Maarten Staepels is onderzoeker
29/11/2010
🖋: 

Naar aanleiding van Wereld aidsdag op 1 december en Studio Brussels Music for Life (even voor Kerstmis, je zal het wel merken) besluit ik voor deze Onderzoeker op bezoek te gaan bij het Tropisch Instituut, waar ze al sinds de jaren 80 hun wereldwijd vermaarde bijdrage leveren aan het internationale onderzoek naar hiv en aids. Mijn eerste telefonisch contact met doctor Guido Vanham, hoofd van de dienst Virologie, is ietwat ontnuchterend: “Er valt hier eigenlijk niets te zien.” Ik houd hem voor vals bescheiden, neem me voor het tegendeel te bewijzen, en maak een afspraak.

Wanneer ik enkele dagen later aan het Tropisch Instituut (TI) arriveer, blijkt mijn gelijk onmiddellijk. De grandeur van het kolossale art-decogebouw komt me in de ochtendlijke herfstzon letterlijk toegestraald. Akkoord, binnenin vervalt die grandeur snel, en toont het instituut zichzelf, naar haar ware aard, als een oud ziekenhuis. Dr. Vanham, een grijzende man met een licht verouderd brilmontuur en een rood aidslintje opgespeld – “niet dagelijks, het hangt gewoon op deze trui” – gaat me voor naar zijn bescheiden kantoor, een voormalig ziekenhuiskamertje.
Terwijl ik de dokter op basis van het met tekeningen en schilderijtjes opgefleurde interieur probeer te doorgronden (vooral een foto van Tina Turner intrigeert me), word ik tot de orde geroepen. Hij vraagt me naar mijn studierichting, glimlacht even, en begint me te vertellen waaruit het onderzoek naar hiv en aids in zijn departement juist bestaat.

 

De natte droom – zonder dubbelzinnig te zijn – van onderzoekscentra over de hele wereld is de ontwikkeling van een vaccin, en dat is in het TI niet anders. De focus ligt hier op het onderzoek naar de neutraliserende antistoffen die sommige mensen van nature bezitten, en die in een celkweek de infectie door het virus blijken te verhinderen. Tot de ontwikkeling van dit vaccin een feit is â€“ “en dat kan nog wel even duren” â€“ blijft de zoektocht naar betere preventie en therapie echter een even fundamenteel deel van het onderzoek uitmaken. Concreet zijn ze aan het TI bezig met het ontwerpen en selecteren van microbiciden, stoffen die besmetting door het virus beletten en lokaal (lees: vaginaal) moeten worden ingebracht. Vaginale gels bestaan al langer, maar zelfs Tenofovir, de meest succesvolle variant, weet besmetting slechts in 40 Ă  50 procent van de gevallen te voorkomen. Daarnaast wordt ook onderzoek gedaan naar manieren om de eigen afweer van patiĂ«nten tegen het virus te versterken. Door deze nieuwe manieren van therapie zouden nog minder hiv-dragers mogen evolueren naar het stadium waar de ziekte zich begint te manifesteren. Vandaag is het dankzij aidsremmers, medicijnencocktails die het virus verhinderen om zich te reproduceren, al mogelijk de incubatietijd van hiv te verlengen van zo'n tien tot twintig jaar. Al blijft de levensverwachting van aids-patiĂ«nten toch aanzienlijk lager dan gemiddeld.
De hele uitleg is technisch, maar doorspekt met interessante statistieken en, zo blijkt, ook pijnlijk clichébevestigend. Zo is ongeveer de helft van de 1.800 patiënten die het TI opvolgt homoseksueel. De andere helft bestaat uit Afrikanen of mensen die in Afrika hebben verbleven. Onveilige seks blijft duidelijk de grote boosdoener. Van de nieuwe besmettingen in 2009 in België was slechts 2 procent te wijten aan intraveneus druggebruik. Overdracht van hiv van moeder op kind is bij ons nagenoeg volledig uitgesloten.

 

In de hoop beter te begrijpen waarover de dokter spreekt, overtuig ik hem ervan dat ik dit onderzoek met mijn eigen ogen wil zien. Ik volg hem door de smalle gangen van het Instituut en een paar badgevereisende deuren later staan we voor een groot raam bij een nog veel groter, state-of-the-artlaboratorium. Binnen zijn laboranten in papieren jassen aan het werk met plastieken – glas is in het labo om vanzelfsprekende redenen verboden – schaaltjes vol rode vloeistof, een kweekvloeistof voor het virus. Ik mag er niet in, vanwege de veiligheidsvoorschriften, en vraag dr. Vanham dus maar naar de blits uitziende schermpjes naast de toegangsdeur van het labo. Het zijn luchtdrukmeters; de luchtdruk moet in het labo ten allen tijde lager zijn dan erbuiten. Dat is van levensbelang bij ziektes die zich door de lucht kunnen verspreiden. “Voor hiv is het totaal overbodig”, haalt dr. Vanham joviaal zijn schouders op, terwijl we verder trekken naar het volgend labo. Dit is een van de zeven door Volksgezondheid erkende aidsreferentielaboratoria in BelgiĂ«. Wekelijks analyseren ze hier honderden bloedplasmastalen, die hen door de omliggende ziekenhuizen worden ingezonden.
We ronden onze toer door het Tropisch Instituut af met een bezoek aan de oude inkomhal, waar de marmeren majesteit – decadentie uit koloniale tijden – van het gebouw nog leeft. Het is een goede plek voor goede raad, “vrij veilig” of iets van die aard, maar dr. Vanham laat het achterwege. En hij heeft gelijk, ik heb genoeg gezien.



Rewind
29/11/2010
🖋: 

De Tamagotchi: het elektronische huisdier van de jaren ’90. Met slechts drie knopjes was spelen, voeden en poepruimen nog nooit zo makkelijk. “Nog praktischer dan een goudvis”, moeten vele ouders gedacht hebben. Het alarmerende gepiep om aandacht werd echter snel de nachtmerrie van elke ouder en leraar.

REWIND De Japanner Aki Maita ontwierp in 1996 het huisdier in sleutelhangerformaat. De naam werd samengesteld uit het Japanse woord voor ei ‘tamago’ en het Engelse woord ‘watch’. Dit huisdiertje kon alle vormen aannemen, van kat tot dinosaurus. Veertien jaar geleden had ik er ook zo eentje op mijn verlanglijstje staan. Uiteindelijk kreeg ik de ‘oceaan Tamagotchi’, waarin ik tal van vissen, zeepaardjes en dolfijnen heb opgevoed.

 

PLAY Het begon allemaal met een ei op het schermpje, waar een kikkervisje uit verscheen. Vervolgens moest deze baby regelmatig verschoond en vermaakt worden om te kunnen opgroeien. Om de zoveel minuten piepte het computertje om duidelijk te maken dat er iets moest gebeuren. Als alle oproepen braaf beantwoord werden, groeide het kikkervisje uit tot een prachtig zeepaardje of een gelukkige Flipper. Verwaarloosde je het diertje echter langer dan een dag, dan veranderden Flippers vinnen in een stel vleugels en vloog hij onder begeleiding van dramatisch gepiep naar de virtuele hemel. Gelukkig zat er op de achterkant een roze resetknop, waardoor er snel een nieuw ei kon gelegd worden.

 

FAST FORWARD Na enkele maanden speelplezier sloeg bij velen de verveling toe en verdween de piepende sleutelhanger ver weg in de kast. Toch is het fenomeen van het virtuele huisdier niet volledig verdwenen! Op het internet zijn er diverse websites zoals DigiDier.nl, waar weer naar hartelust kan gespeeld worden. En er zijn nu zelfs ‘huisdierenapps’ voor de smartphone, waardoor je je snoezige virtuele vriendje weer overal mee naar toe kunt nemen. Gelukkig nu mĂ©t knop om het geluid wat stiller te zetten.



Steeds meer Nederlanders aan de UA
29/11/2010

Het bevriende volk van boven de Moerdijk heeft altijd gemakkelijk haar weg gevonden naar Antwerpen. Na de Meir, de Metropolis en het Sportpaleis wordt nu ook onze universiteit overspoeld door Nederlanders. Het ziet ernaar uit dat de UA de komende jaren nog veel meer Ollanders academisch asiel zal mogen verlenen.

Vlamingen benijden hun noorderburen wel eens omwille van de Hollandse handelsgeest. Een mooi voorbeeld van zulk commercieel inzicht is een studentenhuis aan de Plantijn en Moretuslei. De Nederlandse eigenaren bouwden er een voormalig rusthuis om tot een thuis voor meer dan veertig van hun landgenoten die hier komen studeren of stage lopen. Geen gek idee, want alleen al aan de UA studeren momenteel 847 Nederlanders of 7,2 procent van het totaal aantal studenten. In 2000 was dat nog maar 5,3 procent. Deze stijgende tendens zal zich naar alle waarschijnlijkheid doorzetten, niet in het minst omdat het nieuwe kabinet-Rutte van plan is om het rigide Nederlandse hoger-onderwijssysteem nog strenger te maken.

 

Antwerpen, een magneet

Er zijn drie structurele redenen waarom Nederlandse studenten naar Antwerpen trekken. De eerste is geografisch. Voor vele studenten uit het zuiden van Nederland is de UA de dichtstbijzijnde universiteit. De TU/e in Eindhoven is een technische universiteit en die in Tilburg biedt enkel humane wetenschappen aan.

 

Een tweede reden is het systeem van uitloting. Wanneer in Nederland meer kandidaten een opleiding willen volgen dan er plaatsen zijn, dan worden de studenten geloot. Wie erg goede resultaten behaalde in het middelbaar, krijgt rechtstreeks toegang tot de gewenste opleiding. De rest moet door het ministerie van Onderwijs (centrale loting) of door de onderwijsinstelling (decentrale loting) op basis van behaalde resultaten en geluk worden uitgekozen. Denise, een van de bewoners van het huis op de Plantijn en Moretuslei, kwam naar Antwerpen om Geneeskunde te studeren. In Nederland werd ze de eerste keer niet geloot, waarna ze slaagde voor haar ingangsexamen in Vlaanderen en hier haar studies aanvatte. Het jaar nadien had ze meer geluk met de loting, maar ze besloot aan de UA te blijven.

 

De derde en belangrijkste reden is het financiĂ«le aspect. Elke Nederlandse student krijgt een studiebeurs tijdens zijn drie bachelorjaren en één of twee masterjaren. Voor thuiswonende studenten bedraagt de maandelijkse beurs 96,75 euro, voor uitwonende 269,40 euro. Dat zijn flinke sommen, maar daar staat een jaarlijks te betalen collegegeld van 1.672 euro tegenover. Bovendien houdt de subsidiĂ«ring op na vier of vijf jaar, afhankelijk van een eenjarige of tweejarige master. Een beetje Nederlander heeft al snel uitgerekend dat wanneer hij aan de UA, waar het standaard studiegeld ‘slechts’ 564,30 euro bedraagt, gaat studeren, hij op vier jaar tijd 4.430,80 euro uitspaart. Zeker voor de Nederlander die door omstandigheden langer zal moeten studeren dan zijn studiebeurs voorziet, wordt Vlaanderen een erg interessante optie. Gideon, een inwoner van het voormalige rusthuis die een schakelprogramma volgt aan de UA, kwam naar Antwerpen omdat hij reeds moest lenen bij de Nederlandse overheid. Een goedkope lening afsluiten bij de Nederlandse overheid is een vaak voorkomende noodoplossing voor studenten die geen beurs meer krijgen.

 

Regering-Rutte zwijgt

Nederlandse studenten hebben dus goede redenen te over om hun hogere opleiding in Vlaanderen te volgen. Ook dezelfde onderwijstaal en de betere markt voor studentenkamers zijn troeven die de oversteek aanmoedigen. Bovendien schakelde de internationalisering van het Europsese hoger onderwijs met de Bolognaverklaring een versnelling hoger. Vorig jaar beslisten de respectievelijke ministers van Onderwijs ook om de Vlaamse en Nederlandse diploma’s wederzijds automatisch te erkennen. Hiermee is het stijgende aantal noorderburen aan de Universiteit Antwerpen – van 439 tien jaar geleden naar 847 vandaag – verklaard. De vraag is nu hoe die tendens zich de komende jaren zal ontwikkelen.

 

In het coalitieakkoord van de regering-Rutte, die op 14 oktober van dit jaar werd beĂ«digd, neemt de nieuwe regering zich voor erg veel te besparen. Een eerste slachtoffer van de bezuinigingen is subsidiĂ«ring van cultuur. Volgende in rij wordt het hoger onderwijs. Bedoeling is dat de student “minder perverse financiĂ«le prikkels” krijgt. Masterstudenten zullen daardoor vanaf 2012 niet langer een beurs ontvangen. Voor hen wordt een sociaal leenstelsel voorzien. Wie er langer dan vijf jaar over doet om een studie van vier jaar af te ronden zal vanaf 2011 3.000 euro inschrijvingsgeld meer moeten betalen, bovenop de standaard 1.672 euro. Een logisch gevolg van deze financiĂ«le straffen zou alvast kunnen zijn dat vanaf volgend academiejaar meer Nederlanders dan ooit zullen uitwijken naar Vlaanderen en in het bijzonder de UA. Het verschil tussen pakweg in Tilburg of in Antwerpen studeren zal voor sommige studenten namelijk zo’n 4.500 euro per jaar bedragen.

 

Het Nederlandse ministerie van Onderwijs wil voorlopig niet reageren op de vraag of de hierboven geschetste hypothese werkelijkheid zal worden. Een woordvoerder van staatssecretaris voor Hoger Onderwijs Halbe Zijlstra laat weten dat zij het debat daarover in de Tweede Kamer op 29 november afwachten. Er moet wel een kleine kanttekening worden gemaakt. De huidige Nederlandse regering heeft namelijk eveneens het plan opgevat om binnen een termijn van vijf jaar het systeem van uitloting af te schaffen. Dit zou het traditioneel grote aantal Nederlandse studenten dat in Vlaanderen (Dier)geneeskunde komt studeren, enigszins kunnen terugdringen.

 

Onhoudbare situatie?

Desalniettemin bereidt de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) de studenten alvast voor op het ergste. Op de website www.minimaalnominaal.nl werd een petitie tegen de bezuinigingen in het Nederlandse hoger onderwijs al meer dan 80.000 keer ondertekend. Sander Breur, voorzitter van de LVSb, kan alvast wel commentaar geven op de geplande maatregelen: “Voor alles wat studenten extra binnen of naast hun studie willen doen, zullen zij moeten bijbetalen. Ik verwacht dat veel studenten zullen kiezen voor een master in het buitenland waar ze geen 5.000 euro inschrijvingsgeld hoeven te betalen wanneer ze zijn uitgelopen. Ook bezuinigt de overheid op de onderwijsinstellingen, waardoor de kwaliteit naar beneden zal gaan. Wij zullen hier hard tegen strijden en hopelijk de toegankelijkheid en kwaliteit van het hoger onderwijs bewaken. Zo niet, dan mag Vlaanderen zich klaar maken voor een golf van studenten die het hier niet meer kunnen betalen, maar wel de intelligentie hebben om te studeren.”

 

Volgens de Nederlandse studenten zelf zal hun aantal in Vlaanderen, en dus aan de UA, de komende jaren nog meer toenemen. Hoewel het de bedoeling van de Bolognaverklaring is om internationalisering aan te moedigen, kan de vraag worden gesteld of deze situatie houdbaar is. De reden waarom studeren in Vlaanderen namelijk redelijk betaalbaar blijft, is omdat er veel overheids- en belastingsgeld in wordt geïnvesteerd. In hoeverre zal Vlaanderen dan ook bereid zijn om de studies van Nederlanders te betalen die ten gevolge van besparingen het moederland verlaten? Op het kabinet van Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet lijkt men niet direct een probleem te zien. Jeroen Janssens, woordvoerder van minister Smet, zegt dat het grote aantal Nederlanders in Antwerpen hen wel bekend is. Over het steeds stijgende aantal geeft hij mee dat ze in het kader van de Bolognaverklaring studenten aansturen om in het buitenland te gaan studeren. “Het grote aantal Nederlanders moet dan ook gezien worden als een proces met voor- en nadelen waarbij het niet meteen duidelijk is wat de overall-impact voor Vlaanderen net is.”

 

Het wordt dus uitkijken hoe de internationalisering van het hoger onderwijs de komende jaren verder verloopt. Als grote aantallen studenten van het ene land naar het andere zullen hoppen, zal de Europese solidariteit worden getest. Het fenomeen van Nederlanders in Vlaanderen is alvast een eerste voorbeeld daarvan. In het Nederlandse huis aan de Plantijn en Moretuslei liggen de studenten er niet wakker van. Ze genieten van hun tijd in Antwerpen en al de rest zal hen kaas wezen.



Column - De Nuttelozen van de nacht
29/11/2010
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegbezoeker. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, een van de Nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een studentencafé.

Voor de Nuttelozen van de nacht begint het weekend altijd op woensdagavond. En bij slecht weer of een andere tegenslag durft men al wel eens op maandag te beginnen heisen. Op een doordeweekse donderdag zijn wij gestart in het Spaans ogende cafĂ© La Dolce Vita op de Stadswaag. Volgens de blitse website van dit muziekcafĂ© probeert het “jong en oud mee te nemen op een trip naar plaatsen in uzelf, die enkel en alleen u kent. Plaatsen van intens geluk”. Ondanks de sobere pogingen van de barman annex deejay, die vrolijke sambaplaatjes uit zijn pols schudde, heb ik het intense geluk niet ervaren. De Stadswaag, die vroeger nog het legendarische zoldercafĂ© Gard Sivik van schrijvers Gust Gils en H.C. Pernath herbergde, is nu een spookplein. Iemand uit mijn entourage mompelde mistroost dat cafĂ© Markies de Sade verdwenen is.

 

Na een uur de toogfossiel uit te hangen, druppelt het volk maar met mondjesmaat binnen. Blijkt dat dit geen traditioneel studentencafĂ© is: “Er komen hier geen lintjes, maar wel die van de Academie.” Daar blijven we niet op wachten en dus schakelen we over op een ander praatcafĂ©, De Trein Der Traagheid. Bij de opening verklaarden de uitbaters in de krant dat dit een ‘gay-café’ moest worden, maar dat ‘jong en oud welkom waren’, en dat, daar ze een zolder en een kelder bezaten, ook studentenclubs hier de nacht mochten inzetten. Zoals een stier op de rode lap knalt, sprong studentenclub Argonaut mee op deze trein. Het zijn de studenten van de Zeevaartschool, ze dragen zware kettingen rond het lichaam die blijkbaar voornamelijk dienen om het gekke blauwe petje met de abnormaal lange klep vast te ketenen op de schouder. Op zee wil het oog ook wat. Met hen maak ik pas later kennis, ze vergroten hun kansen op een levertransplantatie door op de zolder een cantus te houden. Het stof komt van het plafond en af en toe teent iemand met een gieter naar beneden, die vakkundig tot aan de rand wordt getapt met bier.

 

De grootste indruk maakt De Trein Der Traagheid met zijn interieur: twee originele vooroorlogse treinstellen die het cafĂ© in twee scheiden. Desgewenst neem je plaats in een van de coupĂ©s, vanwaar je aan de ene zijde kitcherige landschapsschilderijen ziet die de illusie van een vergezicht geven, en langs de andere zijde de druktemakers en bankzitters aan de bar kan bewonderen. Dit cafĂ© doet er alles aan om een epilepsie-aanval op te wekken: flikkerende lichtjes sieren de bar, een loslopend kutkeffertje van tien centimeter hoog waarop het begrip hond niet van toepassing mag zijn, de televisie die een regionaal programma uitzendt op volume vijftien, certificaten van het record barstoelzitten (op 1 april 2010 won S.L. met 24 uur en 42 minuten extra zitvlees en doorligwondes) en een spauwende student in de gang die net van zijn cantus terug strompelt. De stoere zeebonken van morgen houden namelijk hun plaspauze, een fenomeen waar ik nog niet mee bekend was. Een cantus is drinken op commando, uit een gieter of een glas. Het gaat niet om consumeren maar om verzuipen, tot de blaas op springen staat. Wat volgt is een wedren naar de urinoirs. Nu ben ik nooit een erg preutse drinker geweest, maar dit soort wedstrijddrinken brengt de smaak van gal in mijn mond. Enfin, de pauze waarbij men in de toiletspiegel zijn integriteit tracht terug te vinden gaat snel voorbij, waarna de matrozen weer naar boven trekken om hun heildronk te brengen en een meerstemmige ‘Al die willen te kaap’ren varen’ in te zetten.

 

In een poging ons af te zonderen van dit pandemonium trekken we de gordijntjes naast onze houten bankstellen dicht. Een klein beetje intimiteit is nooit te veel gevraagd, maar we worden door de kapitein van dit zeemansnest meteen tot de orde geroepen. Je smacht naar een stiltecoupé waar de kaartjesknipper je pantoffels brengt en gezelligheid hoog in het vaandel houdt. Op de Stadswaag zingt men van lang vervlogen nostalgische tijden, want enkel een handvol zeekornuiten houdt dit plein nog in ere.



27/10/2010
🖋: 

Zelf ook met een dwars in het buitenland? Stuur je foto voor ‘dwars in ...’ naar contact@dwars.be en maak kans op een Knack-abonnement van drie maanden.



Studentenvereniging Wikings viert honderdste verjaardag

25/10/2010
🖋: 
Auteur

Aan de Hogehandelschool Sint-Igniatius richtte Stan Leurs op 3 december 1910 studentenvereniging Wikingia op. Een eeuw later is er nog niet zo heel veel veranderd in de buurt rond het Hof van Liere. Je kan er nog steeds Economie studeren, studenten lopen er nog steeds met rood-witte linten rond, bier vloeit rijkelijk, een frats is nooit ver weg en de meeste studenten TEW worden nog steeds lid van ‘de Wikings’. In december van dit jaar, precies honderd jaar na stichting, verschijnt een boek over honderd jaar Wikings. Een prima reden om eens ne Ricard te drinken met pro-senior Michael Van Peel en beruchte oud-feestleider Hugo Patroons.

Hoort kerels hoort den heldenzang 


We ontmoeten Hugo Patroons (81) aan de toog van de bar in zijn villa in Schilde. Ja, ook daarin is niets veranderd, de gemiddelde Wikinger boert goed. “Zullen we beginnen met een koffie? Straks schakelen we over op iets sterkers”, knipoogt Hugo. De toon is meteen gezet. Ook oud-praeses Michael Van Peel schrikt van de nog steeds studentikoze aanpak van de kranige man. Nippend van de koffie steken ze meteen van wal. “We zijn heel fier op de honderdste verjaardag van de Wikings”, zeggen ze beiden. “In de jaren 90 heeft het er nochtans heel slecht uitgezien.” Tussen beide heren gaapt een gat van vijftig jaar, maar toch praten ze met dezelfde passie over hun club. “Anderzijds is er heel wat veranderd”, zegt Hugo, “Als ik naar mijn kleinkinderen kijk, die gaan pas naar een pub na 22 uur. Bij ons bijvoorbeeld begon een bal al rond 19 uur.” Meisjes waren er echter niet bij de Wikings, maar dichtbij, in de Korte Nieuwstraat, was er ook de Handelshogeschool voor meisjes. Hoewel ze daar volgens de Jezuïeten “weinig te zoeken hadden”, nodigden de studenten van beide scholen elkaar wel vaak uit. Op die manier heeft Hugo zijn vrouw leren kennen. Toen Michael tien jaar geleden praeses was, zaten er al wel meisjes bij de Wikings. “Maar goed ook, iemand moest de kas in de gaten houden als wij allemaal dronken waren. Ook qua notities was dat zeker geen slecht idee.” Niet dat het Wikings-praesidium een vrouwenkliekje is, maar “vrouwen in het praesidium is een logische evolutie”, voegt Michael er nog aan toe. In de periode dat UFSIA nog niet bestond, hadden de Wikings een overkoepelende functie, want naast de Wikings had je enkel de regionale clubs. “Wij hielden ook vaak voordrachtavonden met ministers en andere politici. We moesten toch aan de paters tonen dat we ook ernstige dingen deden”, lacht Hugo. De verslagen kwamen in het Wikings-blad Snek terecht. “De toenmalige Sneks hadden een literaire waarde”, zegt Michael, “Als je nu leest wat er in staat, dan is dat toch van een heel ander allooi.”

 

De eerste diefstal

Binnen de Wikings is Hugo een monument. Hij hoort immers bij de vermetelen die ooit de folklorepop Opsinjoorke uit het Mechels Museum hebben ontvoerd. (De pop kreeg haar naam toen in 1775 Antwerpenaar, Jacobus De Leeuw, ze probeerde te stelen en een afranseling kreeg, nvdr.) De Wikings vonden er niet beter op dan 175 jaar later Jacobus De Leeuw te wreken: ze hebben toen de bekende pop ontvoerd. Een maand lang wisten ze de eer van de Sinjoor hoog te houden. “Het begon allemaal met de Sylvain Bogaerts,” vertelt Hugo, “hij was enkele jaren ouder en een grootse organisator. Hij kwam op het idee om die pop te stelen.” De Wikings hadden alles goed voorbereid. Een vijftal Wikingers bezochten op voorhand het museum als Amerikaanse toeristen. “Waaj zaajn five Amerikaners”, onderbreekt Michael met een hilarisch Antwerps accent. Een week later ‘bezochten’ vijf andere Wikingers het museum, gijzelden de suppoost en sleurden Opsinjoorke naar buiten. De overige zeven Wikingers hadden tactisch de straat afgezet. “Enkelen werden opgepakt door de politie,” vertelt Hugo voort, “maar wij waren met die pop snel weg in een bestelwagen.” 's Anderendaags stonden de journalisten in rijen aan te schuiven aan het Pannenhuis (toenmalig clublokaal op het Consienceplein, nvdr.), waar Hugo en andere Wikingers zich schuilhielden voor de politie.

 

Wikings hoogtepunten

3 december 1910 Stan Leurs richt Wikingia op

6 mei 1940 Frans Van Berckelaer schrijft samen met Wim Van Beirs het Wikings-clublied

1945 Het eerste nummer van het Wikings-clubblad Snek verschijnt

7 december 1949 Wikings stelen Opsinjoorke

12 juni 1960 Tijdens een bezoek van de Iraanse Sjah, slagen Wikings er met een zwarte Cadillac in om, verkleed als militairen, de ‘Wikings-Sjah’ bij het officiĂ«le bezoek af te zetten

17 januari 1963 Freddy De Gaever, Wikings-feestleider, steelt Manneke Pis

2004 Wikings fuseert samen met NSK tot Wikings-NSK

2010-2011 Wikingers vieren honderdjarig bestaan

 

Om nog wat olie op het vuur te gooien, kondigden de Wikings aan dat Opsinjoorke het bal zou bijwonen. “Het bal was in een feestzaal met zwembad in de NerviĂ«rsstraat,” begint Hugo. De Antwerpse politie was in de omliggende straten aanwezig, maar toch slaagden de Wikings erin om de pop om middernacht aan het orkest te zetten. “Toen de agenten binnenkwamen, deden we nog snel met die pop een polonaise rond het zwembad”, geniet Hugo nog steeds. Daarna lieten de Wikings Opsinjoorke regelmatig opduiken in het openbaar. De Antwerpse bevolking, die duidelijk de kant van de Wikings koos, was massaal aanwezig. “Er was nog geen televisie, dus daar kwamen de mensen nog voor naar buiten”, zegt Hugo. Na een week werden de Wikings het kat- en muisspel beu. “Toen zijn we serieus met burgemeester Craeybeckx gaan praten”, zegt Hugo. “We zouden de pop teruggeven op enkele voorwaarden.” Zo moest de Mechelse burgemeester Spinoy aanwezig zijn bij de overhandiging en de pop zelf moest nog drie weken te bezichtigen zijn in het Antwerpse Rockoxhuis. De opbrengst van de tentoonstelling ging dan naar een goed doel. Met een deel daarvan werd ook het vals gebit van de suppoost terugbetaald (16,37 frank, nvdr.), dat gesneuveld was bij de gijzeling. Volgens Hugo waren er toen evenveel mensen op de Grote Markt als met de Bevrijding. Voor vijf Wikingers kreeg de zaak nog een juridisch staartje, al maakten de Wikings ook daar een mediagebeuren van. “We hebben toen de binnentuin van het Mechels gerechtsgebouw belegerd.” Deze geslaagde stunt was ook de inspiratiebron voor die andere beroemde Wikings-diefstal. In de nacht van 16 op 17 januari 1963 slaagden de toenmalige feestleider, Freddy Van Gaever, en enkele andere Wikingers erin om Manneken Pis te ontvoeren. Ook deze stunt haalde uiteraard wereldwijd de voorpagina’s.

 

De Vliegende matras

Nu de koffie op is, wordt er overgeschakeld op de Wikings-drank bij uitstek: Ricard. Voorzichtig proberen we het doopthema aan te kaarten. Een van de grootste mythes over de Wikings is namelijk de doop, of net het ontbreken daarvan. Volgens de verhalen hebben de paters tien jaar geleden de Wikings verboden om nog te dopen. Het toenmalige praesidium zou tijdens de studentendoop immers een dodelijk ongeval hebben veroorzaakt. “De vliegende matras,” zegt Michael, “dat verhaal hebben wij ook altijd gehoord.” De Wikings zouden een schacht tussen twee matrassen hebben gebonden en van de eerste verdieping hebben gegooid, met de jammerlijke dood van de schacht tot gevolg. “Dat is vooral een heel straf verhaal dat deel uitmaakt van de legende van de Wikings”, zegt Michael. Het verhaal heeft zijn wortels in de jaren 80 en vooral de film ‘Ad Fundum’ heeft ervoor gezorgd dat deze mythe flink werd aangedikt. “Wordt er dan al zo lang niet meer gedoopt?” vraagt Hugo. Hijzelf heeft er in ieder geval een stevige doop opzitten, mĂ©t studentikoze tradities die iedereen nu nog steeds kent. “Ik was toen wel heel dronken,” lacht Hugo, “nu kan ik dat wel zeggen, mijn vader is al gestorven, hĂ©.” “Sinds de jaren 70 wordt er eigenlijk niet meer gedoopt”, verduidelijkt Michael. De Wikings hadden toen een overkoepelende functie, en vonden een doop meer iets voor de regionale clubs. Het is wel ieder jaar opnieuw een thema bij de samenstelling van het Wikings-praesidium. “Er zijn altijd praesessen die willen dopen”, zegt Michael. Tot nog toe is het er nog niet van gekomen. Ook bij het honderdjarig bestaan zal er geen Wikings-doop zijn. De meeste Wikingers laten zich dopen bij andere clubs zoals Sofia, PSW of Abundantia. “Het is wel jammer dat de mythe ontkracht wordt”, vindt Michael. “Anderzijds is het wel beter voor de goede naam van de club”, zegt Hugo.

 

Einde van Wikings

In het begin van het nieuwe millennium fuseerden niet alleen de drie Antwerpse Universiteiten, UFSIA, RUCA en UIA, maar ook Wikings en zusterclub NSK (zie kader). “Onder druk van de universiteit moesten beide clubs met elkaar samenwerken”, zegt Michael, toenmalig praeses van Wikings. Logischerwijs wilde geen van beide clubs zijn kleuren en naam opgeven. “We hebben het eerste jaar op de Stadscampus naast elkaar bestaan,” zegt Michael, “maar in 2004 werden we gedwongen te fuseren.” Er was op de eengemaakte universiteit slechts plaats voor één faculteitskring TEW. Tijdens de praesidium-verkiezingen zou het winnende kamp de naam, kleuren enzovoort van de club kiezen. “Het had er toen slecht kunnen uitzien voor zowel Wikings als NSK. De club had evengoed ‘Chocomousse’ kunnen heten", zegt Michael. “Wij hadden toen gewonnen en vonden Wikings wel een leuke naam en rood-wit vonden we een prima kleurencombinatie.” Nadien is er toch een compromis uit de bus gekomen. De fusieclub koppelde voortaan NSK aan Wikings. “Het is wel jammer voor een club als NSK, met zoveel traditie, dat ze volledig opgeslokt werd door Wikings”, beamen beide heren.

 

Dit jaar staan er in het teken van honderd jaar Wikings heel wat activiteiten op het programma. Zo zal er op 5 maart in zaal Roma een bal uit de oude doos worden georganiseerd, mét orkest. Het feest start uitzonderlijk om 7 uur 's avonds. Voorts is er nog een lustrum-cantus met Wikings uit zes decennia en een koers met echte kamelen. Ook wordt in december het boek over honderd jaar Wikings in het Antwerpse stadhuis voorgesteld.

 

125 jaar NSK

Op 15 december 1884 richtte Leo Dens samen met vijf andere vrienden de Nederlandse Studentenkring aan l’Institut SupĂ©rieur de Commerce op. In de periode dat secundair en hoger onderwijs in BelgiĂ« enkel in het Frans mogelijk was, kozen de oprichters bewust voor de term Nederlands. Net zoals hun collega’s aan Sint-Ignatius, hebben ook deze studenten meegestreden om de Nederlandse taal een prominente plaats te geven in het hoger onderwijs. Al duurde het tot 1933 vooraleer ‘la section Ă  l’usage des flamands’ afstudeerde aan l’Institut SupĂ©rieur de Commerce, 81 jaar na de oprichting van de school. Rond de eeuwwisseling schreef ene Alfons de Ridder het scabreuze clublied van NSK. Later werd de Ridder een gevierd auteur onder het pseudoniem Willem Elsschot. In zijn NSK-periode schreef hij ook het beroemde lied ‘Schele Vanderlinden’. Toen de Rijkshandelshogeschool, de Koloniale Hogeschool en het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken fuseerden, kwam ook NSK op RUCA terecht. Tijdens de jaren 70 was de studentenvereniging op sterven na dood. Maar dankzij het doorzettingsvermogen van de alumnivereniging, die reeds in 1953 werd opgericht, werd het geen Orwelliaanse eeuwviering in 1984. Integendeel, de honderdste verjaardag van NSK werd het begin van een heropleving van de studentenvereniging. In 2004, onder druk van de eenmaking van de drie Antwerpse universiteiten, fuseerde ook NSK met Wikings. Vorig academiejaar vierde NSK (dit keer samen met de Wikings) hun 125ste verjaardag. In dit jaar werden onder andere een verjaardags-TD in Noxx en een geslaagde lustrum-cantus georganiseerd. De eenmaking van UA is jammer genoeg de doodsteek geweest voor de op één na oudste club van BelgiĂ«. NSK werd volledig opgeslokt door Wikings.



Dj, bandleider, leraar
17/10/2010
🖋: 

Een nacht op stap met de man die u deze zomer op verschillende festivals, StuDay én de Unifac Openings TD het zweet uit het lijf deed dansen? Er zijn onaangenamere dingen om je tijd(schrift) mee te vullen. Tussen het tokkelen op gps en mobieltje door en in een voortdurende race tegen de klok, was het gezellig keuvelen met de sympathieke deejay en bandleider van het Merdan Taplak Orkestar.

We don't need no education

Merdan Taplak, kind van een Belgische moeder en een Turkse vader, groeide op ‘in het Antwerpse’, een eufemisme voor het dorp Mortsel. Hij verhuisde later naar Wilrijk “waar alleen maar bomma’s wonen” en is nu verknocht aan 't Stad, al vindt hij Gent ook “supercool” en heeft hij eveneens voor onze hoofdstad mooie woorden over. Deze nacht brengt ons in alle drie de steden: het wordt een retourtje Antwerpen met als tussenstops de Mire El Mundi-avond in het Rits CafĂ© in Brussel en de Politeia-TD in de Vooruit in Gent.

 

Thuis neemt Taplak afscheid van zijn posse, beelden uit de televisieserie ‘Entourage’ doemen op. Wij volgen hem richting een chique zwarte Range Rover, laten die links liggen en nestelen ons in zijn echte auto: een rommelige VW Polo. We praten over de wedstrijd van die avond, BelgiĂ« - Oostenrijk, en vervolgens over Merdans studie Geschiedenis aan de UA. Hij koos die richting omdat hij "altijd al een zieke fascinatie voor de Tweede Wereldoorlog heeft gehad." Van zijn studiekeuze heeft hij geen spijt gehad, al verwacht je van een succesvolle deejay nu niet meteen dat hij een diploma Geschiedenis op zak heeft. Hij houdt er dan ook een leven als leerkracht Nederlands op na. Het lesgeven houdt hem scherp: “Ik ben even gestopt met lesgeven, maar ik heb toen gemerkt dat ik veel productiever ben als ik lesgeven en muziek kan combineren. Dat is goed voor mijn arbeidsethos.” Hij is ook pedagoog wanneer hij draait: "Iets meer electro op een Balkanavond en juist wat meer Balkanmuziek op een studentenfeestje.” Als hij iets goed vindt, dan draait Merdan dat ongeacht het genre, met een mix mondiale als gevolg.

 

Waar zijn die handen?!

Terwijl hij zijn auto richting Brussel taxiet, vertelt hij dat hij als tiener met een vriend naar alle grote technofeestjes ging. Ze waren grote fan van Dave Clarke, de patroonheilige van I Love Techno. Stilaan veranderde de muzieksmaak en het enthousiasme en vanaf zijn negentiende begon Merdan alleen te draaien. Gek genoeg draait hij nu als parttime leerkracht vaker op studentenfeestjes dan in zijn eigen studententijd. Ook vanavond draait hij op studentenfeestjes. In het Brusselse Rits CafĂ© opent Merdan zijn set met de ‘Flash Dance’-meebruller ‘She’s a maniac’. In het begin lijkt hij wel een ADHDj, hij is energiek en jut Regi-gewijs de menigte op met kreten als “Let’s make some noice!” en “Put your hands in the air!” Al snel is een mengeling van concentratie en amusement op zijn gezicht te lezen. Het evenwicht tussen die twee is cruciaal: tussen serieus je werk doen en tegelijk jezelf niet te serieus nemen, maar ook het evenwicht tussen enerzijds het publiek en anderzijds jezelf amuseren.

 

Merdan begon met het Orkestar omdat de sfeer en de energie die hij voelde bij de optredens van de bevriende band El CrĂšme Glace Ques hem zin deden krijgen om ook zoiets op te starten. Na enkele maanden repeteren staken Merdan, een accordeonist en vier blazers een show in elkaar. Die repetities waren soms frustrerend omdat Merdan toch wat eigenaardig voor een muziekfreak geen enkel instrument bespeelt, “tenzij dan misschien Broeder Jacob op blokfluit.” “Als ik de tijd zou kunnen terugdraaien, zou ik muziekschool zijn gaan doen. Wanneer ik nu met het Orkestar repeteer en het gaat van si dit en b-mol dan zit ik soms echt met mijn duimen te draaien.” Dat is tijdens de gigs van het Orkestar wel anders. Hun show vol zit met knipogen en grapjes: alle bandleden dragen dikke valse Oostbloksnorren, als je fan wordt op Facebook krijg je gratis geitenkaas en de hilarische kostuums lijken een kruising tussen een Oosterse harembroek en een ordinaire trainingsbroek. Tijdens interviews doen de bandleden – die allemaal uit de Vlaamse klei getrokken zijn â€“ ook steevast of ze een bende door Merdan ontvoerde zigeuners zijn. "En ze geloven ons nog ook!"

 

Alors on dance

In de zaal van het Brusselse Rits stijgt de temperatuur en blijft het volk toestromen. Merdan zet ‘Gasolina’ van Dandy Yankee op en heel de dancing crowd zakt al kontendraaiend door de knieĂ«n. Een meisje spoort een jongen aan: “Allez komaan, dansen, slet!” Die laat dat zich geen twee keer zeggen en een seconde later zie ik zijn heupen losgehen op de zwoelhitsige tonen. Op het einde van zijn set vertelt Merdan dat hij het moeilijk vond het publiek in te schatten. Het resultaat werd een mengeling van stevig wat drum ‘n’ bass, electro, balkan, ritmische meebrullers en een streepje hiphop. Als het einde van de voetbalwedstrijd BelgiĂ« - Oostenrijk nadert, verzamelt het manvolk zich voor een televisiescherm. Even vervallen de studenten in clichĂ©s: terwijl de makkers in het spel opgaan, doen de vrouwen enkele meters verder krampachtig hun best de mannetjes met hun beste dansjes te lokken. Het lijkt wel een natuurdocumentaire. Als het verdict (4-4) gevallen is, krijgen de wijfjes eindelijk de aandacht waar ze om vragen. Wat biedt immers, na een pijnlijk gelijkspel, beter troost dan een vrouwenboezem? Tijd om ons naar het volgende feestje te haasten. De verkregen flessen sterke drank worden in de koffer naast een map te verbeteren boekbesprekingen gezwierd.

 

This is the rhythm of the night

Omwille van zijn naam wordt Merdan Taplak in interviews vaak aangesproken op zijn afkomst. J“e doet daar natuurlijk mee wat je wil, maar je kunt je roots niet wegstoppen. Weet je, hierover volg ik de mening van Sidi Larbi Cherkaoui, een geweldige Vlaams-Marokkaanse danser en choreograaf, die me zei dat hij Belg is als hij het nodig heeft en Marokkaan is als hij dat nodig heeft. Zo doe ik het ook.” Als Merdan hoogstwaarschijnlijk te laat gaat komen op het volgende feestje, doet dat de spanning in de auto stijgen: “Zie jij hier iemand rijden!” roept hij al lachend als we op een compleet desolate weg voor een rood licht staan. Waarschijnlijk is hij nu, met het falen van het Belgische verkeerssysteem in het achterhoofd, eerder Turk dan Belg. Als halve Turk vond hij de recente film ‘Turquaze’ over de problemen van een gemengd Vlaams-Turks koppel heel herkenbaar, vooral dan de muziek en de klanken. Het Merdan Taplak Orkestar heeft dan ook de mooie eindgeneriek van de film verzorgd. Het liedje, dat ook in de trailer komt, is gebaseerd op een oud Macedonisch lied over een man en een vrouw die niet met elkaar samen mogen zijn.

 

Let's crank it up, deel twee

Gearriveerd in Gent zijn de parkeergoden ons gelukkig goed gezind, de tocht naar de Vooruit verloopt vervolgens in datzelfde uptempo als de rit Brussel-Gent. Ik zal deze nacht meermaals moeite hebben om de boomlange, energieke Merdan bij te kunnen houden. Het publiek in Gent is massaal komen opdagen, het meisje van Politeia dat ons naar de backstage gidst, laat weten dat ook de balkons voor het eerst in vier jaar weer open zijn. Merdan maakt zich snel gereed om te draaien: vers water en frisse handdoeken gaan de sporttas met cd’s en koptelefoon in en klaar is hij. “Dat vind ik het geweldige aan draaien: je hebt helemaal niet veel nodig.” Terwijl Merdan het podium beklimt, trekken wij het publiek in. Het aantal jongens met hemdjes en meisjes met hakjes per vierkante meter ligt hier gevoelig hoger dan in Brussel. Merdan maakt het niets uit. Sommige nummers die hij al in Brussel draaide, knalt hij ook nu door de zaal. Ook deze keer mist het zijn effect op de aanwezigen niet: de Vooruit verandert voor een paar uur in één grote pompende massa feestende studenten. Als reporter voor dwars moet je de vinger aan de pols houden en ook ondergetekende gaat op in het anonieme feestgedruis. Weer in de backstage rust Merdan uit met een sandwich en in goed Gents gezelschap. “Gaan jullie mee terug naar Antwerpen of blijven jullie hier feesten?” vraagt hij. Onze fotograaf, licht beneveld door de gratis drank, twijfelt. Hij wilde zijn kans nog wagen bij een Gentse blondine.

 

Do you know where your teacher is at 5 o'clock in the morning

Tijdens de terugrit is de sfeer relaxt. Het gejaagde tempo van de nachtelijke queeste maakt langzaamaan plaats voor de realiteit van de dag. In deze schemerzone veranderen de gesprekken van toon en inhoud. De sfeer is open en als automatisch op dit uur van de nacht gaat het over de liefde. Helaas dames, Merdan is al drie jaar verknocht aan zijn vriendin, een knappe brunette die met haar kortgeknipte haren wat weg heeft van Jean Seberg uit ‘A bout de souffle’ van Godard, of is die vergelijking echt volledig uit de lucht gegrepen en een symptoom van het gevreesde RITS-virus?

 

We naderen Antwerpen. De chauffeur van Taxi Taplak vertelt dat hij wel houdt van het heimelijke sfeertje van een rit in de nacht: “Je zit alleen in je auto, je rijdt, soms is het bijna alsof je meespeelt in een film. Dan kom je binnen op het feestje waar je moet draaien en “Baf!” je lijkt wel de hel binnen te stappen: de mensen zijn dronken en aan het dansen, ze zijn het zwijn aan het uithangen en zich aan het amuseren. Daarna verdwijn je weer de nacht in. Daar kick ik echt op.”

 

Het is inmiddels ochtend. De man die vannacht honderden studenten deed bougeren, staat nu vooraan in het klaslokaal het verschil tussen het voltooid deelwoord en de persoonsvorm uit te leggen.



editoriaal
17/10/2010
🖋: 

“De UA wil zich de volgende jaren verder actief blijven inzetten voor duurzame mobiliteit.”

Jawel, ook onze universiteit wil haar steentje bijdragen in de populaire strijd tegen de overconsumptie van natuurlijke rijkdommen. Niets te vroeg, zo leert het Living Planet Report van het WWF ons. De ecologische voetafdruk van de Belg bedraagt namelijk 8 hectare. Enkel in de Verenigde Arabische Emiraten, Qatar en Denemarken wordt slechter gescoord. De gemiddelde aardbewoner verbruikt 2,7 hectare, terwijl onze planeet slechts 1,8 hectare per persoon voorziet.

 

Hoe we daar aan de UA verandering in gaan brengen? Met het project Bike-to-work, door aan autodelen te doen voor dienstverplaatsingen, en door de post op campus Drie Eiken met een elektrisch wagentje rond te brengen. Werkelijk mooie projecten waarvan ik niet kan of durf te berekenen wat de impact ervan zal zijn op het universitaire energieverbruik. Misschien moet Tour-winaar en vermeend dopingzondaar Alberto “zero coma zero, zero, zero
” Contador eens een schatting maken.

 

Toegegeven, het is gemakkelijk om cynisch te doen over “druppeltjes op een hete plaat”, terwijl net al die druppeltjes samen, u weet het wel, 
 nog steeds peanuts zijn. Dat komt omdat die druppels al te vaak schaamlapjes zijn die ons een beter geweten moeten opleveren. Wanneer je coffee-to-go drinkt, is het inderdaad flink dat de beker van gerecycleerd karton is. Tot voor kort, echter, dronken we geen peperdure meeneemkoffie, omdat die trend toen nog niet hierheen was overgewaaid.

 

Het zou dus mooi zijn als de beslissing die de Raad van Bestuur enkele maanden geleden nam om van ‘Ecologie en duurzame ontwikkeling’ één van haar negen zwaartepunten te maken, leidt tot meer dan enkele initiatieven met een minimale impact. Het is namelijk de plicht van een universiteit om meer te doen dan de waan van de dag dicteert. In het UNESCO-verdrag World Declaration on Higher Education for the Twenty-first Century staat dan ook te lezen dat bijdragen tot de duurzame ontwikkeling en verbetering van de samenleving één van de centrale doelstellingen en waarden van het hoger onderwijs is. Mooie woorden die alweer van 1998 dateren. Hoog tijd dus voor concrete verwezenlijkingen. Niet enkel omwille van onze planeet, maar ook omdat bewust omgaan met duurzaamheid een bewuste levenshouding impliceert, en dat is nooit verkeerd.



Jongeren bereiden oprichting van eigen radiozender voor
17/10/2010
🖋: 

Naarmate het belang van een stad als studentenstad toeneemt, breidt ook het aanbod aan studentenmedia uit. In navolging van Radio Scorpio in Leuven en vooral Urgent.fm in Gent krijgt ook Antwerpen binnenkort haar eigen studentenradio.

Op een koude donderdagavond zitten in een zaaltje op de eerste verdieping van jongerencentrum Kavka een stuk of dertig jonge studenten druk heen en weer pratend om een lange tafel. Op deze tweede redactievergadering bespreken ze programmavoorstellen en bedenken ze een naam voor hun nieuwe zender. Radiant en Radio Actief – “dan kunnen we al wat we organiseren ‘Radioactiviteiten’ noemen” – lijken de grootste kanshebbers. Voorlopig wordt er gewerkt onder de zakelijke naam Antwerpen Studentenradio. Ergens begin 2011 moet het kersverse radiostation operatief zijn.

 

Vier maanden geleden, op 29 mei, behaalde initiatiefneemster Sharon Slegers de derde plaats in de Antwerpse ideeënwedstrijd Troef. Slegers, studente Journalistiek aan de Plantijn Hogeschool, stelde samen met enkele van haar studiegenoten voor om de eerste Antwerpse studentenradio op te richten. Dat leverde hen prompt 25.000 euro aan prijzengeld en dus startkapitaal op. Om de ambitieuze studentes op technisch gebied te begeleiden, werden vervolgens contacten gelegd met REC, het Gentse radiocentrum dat de sector verenigt. In de kelder van Kavka bouwt het REC momenteel een studio die voor het einde van het jaar klaar moet zijn. Bovendien zal het radiocentrum ook de vorming van de vrijwilligers verzorgen.

 

Hoewel Sharon Sleghers erop hamert dat het succes van de studentenradio niet aan de grootte van haar publiek zal worden afgemeten, maar aan de ervaring die de vrijwilligers opdoen, stond de nog naamloze zender al wel op StuDay om programmavoorstellen en medewerkers te sprokkelen. Ook vanuit het vergaderzaaltje borrelen ideeën op. Kotrecepten, studentenfeestjes, opkomend muzikaal talent en eventueel duiding zouden een plek krijgen in het zendschema. Bovendien is het de bedoeling om volgend jaar intens samen te werken met European Youth Capital wanneer Antwerpen die eer in 2011 te beurt valt.

 

Aangezien het haast onmogelijk is om een regionale radiofrequentie te verkrijgen, verkiest Antwerpen Studentenradio de veel goedkopere online variant. Toch zal in de nabije toekomst, wanneer het prijzengeld is uitgegeven, de vraag rijzen hoe SABAM, promotiemateriaal, de kosten van de website en eventuele huur betaald zullen worden. Wanneer de zender afhankelijk wordt van adverteerders zal er voor de vrijwilligers wellicht minder tijd zijn om ervaring op te doen. Misschien wil de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen een studentenradio wel ondersteunen, maar dan zal die eerst zijn relevantie moeten bewijzen. Zelf hoopt Sharon Slegers op termijn vast gesubsidieerd te worden door de stad. Dat zijn echter allemaal zorgen voor later. Zolang er uit de ether nog enthousiast gediscussieerd en gefantaseerd kan worden over het radiostation, heerst in Kavka de creativiteit. De drang om te creëren is dan ook wat de ambitieuze studenten hier vanavond verenigt. Over enkele weken zouden wij allemaal mogen meegenieten van wat hun ideeën van vanavond oplevert.



Cultuurparticipatie aan de UA
16/10/2010
🖋: 

Studeren is leven. Maar omdat leven meer is dan studeren alleen heeft de UA sinds twee jaar een eigen cultuurfunctionaris. Kwestie van ook het gat in uw cultuur wat te kunnen vullen.

In 2008 werd met de aanstelling van huidig rector Alain Verschoren de functie van cultuurfunctionaris – of missionaris - in het leven geroepen. Bedoeling was (en is) de cultuurparticipatie van studenten te verhogen. Want hoewel vele studenten meermaals per week een Turkse pitabar of een Amerikaanse hamburgertent frequenteren, blijkt hun culturele honger eerder aan de kleine kant.

 

Historiek

Tot 2003 (het jaar waarin het RUCA, UFSIA en de UIA fuseerden tot Universiteit Antwerpen, nvdr), hadden de verschillende campussen hun eigen culturele diensten. UFSIA had geen cultuurdienst, maar dat werd ruimschoots gecompenseerd door Unifac, dat voor de nodige dosis cultureel verantwoorde activiteiten zorgde. Kunstzinnige initiatieven vanuit de (socio-)culturele diensten waren evenwel eerder uitzondering dan regel. De culturele diensten waren er vooral ter ondersteuning van tal van studenteninitiatieven.

 

Na de fusie, onder het rectorschap van Francis van Loon, was het cultuuraanbod aan de UA nog lang afhankelijk van de willekeur van de studentenclubs en de levensbeschouwelijke diensten. Wel ontstonden nieuwe kunstzinnige universitaire verenigingen en comités zoals theatergezelschap De Bromvlieg en de Commissie voor Cultuur.

 

Gezien de enorme versnippering binnen het culturele aanbod en de grote afhankelijkheid van de welwillendheid van enkele studenten en personeelsleden, werd de nood aan sturing en coördinatie van alle culturele activiteiten echter steeds dwingender. In augustus 2008 was het dan zover: de aanstelling van een cultuurfunctionaris was een feit.

 

Missie

De gemiddelde student gaat één keer per jaar naar theater, bezoekt jaarlijks één museum en één concert. De bioscoop scoort met vier bezoeken per jaar het best. Opera en dansvoorstellingen worden daarentegen zelden of nooit bijgewoond. Kortom: de cultuurparticipatie van de doorsnee student is minimaal.

 

Om dit euvel te verhelpen, wil de cultuurdienst van de UA in de eerste plaats cultuur promoten en verspreiden onder haar studenten. Dit door kunstzinnige activiteiten onder andere meer betaalbaar te maken voor de student, en door de Antwerpse culturele agenda op een toegankelijke manier onder de aandacht te brengen. Voorts wil de cultuurdienst ook nieuwe initiatieven voor en door studenten ontwikkelen en ondersteunen. Studenten met een leuk idee voor een cultuurgerelateerde activiteit kunnen steeds hun voorstel indienen.

 

Gezien de jonge leeftijd van de cultuurdienst zijn zijn verantwoordelijkheden nog in constante evolutie. Zo zou het STIP van het Departement Communicatie naar Studentgerichte Diensten verhuizen en zal de cultuurdienst in de toekomst ook de eredoctoraten en de Academische Opening verzorgen. Bovendien gaat de ondersteuning en organisatie van personeelsactiviteiten in de toekomst deel uitmaken van het takenpakket van de cultuurdienst.

 

 

Cultuurcheques

De cultuurcheques staan garant voor een dosis cultuur tegen studentvriendelijke prijzen. Voor amper 10 euro krijg je een boekje met zeven themacheques (dans, muziek, film, klassieke muziek, bib, musea en theater). Hiermee kan je terecht in bijna veertig cultuurhuizen, de Openbare Bibliotheek en een museum naar keuze.

Meer info: www.antwerpenstudentenstad.be/cultuur

 

Cultour

Speciaal voor de eeuwige twijfelaar, maar ook omdat het cultuuraanbod in Antwerpen zo groot is dat het soms moeilijk is om door de bomen het bos nog te zien, heeft Cultour een selectie gemaakt uit alle voorstellingen van het cultuurseizoen van stille film tot moderne dans. Wie een cultuurchequeboekje heeft kan ‘gratis’ mee op tour. Studenten zonder cheque betalen 5 euro per voorstelling.

Meer info: www.cultour.be

 

CookBook 3: Koken met AFRODISIACA

Het CookBook – een kookboek door en voor studenten – is alweer aan zijn derde editie toe. Thema dit maal is: koken met afrodisiaca. Keukenprins(ess)en en romantische zielen kunnen nog tot 1 november zinnenprikkelende gerechten of verhalen sturen naar: linda.schools@ua.ac.be. De achttien beste inzendingen krijgen een plaats in het CookBook.

 

Campus Cultuur: cultuur in de resto's

Uw maandelijkse gratis lunchafspraak met Cultuur. Op 9 november strijkt jazzkwartet ‘The Royal Roots’ neer in het Atrium (campus Middelheim). Les Blauw komen op 7 december uw lunch in Den Eik (campus Drie Eiken) opluisteren met hun heerlijke zigeunerblues.

 

The Moving Picture Show

Elke dinsdagavond tussen 18 uur en 21 uur kan de filmliefhebber in u terecht in aula R-014 op de stadscampus van de UA. Vito Adriaensens, mandaatassistent Filmwetenschap, voorziet u van de nodige inzichten in twee bekende of minder bekende klassiekers uit de filmgeschiedenis. En dat helemaal gratis en voor niks. Cinefielen, verenig u!

 

Solidariteitskoor Amahoro

Studenten en personeel met een passie voor zingen en vreemde culturen kunnen elke donderdagavond hun multiculturele ei kwijt bij ‘Amahoro’, het solidariteitskoor van de UA. Zowel traditionele volksliederen als hedendaagse klassiekers vanuit alle hoeken van de wereld komen aan bod.

Meer info: www.amahoro.be

 

Universitair Koor Antwerpen

UKAn zingen of UKAn het niet maar wil het wel graag leren, dan is het Universitair Koor Antwerpen misschien wel iets voor jou. Van ware operavirtuozen tot enthousiaste badkamerperformers, iedereen is welkom. Naast traditionele klassieke muziek en oude polyfonie brengt het UKA ook wereldse muziek, musicals en moderner werk.

Meer info: http://webhost.ua.ac.be/uka