maar soms is de kanarie gewoon ziek.”

 

Tip van Filip

Bij het einde van het gesprek drukt Seuntjens ons nog nadrukkelijk op het hart altijd af te melden alvorens het venster te sluiten. “Als je niet afmeldt, zal je merken dat je nog steeds aangemeld bent als je Blackboard weer opent. Stel dat je dit vergeet aan één van de universiteitscomputers, dan kan de volgende bezoeker al jouw informatie en mails bekijken. Altijd afmelden dus!”



editoriaal
20/09/2009
🖋: 

Het leven van de student draait rond kennis. Kennis uit modellen en theoretische kaders, maar evengoed het soort kennis dat net buiten de kerntaak van de universiteit valt. Of het nu gaat over hoeveel Duvels je kan drinken zonder de dag erna nog dronken te zijn, dan wel te weten hoe je het overlijden van een vriend of ouder een plaats geeft in je leven, dit soort kennis is nodig voor een productief, evenwichtig leven. Maar uiteraard bestaan hier geen pasklare oplossingen voor; we strompelen blind voort, af en toe geholpen door een gids of een medereiziger.

Voor de meer praktische kant van dit ‘verborgen leerplan’ bieden onze universiteit en onze stad een mooi lessenpakket aan, in de vorm van een bruisend studenten-, dag- en nachtleven. De keuzeschaarste aan de spirituele zijde wordt er alleen maar schrijnender door. We moeten ons natuurlijk de vraag stellen of binnen een seculiere, postmoderne en betrekkelijk versplinterde maatschappij een universiteit deze rol nog wel op zich moet en kan nemen. Maar de Universiteit Antwerpen gaat de uitdaging alleszins aan en trekt resoluut de kaart van het actief pluralisme.

 

Op zich zeer zeker lovenswaardig, maar voor een slordige 250.000 euro zou je toch mogen verwachten dat studenten niet verplicht worden om zich in te passen in een decennia oude polarisatie die vandaag de dag nog amper enige betekenis kan vasthouden, op de UA vertegenwoordigd door de pastorale versus de vrijzinnige dienst. Misschien vergis ik me. Misschien heeft de overgrote meerderheid van de studenten wel genoeg aan het geïnstitutionaliseerde christendom, dan wel de geïnstitutionaliseerde vrijzinnigheid. Dit is op z'n minst het onderzoeken waard. En als dan zou blijken dat het model een aanpassing vereist, dienen we ons er bewust van te zijn dat het uitbereiden van het aantal gerepresenteerde levenbeschouwingen, ad infinitum, misschien niet de beste oplossing is.

 

De UA doet moeite om zich van haar actief pluralistische taak te kwijten, waarvoor dank, maar we moeten durven om van de afgelegde weg af te wijken. Onze universiteit bestaat, net als onze maatschappij, niet uit een beperkt aantal welomlijnde groepen, maar uit zeer veel unieke individuen. Nu pompen we veel geld in een systeem dat amper tegemoet lijkt te komen aan de noden van de student en weinig creatieve ademruimte biedt aan zingeving die buiten de maatschappelijke norm valt.

 

Over ademruimte gesproken, op 18 oktober is er een volksraadpleging in Antwerpen over wat er nu eigenlijk met de Oosterweelverbinding moet aangevangen worden. Als je in Antwerpen gedomicilieerd bent, vervul dan alsjeblief je burgerplicht, lees het (enige) onafhankelijke onderzoeksrapport, van Arup-Sum, en stem met de weldenkendheid die het een student betaamt. Alsjeblief?