Fwd:
14/08/2010
🖋: 
Auteur extern
Liesbet Vanhaute

Liefste UA-student(e),

 

Op weg naar het studentenrestaurant werd ik aangesproken door drie wortels. Ze overhandigden me een wortel en een flyer met daarop twee sexy meiden die duidelijk ‘wild zijn van wortels’: dat zetten ze in de verf door schaars gekleed en met konijnenoren op hun hoofd te poseren met zeven feloranje penen. Pas toen ik al achter een bord pasta zat, zag ik dat de flyerende wortels mij niet wilden vertellen dat groenten eten sexy is (op zich een vreemde boodschap, maar ach, sex sells), maar dat “onze samenleving nood heeft aan mensen met wortels”. En: “Jong CD&V geeft je wortels”. De wortel die ik net met smaak verorberd had, bleek politieke propaganda! Leuk idee, op zich: Jong CD&V, de jongerenafdeling van de ‘gewortelde’ partij werft met wortels. Zelfs als je niet geneigd bent om op basis van deze campagne voor de partij te stemmen, heb je toch een gezonde snack gekregen. Maar waarom de bunnies?

 

De ene bunny is blond, de andere heeft bruin haar. Ze dragen lingerie en een diadeem met konijnenoren. En volgens de jonge CD&V-ers in wortelpak, zijn zij het ideale campagnebeeld voor deze actie. Ze spreken de student aan, en willen hem (haar?) doen nadenken over het belang van geworteld zijn. Maar wat hebben twee schaars geklede vrouwen hiermee te maken? Het antwoord van jong CD&V: deze vrouwen staan alleen op de flyers die uitgedeeld worden tijdens ‘studentikoze’ acties. Ze moeten duidelijk maken dat de CD&V geen conservatieve partij meer is. “De laatste pastoors hebben we er al jaren geleden uitgegooid”, dixit één van de wortels. “En die hebben we vervangen door die bunny's”, aldus de andere oranje knol. Conclusie? Voel u aangesproken, Antwerpse student: u krijgt bloot vlees te zien! En stem op de CD&V, want zij zijn niet conservatief meer, maar sexy! Maar wat met de vrouwelijke of homoseksuele UA-student(e)? Of zelfs de mannelijke student die behalve over bunny's ook af en toe eens over politiek nadenkt? Moeten zij ook genoegen nemen met dit ‘studentikoze campagnebeeld’? Misschien mogen ze zelfs beledigd zijn omdat ze gereduceerd worden tot door hormonen bepaalde pubers? Als jij denkt van niet en ook je bedenkingen hebt bij de bunny-actie: stap hiermee niet naar de wortels. Ik kreeg er te horen dat ik zelf vast een ‘dirty mind’ heb: hoe durfde ik te suggereren dat er een dubbele bodem zat in de slogan “Bereken de lengte van jouw wortels”?

 

Liesbet Vanhaute
Doctoraatsstudent filosofie



Hoe de wereld aangenamer wordt door kleine nummers
14/08/2010
🖋: 
Auteur

‘Superheld’, de nieuwste spruit van onze eigenste Antwerpse anti-helden, Fixkes, ligt sinds vorige maand in de rekken te wachten op nieuwe baasjes. Of neukvriendjes. Er wordt gemijmerd over den tijd dat men nog rock-’n-roll wou zijn en er wordt LDVD-Blues gespeeld, maar je hoort vooral een muzikaal sterker, minder melancholisch Fixkes.

Op ‘Netniliefde’ en ‘Tijger’ na klinkt jullie nieuwe plaat verrassend anders dan de vorige. ‘Kvraagetaan’ was een megahit, waarom veranderen?

Sam Valkenborgh (zang en gitaar) Dat is bewust en niet bewust gekozen. Ik vond dat wij nog niets te zoeken hadden op een groot podium. Die sfeervolle, kleinere, intieme dingen konden wij niet goed genoeg brengen, dat bleef niet altijd overeind. Een goeie set spelen vind ik heel belangrijk, ook op grotere podia. Daarom schreef ik meer uptempo nummers met meer onzin en hiphop. De nummers van ons debuutalbum gaan over ‘kleinere’ dingen. Nu mag het iets minder klein.

 

Nummers met melancholische teksten klinken vaak muzikaal gelukkiger. ‘Ik was terug 17’ is uptempo en ‘LDVD-Blues’ wordt opgevrolijkt door een Hawaïaanse gitaarlijn.

Valkenborgh Dat HawaĂŻ-dingske is volledig de verdienste van Bjorn Eriksson. We hadden de zang, contrabas en drums al opgenomen. Toen heb ik wel duizend gitaren geprobeerd, maar als beperkte gitarist kon ik echt niets bedenken dat erop paste. Onze gitarist Peter vond evenmin iets. In een gesprek met Bjorn zei ik dat ik moeite had met een nummer. Hij vroeg of hij eens iets mocht proberen. Een week later stuurde hij mij dat stukje en dat was het. Perfect. We hebben dat zelfs niet opnieuw ingespeeld, enkel een beetje geboost bij het mixen.

 

Velen zullen het raar vinden dat ‘Rock ’n Roll’ en ‘Neukvriendje’ de eerste singles van de plaat zijn. Op het titelnummer doet Flip Kowlier mee. Was dat commercieel gezien geen beter zet geweest?

Valkenborgh Als eerste single niet, het moest echt wel ons eigen ding zijn. Het kan zeker nog een single worden, maar momenteel is er ook een praktisch probleem. Flip brengt rond deze periode een eerste single van zijn nieuwe album uit. (Half mei verschijnt ‘Mo Ba Nin’, nvdr.) ‘Superheld’ zou nu wat ongelegen komen als single.

 

Een logische vraag dan: is de tekst van Flip geen ‘ver-West-Vlaamsing’ van iets wat jij al geschreven hebt?

Valkenborgh Ik had hem eens verteld dat ik iets over superhelden wou doen. Een nummer waarin je alle helden absurde dingen laat doen. Hij zag dat meteen zitten, dus liet ik een beat achter die ik al gemaakt had. Ik heb toen twee maanden zitten knoeien om die tekst goed te krijgen. Ik wou te veel vertellen en het moest ook nog eens lineair zijn. Als ik dan terug naar Flip ging, zei ik dat ik niet veel verder was. Hij liet me zijn raptekst horen en die bleek pure onzin. Ik dacht: natuurlijk! Waarom ga ik het ook zo ver zoeken? De volgende dag had dat nummer zichzelf al bijna geschreven. Ik zit wel nog steeds met dat verhaal in mijn hoofd. Misschien komt er ooit een sequel van. (lacht)

 

Over onzin gesproken, vertel eens hoe ‘Plakijzer’, dat alweer een samenwerking met Meta van de Freestyle Fabrik is, tekstueel tot stand is gekomen. Absurder vind je ze bijna niet.

Valkenborgh Ken je ‘The Fast Show’? Daarin komt een sketch van een personage dat The Brilliant Kid heet. Hij vindt alles fantastisch, brilliant, en hij doet constant aan vrije associaties. Hij begint bijvoorbeeld met: water, is dat niet fantastisch! Just brilliant! Voor je het weet, zit hij enthousiast te doen over die boxen. Zoiets wou ik dus ook doen. Dan heb ik met Mike (Meta, nvdr) per e-mail pingpong gespeeld: ik stuurde iets door en daar antwoordde hij dan zo snel mogelijk op, zonder te veel na te denken. Alles mocht. Het e-mailadres uit het nummer heb ik ook echt aangemaakt, omdat er iemand naar gemaild had, wat natuurlijk niet lukte. Ondertussen ben ik het paswoord alweer vergeten. (lacht)

 

Een andere bekende die terugkomt op ‘Superheld’ is Urbanus. Hij werd al vermeld in jullie bekendste hit ‘Kvraagetaan’ en figureerde in de bijhorende videoclip.

Valkenborgh Deze keer was het niet echt een samenwerking. We gebruiken gewoon een sample uit één van zijn shows. Ik heb Urbanus gevraagd of we die mochten gebruiken, en hij gaf me toestemming. Hij zei me ook dat als de platenfirma er moeilijk over zou doen, zijn e-mail gerust als toelatingsbewijs kon dienen. Zo is het trouwens ook gebeurd bij die videoclip. Eigenlijk moest hij naar één of andere opening, maar onze clip leek hem leuker. Het klikt wel tussen ons. We zijn al eens bij hem gaan barbecueën en ook op het podium is het met Urbanus altijd plezant.

 

Als afsluiter rest me nog te polsen naar jullie toekomstplannen.

Valkenborgh Ik ben al volop bezig met het schrijven van nieuwe nummers, maar hoe die plaat zal klinken, weet ik nog niet. Het zal ook zeker niet voor volgend jaar zijn. Voorts werken we aan de videoclip van ‘Neukvriendje’. Dat nummer is al drie weken uit, maar de video laat nog op zich wachten. We zijn er al twee maanden mee bezig. Ik ben daar eigenlijk wat te slordig in. Daarenboven crasht mijn computer voortdurend. De opnames waren al een hel, maar de montage is nog veel erger.



Een stand van zaken
14/08/2010
🖋: 

Studenten en personeel van onze universiteit kregen op 26 april een mailtje in de inbox met een oproep van de sectie Zedendelicten van de politie. Er was een week eerder immers een studente aangerand op het stukje weg tussen campus Groenenborger en campus Middelheim. dwars ging kijken hoe er hierop gereageerd werd.

Verkrachting wordt, in onze op individuele vrijheid gestoelde maatschappij, beschouwd als een zwaar misdrijf. De politie levert dan ook een extra inspanning hiervoor, aldus de preventiedienst van de UA: “Er wordt veel meer gepatrouilleerd, zowel overdag als ’s nachts, en zowel in burger als in uniform. De politie heeft ook een lijst met evenementen en ze zorgen ervoor om, meestal in burger, aanwezig te zijn.”

Over het onderzoek zelf wordt uiteraard amper gecommuniceerd, al zegt parketwoordvoerder Dominique Reyniers wel dat er ook gekeken wordt naar de verkrachtingspoging die tijdens het vorige academiejaar op dezelfde plaats en met een gelijkaardige modus operandi gemeld werd. De robotfoto die verspreid is, onder andere via Blackboard, moet dan ook de pakkans vergroten.

De waarschuwing aan de studenten lijkt niet in dovemansoren te zijn gevallen, al maant de preventiedienst toch tot kalmte aan: “Er doet op Facebook blijkbaar een bericht de ronde dat er een tweede verkrachting zou zijn geweest, wat niĂ©t het geval is. Sommige studenten durven zelfs nog amper buitenkomen. Voorzichtigheid is uiteraard geboden, maar met wat gezond verstand kom je al een heel eind. Verlaten weggetjes houden altijd een risico in, en nu waarschijnlijk nog iets meer. Maar zodra je je in groep verplaatst, wordt het risico zeer klein.”



Op avontuur naar HaĂŻti
14/08/2010
🖋: 
Auteur

Op 12 januari 2010 vindt er in Haïti een aardbeving plaats van 7.0 op de schaal van Richter. Het epicentrum ligt op 25 km van de hoofdstad, Port-au-Prince. Het hele land wordt zowat verwoest en de internationale hulpverlening komt op gang. Op een reis naar Thailand zei een monnik me: “Als je zelf even niet ziet wat je leven waard is, stel het dan ten dienste van minderbedeelden die wel graag willen leven.” Met deze gedachte pak ik mijn slaapzak, rugzak en fototoestel. Ik vertrek vol moed naar Haïti om er te helpen.

Na enkele uren in New York te hebben doorgebracht, kom ik rond middernacht aan op het vliegveld van Santo Domingo, de hoofdstad van de Dominicaanse Republiek. Rechtstreekse commerciële vluchten naar Haïti zijn er niet, aangezien alle luchthavens voorrang verlenen aan vliegtuigen met hulpmiddelen. Ik heb gelezen dat er veel vrachtwagens vanuit Santo Domingo rechtstreeks naar Port-au-Prince rijden, dus lijkt het me een goede uitvalsbasis.

 

Voor mijn vertrek heb ik nog enkele hulporganisaties gebeld om te vragen waar ik terecht kon, en wat ik daarvoor moest doen. Overal kreeg ik quasi hetzelfde te horen: “Wij sturen geen mensen.” Ik kon beter geld inzamelen, want ter plekke kan ik weinig doen. Niet echt wat ik op dat moment wou horen. Het enige nuttige stukje informatie dat ik heb gekregen, wist ik al: Santo Domingo. Op de luchthaven heb ik geen idee waar ik naartoe moet of wie ik moet aanspreken. Er rijden geen bussen meer en taxi’s vragen 30 euro om je naar de hoofdstad te rijden. Met slechts een budget van 100 à 200 euro is zo'n taxirit te duur. Ik blijf een tijdje in de aankomsthal en spreek iedereen aan die er duidelijk uitziet als iemand die daar is om te helpen. Geen van hen kan me echter verder helpen. Ontmoedigd en uitgeput ga ik op zoek naar het politiekantoor van de luchthaven.

 

Toen ik enkele jaren terug in Peru een weekend zonder geld zat, lukte het me daar in een cel te mogen overnachten. Misschien ook deze keer? Maar het blijkt niet nodig. Op de bovenverdieping, bij de incheckbalie, liggen immers overal wat mensen te slapen, wachtend op hun vlucht. Ik ga op onderzoek en vind een overgangsgedeelte waar de Verenigde Naties zich tijdelijk heeft gevestigd. Het is niet meer dan enkele banken tegen elkaar in een rustig hoekje. Ik rol mijn slaapzak uit, steek mezelf en mijn camera erin en begeef me naar dromenland.

 

De eerste muur

Het eerste wat ik hoor als ik me wend tot de VN-beambte van dienst is: “I don’t know, what are your skills?” Euhm, fotografie? Cappuccino maken? Entertainen? Maar daar zitten ze niet echt op te wachten. Ik kan goed met mensen omgaan en leer snel dingen bij, maar dat is dan weer niet specifiek genoeg. Dit voelt aan als een ervaren en gemotiveerde sollicitant, die gegarandeerd een aanwinst zou zijn voor een bedrijf, maar niet wordt aangenomen omdat hij niet over de nodige diploma's beschikt. Mensen graag helpen en jezelf ervoor inzetten, is blijkbaar niet genoeg in deze wereld. Ik vraag mij af of er speciale cursussen zijn die je moet volgen om eten uit te delen of transporten met hulpmiddelen te laden en lossen. Ik kan me niet voorstellen dat dit het moment om te zeggen: “Hier is genoeg hulp, ga maar terug naar huis.” Dan kennen ze mijn koppigheid nog niet! Na deze eerste teleurstelling begeef ik me te voet naar Santo Domingo op zoek naar organisaties die mijn hulp wel appreciĂ«ren, en/of de Belgische ambassade.

 

Op dit moment weet ik nog niet dat Santo Domingo erg ver van de luchthaven ligt. Ik geniet van de wandeltocht langs de kust wanneer ik aan de kant van de weg een klein gebouwtje met een rood kruis zie. Daar zet ik dan wel even een voetje of twee binnen. Een uurtje en enkele telefoontjes later zit ik op een motortaxi richting Santo Domingo. De rechte baan naar de hoofdstad gaat goed, maar eens we de drukte van de stad binnendringen, denk ik elke tien seconden “het is ermee gedaan”. Dit is echt de laatste keer dat ik achterop een motor zit! Aangekomen in het Rode Kruiscentrum schrijven ze mijn gegevens op en rond 14u begin ik te helpen met laden en lossen van goederen. Ik voel me zowaar terug in een magazijn waarvan ik blij ben dat ik er niet moet werken. Het is maandag, en zondag zal er pas een truck naar HaĂŻti vertrekken. Tot dan hier helpen dus. Uiteraard hoop ik op een slaapplaatsje ergens in een hoekje van het centrum, maar de avond gaat voorbij zonder dat iemand een plaatsje voor me had. Ik leg me, een beetje geĂŻrriteerd door het grote gebrek aan degelijke slaap, in een wachtzaaltje. Ergens in de nacht – geen idee van de tijd – word ik gewekt. Schaamte kwam al eerder opzetten bij het besef in hoeverre ik het Spaans verleerd ben en zo ook deze keer, maar ik kan eruit opmaken dat er om 6u een truck vertrekt. Dus pak ik meteen in en ga naar buiten. Daar zie ik dat die laatste opligger die we vulden weg is. Navraag leert me dat die om 3u ’s nachts naar HaĂŻti vertrokken was en – het is 6u20 – die van 6u ook. Een beetje geĂ«rgerd door de slechte slaap en dit nieuws check ik enkele ambulancewrakken op zoek naar een mogelijke slaapplaats. In één ervan zie ik een bankje waar nog kussens op zijn, dus wordt dit mijn slaapplaats voor de volgende dagen. Daar zal ik niet gestoord worden, aangezien niemand weet waar ik ben.

 

Enkele dagen gaan zo voorbij. Ladingen lossen, aanhangers laden die raar genoeg niet (rechtstreeks) naar Haïti vertrekken, me wassen aan een kraantje en mezelf onder de namen ‘Blanco’ of ‘Americano’ maar later ook Luìz Dìaz of Esteve Marlon terugvinden op de lijst voor de maaltijden. Ik had nochtans enkel mijn voornaam opgegeven. Vreemde jongens, die Dominicanen. Wat opvalt is hoeveel flessenwater men in het kamp wel niet verspilt. Om de handen te wassen gebruikt men een fles drinkwater in plaats van het kraantje achter de tent. In het hele centrum is trouwens geen douche te vinden. En dan raak ik in gesprek met een jongedame, de eerste die ik tegenkom die niet alleen Spaans, maar ook Engels spreekt. Zij vertelt me wie me verder kan helpen bij mijn missie: Sergio Vargas, de directeur van het centrum. Waarom niemand mij deze informatie eerder heeft gegeven, blijft een raadsel. Ik heb het nochtans enkele malen gevraagd en telkens hebben ze me aan de verkeerde persoon voorgesteld. Het gesprek met Vargas wordt een teleurstelling. Vermits ik geen vrijwilliger ben van hun affiliatie, kunnen ze me niet verder helpen. Alle hulp in het centrum is welkom, maar hij kan me geen toestemming geven om mee te rijden met hun vrachtwagens. Buiten zie ik twee grote trucks klaar om te vertrekken. Van de chauffeur mag ik mee, ik ga snel mijn spullen halen en kruip in de cabine. Na vijf meter moet ik al uitstappen. Vargas steekt dezelfde preek af als tevoren. Op vijf minuten van hier kan ik een bus nemen naar Haïti als ik echt wil gaan, maar ter plaatse zal ik waarschijnlijk weinig kunnen doen. De moed zakt me in de schoenen. Ik ben klaar om het op te geven.

 

Landgenoot, bondgenoot?

De volgende ochtend zou ik gewoon de bus op kunnen stappen richting Haïti en daar wel zien. De kans is groot om op dezelfde muren te stoten en zelfs bestolen te worden. Ik kan ook opgeven en er nog een vakantie van proberen te maken. Een no budget vakantie welteverstaan, maar dat is nooit een probleem geweest voor mij. Ik besluit het nog een laatste keer te proberen. Via Vargas geraak ik aan de telefoonnummers van de Belgische ambassade. Daar zegt men me niet verder te kunnen helpen, maar geven ze me wel het adres en telefoonnummer van een zekere Marc, een Waalse landgenoot. Marc heeft een hotel in het Districto Colonial – het oudste en tevens mooiste gedeelte van Santo Domingo – waar enkele organisaties onderdak hebben gevonden. Daar zou hij me alvast aan kunnen voorstellen. Marc klinkt zeker van zijn stuk; via die organisaties zal ik verder kunnen. Dan toch een lichtpunt. Tot halfvier help ik nog in het Rode Kruiscentrum om dan te voet naar het hotel van Marc te trekken. Het is een heel eind en na een tijdje begint mijn rugzak me toch iets teveel te wegen.

 

Aan de telefoon lijkt Marc me eindelijk de juiste man, maar ter plekke blijkt hij eerder ongeĂŻnteresseerd. Hij vraagt wat mijn ervaring is met crisissituaties zoals deze. Als ik eerlijkheidshalve zeg dat ik er totaal geen heb, keert hij helemaal; hij zegt dat het dan wel moeilijk wordt. Misschien dat ik in de kleinere gebieden zoals Jacmel een missionaris kan opzoeken, die mijn hulp waarschijnlijk wel zal kunnen appreciĂ«ren. Alleen is daar het woord weer dat ik niet graag hoor: “misschien”.

 

Na die lange tocht en teleurstelling heb ik niet veel zin om het hele eind naar het Rode Kruis te wandelen. Op zoek naar een plekje zie ik een stukje strand net aan de pier. Een beetje verder staat een uitkijktorentje tegen de wand van de haven. Enkele boompjes, een paar boomstammen die neerliggen en een muurtje ter beschutting van de wind. Mijn cameratas met mijn waardevolle spullen hang ik in de bomen. Als men iemand ziet slapen op zijn rugzak denkt men er toch niet aan om ook in de bomen te kijken? ’s Nachts valt de zwarte kleine tas tussen takken echt niet op. Het is een rustige nacht. 's Morgens merkt een havenbewaker mij op en komt naar me toe. Van zijn Spaans maak ik op dat het er gevaarlijk is te slapen en bovendien verboden en nog een heleboel dat ik niet versta. Vriendelijk, maar kordaat. Ik zet me wat verder op het toegelaten strand en begin te schrijven, mediteren en verder na te denken. Uitgerust begeef ik me terug naar de straatjes van het oude stadsgedeelte. Daar hak ik de knoop door. Kost de busrit naar Haïti meer de helft dan van wat ik nog over heb, dan ga ik zonder schuldgevoelens terug naar huis, want een andere optie is er niet meer.

 

El finale grande

Een mooie zonsopgang wekt me en ik besluit meteen naar de bus te gaan. Het mag niet zijn; het ticket kost zelfs meer dan ik nog over heb, dus hier stopt mijn avontuur. Of toch bijna. Ik ga nog langs het Rode Kruis om te kijken of ik nog wat kan helpen, maar het is weekend en er is bitter weinig te doen. Ik neem er afscheid, en begin aan de lange tocht terug naar de luchthaven. Dit heb ik wel even onderschat! Ik vertrek rond 17u en ben wat blij dat ik ergens tussen 3u en 4u in de ochtend nog een lift krijg om het laatste stuk te overbruggen. Het enige wat de chauffeur ervoor vraagt, is 30 peso's (0,65 euro, nvdr.), voor de tol! Iedereen die een motor of een auto heeft, biedt zichzelf constant als taxi aan. Of zo komt het toch tenminste over. Er waren al enkele auto’s gestopt die me voor een prijsje aanboden een lift te geven. Als ik dan zeg dat ik daar het geld niet meer voor heb, rijden ze gewoon door. Het is dus een verademing dat Miguel enkel vraagt de tol te betalen. Ik besluit nog een nachtje in de luchthaven te slapen en de volgende dag een beetje verder naar Boca Chica te gaan, kwestie van wat uit te bollen en ontstressen op een mooi strand, afgewisseld met een verfrissende duik in de Caraïbische zee. Heerlijk! Tegen de avond aan – ik was eigenlijk zo goed als op weg terug naar het vliegveld – leer ik Candy kennen. Een sympathieke jongedame van 22 uit een arm gezin, die zoals het gros van de bevolking enkel Spaans spreekt. Als ze me na een lang gesprek vraagt waar ik overnacht en ik de luchthaven noem, word ik prompt uitgenodigd om bij haar familie te overnachten. Avontuurlijk als ik ben, ga ik erop in en kom ik los in de barrio’s van Consuela terecht, sloppenwijken vol barakken die als geïmproviseerde huisjes doorgaan. Wederom valt de gastvrijheid op. En zo breng ik nog vijf dagen in de barrio’s door. Ik spendeer er mijn laatste geld aan kleine noodzakelijkheden voor de familie, help met klusjes, hou me bezig met de kinderen van haar zuster en word op de koop toe nog ‘papa’ genoemd door haar eigen dochtertje. Vijf dagen eerder wou ik niets liever dan naar huis gaan, maar nu valt het me toch wat zwaar om te moeten vertrekken. Maar ja, als het geld op is ...

 

Ik ben dan wel niet in Haïti geraakt, maar ben toch blij dat ik nog op één of andere manier iets heb kunnen betekenen. Het ironische is dat ik net op weg terug naar huis de meest bruikbare tips krijg van enkele hulpverleners en een missionaris. Nu weet ik dus hoe ik mijn volgende missie beter moet aanpakken. Wordt vervolgd?



editoriaal
14/08/2010
🖋: 

De regering is gevallen; niet met lange aanlopen en uitgerekte gesprekken, maar eerder als een wankel kaartenhuis dat wachtte op de vleugelslagen van een vlinder in de Brusselse rand. En terwijl de buitenlandse pers zich in de haren krabt en onze situatie probeert te doorgronden, mogen wij opnieuw naar de stembus trekken. Oh, het ongemak!

Natuurlijk is het voor sommige mensen echt een opgave, zeker tijdens de examens. Als het je enkele uren kost om terug te keren naar je gehucht, zal je die tijd tijdens de examens waarschijnlijk wel beter kunnen gebruiken. En dat er in dat gehucht niemand rondloopt die je genoeg vertrouwt met een volmacht, is eveneens best mogelijk. Met een beetje planning valt hier wel een mouw aan te passen, maar als je echt moet kiezen tussen stemmen en slagen, mag je best een beetje egoĂŻstisch zijn.

 

Maar laten we wel wezen, dit is een privilege, eerder dan een vervelende klus; een voorrecht waar nog lang niet elke mens die vandaag geboren wordt van zal kunnen genieten. Wat natuurlijk niet betekent dat er niets aan te merken valt op ons democratisch bestel, zelfs los van een grondwet die nu oproept tot verkiezingen die in feite ongrondwettelijk zijn.

 

Een probleem als Brussel-Halle-Vilvoorde, een kleine abberatie die snel genoeg op te lossen moet zijn, verwordt dan ook tot een gigantisch obstakel, doordat beide kampen hun loopgraven zo diep gegraven hebben en keer op keer met dezelfde soldaten vullen. De oorlogsretoriek fluit je rond de oren, alsof Vlamingen en Walen niets meer zijn dan blazende katten en blaffende honden. Wij tegen zij, de leeuw tegen de haan en al de rest is verraad.

 

Vermoeiend, dat, al verwacht ik niet dat 13 juni plots mentaliteitsverbetering zal brengen. Het enige wat me rest is stemmen op bekwame politici, wat ik dan ook van plan ben. En vervolgens vier jaar (hout vasthouden) zagen dat ze het niet goed doen. Want dat mag dan als je gaat stemmen. Maar als je je plicht verzuimt, moet je je mond houden. Lege stemhokjes zijn het oorkussen van het extremisme.



UNICEF-baas legt uit
14/08/2010
🖋: 

Onze reporter, met het hart duidelijk op de juiste plaats, geraakt uiteindelijk niet op zijn bestemming Haïti. In zijn drang om ‘iets’ te doen na de aardbeving in januari, komt Tijl De Bock niet verder dan het Rode Kruis in Santo Domingo. De vraag waarom hij niet in zijn opzet slaagde, blijft hem achtervolgen. Heeft hij het dan helemaal verkeerd aangepakt? Wil men dan geen hulp in rampgebieden? Of zijn Dominicanen gewoon dwarsliggers?

Op woensdag 13 januari 2010 opent het journaal met de aardbeving die heel Haïti heeft getroffen. Eén van de armste landen ter wereld wordt zowat met de grond gelijk gemaakt.

 

“Het is een natuurlijke reflex om te denken: ik moet die mensen gaan helpen”, zegt Yves Willemot, algemeen directeur van Unicef BelgiĂ«. Toch baat het niet om als individu fysiek een daad van barmhartigheid te verrichten. Op zulke momenten is het bijna onmogelijk om alles organisatorisch in orde te brengen en het logistieke huzarenstukje te laten draaien. Zelfs in Westerse landen, zoals in de Verenigde Staten na de orkaan Katrina, blijkt de samenwerking tussen verschillende professionele hulpverleners spaak te lopen. Als je dan in een arm land een internationale hulpverlening moet op gang brengen, kunnen ongeschoolde hulpverleners beter wegblijven. “Er zijn in HaĂŻti veel mensen die over dezelfde vaardigheden beschikken als wij. Het enige wat er ontbreekt is de financiĂ«le en materiĂ«le ondersteuning om aan de wederopbouw te beginnen”, verklaart Willemot.

 

Op dit moment voorzien de Verenigde Naties dagelijks 1,1 miljoen inwoners van drinkbaar water. De mensen, waarvan het gros HaĂŻtianen, moeten die installaties zelf bedienen en onderhouden. De vrijwilligers die effectief water geven en die installaties verzorgen zijn dus meestal niet de mensen die uit het rijke noorden komen. Dat zijn HaĂŻtianen zelf die wij de infrastructuur en de middelen geven. Yves Willemot is heel realistisch: “Ik weet dat het niet altijd zo aangenaam klinkt, maar eigenlijk is het beste wat we kunnen doen geld inzamelen.” Hulporganisaties zijn daarom meer gebaat bij geldinzamelingen dan bij vijf gemotiveerde vrijwilligers die zich aanbieden. Er zijn ook mensen die meteen praktisch denken. Ze gaan ervan uit dat de mensen daar niets meer hebben, en willen toch tenminste hun oude kleren schenken. Al is ook deze hulp zinloos. “Het kostenplaatje om die tweedehandskledij over te brengen, te verwerken en te distribueren zou veel hoger zijn dan als we materiaal dat aan de normen voldoet zelf aankopen”, zegt Willemot. “Je moet de dingen immers in een bredere context zien. En we moeten mensen die zoiets willen doen ervan overtuigen dat dit niet efficiĂ«nt is, al klinkt dat misschien niet erg sympathiek.”

 

Langs de kassa en opdracht volbracht?

Na een natuurramp zoals in HaĂŻti ontstaat er een hele volksverhuizing. De mensen die vanuit het platteland naar de hoofdstad zijn getrokken om een beter leven te zoeken, keren terug naar hun dorp. In Port-au-Prince kan je nu toch niet overleven. Het is dan de taak van onder andere de VN om de ‘ontvangende dorpen’ mee te ondersteunen. “Je moet weten dat als je in HaĂŻti op het platteland leeft, je het al niet breed hebt,” verklaart Yves Willemot, “dan is het aan ons om niet alleen de getroffen mensen te helpen, maar ook de mensen die vluchtelingen opvangen moeten we bijstaan.” Daarom is het belangrijk dat hulporganisaties samenwerken om zo verschillende taken te coördineren; wie gaat er over de watervoorzieningen, wie doet de logistiek, etc. Unicef legt zich dan vooral toe op coördinatie.

 

De handen toch uit de mouwen

Dan blijft de vraag: wat dan met diegene die hulpverlener wil zijn? Daarvoor zijn er uiteraard ook mogelijkheden. Hulporganisaties hebben niet alleen de taak om geld in te zamelen en goed te besteden, maar ook om het rijke Westen te sensibiliseren en te informeren. “Omdat er enorm veel aspecten zijn die je in overweging moet nemen, moet je je afvragen welke effectieve meerwaarde je kan bieden”, vindt Yves Willemot. Hij raadt mensen dan ook aan een aantal opleidingen te volgen in verband met ontwikkelingssamenwerking. “De BTC, kort voor Belgian Technical Corporation, organiseert zogenaamde ‘vormingscycli’ voor mensen die naar het buitenland willen gaan”, verklaart de baas van Unicef BelgiĂ«. “Op die manier kunnen ze er met de nodige ‘bagage’ naartoe trekken.” Unicef organiseert zelf geen opleidingen, maar je kan er wel de nodige informatie verkrijgen.

 

Belgen, solidairsten van de klas

Voor getroffen gebieden en hulporganisaties kunnen we dus besluiten dat geld inzamelen veel efficiĂ«nter is dan zelf de handen uit de mouwen te steken. Dat inzamelen heeft de Belg duidelijk al begrepen. BelgiĂ« zamelde, op de Verenigde Staten na, het meeste geld in voor het kinderfonds van de VN, in absolute cijfers. “We zijn een klein land, maar we hebben meer gegeven dan bijvoorbeeld grote landen als Frankrijk, Duitsland of Japan, wat voor mij wel bewijst dat mensen hier bereid zijn tot solidariteit”, glimlacht Willemot. We zijn wel veeleisender en mondiger geworden. We schenken dan wel graag, maar we willen wel zekerheid. “Raakt het geld wel waar het nodig is?” is daarbij een vaak gehoorde vraag. “Zo'n kritische benadering maakt onze taak niet gemakkelijker, maar dat houdt ons wel wakker”, besluit Willemot.



editoriaal
25/04/2010
🖋: 

Roepen tot je gehoord wordt, of toch roepen tot je de tegenpartij overstemt, het is een veel voorkomende modus operandi geworden, al valt het niet echt nieuw te noemen. De lezing die Benno Barnard op 31 maart had moeten geven, werd – nog voor de man goed en wel zijn mond had opengetrokken – onderbroken door het geroep van een stuk of wat radicale moslims (het lijkt veilig om daar vanuit te gaan), waardoor het geheel uiteindelijk afgelast werd. Lullig? Zeer zeker. Onverwacht? Niet echt.

Voor alle duidelijkheid, het hele concept ‘wie iets zegt dat mij niet aanstaat, probeer ik het zwijgen op te leggen’ is verwerpelijk. Ook Sharia4Belgium, de website die aan de oorsprong lag van de verstoring, valt niet toe te juichen. Misschien moeten we het in het vervolg hebben over een scheiding van religie en staat, in plaats van een scheiding van kerk en staat, zodat niemand denkt dat het enkel over de katholieken gaat. Maar het is ook niet nodig om paniek te gaan zaaien en te doen alsof we ‘onze cultuur’ (wat dat ook moge betekenen) tegen de islam moeten beschermen, zoals ook Benno Barnard beweert.

 

Barnard is helemaal geen heilig boontje, hoezeer hij ook dweept met de joods-christelijke traditie. De symboliek van het meenemen van lijfwachten van het Vlaams Belang zal een belezen man als hem ongetwijfeld niet ontgaan zijn. De reden die hij opgaf, namelijk dat hij geen bescherming kreeg van de politie, lijkt ook wat absurd, aangezien er agenten in burger in de zaal zaten en uniformen klaarstonden.

 

Maar zelfs als we de provocerende titel van de geplande lezing, ‘Het islamdebat: Leve God, weg met Allah’, naast ons neerleggen en enkel kijken naar wat Barnard vertellen wou (fragmenten ervan zijn terug te vinden op de website van Knack), toont er zich enkel een kleine man met een mank discours. Hij roemt de joods-christelijke traditie omdat ze de wortels in zich zou hebben van het atheĂŻsme en vergeet terloops dat de islam evengoed een evolutie is van diezelfde joods-christelijke traditie Ă©n dat het atheĂŻsme helemaal niet de uitvinding van JHWH is. De Boeddha, iemand?

 

Waar Barnard zich echter volledig blootgeeft en zijn affiniteit met het gedachtengoed van het Vlaams Belang laat zien, is in het wild om zich heen schoppen dat hij achteraf deed. Misschien heeft u het wel gehoord, dat onze universiteit de sharia zou aanleren en dat we een bastion zouden zijn voor salafisten en zo voort en zo verder. En dat “ethisch hoogstaande moslims” zich tegenover hem verontschuldigd hebben “voor iets waar zij part noch deel aan hadden” ontroerde hem. Moet onze pastorale dienst zich dan ook verontschuldigen aan iedereen die het slachtoffer werd van pedofiele katholieken?



Over onderwijs
12/04/2010
🖋: 

UAnticonceptie

Sint-Ignatius draait zich ongetwijfeld om in zijn graf, maar wij mogen dat gewoon in ons bed doen, liefst in gezelschap, want op de Stadscampus zijn condooms te verkrijgen! Voor al uw wilde uitspattingen, of voor die momenten van emotionele samensmelting die toch nog geen nieuw leven hoeven te produceren. Of gewoon omdat u wat drugs dient te smokkelen en uw maag daar een goede bewaarplaats voor lijkt. De condooms zijn te vinden in de snoepautomaten (€2 voor twee) en wat u er ook mee van plan bent: geniet er vooral van.

 

Goede Europese punten voor Vlaams hoger onderwijs

Vlaanderen krijgt goede punten van de Europese Commissie voor de inspanningen rond de democratisering van het hoger onderwijs. Vlaanderen is blijkbaar een van de weinige regio's waar informatie wordt verzameld over de deelname van kansengroepen aan hogere studies. De Europese Bologna-hervormingen, die het hoger onderwijs moeten egaliseren en verbeteren, zijn ondertussen tien jaar oud. Globaal genomen is de balans positief, al hangt het er wel van af aan wie je het vraagt.

 

Antwerpen draaischijf voor nieuwe feestdrug

Mephedrone, of ‘meow meow’, is een wit poeder dat net als cocaĂŻne wordt gesnoven en ook gelijkaardige effecten heeft. Het werd oorspronkelijk ontwikkeld als plantengroeimiddel en is bijna tien keer goedkoper dan cocaĂŻne. Daarenboven is het (nog) niet illegaal, al gaan er stemmen op om dat te veranderen. In Groot-BrittanniĂ« zouden er al 25 mensen gestorven zijn ten gevolge van mephedronegebruik, al lijkt er nog geen wetenschappelijke consensus (of zelfs maar onderzoek) te zijn. Voorkomen is over het algemeen wel beter dan plantengroeimiddel door je neus jagen.

 

Electrawinds wil groene energie uit golven halen

Electrawinds, baggerbedrijf Deme en de UGent hebben de handen in elkaar geslagen voor het nieuwe energieproject ‘Flanders Electricity From the Sea’, ofte Flansea. De drie partners willen op korte termijn energie produceren uit de golfslag en hopen binnen de twee jaar al een eerste experiment te installeren in de Noordzee, ter hoogte van Oostende. De prijs van de geproduceerde stroom zou die van de bestaande windenergieparken voor onze kust moeten benaderen. Zolang de aarde, de maan en de zwaartekracht hun werk blijven doen, tenminste.

 

Deeltjesversneller versnelt deeltjes

In Zwitserland is de Large Hadron Collider (LHC) operationeel geworden. De 27 kilometer lange deeltjesversneller zou moeten helpen in het ontsluieren van de werking van ons universum, door protonenbundels te kruisen en zo een miniatuurversie te creëren van de Big Bang die ons universum zou doen ontstaan hebben. In feite zou de LHC twee jaar geleden al operationeel geweest moeten zijn, maar relativiteit en (vooral) technische problemen gooiden spreekwoordelijk roet in de zeer gevoelige apparatuur. Nu staat niets het einde van de wereld echter nog in de weg en kunnen we probleemloos opgeslokt worden door een zwart gat dat we zelf gecreëerd hebben.



Re: re:
11/04/2010
🖋: 
Auteur extern
JĂŒrgen Jaspers

Op pagina 12 van dwars 58 lees ik dat een anonieme student klaagt over boeken die uitgeleend zijn tot 2050, en die “gekocht werden met geld van de bibliotheek”. Wel, ik ben eigenaar van aardig wat boeken die uitgeleend werden tot 2050, en ik kan vertellen dat al die boeken aangekocht werden en worden met projectgeld (van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek) en dus niet met geld van de bibliotheek. Als boeken met bibliotheekgeld worden aangekocht, staan ze in de leeszalen, en kan het personeel het boek enkel voor 3 maanden uitlenen (en eventueel verlengen). De boeken die tot 2050 zijn uitgeleend zijn trouwens een vrij recent verschijnsel. Vroeger kocht je met je projectgeld boeken die dan gewoon in je bureau stonden. Nu moeten al de boeken die zo worden aangekocht door de bibliotheek officieel worden geregistreerd, en ooit (al is het, toegegeven, in de verre toekomst) ‘terugvloeien’ naar de universiteit (als iemand ze dan nog wil lezen). Het is inderdaad lastig dat die boeken in de catalogus verschijnen omdat ze eigenlijk niet beschikbaar zijn voor studenten. Maar het gaat wel om boeken die we zelf nodig hebben in het kader van ons project, en dat zijn boeken die niet altijd relevant worden gevonden door diegenen die waken over de bibliotheekbestellingen (want die hebben precies de belangen van studenten voor ogen, niet altijd de belangen van de individuele onderzoeker op haar individuele domein). Met datzelfde projectgeld van het FWO waar ik boeken mee koop, schaffen personeelsleden in de exacte wetenschappen zich labo-apparatuur aan, proefdieren, enzovoort. Ik neem aan dat de anonieme student deze aankopen niet als een ongepast ‘privilege’ van het personeel beschouwt, laat staan ze wil inschakelen in een ‘service’ voor de studenten?

 

Vriendelijke groeten,

JĂŒrgen Jaspers, departement Taalkunde



11/04/2010
🖋: 
Auteur

‘Rust en Ruimte’ van Osdorp Posse. Al tien jaar oud, maar nog even toepasselijk. Erger nog, het lijkt elk jaar toepasselijker te worden ... (Tijl De Bock)

‘Some Kind of Nature’ van Gorillaz ft. Lou Reed. Tijd voor een loungy lente. (Folker Debusscher)

‘A Beautiful Mine’ van RJD2 Na langdurig gebruik: “Groovemaster, zet da is effe af. Mene kop is echt aan 't ontploffen gewoon.” En toch een geniale schijf. (Floris Geerts)

‘Wrapped Around Your Finger’ van The Police (Certifiable - Live In Buenos Aires). Daarom. Maar ook omwille van de pure schoonheid van de slagwerkpartij. (Hannelore De porte)

‘Parentheses’ van The Blow. Omdat ik in thesistijden wel eens nood heb aan een vrolijk nummer. (Frie Vandemeulebroucke)

‘Kong’ van Bonobo. Zijn nieuwe plaat is weer geweldig! (Sarah Schrauwen)

‘Flash Delerium’ van MGMT. Zalige psychedelische clip over militairen, keelmonden en aalvissen. (Tom Vingerhoets)

‘Laat me je lied zijn’ van Eva De Roovere. Ik hoorde dit nummer onlangs nog eens op de radio en dacht: "Verdorie, ik wil ook wel eens iemands lied zijn!" (Celien Joppen)