16/10/2010
🖋: 
Auteur

“Aids is geen dodelijke ziekte meer”

Edwin Wouters, socioloog aan de UA, is een van de zeven laureaten van Young Researchers Essay Competition 2010. In zijn artikel evalueert hij de behandeling van aidspatiĂ«nten in de Zuid-Afrikaanse provincie Vrijstaat. “Dankzij de anti-retrovirale geneesmiddelen (aidsremmers) is aids geen dodelijke ziekte meer,” legt Wouters uit, “maar genezen doen de patiĂ«nten niet.” In Zuid-Afrika worden ook aidsremmers verdeeld, maar slechts de helft van de patiĂ«nten wordt bereikt. Voorts is er slechts een geringe psychologische begeleiding waardoor er therapiemoeheid optreedt. Wouters pleit voor een verhoging van de betrokkenheid van de gemeenschap, of het Zuid-Afrikaanse anti-retrovirale programma zal zijn doelstellingen niet waarmaken.

 

UA is de strengste

In vergelijking met de andere Vlaamse universiteiten, hanteert de UA de strengste toelatingsvoorwaarden voor bissers en trissers. Als je op het einde van het jaar geen 50 procent hebt behaald op de studiepunten waarvoor je bent ingeschreven, dan moet je het volgende jaar 75 procent halen. Anders wordt je volgende inschrijving geweigerd. De UA houdt in tegenstelling tot andere universiteiten geen cijfers bij over het aantal weigeringen. Zo weigerde de UGent, hetzij met mildere toelatingsvoorwaarden (minstens 60 studiepunten behalen binnen drie jaar), 572 studenten. De KU Leuven weigerde een kleine vijfhonderd studenten en de VUB tot slot weigert geen studenten.

 

Tutoraat-leerlingen krijgen financieel duwtje

Op donderdag 30 september werden alle medewerkers, leerlingen en tutoren in de bloemetjes gezet (zie dwars 61). Daarnaast zal ZONTA, een internationale organisatie van vrouwen met leidinggevende positie in beroep of bedrijf, het tutoraatproject financieel steunen. Twee tutoraat-jongeren die hun studieloopbaan aan het hoger onderwijs beginnen, zullen een financieel duwtje in de rug krijgen, ter waarde van 300 euro. De scholen die meewerken aan het tutoraatproject konden hiervoor beloftevolle kandidaten voordragen.

 

Universiteit Antwerpen start opleiding Medische Kunst

Vanaf dit jaar lanceert Ann Van de Velde, hematologe aan de UA, een post graduaat Medische Kunst. Op vraag van de medische wereld start ze samen met kunstenares Pascale Pollier-Green de internationale opleiding Art Researches Science aan de faculteit Geneeskunde. De mix tussen studenten Geneeskunde en Kunst moeten de toekomstige artsen een breder perspectief bieden. Voorlopig start het proefproject slechts met twee studenten, maar vanaf volgend academiejaar is het wel de bedoeling om een achttal studenten jaarlijks af te leveren. Naast de opleiding zal er ook meegewerkt worden aan verschillende tentoonstellingen.

 

Eredoctor aan UA wint Nobelprijs

Andre Geim heeft samen met zijn Russische collega Konstantin Novoselov de Nobelprijs voor de natuurkunde gewonnen. Ze krijgen de onderscheiding voor hun baanbrekend werk bij de ontwikkeling van grafeen, het dunste en tegelijkertijd een van de sterkste materialen ter wereld. De prijs wordt in december in Stockholm uitgereikt. In april ontving Geim reeds een eredoctoraat van onze faculteit Wetenschappen. In 2004 werd de UA-professor François Peeters nog gepolst om mee te werken aan het project van Geim en Novoselov. Peeters, die toen net departementshoofd was geworden, moest wegens tijdsgebrek weigeren. Niet dat Peeters een Nobelprijs heeft gemist, want Geim en Novoselov hebben de ontdekking gedaan. Peeters' taak zou veeleer de theoretisch en verklarende geweest zijn.



de Internationale Editie
16/10/2010
🖋: 
Auteur extern
Arend Eyckerman

Op 1 mei werd hij op gang gebracht, maar deze week loopt Expo 2010 te Shanghai al op zijn einde. Tijd om onze blik op China te richten, dachten wij. Daarom gaven we deze maand het woord aan Arend Eyckerman, student Communicatiewetenschappen aan de UA en bachelor in de Journalistiek. Arend bezocht het evenement afgelopen zomer en had het voorrecht om zijn vooropleiding te kunnen aanwenden om een perskaart te bemachtigen.

Dit jaar vindt de Wereldtentoonstelling plaats in de Chinese metropool Shanghai. Dat China het groots ziet, had u waarschijnlijk al door, maar indien u zich deze zomer al ergerde aan de mensenmassa op uw favoriete festivalweide, dan is de Expo 2010 zeker geen aanrader.

 

Sinds men acht jaar geleden bekend maakte dat Shanghai de Expo 2010 mocht hosten, was de Chinese stad druk in de weer om de metropool in excellente vorm te krijgen. Een totaal van maar liefst meer dan anderhalf miljoen Chinese vrijwilligers werd hiervoor opgetrommeld. Met een totale oppervlakte van meer dan 5 vierkante kilometer is dit dan ook de grootste wereldtentoonstelling aller tijden. Speciaal voor deze gelegenheid heeft men zelfs vier extra metrostations laten aanleggen om bezoekers makkelijker te kunnen transporteren van de drukke binnenstad naar de bijna hermetisch afgesloten Expo. De getroffen veiligheidsmaatregelen rond het evenement zijn zeker niet van de poes. Na drie uur aanschuiven en en masse voorbij gestoken te worden aan de ticketverkoop, word je opgewacht door twee opeenvolgende metaaldetectors. Op het terrein zelf staan er op iedere hoek van elk paviljoen opzichters. Zij houden de immense mensenmassa nauwlettend in de gaten. Van voorzorgsmaatregelen gesproken!

 

Op een overvloed van Chinezen na kon je natuurlijk tevens de paviljoenen bezichtigen. Zowel op vlak van vorm, grootte en inhoud had elk land z’n eigen aanpak. Diversiteit troef. Zwitserland had als concept een attractie uitgedacht, waarin bezoekers in een kleine hangende achtbaan werden rondgeleid door hun gebouw. Jammer genoeg was de attractie zo haastig gebouwd dat technische mankementen ervoor zorgden dat het paviljoen meer dan de helft van de tijd ontoegankelijk was voor geïnteresseerden. De Zaadkathedraal van het Verenigd Koninkrijk was een kunstzinnige voorstelling van het Britse Millennium Seed Bank Project, een organisatie die een databank van zaden van alle planten in de wereld onderhoudt. Zaden werden in buizen van glasvezel gestopt die als haren door het gebouw heen liepen om licht van buiten op te vangen en binnen af te geven. Ministaat Monaco gaf voorstellingen van een al dan niet propagandistische film over de ontstaansgeschiedenis van het land. Het drukst bezochte paviljoen van deze Expo is evenwel dat van China zelf. Wachttijden lopen hier vaak makkelijk op tot meer dan zes uur, wat de gelukkigen de kans geeft om in alle rust te genieten van de traditionele Chinese architectuur die de basis was voor de constructie.

 

Ondanks de beperkte omvang en bekendheid van ons landje doet BelgiĂ« het enorm goed op de Expo. Het aantal bezoekers en de inkomsten liggen hoog, en de Chinezen zijn bovendien nog tevreden ook. Van buitenaf heeft het Belgische paviljoen iets weg van een grote grijze blok, de binnenkant is echter mooi verzorgd. De grote hal heeft de vorm van een uitvergrote hersencel, en het is daar waar de bezoekers worden onthaald met een speculaasje van Lotus. Lekkere reclame, en daar bovenop nog eens een makkelijke manier om het aantal bezoekers bij te houden. BelgiĂ« deelt z’n paviljoen met de Europese Unie en de daarbij behorende instellingen, alwaar men tijdens de rondleiding eerst langskomt. Na een korte geschiedenis van de EU en een tentoonstelling van enkele prominente Belgen komt men dan terecht bij 
 de smurfen. Jawel, een grote muur, gevuld met portretten van smurfen. Hier valt je al op dat er in het Belgische paviljoen geld wordt verdiend. De smurfenpopjes verkopen als zoete broodjes. Of beter gezegd, als zoute frietjes, die net buiten het gebouw worden gebakken. Ook de Belgische chocolade lokt rijen nieuwsgierige en hongerige Chinezen die staan te watertanden bij de toog gevuld met pralines. In één woord, een monsteromzet.

 

Toch heeft de Expo ook minder aangename kantjes. Hele wijken en industrieterreinen werden speciaal voor deze gelegenheid met de grond gelijk gemaakt. In totaal moesten 18.000 gezinnen en 250 bedrijven plaats maken. De lonen van de werknemers op de Expo liggen op een minimum, voor sommige Belgen lag dat rond vierhonderd euro netto per maand. Gelukkig is het dagelijkse leven in China vrij tot zeer goedkoop, wat overleven daar wel al ietsje makkelijker maakt. Ook zijn heel wat landen veel te laat begonnen met de constructie van hun paviljoen, wat ervoor zorgt dat de gebouwen nu al ouderdomsverschijnselen beginnen te vertonen.

 

China lijkt klaar om de rest van de wereld te omarmen, tenminste de wereld die je op de Expo ziet. Daarbuiten blijven de Chinezen nog eventjes hun eigen ding doen, wat ook duidelijk wordt eens de verhalen achter sommige banale feiten je bereiken. Iemand die je in een rolstoel passeert, daar is op het eerste zicht niets mis mee. Tot insiders je vertellen dat gezinnen een willekeurig bejaardentehuis binnenstappen om een al even willekeurig oudje in een rolstoel voort te duwen en zo mee naar de Wereldtentoonstelling te nemen. Liefdadigheid? Neen, wel een makkelijke manier om de lange wachtrijen te omzeilen via de gehandicapteningang. Noem het onverantwoord of noem het gewoonweg Chinese creativiteit, je bent wel uren sneller binnen.



16/10/2010
🖋: 
Auteur

'Inherent Vice' van Thomas Pynchon. Een uitdagende en hilarische detectiveroman met op de achtergrond de surfmuziek, neonlichten en hippies van eind jaren 60 Los Angeles. (Yannick Dekeukelaere)

'The Ministry of Special Cases' van Nathan Englander. In het politiek turbulente Argentinië van de jaren 70 verdient de joodse Kaddish zijn brood door namen van grafstenen te hakken. Al gauw wordt hij meegesleept in de Argentijnse 'Dirty War'. (Line Magnus)

‘De ontdekking van de hemel’ van Harry Mulisch. Nadat ik enkele jaren geleden de film zag, voelde ik me verplicht om de turf van 900 pagina's te lezen. Ik heb niet voor niets Nederlandse literatuur gestudeerd. (Floris Geerts)

‘Physiology of Domestic Animals’ van Oystein Sjaastad, Knut Hove and Olav Sand. Omdat er nu eenmaal ook vakidioten moeten zijn ... (Hannelore De porte)

‘Knielen op een bed violen’ van Jan Siebelink. Onder het motto: “Ken uw Nederlandse klassiekers.” (Marie-Paule Fritschy)

‘Fees van die ongenooides’ van PG du Plessis. Een (Tafel)berg die ik ben beginnen te beklimmen voor Afrikaanse Letterkunde. Politiek-historisch verhaal zorgvuldig verpakt in een intens familiedrama. ’N boeiende storie (Corto Blommaert)

‘Een echo in de tijd’ van Diana Gabaldon. Verslavende fictie met een historisch kantje. (Lieselotte Joppen)

‘De Vier Jaargetijden’ van Laurel Corona, een ontroerende historische roman over twee zusjes die samen opgroeien in het VenetiĂ« van Vivaldi. (Julie De Groot)

‘Congo: een geschiedenis’ van David Van Reybrouck, omdat het in al zijn facetten een ontroerend, maar ook schokkend beeld schetst van een oud-kolonie. (Bart Van Ballaert)



16/10/2010
🖋: 
Auteur

Hoe kouder de straten in Antwerpen worden, des te warmer worden de cultuurhuizen. In november bestaat er dus niets aangenamer dan uw handschoenen in de zakken te stoppen, de sjaal in de mouwen te steken en uw jas in de garderobe te hangen. dwars zocht en vond een aantal hartverwarmende culturele hot-spots.

deSingel (5 en 6 november) De Nachten

Een veelbelovende line-up voor twee nachten vol muziek en literatuur. Op dit inspirerende festival kan men het hoofd schudden op The Field om daarna de oren te spitsen bij een kortverhaal van Kristien Hemmerechts. De verschillende podia van deSingel creëren de perfecte luistersfeer.

 

Filmhuis Klappei, Fabriek Noord etcetera (8 t.e.m. 14 november). ArchiFacts Filmfestival Antwerpen

In 2010 heeft het architectuurfestival het thema ‘Stations en Stationsbuurten’. Films, documentaires, tentoonstellingen en andere evenementen bieden het publiek een hedendaagse en alternatieve kijk op deze specifieke vorm van architectuur.

 

Verschillende koten in Antwerpen (18 november) De Kotroute van Amusee Vous

Jonge kunstenaars krijgen van enthousiaste kotbewoners de uitgelezen locatie om hun werk tentoon te stellen. De Amusee Vous-vrijwilligers zijn uw reisleiders van dienst langs een kunstroute dwars door Antwerpen.

 

Het Paleis (29 oktober t.e.m. 20 november) Aleksej

Regisseur en acteur Koen de Sutter regisseert het monumentale Aleksej, de troonopvolger van tsaar Peter de Grote. De tekst van Frank Adam won dit jaar de Prijs Letterkunde van de Provincie West-Vlaanderen. Het Paleis pakt met deze voorstelling hoffelijk uit.

 

AMUZ (23 november) Kamerorkest van de Baylor Universiteit, Waco, Texas, VS

De UA ontvangt een symfonisch orkest van Texaanse studenten die de lasso links lieten liggen om de klanken van Mendelsohn, Beethoven, Swerts en Copland met hun muziek te vangen.

 

Trix (14 november) Peter Pan Speedrock

Deze groep draagt in Nederland een echte cultstatus. Meedogenloos strakke muziek met een ontroerend harde liveshow. Een gekkenhuis binnen de muren van Trix.

 

My nature (3 t.e.m. 27 november) Een blik op Argentinië: wijndegustatie en schilderijen

Ecologische winkel My Nature nodigt u uit om de sterke en rijke wijnen uit het Argentijnse Mendoza te komen proeven. Speciaal voor Vila Cabral zal de Argentijnse artieste Argentina Zamora dit kader nog opfleuren met haar schilderijen.

 

Arenbergschouwburg (2,3 en 6 november) Culture Comedy Award – halve finale en finale

Wie wordt het nieuwe comedytalent van Vlaanderen? Kom de postmoderne clowns zien nu ze nog betaalbaar zijn.

 

Cartoon’s (17 november) Submarino

Een nieuw drama van Thomas Vinterberg, de regisseur van Festen. Ditmaal over twee broers die elkaar na jaren weer ontmoeten op de begrafenis van hun moeder. Een subtiel drama over alcoholisme in Scandinavië.



Maarten Staepels is onderzoeker
16/10/2010
🖋: 

Elke maand ga ik op zoek naar een interessant onderzoek. Ditmaal loop ik een dagje mee met professor Floris Wuyts, hoofd van AUREA, het Antwerps Universitair Research centrum voor Evenwicht en Aerospace.

Professor Wuyts was voor mij dan wel een nobele onbekende, de studenten die bij hem Statistiek volgen kennen hem onder de liefkozende naam Flossie, de man die er in slaagde van Statistiek een populair vak te maken. Maar Profke Flossie heeft nog wel andere verdiensten: op academisch vlak is zijn Dysphonia Severity Index, een manier om heesheid te meten die tegenwoordig door logopedisten over de hele wereld gebruikt wordt, waarschijnlijk zijn belangrijkste verwezenlijking. Maar het is vooral zijn werk met astronauten dat bij velen tot de verbeelding spreekt. Elk jaar brengt hij verschillende weken door in Moskou, waar hij voor ESA (European Space Agency) de gevolgen van gewichtloosheid op de evenwichtsorganen van astronauten bestudeert. Hij was onder andere nauw betrokken bij de voorbereiding en opvolging van Frank de Winne's verblijf in het ISS.

 

Ik tref professor Wuyts voor het eerst voor de poort van Troubleyn, het theater van Jan Fabre in de Pastorijstraat. Van astronauten is er vandaag – driewerf helaas – geen sprake, maar qua mediageniek spektakelgehalte moet dit onderzoek eigenlijk nauwelijks onderdoen. In samenwerking met het departement Fysica en het departement Theaterwetenschappen wil Jan Fabre in een uitgebreid onderzoek nagaan wat het biometrische effect van dansen op het lichaam is. Tijdens het dansen zelf, welteverstaan. Dus gaan professor Wuyts en zijn beeldige assistente onmiddellijk van start met het beplakken van een van de danseressen, Ivana, met sensoren. Ik vlei me neer in het rode pluche van een theaterstoeltje, en bereid me voor op de show. Wat volgt is een anderhalf uur durende improvisatieoefening. Onder leiding van een van de anciens van het gezelschap moeten de dansers achtereenvolgens zich wassen als een kat, de vloer kuisen met ieder mogelijk lichaamsdeel, en als een oud mannetje onophoudelijk trillend maar tergend traag over het podium voortstrompelen. Ik ben echter vooral geĂŻnteresseerd in wat zich vlak voor het podium afspeelt, meerbepaald op de computer van professor Wuyts. Daar worden Ivana’s hartslag en ademhaling geregistreerd. De sensoren komen regelmatig los, en professor Wuyts moet de danseres in de mate van het mogelijke volgen met de laptop omwille van het beperkte bereik van de zender in Ivana’s heuptasje, maar de resultaten zijn vrij zuiver – “al werken de sensoren beter op een minder gespierd lichaam” â€“ en achteraf lijkt Flossie tevreden.

 

Later die dag zoek ik professor Wuyts weer op in het Universitair Ziekenhuis, waar zijn onderzoekscentrum gevestigd is. Ik volg op aanraden van het ziekenhuisonthaal route 71, die me onmiddellijk en genadeloos de kelderverdieping in leidt. Even later sta ik voor het bordje ‘AUREA’, in wat zonder twijfel het meest mistroostige gangetje van het hele hospitaal moet zijn. Maar ik word vriendelijk verwelkomd, en enkele minuten later start mijn rondleiding door deze Sci-Fi-wereld, vol Tilt Tables en Unilateral Centrifugation Chairs. Evenwicht en duizeligheid dus, check. Dat is waar het voor professor Wuyts echt om draait, en deze passie wordt overduidelijk tijdens het uurtje privĂ©les dat ik van hem krijg. Blijkt dat duizeligheid en evenwichtsstoornissen worden veroorzaakt door een conflict tussen de ogen en de evenwichtsorganen in het binnenoor. Beeld je in dat je in een stoel zit die met een volstrekt overdreven snelheid ronddraait – en ja, op AUREA hebben ze zo’n stoel. Zolang het perfect donker is in de kamer, zal je nooit duizelig worden. Er is immers geen conflict. Deze band tussen zicht en evenwichtsorgaan is het uitgangspunt voor de meeste onderzoeken die in dit centrum gebeuren en er ook ontwikkeld zijn. Zo mag ik even getuige zijn van een test waarbij een audiologe in een donkere kamer warm water in het oor van een patiĂ«nt laat stromen om zijn evenwichtsorgaan te prikkelen. Ondertussen registreert de computer de oogbewegingen van de man, terwijl zijn ogen de veranderingen in evenwicht proberen te volgen. Gecombineerd ontstaat er een grafiek, waarvan onderzoekers die daar verstand van hebben, kunnen aflezen of een van de evenwichtsorganen slecht functioneert. In een kamer aan de overkant van het gangetje staat dan weer een minicentrifuge die door ESA aan het AUREA werd uitgeleend. Het is een exacte kopie van het model dat ook aan boord van de Neurolab-expeditie te vinden was, een gesofisticeerd stuk meubelair – “uiterst licht titanium!” – met een waarde van zo’n slordige 20 miljoen euro.

 

Terwijl professor Wuyts mij z’n kantoor toont – een rommelig bureau, eerlijk gezegd ben ik verbaasd – dwalen we af van het technische aspect van zijn onderzoek, en vertelt hij meer over zijn motivatie. “Learn to serve!” is zijn motto, en hij lijkt het te menen.



Het verhaal van een vroedvrouw zonder grenzen
16/10/2010
🖋: 

U kent hen van de televisiejournaals: de mannen en vrouwen die in schijnbaar uitzichtloze ramp- en conflictsituaties moedig medische hulp verlenen. De snoeiharde documentaire ‘Living in Emergency’ vertelt ons meer over de werking en de moeilijkheden van Artsen Zonder Grenzen (AZG). dwars bekeek de film samen met vroedvrouw en ervaringsdeskundige Daphne Lagrou, voormalige expat in Niger, Congo, Burundi en Haïti. Hieronder vertelt zij hoe ze de noodhulpverlening beleefde.

“Hoewel ik nog geen volledig beeld had van wat hulporganisaties juist doen, wist ik al voor mijn studies Vroedkunde dat ik medische hulp wilde verlenen waar de nood het hoogst is. In 2001 ben ik afgestudeerd en in 2007 ben ik voor het eerst op missie vertrokken, naar Niger. In die tussenperiode heb ik aan het Instituut voor Tropische Geneeskunde nog een postgraduaat gevolgd. AZG vraagt bovendien minstens twee jaar werkervaring. Ik vertrok dus naar Niger met enige ervaring. In het laatste jaar van mijn studies had ik bovendien al drie maanden stage gelopen bij een project in Oeganda. Dat leek mij toen een ideale test voor mijn ambities in noodhulpverlening.”

 

“In Niger merkte ik voor het eerst hoe het is om voor een grote organisatie te werken. Alles wat ik nodig had, kon ik gewoon bestellen. Het leek wel Sinterklaas. Die eerste missie voor AZG was er bovendien één rond ondervoeding en moederzorg, dat is minder prangend dan de extreme situaties in Liberia en Congo uit de documentaire. Handschoenen niet of hergebruiken, dat heb ik nooit meegemaakt. Wat wel voorkwam, was dat ik zwangere vrouwen hielp bij erg gecompliceerde bevallingen, omdat er geen arts in de buurt was. De situatie in HaĂŻti was daarentegen uiteraard wel erg urgent. Je maakt dan lange dagen, ook omdat je door de omstandigheden geen werk kan verdelen onder plaatselijke hulpverleners. Als expat weet je wel dat je altijd om een extra rustdag kan vragen, maar dat is moeilijk als je de noden van de lokale bevolking kent. Soms moet je echter voor jezelf zorgen.”

 

Angst

“De dagen voordat ik naar Congo vertrok, had ik echt schrik. Ik vloog eerst naar Kinshasa en vervolgens naar Goma. Op de dag van mijn aankomst in Goma werd een verdrag getekend, waardoor er op de luchthaven nog meer militairen rondliepen dan gewoonlijk. Ik had al een T-shirt van AZG aan, maar als ik op dat moment ook een pet, broek, parasol of wat dan ook bij me had gehad, dan had ik het ter bescherming allemaal bovengehaald, zo erg was ik onder de indruk.”

 

“In de late namiddag kwam ik aan op mijn post in Noord-Kivu. Terwijl iedereen druk in de weer was, nam mijn angst toe. De post was zo afgelegen dat ik vreesde dat we nooit op tijd geĂ«vacueerd zouden worden, moest er iets ernstigs gebeuren. Die nacht heb ik mijn bagage niet uitgepakt met het idee dat ik de volgende ochtend weer naar huis zou vertrekken. De dagen daarna leerde ik de situatie beter inschatten, en na het eerste bezoek aan de kraamafdeling was de angst gelukkig verdwenen.”

 

“Naar een plek als Noord-Kivu vertrekken, doe je omdat je het onrecht daar, zoals de verkrachtingen op grote schaal, totaal onaanvaardbaar vindt. Dat onrecht maakt je strijdbaar, ook al kan je niet eindeloos veel doen. Je kan maar één vrouw tegelijkertijd behandelen, maar voor die vrouw is de behandeling een wereld van verschil. Als je de cijfers van de werking van AZG bekijkt, dan zie je dat hun aanwezigheid een grote impact heeft op een regio. Bovendien leid je ook plaatselijke medewerkers op. In Burundi hebben we de oprichting van een lokaal project ondersteund, zodat zij de slachtoffers van seksueel misbruik konden helpen wanneer ons project gesloten werd.”

 

“Ik haal er voldoening uit dat de aanwezigheid van AZG echt een verschil maakt. In BelgiĂ« is medische zorg niet minder belangrijk, maar als ik iemand niet kan helpen, dan helpt iemand anders wel. Op de plekken waar AZG zit, is dat niet zo. Bij een bevalling weet ik dat ze niet goed zou zijn verlopen, moest ik daar niet zijn geweest.”

 

Thuis

“Terug naar huis keren is even confronterend als op missie vertrekken. Het duurt even voor je weer afstand kan nemen van die intense periode. Thuis zit ik weer in mijn wereld. Ik pas er dan ook erg voor op om de band met BelgiĂ« niet te verliezen. Anderzijds begrijp ik niet dat we, met alles wat we weten, niet meer doen om recht te zetten wat fout zit. Ik heb eens een e-mail, waarin ik klaagde over water dat binnenregende, niet verzonden toen ik me herinnerde welke intense momenten de aangeschrevene, een arts, en ik op missie hadden beleefd.”

 

“In de film zegt een dokter: “Somehow, fixing other people seems to fix yourself.” Op missie word je inderdaad erg geconfronteerd met jezelf. Al denk ik niet dat ik erg hard veranderd ben door mijn missies. Anderzijds ben ik nu dertig en wil ik misschien wel kinderen, zodat ik niet weet hoe mijn toekomst bij AZG eruit ziet. Vele mogelijke kandidaten haken af omdat ze gesetteld zijn of omdat de combinatie van werken voor AZG en een job thuis moeilijk is. Als je echter wilt gaan, dan is er geen excuus om het niet te doen. Na het bekijken van ‘Living in Emergency’ wilde ik direct weer vertrekken.”

 

‘Living in Emergency’ bij jou op de campus

De bekroonde documentaire over het reilen en zeilen van twee ziekenhuizen van Artsen Zonder Grenzen wordt dit najaar op elke campus in BelgiĂ« vertoond. Op 25 oktober doet aula F. Nedee op Drie Eiken dienst als cinemazaal. De vertoning start om 19u30. Op 30 november is de Stadscampus aan de beurt. Daar wordt u om 19 uur verwacht in R-004. ‘Living in Emergency’ geeft een realistisch beeld van hoe noodhulpverlening er in de praktijk aan toegaat. Hoewel de film focust op de artsen, hoef je geen student Geneeskunde te zijn om hem te appreciĂ«ren. De harde visuele stijl en de tragiek van het Afrikaanse continent kunnen ongetwijfeld elke UA-student negentig minuten boeien. Voor meer info en een trailer: www.livinginemegencytour.be



Rewind
16/10/2010
🖋: 

Dr. Klaus MĂ€rtens of Germany, zegt die naam je niets? Wel, dan ben je zeker niet in de jaren 90 geboren. Laten we zeggen dat deze man een serieuze voetafdruk heeft nagelaten op de modescene van mijn jeugd.

REWIND Decennia voordat je kleine zus of broer (en jij stiekem ook) naarstig Flippo’s verzamelde, lachte met oma’s die zich erin verslikten, je naar The Fresh Prince of Bel-Air keek en een Petit Beukelaer brooddoos had, werd er in het verre Duitsland een schoen-gerelateerde ontdekking gedaan met verstrekkende gevolgen. Hoewel al uitgevonden in de jaren 60, werden de beruchte Dr. Martens/DOCs/Dms pas in de jaren 90 een echte hype, met grote gevolgen voor ondergetekende.

 

PLAY Ze waren te groot, te zwaar, te log, te lelijk, en potsierlijk aan de voeten van 12-jarige meisjes, maar het bijna para-militaire design van de Dr. Martens/DOCs/Dms was de must-have onder de pubers. Zij gingen vrijwillig (!) met een paar van deze veredelde combatboots door het leven. Mijn moeder heeft mij nog net kunnen redden van de Buffalo-rage, maar ze was ook maar een mens ... “Deze schoenen zijn medisch verantwoord, mama! Echt waar!” En het kwaad was geschied.

 

FAST FORWARD Toen ik deze vakantie verhuisde, ontdekte ik een paar kikkergroene DOCs in de kelder van het ouderlijke huis, maatje 34. Met weemoed in het hart werden ze uiteindelijk bij het vuil gekieperd, maar enkel en alleen omdat ze me niet meer pasten. Want niet getreurd, mijn trendspottend oog belooft u: alles komt altijd terug! En voilĂ , sier uzelf met een paar old-school medische boots deze winter, en Kate Moss komt je persoonlijk feliciteren. Ik neem alvast het voortouw: geen kikkergroene deze keer, maar sobere zwarte, niet vreselijk elegant, maar wel warmer dan die turnpantoffels van tegenwoordig. En ja, ik ben beĂŻnvloedbaar. U toch ook?



Column - De Nuttelozen van de nacht
16/10/2010
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegbezoeker. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, één van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een studentencafé.

Met enige schroom stap ik over twee drempels, eerst een donkere inkomhal met twee tochtdeuren, als een sluis, het wachtkamertje, daarna kom ik in het eigenlijke cafĂ©: De Vettige Swa. Mijn ogen zijn nog niet gewend aan het duister van de schimmige achterafkamer om de immer presente houten schilden van de studentenclubs te ontwaren, of er weerklinkt al een dronken kerelslied. Het gelal wordt af en toe onderbroken met een brullend gejuich of een symfonie van keelklanken die men eerder bij een kudde nijlpaarden verwacht. Met de hand op de hartstreek wordt het lied beĂ«indigd en wordt er een ‘gratis vat’ gesignaleerd. De twee magische woorden die deze toekomstige streelmeisjes en mercedesverkopers in hun roes prevelen zorgen voor een ramkoers op de lange bar, waarna het bier van hand tot hand gewisseld gaat zoals de zandzakjes ten tijde van de watersnoodramp van 1953 in Nederland.

 

Ook in dit cafĂ© hangen er weer schreeuwerige displays met foto’s van mensen die de hawaĂŻkrans als een strop rond de hals hangen, weer hangt er een varkenstrog in de mannentoiletten, waarin het nog niet verteerde bier geloosd wordt en bij wijze van indrukmakende paringsdans nog de mogelijkheid tot poolen en het bejagen van het dartbord. Het soort behendigheidsporten die het moeten hebben van een precisie die ik niet meteen verwacht in cafĂ©s waarin het delirium voor een bruidsschat wordt aangezien. Finesse en sereniteit zijn in deze tijden moeilijk te hanteren begrippen, getuigen de kladschriften op de toiletmuren. Nochtans bevindt er zich een schrijver in de zaal, een journalist wel te verstaan, die “het wil maken in de media” en “graag voor P-magazine of Playboy zou schrijven”, nadat hij twee masters en een bachelor met een vage naam heeft gestudeerd. Zijn pogingen tot verbaal vuurwerk ten spijt, moet hij het voornamelijk hebben van het voorname streepje op zijn hemd en de fatsoenlijke kraag. Lange tijd om te chitchatten met de nieuwe Hugh Hefner is er niet, de pooltafel is plots verdwenen, en de eentonige beats gaan luider. Het is muziek waarbij je het lichaam in de meeste obscure fitnesshoudingen moet wringen. De meest eigenaardige hits wisselen elkaar af, de displays vertonen nu enkel videoclips gesponsord door een bikini- of automerk.

 

Dit soort cafĂ©s werken als een zetpil: een korte harde pijn, en dan de zoete verdovende werking van de alcohol. Uiteraard zijn er de traditionele studentenclubs die verstrooiing bieden. In cafĂ© De Vettige Swa zijn dat de Klauwaerts en de Westkanters die zich als brave West-Vlaamse koorknaapjes nog net op tijd uit de poldermodder hebben kunnen worstelen. Natuurlijk is iedereen hier welkom, rond middernacht loopt de keet aardig vol en kan het etablissement maar niet kiezen een dans- ofte een praatcafĂ© te zijn. De website van De Vettige Swa beloofde ons de grootste dingen, ondermeer ‘feestjes die, al dan niet gepland, uit het niets kunnen ontbranden.’ Voorlopig steek ik enkel de brand in steeds meer sigaretten om mijn groeiende agitatie te verbergen. Ik weet niet wat ik het treurigst moet vinden: de ad fundums die ik in mijn gezichtsveld zie passeren al was men aan het waterboarden met alcohol, of de dommige blikken in de ogen van sommige studenten al waren ze plastic bekerhoudertjes die men in de wagen naast de versnellingspook vindt.

 

Bij elke nieuwe wolk parfum die binnentrippelt ontwar ik op de gezichten van de meisjes een eigenaardige gezichtsmimiek die het midden houdt tussen gespeelde verveling en een jagersblik. In hun gedachten wordt er op een nog onbepaald stuk grond in Brasschaat al een heuse fermette gebouwd, de hond heeft reeds een naam, de nieuwe vent wordt hier gekozen. Vooraleer mijn schoenen in deze bierplassen blijven kleven, besluit ik naar huis te wandelen, over de Ossenmarkt. Het plein waar in de eerste academieweek het intellect als een aftelrijmpje daalt.



Een week vol sport, feest en plezier
15/10/2010
🖋: 
Auteur

Begin oktober vonden in Valencia de twaalfde IFIUS World Interuniversity Games plaats. De Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen stuurde maar liefst zeven teams met meer dan zestig dames en heren naar Zuid-Spanje. dwars sprong mee op de bus en waande zich een week lang een sportblad.

Zondagavond, campus Middelheim: een zestigtal studenten geven present voor de Interuniversitaire Wereldspelen in Valencia. Uiteraard gaan alle gesprekken over sport. Ik voeg me bij de herenbasketbalploeg, waarvan de meeste spelers elkaar al kennen als ploegmaat, tegenstander, of als klasgenoot op de topsportschool. De afwezigen hebben ongelijk, vindt men hier. Voor enkelen is een leugen een kleine moeite om mee te kunnen naar Valencia. Gianni, de coach van de basketbalploeg, zal pas vanuit Spanje zijn club inlichten dat hij deze week niet kan meetrainen. Hilariteit alom omdat hij zijn coach niet durft te bellen, maar een boete hangt hem boven het hoofd. Een andere speler vertrouwt ons toe dat hij ‘ziek’ is, of dat denkt zijn club toch. Vlak voor het vertrek worden er nog kussen uitgedeeld aan mama, papa, vriend of vriendin. De studenten gaan een lange nacht tegemoet, je moet er wat voor over hebben om Antwerpen te vertegenwoordigen.

 

Niet zonder gevaar

7 uur 's morgens: op het moment dat de laatste atleten de slaap vatten, schrikt zowat de hele bus wakker door een luide knal. Ergens midden in Frankrijk krijgen we een klapband. Iedereen moet op politiebevel over de vangrail kruipen. In het halfduister is het wachten op de depannage. Plots een flits, Noemi neemt een paar kiekjes. De studente Sociologie maakt al voor het tweede jaar deel uit van de voetbalploeg. Ze wordt ingeschakeld als tolk tussen de pechverhelpers en de buschauffeur. “Mijn vriend is een Waal”, legt ze uit. Communautair goed geregeld en een streep door de rekening van enkele zaalvoetballers die haar al hadden opgemerkt. Na twee uur kan de bus weer vertrekken. Tijdens het oponthoud hebben onze basketballers de overige dames leren kennen. Dat zagen ook de zaalvoetballers. “We zullen snel moeten zijn, anders blijven er geen over”, lacht Thomas, een voetballer van tweedeklasser Turnhout.

 

Een rij palmbomen, de zon en 27 graden Celsius doen de 24 uur durende busreis snel vergeten. De Antwerpse delegatie komt ruim twee uur te laat aan. Enkele Spaanse schones manen de atleten aan tot spoed. Alle moeite van de gidsen ten spijt mist de delegatie de volledige ceremonie. “Niets gemist”, herinneren enkele anciens zich.

 

Let the games begin

Op de eerste dag van de Spelen schuif ik aan bij de volleybalploeg. Yannick, in een truitje van eerste divisieclub Amigos Zoersel, en ploegmaat MichaĂ«l overlopen de opstelling nog eens. Gekscherend laten ze hun derde kompaan uit de ploeg. “De meisjes zullen ons wel niet komen aanmoedigen,” zegt Yannick, “gisteren zijn ze nog een stapje in de wereld gaan zetten.” Aan ochtendsupporteren wordt blijkbaar niet gedaan. Iets over acht springen de spelers op de pendelbus, richting hun eerste match tegen de organiserende universiteit, CEU Universidad Cardenal Herrera.

 

De damesvoetbalploeg begint het toernooi meteen tegen de regerende kampioen, het Milanese Sacre Cuore. Niet dat de kwaliteiten van de Italianen om van omver te vallen zijn, maar de Antwerpse dames missen de ervaring om een vuist te maken. Evelien, speelster bij eersteklasser Lierse, doet wat ze kan, maar de Italianen winnen vrij eenvoudig. “Wij zijn hier toch voor het plezier”, lacht Noemi de nederlaag meteen vrolijk weg. Ik rep me naar de andere kant van de stad en sluit me aan bij de zaalvoetballers. Antwerpen is duidelijk de betere ploeg, maar weet de tegenstanders uit Libanon niet bij de keel te grijpen. In een zinderend slot kan Youssef de 2-2 op het bord zetten. Al voelt het gelijkspel voor de ambitieuze zaalvoetballers aan als een nederlaag. “Als we hadden verloren, dan konden we beter onze koffers pakken”, zegt Yassin, die zich in de rol van trainer wentelt. Om de mindere wedstrijd te vergeten, “vamos a la playa!”

 

Drank en dessert

Voor de tweede dag op rij ontbijt ik met onze volleybalploeg. In tegenstelling tot de eerste dag zitten de spelers er dit keer met kleine oogjes. Coach Lukas is de actiefste van de bende: “'s avonds grote man, dan 's morgens ook.” Ze haasten zich naar de bus richting Partena, even buiten Valencia. Bijna ontnuchterd beginnen ze aan hun opwarming. Hans, een student Informatica, blijkt zijn schoenen vergeten te hebben in het hotel. Hoewel twee maten te klein, leen ik hem de mijne. De Belgen hebben geen probleem met het Siberische Buyarat. Als de coach van de Italiaanse ploeg even komt kijken, heeft hij het over una squadra homogùnia con giocatori bravi. Ook de Antwerpenaren zijn zeker van hun kunnen. Als de zelfverklaarde titelpretendenten het veld als overwinnaars verlaten, zegt Jolan: “Ik ga toch douchen, ik riek nog naar drank.” De dames die op het veld ernaast een pandoering kregen van het Albaanse Tirana zoeken meteen een grasveld op. Er is een stralende zon en het kwik stijgt boven 30 graden.

 

's Middags fiets ik richting basketbalhal voor de damesploeg. Op de eerste dag verloren ze nog van het Russische TIMACAD, maar het moreel zit goed. Het Turkse Galatasaray gaat met een eenvoudige run and gun-tactiek voor de bijl met 39 punten verschil. Van daaruit is het richting strand, waar de basketbalheren het opnemen tegen Puskin Sint-Petersburg. De Russen werden de afgelopen vijf jaar vier keer kampioen. De gemiddelde lengte van de Russen is 1m98 en sommigen lijken hun studies in het Sovjet-tijdperk aangevat te hebben. De Antwerpenaren gaan tot het uiterste, tot krampen toe. Al lijdt de ploegsfeer er niet onder. “Junior, een dunk voor dwars”, roepen ze van op de bank. De spelverdeler jaagt de bal door de ring, gevolgd door een glimlach en bijhorend vingertje richting perstribune. Geen Antwerpse stunt, maar achteraf wel een frisse duik in de Middelandse Zee. Ondertussen zijn ook de basketbaldames in deze sporthal aangekomen voor hun tweede wedstrijd van de dag. Bij rust probeert Anke, een studente Rechten, haar ploeg extra te motiveren. “Ik wil winnen,” begint ze, “en als we dat doen, betaal ik het dessert.” Onder luid gegiechel onderhandelt Jade, een studente van KdG, voor een volledige maaltijd.

 

Voetbal op TV

's Anderendaags spelen de voetbaldames hun laatste wedstrijd van het toernooi tegen Iran. De meisjes met hoofddoek en lange broek maakten tijdens het toernooi al heel wat indruk. Antwerpen speelt een sterke partij, maar moet toch het onderspit delven. We schrikken op als de televisie van de partij blijkt. De Antwerpse meisjes, die zowat de sympathiekste ploeg van de hele spelen moeten zijn, worden plots geconfronteerd met een cameraploeg. De dames eindigen knap derde, zien we 's avonds nogmaals op televisie.

 

In de gangen van de sporthal tref ik de baketbaldames nog steeds in gewone kledij aan. “Zijn jullie nog niet aan het opwarmen?” panikeer ik. “Nee, we zijn te lang op het strand gebleven”, zegt Anke schalks. De wedstrijd is een formaliteit. Het wordt een veertigpuntenkloof met matig basketbal. Antwerpen naar de halve eindstrijd.

 

Regenboogmarcellekes

Op de laatste dag van de Spelen ogen de meeste basketbalspeelsters nog moe. Samen met heel wat andere atleten zijn ook zij naar de zeer geslaagde IFIUS-party geweest. Om 7 uur opstaan om drie uur later een halve finale te spelen, is dan geen cadeau. De Italiaanse tegenstanders hebben daar geen last van. Van hun coach mochten ze immers niet naar het feestje. Antwerpen verloor in de groepsfase en vorig jaar de halve finale van het Milanese Sacre Cuore, en wil dus revanche. De center die bepalend was in de groepswedstrijd, raakt weliswaar geen bal door een sterke defense. Aanvallend lukt echter niets en de Italianen winnen de halve finale vol gescheld en gevloek langs beide kanten. “Sport is emotie”, vindt aandachtig toeschouwer en oud-rector Francis Van Loon. Hij is in Valencia aanwezig als IFIUS-ambassadeur.

 

Een uurtje later spelen onze volleybaldames om de derde plaats. In het begin lijkt de wedstrijd hen te veel te worden, maar Sacro Cuore wordt na de eerste set wel ingeblikt: 3-1. Van daar keren we terug naar de basketbaldames. Van CEU wordt met gemak gewonnen. “OkĂ© dames, proficiat met jullie derde plek”, zegt coach Annick, gevolgd door haar eigen ploegkreet “Weuzze, weuzze, weuzze we geven ze beuzze!” We haasten ons naar de finale van het herenvolleybal, waar de Antwerpse equipe de wereldtitel wil veroveren tegen het Italiaanse Sannio. “Als we winnen, willen we graag regenboogmarcellekes ”, zegt Hans. Naar analogie met het wereldkampioen wielrennen zouden ze dan het komende jaar in deze onderlijfjes spelen. De wedstrijd is een finale waardig: hoog niveau langs beide kansen en bloedstollend spannend. De Antwerpse supporterskreten overspoelen Paterna. “Belgium” (klap, klap) “Belgium” (klap, klap), schreeuwt ook professor Van Loon zijn stem schor. Een beslissende vijfde set zal deze thriller beslechten. Bij een 9-9 stand slaan de Belgen een beslissende kloof. Antwerpen wint uiteindelijk met 15-13. Na een douche van cava, bier, water en zeep springen de kersverse wereldkampioenen weer op de bus naar Antwerpen. Na deze geslaagde Spelen wil iedereen, inclusief dwars, volgend jaar opnieuw mee, naar Amsterdam.

 

Resultaten

  • Volleybal heren: 1ste plaats
  • Volleybal dames: 3de plaats
  • Basketbal heren: groepsfase
  • Basketbal dames: 3de plaats
  • Voetbal dames: 3de plaats
  • Golf: 2de plaats (en beste parcoursprestatie door Nic Reynaert)
  • Futsal: groepsfase


Paulus, Smet en Verschoren speechen bij de start van het academiejaar
15/10/2010
🖋: 

Op de officiële opening van het academiejaar eind september namen achtereenvolgens eregouverneur en voorzitter van de Artesis Hogeschool Camille Paulus, minister van Onderwijs Pascal Smet en UA-rector en voorzitter van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA) Alain Verschoren het woord. Uw enige echte studentenblad noteerde wat deze drie wijzen te vertellen hadden over de toekomst van ons (hoger) onderwijs.

Vier thema’s keerden telkens terug in de toespraken: het integratiedebat, de democratisering van het onderwijs, het toenemende belang van het Engels en de toekomst van de UA. Tom Demeyer, voorzitter van de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), voorzag de speeches van commentaar.

 

1. Integratiedebat

Er staat een ingrijpende verandering van het hoger onderwijs voor de deur. Alle academische hogeschoolopleidingen – de opleidingen die bestaan uit een bachelor en een master – worden overgeheveld naar de universiteiten. De finesses van dit proces zullen pas tegen mei volgend jaar worden uitgewerkt, maar minister Smet vertelde ons al dat de UA vanaf 2012-2013 verantwoordelijk wordt voor:

  • de uitreiking van de diploma’s van alle academische hogeschoolopleidingen binnen de AUHA
  • het onderwijs- en onderzoeksbeleid met betrekking tot deze opleidingen
  • de kwaliteitszorg voor onderwijs en onderzoek
  • het personeelsbeleid van deze opleidingen

 

Uitzonderingen op de integratie zijn de Hogere Zeevaartschool (HZS) en de kunstopleidingen: deze worden niet universitair. Wat de kunsten betreft, worden er Schools of Arts opgericht. Rector Verschoren pleitte als voorzitter van de AUHA voor een gezamenlijke Antwerp School of Arts, die de huidige artistieke opleidingen aan Artesis en Karel de Grote moet concentreren tot het sterkste kunstaanbod in Vlaanderen. De HZS en de UA werken dan weer wel samen in het recent opgerichte ACTRAMAR (zie dwars 58).

 

Ook nieuw wordt de langverwachte faculteit Industriële Wetenschappen aan de UA. Over enkele jaren mogen industriële ingenieurs in opleiding naar een nieuwe campus vlakbij campus Middelheim. De opleiding Kinesitherapie zal op termijn geïntegreerd worden in de faculteit Geneeskunde. In één adem stelde rector Verschoren nog de vraag of er niet ook nood is aan een sterk academisch taleninstituut voor zowel TEW, Rechten als PSW.

 

Artesis-voorzitter Paulus merkte op dat de hele operatie veel geld zal kosten, 229 miljoen euro om precies te zijn. Bovendien zitten de docenten van de hogescholen met heel wat vragen in verband met hun toekomst. Volgens minister Smet voorziet de Vlaamse regering in principe 226 miljoen extra voor de periode 2012-2025. Met betrekking tot de docenten waarborgt de regering maximaal de rechtspositie van personeel dat overgenomen wordt. Tom Demeyer, voorzitter van VVS, is van mening dat het belang van de student in het hele debat over het hoofd wordt gezien: “Een integratie zal onlosmakelijk verbonden zijn met grotere groepen studenten. Dit is vandaag reeds een probleem en dat zal er met de integratie niet op verbeteren. Als studenten vragen we dan ook afdoende garanties dat de kwaliteit van ons onderwijs er niet op achteruit zal gaan.”

 

2. Democratisch onderwijs

“We zijn halverwege tussen Bologna 1999 en Pact 2020,” opende minister Smet zijn toespraak. Bologna staat dan voor de invoering van de BaMa-structuur, waarbij het Europese systeem van bachelors en masters het toenmalige systeem van kandidaturen en licentiaten verving. Pact 2020 bevat de concrete doelstellingen van Vlaanderen in Actie, het initiatief dat ervoor moet zorgen dat Vlaanderen over tien jaar een topregio in Europa is. Minister Smet wil het succes van de hervormingen in het onderwijs afmeten aan:

  • meer kinderen die betere kansen krijgen om door te stromen naar het hoger onderwijs
  • meer jongeren die hun opleiding afmaken
  • meer jongeren die zich meten op Europees en wereldniveau.

 

Drie punten die niet onbesproken bleven bij aanvang van het nieuwe academiejaar. Om de talenten van meer kinderen beter te ontwikkelen, houdt minister Smet in de eerste van drie visienota’s, getiteld ‘Mensen doen schitteren’, een pleidooi voor het afschaffen van de huidige opdeling ASO-TSO-BSO in het secundair onderwijs. Het huidige model leidt te vaak tot een watervaleffect: zo hoog mogelijk beginnen en ‘zakken’ indien nodig. Ook het debat over de slagingskansen in het hoger onderwijs woedt volop. De helft van de eerstejaars slaagt namelijk niet. Onderzoekers van de K.U.Leuven opperden daarover dat aan de hand van de vooropleiding, de middelbare school dus, voorspeld kan worden wie slaagt en wie niet. Het voorstel uit de visienota van minister Smet zou dus een oplossing bieden voor deze problematiek. Onderzoekers van de UA daarentegen tonen aan dat niet het onderwijsnet maar de sociale achtergrond bepalend is voor de slagingskansen van studenten. Een manier om middelbare schoolleerlingen te helpen bij het maken van een juiste studiekeuze – en zo dus de slagingskansen te verhogen – is een oriĂ«ntatieproef. Tom Demeyer hierover: “VVS pleit voor een niet-bindende proef in het secundair onderwijs, zodat leerlingen voldoende tijd hebben om bij te schaven. Bovendien zouden hoger onderwijsinstellingen, het secundair onderwijs en Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB) meer gecoördineerd moeten samenwerken.”

 

Opdat getalenteerde studenten zich in Vlaanderen zouden kunnen meten op Europees en wereldniveau is extra geld nodig. Paul Van Cauwenberghe, rector van de UGent en voorzitter van het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) deed daarover reeds zijn beklag in De Standaard: “Als je minder dan 33 procent van de kandidaten kan honoreren, haken de besten af en trekken ze naar het buitenland. Wij zitten aan 20 procent en vrezen dat de Vlaamse regering nog 5 procent zal wegknippen.”

 

3. Engels als lingua franca

Zowel minister Smet, die van Engels de taal van Europa wil maken, als rector Verschoren pleitten voor meer Engels in het hoger onderwijs. Volgens de nieuwe taalregeling mag in de bachelor 16 procent (30 studiepunten) in een andere taal gedoceerd worden. Masters mogen volledig in een andere taal gegeven worden, indien een equivalente opleiding in het Nederlands gevolgd kan worden binnen de Vlaamse gemeenschap. “Als studenten,” zegt Tom Demeyer, “pleiten wij voor een stijging tot 33 procent in de bachelorjaren, al is voorzichtigheid het codewoord. Het is immers erg gesteld met de taalbeheersing van onze professoren. Bovendien kan Engels voor sommige studenten een bijkomende drempel vormen om succesvol deel te nemen aan het hoger onderwijs.”

 

4. De toekomst van de UA

Behalve over de integratie van de academische hogeschoolopleidingen en het toenemende belang van het Engels, sprak rector Verschoren over enkele UA-specifieke thema’s. Zo is de UA een universiteit met meer humane dan exacte wetenschappen. Daarom is het jammer dat in het output-gebaseerde financieringsmodel de humane wetenschappen weinig lucratief zijn. Goed nieuws is dan weer de evolutie van het studentenaantal van onze universiteit. Vandaag telt de UA 13.000 studenten, komende van 8.000 bij de fusie in 2003. Het streefdoel is 15.000 studenten, net als “middelgrote universiteiten als Harvard, Stanford, Cambridge of MIT.”

 

Het Vlaamse hoger onderwijs staat dus voor een heleboel uitdagingen de komende jaren. “De grootste uitdaging,” volgens onze rector, “zal er in bestaan de volgende jaren een goed evenwicht te vinden tussen de oude elitaire waarden en de veranderende eisen van een massa-universiteit met studenten met zeer diverse achtergronden en niveau.” Ter afsluiting klonk het ambitieus dat dit een universiteit is waar “we de kans moeten krijgen ons ongestoord bezig te houden met essentiĂ«le zaken, fundamentele uitdagingen zoals onze wetenschappelijke slagkracht, de kwaliteit van ons onderwijs, onze financiering, ons marktaandeel, interuniversitaire samenwerking en de internationale rol van Vlaanderen.” Daarheen dus.