Column - De Nuttelozen van de nacht
27/10/2011
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Maarten Inghels is dichter, schrijver en kroegtijger. Elke maand is hij, zoals Brel het ooit bezong, een van de nuttelozen van de nacht en bekijkt hij de bodem van zijn glas in een volkscafé.

Sommigen dichten barman Dirk Martens een haast mytische status toe. Hij is voormalig werkman bij het Echt Antwaarps Teater, maar glorieerde in een vorige eeuw als het personage Achmed in de oude VTM-serie ‘Chez Bompa Lawijt’. Ik heb geen seconde van deze, waarschijnlijk onweerstaanbaar op de lachspieren werkende televisiereeks gezien, maar aan de reacties van omstaanders in café Den Haan moet Achmed voor het vuurwerk in de dialogen hebben gezorgd, een personage dat alleen al door zijn entree in enkele spaarzame scènes uit de deurenkomedie een lachkramp bewerkstelligt.

 

De voornaamste grap die Dirk Martens in dit universum maakte, moet wel die met Stad Antwerpen zijn. Na een dispuut met de directeur van het Echt Antwaarps Teater werd komiek Martens in 2000 aan de deur gezet, maar van de stad moest hij zich ‘beschikbaar houden’. Als trouwe hond van zijn werkgever bleef Dirk Martens ‘op de bank zitten’, waarna hij het volkscafé Den Haan in de Huikstraat openhield. Pas na vijf jaar merkte de stadsadministratie op dat Dirk Martens nog steeds een loon werd uitbetaald en spande de Stad een proces aan tegen de sympathieke Dirk.

 

Ondertussen ging zijn geliefde café Den Haan failliet, verkocht hij het door aan nieuwe eigenaars en brandde het huiskamercaféetje af door een kortsluiting. Maar sinds een tijdje trekt het herschilderde café zich als een diesel weer op gang. De authentieke bruine bankstellen zijn bij wonder bewaard gebleven, alsook de houten ton op manshoogte – waarvoor die dient weet niemand. De toiletten zijn nog steeds vrouwonvriendelijk hygiënisch en er staat een nieuwe toog waaraan volgens velen nog steeds de beste Stella van ’t Stad getapt wordt.

 

Als trouwe klant – met wat goede wil kan men mij tot buur rekenen – passeer ik nog geregeld café Den Haan en steevast staat mijn ‘boerke’ gereed. Sonja, de vriendelijkste barvrouw in omstreken, kent ieders wens en aanhoort van de stamgasten graag de vaste klachten over God, Staat en De Koers. In een goede bui bedeelt ze borrelnootjes, hoewel de bakjes versnapperingen wel eens als asbakken worden aanzien. Maar als trouwe kroegtijger moet ik tot mijn spijt beamen dat het rookverbod in volkscafés als deze vooral stevig roet in de commerce strooide.

 

In volkscafés (café Den Haan pretendeert een van de oudste in Antwerpen te zijn) kwamen alleen stamgasten die roken. “Die blijven nu thuis”, zucht Sonja meestal. “De kas blijft leeg.” Haar vroegere klanten gaan voor het goedkopere blikbier en hun eigen sofa, waarin ze wél mogen paffen. Praten kan je immers ook tegen het televisietoestel. Op druilerige herfstavonden is het huiskamerinterieur van café Den Haan haast leeg. Ik mis dokwerker Walter met zijn kleine dochter die in elk gesprek zeven keer “Nobody gives a fuck, da’s de realiteit!” tussenwerpt. Ik mis professioneel loontrekker Dirk Martens die in een dronken bui wel eens het vat bier gratis durfde leeg te tappen. Ik mis diezelfde avonden waarop hij zijn vinylsingle ‘Stokkevis en Bakelauw’ op maximum volume draaide en luidkeels meezong.

 

De binnenstad in Antwerpen loopt langzaamaan leeg. Cafés verdwijnen omwille van onbetaalbare huurprijzen, het verlies van klandizie door het rookverbod, of het straatlawaai van de rokers wringt hen de nek om. Toenemende intolerantie van lofteigenaars in de binnenstad die de kalmte van het platteland hadden verwacht, is het laatste duwtje in de rug.

 

Ga, nu het nog kan, naar café Den Haan. Met wat goed geluk kom je er een aan wal geraakte zeeman tegen, of Dirk Martens, of een andere kleurrijke figuur uit het Schipperskwartier. Aanhoor de verhalen die met het verstrijken van de tijd alleen maar legendarischer worden, en warriger. Kijk naar de talloze porseleinen beeldjes van kippen en hanen. Drink iets, en staar even uit het raam.



de Internationale Editie
27/10/2011
🖋: 
Auteur extern
Etienne Cishali Kwibuka en Francine Iragi Mukotanyi

Geen zichzelf respecterend blad zonder buitenlands nieuws, dachten wij. Elke maand bieden we daarom een buitenlandse student de kans zijn visie op de actualiteit te delen. Ditmaal trokken we naar de Democratische Republiek Congo, waar men toeleeft naar presidentiële verkiezingen. Etienne Cishali Kwibuka en Francine Iragi Mukotanyi studeerden er economische wetenschappen aan de Université Catholique de Bukavu (UCB) vooraleer zich in Antwerpen aan te sluiten bij het IOB-instituut. De auteurs delen met ons hun blik op het electorale proces in DR Congo.

Verkiezingen in Congo

De Democratische Republiek Congo is gelegen in het centrum van Afrika en met zijn 2.345.000 vierkante kilometer en een bevolking van ongeveer 60 miljoen inwoners vormt het land voor sommigen het hart van het continent. De voormalige Belgische kolonie wordt in 1960 onafhankelijk. In datzelfde jaar worden Joseph Kasavubu en Patrice Lumumba bij de eerste democratische verkiezingen verkozen als president en eerste minister. Na een militaire coup komt Joseph Désiré Mobutu in 1965 aan de macht. Hij regeert tweeëndertig jaar lang zonder enige vorm van democratische verkiezingen.

 

De Kabila’s komen

In 1997 gooit Laurent Désiré Kabila, middels een rebellie, het regime van Mobutu omver. Op zijn beurt roept hij zich uit tot de nieuwe president van de Republiek. Zijn heerschappij blijkt echter van korte duur aangezien de man in 2001, na een regeerperiode van slechts drie jaar, wordt vermoord. Haast onmiddellijk na zijn aantreden, krijgt Congo nieuwe rebellieën te verduren en die bedreigden de eenheid van het land. De belangrijkste rebellengroeperingen zijn zonder meer het Rassemblement Congolais pour la Démocratie (RCD), het Mouvement de Libération du Congo (MLC) en de verzetsgroepen genaamd Maï-Maï.

 

Na de dood van Laurent Désiré, volgt zijn zoon Joseph Kabila hem op zonder verkozen te zijn. Eenmaal aan de macht start de president onderhandelingen op met de andere oorlogsvoerende partijen om het land herenigen, zonder succes. Uiteindelijk bereikt men pas via de akkoorden van Sun City in Zuid-Afrika een overeenkomst om een overgangsregering te vormen. President Kabila zal zich omringen met vier vicepresidenten, één uit elke fractie. Samen leggen zij zich toe op de organisatie van vrije, transparante en dus democratische verkiezingen.

 

Op deze manier worden na 46 jaar dus voor de eerste maal vrije verkiezingen georganiseerd. Het Congolese volk is destijds echter electoraal onvoldoende ingelicht. Na een volksreferendum wordt de grondwet gewijzigd. Daarin voorziet men presidentsverkiezingen met twee stemrondes. In een beslissende tweede ronde strijden de twee sterkste kandidaten, Joseph Kabila en Jean-Pierre Bemba om het presidentschap. Hoewel deze tweede ronde geen al te grote problemen kent, worden sommige resultaten betwist. Dit leidt in Kinshasa tot confrontaties tussen het MLC, dat de overwinning van Bemba claimt, en de presidentiële wacht. Uiteindelijk wordt Joseph Kabila uitgeroepen tot democratisch verkozen president van de al even Democratische Republiek Congo en krijgt hij een mandaat van vijf jaar.

 

Vertrouwen tegen beter weten in?

Nu zijn ambtstermijn ten einde loopt, bereidt Congo zich voor op nieuwe verkiezingen. Tenzij het tegendeel wordt bewezen, vinden die komende maand plaats. Veel mensen vermoeden dat de verkiezingen gemanipuleerd zullen worden, waardoor Joseph Kabila het presidentsambt zal blijven bekleden. Het is moeilijk om zulke uitspraken reeds te bevestigen of weerleggen. Toch is de organisatie van de stembusslag om drie redenen ongerust.

 

Allereerst werd, omwille van een gebrek aan de nodige financiën om de verkiezingen te organiseren, de grondwet aangepast om de tweede kiesronde te schrappen. Gezien de mate waarin de Europese Unie en de internationale gemeenschap nog steeds betrokken zijn bij de organisatie van de verkiezingen, is deze reden twijfelachtig. Ten tweede lijkt de oppositie erg in het nauw gedreven: de middelen waarmee zij campagne kunnen voeren zijn de naam oppositie nauwelijks waardig. Tot slot doet de aanstelling van Ngoy Mulunda als hoofd van het CENI, de onafhankelijke kiescommissie, veel vragen rijzen. Volgens enkele geruchten zou de voorzitter net als president Kabila afkomstig zijn van Katanga, en zelfs een bloedverwant zijn. Deze geruchten ten spijt, is het toch beter het vertrouwen te behouden in de Congolese politieke klasse. De huidige regering verdient alvast krediet voor enkele verwezenlijkingen in haar eerste termijn: renovatie van de wegeninfrastructuur, reorganisatie van de politiediensten, het verbeteren van de veiligheid in Oost-Congo, terugdringen van inflatie, een stabiele nationale munt enzovoort. Dit bewijst dat de toekomst van Congo, gezien zijn natuurlijke rijkdommen, wel degelijk afhangt van de wil van zijn leiders.

 

De volgende regering heeft echter nog voldoende werk voor de boeg. De belangrijkste uitdagingen omvatten onder meer de strijd tegen corruptie en de straffeloosheid op alle bestuursniveaus, een verdere verbetering van de veiligheid in het rurale oosten, het stimuleren van de nationale economie en de gelijke herverdeling van de rijkdommen van het land. Kortom, het verzekeren van goed bestuur.

 

 

Wij danken Etienne Cishali Kwibuka en Francine Iragi Mukotanyi voor hun bijdrage.



het Marktsegment
27/10/2011
🖋: 
Auteur extern
Lucas Stoops en Jonah Lemaire

Je kan geen krant openslaan of het ene bericht over de aandelenkoersen is al onheilspellender dan het andere. Investeerders reageren op regeringstoespraken of kredietbeoordelaars verlagen schijnbaar zonder aanleiding de kredietwaardigheid. Hoor je het dan ook in Keulen donderen als men het heeft over flash crashes of schuldpapier? Iedere maand zal CapitAnt, de studentenvereniging die studenten wil inleiden tot en begeleiden naar de financiële markten, de werking van de beurs verduidelijken door het volgen van onze eigenste, compleet arbitrair samengestelde aandelenportefeuille.

Iedere dag haalt de Europese schuldencrisis de media weer. De financiële markten trekken de betalingscapaciteit van de Europese overheden in twijfel. Men verwacht vooral dat Griekenland niet in staat zal zijn om zijn schulden af te lossen. Maar ook Ierland, Portugal, Spanje en Italië liggen in het vizier van de markten. Er wordt steeds meer rendement geëist van staatsobligaties op tien jaar, dit vertaalt zich de laatste maanden in de forse stijging van de renten op die obligaties. De reden hiervoor is dat de markt vindt dat het risico om geld uit te lenen aan een overheid is gestegen. Zo vragen beleggers een rente van 24 procent per jaar om geld uit te lenen aan Griekenland voor 10 jaar. Dit is natuurlijk buitenissig hoog. Zeker als je kijkt naar de rente van een tienjarige obligatie van Duitsland: hier vragen beleggers maar 2 procent.

 

De markten maken zich vooral zorgen over de daadkracht van Europese politici. Zij slagen er maar niet in om een gezamenlijk antwoord te vinden op de schuldencrisis. Keer op keer zijn de maatregelen die worden genomen niet genoeg om het vertrouwen in de financiële markten te herstellen. Vorige maand werd ook bekend dat Dexia in bijzonder moeilijke papieren zit. De Belgische staat koopt Dexia Bank België en staat zo garant voor het geld van alle spaarders.

 

De dwars-portefeuille deze maand: Agfa-Gevaert en Umicore

Een vluchtige blik werpen op de portefeuille in zijn geheel is zeker op zijn plaats om het rendement ervan in het juiste daglicht te zien. Immers, het potentiële rendement hangt natuurlijk sterk samen met de volatiliteit van ieder aandeel. Bij een volatiel aandeel zullen de koersschommelingen ervan des te heviger zijn, zowel naar boven als naar onder toe. Op zijn beurt beïnvloedt dit het potentiële rendement, aangezien een sterke volatiliteit nogal snel heel positieve returns of juist heel negatieve returns met zich meebrengt. Om het vakjargon erbij te halen, kenmerkt de ‘bèta-waarde’ de volatiliteit. Hoe groter de bèta, hoe groter het risico. Cyclische aandelen (bèta > 1) zijn vaak zeer volatiel, aangezien deze met de conjunctuur mee bewegen. Defensievere aandelen (bèta < 1) worden eerder gekenmerkt door hun relatieve stabiliteit en zullen niet zo sterk stijgen of dalen ten opzichte van een cyclisch aandeel. Gebaseerd op data uit The Financial Times heeft de dwars-portefeuille gemiddeld 1,52 als bèta-waarde, wat het hogere risicoprofiel benadrukt. Benieuwd hoe deze kenmerken zich zullen vertalen in de return van de portefeuille.

 

Agfa-Gevaert (bèta = 1,62) heeft al langer te lijden onder de wereldwijde omschakeling van fotopapier naar digitale fotografie. CEO Christian Reinaudo weet Agfa voorlopig uit de rode cijfers te houden. Het tweede kwartaal werd immers nipt afgesloten met een nettowinst van 4 miljoen euro, of net 1 eurocent per aandeel. Sinds 1 januari 2011 heeft het aandeel reeds 40 procent van zijn waarde verloren. Een van de grootste zorgen is de zilverprijs. Aangezien de filmindustrie behoefte heeft aan zilver als een primaire grondstof, bestaat er een grote correlatie tussen de verkoopmarges in deze branche en de zilverprijs. Het afgelopen jaar is de zilverprijs zowat verdubbeld; terwijl elke dollar die de zilverprijs duurder wordt, Agfa zo’n 12 miljoen euro kost. Grafisch is deze correlatie ook op te merken*. Onlangs nam Agfa Healthcare het Braziliaanse WDP, een specialist in IT voor gezondheidszorg, over. Een vooruitkijkende groep die haar continuïteit wenst te verzekeren door initiatieven in de groeimarkten. Doorheen het jaar koopt de CEO vaak zelf aandelen in, wat zijn vertrouwen in de prestaties van de groep bevestigt.

 

Umicore (bèta = 1,27) is een materiaaltechnologiegroep op wereldschaal. Zijn activiteiten zijn geconcentreerd rond vier bedrijfssectoren: Catalysis, Energy Materials, Performance Materials en Recycling. Umicore zet ook in op duurzaamheid, een thema dat hot is door de steeds stijgende grondstoffenprijzen. Umicore kwam zeer sterk uit de crisis en kon bijzonder goede jaarresultaten voorleggen. Het dividend werd nogmaals verhoogd en de prognose voor de toekomst ziet er bijzonder rooskleurig uit. Umicore heeft een bijzonder sterk management dat elke opportuniteit aangrijpt om zaken te doen. Recentelijk heeft Umicore bijzonder veel eigen aandelen ingekocht. Dit omdat het management van oordeel is dat de beurskoers van het aandeel veel te laag noteert. Dit is een krachtig signaal naar de markten toe. Umicore lijkt, naar eigen zeggen, niets te ondervinden van de Europese schuldencrisis.



de uren met Verschueren
27/10/2011
🖋: 

Je passeert elke lesdag duizenden mensen en plaatsen. Slechts een enkeling is meer dan louter figurant. Het is mijn ambitie om daar dit academiejaar verandering in te brengen. Elke maand ga ik voor dwars op zoek naar de verhalen van die dagelijkse passages en passanten. Deze maand ga ik op stap met de hoveniers van de buitencampus.

Telkens wanneer ik, Stadscampusmeisje, op de buitencampus kom, voel ik me Dorothy uit ‘The Wizard of Oz’ als zij zegt: “I’ve got a feeling we’re not in Kansas anymore.” Het is een wereld op zich met zijn lommerrijke lanen en imposante, koloniale gebouwen. Op een vroege maar mooie maandagochtend spreek ik in het Atrium af met de mensen die datgene verzorgen wat de buitencampus het meest van de stadscampus doet verschillen: het groen.

 

Bomen knuffelen

Als je vaak 's morgens vroeg het Atrium passeert, heb je die mensen zeker al eens aan het werk gezien. Het groen op Middelheim en Groenenborger wordt onderhouden door de leerlingen van de twee tuinbouwopleidingen van het deeltijds beroepsonderwijs van het Leonardo Lyceum. De leerlingen van de hoveniersopleiding staan in voor het onderhoud van de beplanting en de gazons, die van de opleiding tot arbeider in bos- en natuurbeheer – opvallend vaak mensen met dreadlocks – ontwerpen en volgen het natuurbeheerplan. Beide opleidingen duren twee jaar en combineren halftijds leren met halftijds betaald werken. Het Lyceum werkt hiervoor samen met het Departement Biologie van de universiteit. Geert Degrauwe is de coördinator van de hoveniersopleiding en wil mij vandaag inleiden in de wondere wereld van het groenonderhoud.

 

Wanneer ik iets na acht uur het Atrium binnenstap, zit er naast een enkele nog slaperige universiteitsmedewerker, bijna niemand. Studenten zijn er niet te bespeuren, maar in de hoek ontdek ik een groep kerels die wel eens mijn collega’s voor vandaag kunnen zijn. Als ik hen vraag of zij Geert soms weten zijn, antwoordt de flapuit van de groep: “Geert? Die is zijnen boom aan ’t knuffelen.” Het ijs is gebroken.

 

Even later komt een man met de haardos van Richard Gere op mij toegelopen. Geert stelt me voor aan zijn collega Johan die vandaag de tweedejaars begeleidt. Wanneer de hoofden zijn geteld en aan de afwezigen van vorige week naar hun excuus is gevraagd (“Ik zat bij de polis”), wordt de planning overlopen. De kerselaar waar Geert net afscheid van heeft genomen, hakken de tweedejaars vandaag om. Achter het Atrium komt een nieuw gebouw en daarom moet het ‘monument’ weg.

 

Terwijl iedereen de kerselaar bekijkt, bekijk ik iedereen. Er zijn bijna tien jongens met in het midden één meisje - een frèle engel met lumineus wit haar. De eerstejaars gaan vandaag met mij als hulp/last het pad dat boven de Craeybeckxtunnel loopt onkruid- en grasvrij maken. In de opslagplaats, een klein gebouw naast het Atrium, halen we wat we nodig hebben. Tientallen schoppen, borstels en rijven hangen er aan de muur naast allerlei andere spullen om de natuur te soigneren en beheren. Om de rapper Coolio te imiteren: “It’s a gardeners paradise.”

 

Borstelen, blazen & branden

We vertrekken naar Middelheim. In de kelder van Gebouw T geeft Geert me werkschoenen. Hij toont ook het klaslokaal waar de leerlingen theorie krijgen. Wanneer er buiten niets gedaan kan worden, zitten ze vaak hier. Dan wordt vooral de plantenkennis getest, want een hovenier moet het jaar rond planten kunnen herkennen.

 

Daarna halen we de borstelmachine die het onkruid uit de grond, nu ja, borstelt. Iedereen mag een keer met het ding rijden, zelfs ik. Uit een ander gebouwtje halen we de onkruidbrander. Het meest effectieve zijn niet de vlammen die uit de machine komen, maar wel de infraroodstraling die de cellen in de plant doet barsten. De machines zijn verzameld, so let's get busy baby! Geert heeft er wijselijk voor gekozen om de zware machines door de jongens te laten besturen. Ik krijg Ghostbusters-gewijs een rugzak waar een soort slang aanzit, oftewel de bladblazer. De bladeren vliegen van het pad op de blinkende BMW ernaast. Ik krijg al snel een rijf in handen.

 

De jongens die hier aan het werk zijn hebben heel uiteenlopende verhalen. De meesten komen van het middelbaar, maar zonder diploma. Wannes heeft KSO gedaan en heeft een paar jaar als tuinman gewerkt. De artistieke drift is er nog, getuige de snelschets van een schedel op zijn werkhandschoen. Ben vertelt mij op een opvallend rustige toon dat hij autistisch is en daarom in het Buitengewoon Secundair Onderwijs les heeft gevolgd. “Op mijn vorige school hadden ze al die verschillende gereedschappen en machines niet”, verzucht hij. De vierde man, een boomlange Georgiër, valt met zijn kraakwitte gymschoenen – maat 48 – een beetje uit de toon. Zijn proeftijd, de tijd waarin leerling en docent kunnen beslissen of de leerling wel geschikt is voor de opleiding, zit er bijna op. Hij gaat waarschijnlijk stoppen en werk zoeken in een fabriek.

 

Wanneer iedereen aan het werk is en alleen ik doelloos met die rijf in handen sta, praat ik met Geert. Hoe reageren de studenten eigenlijk? “We worden niet vaak aangesproken. Ik heb hier wel al een paar keer zware cannabisgebruikers in de opleiding gehad en die werden soms bijna paranoïde. Eentje dacht dat er studenten met hem aan het lachen waren en werd toen echt kwaad.” Geert vertelt echter ook een heel positief verhaal over een Marokkaanse jongen die een tot in de puntjes verzorgd herbarium maakte. Dit terwijl hij moest opboksen tegen zijn omgeving die tuinieren als ‘vrouwenwerk’ bestempelt.

 

Om vijf uur zit de werkdag er op. Het pad is onkruidvrij en de kerselaar ligt tegen de grond. Men klopt de modder van de schoenzolen en slaat het stof uit de kleren. Het is fantastisch dat jonge mensen de natuur hier niet alleen in laboratoria en tijdens colleges onderzoeken, maar ook in de openlucht als toekomstige hoveniers.



27/10/2011
🖋: 

Als je net zoals ik amper zon hebt gezien deze zomer, jouw hoofd breekt over de alomtegenwoordige crisis en nog steeds worstelt met studieprogramma’s en beursgerelateerde stresssymptomen begint te vertonen, is er geen betere remedie dan deze cultuuragenda om alle kopzorgen te laten bekoelen. Je zal je helemaal zen voelen. Beloofd.

DESINGEL (11/10-17/04) Studium General

Lezingenreeks in samenwerking met Artesis over onze generatie, haar kwalen en uitdagingen. Verschillende interessante sprekers rond diverse thema’s. Voor ieder wat wils en helemaal gratis, telkens op dinsdag.

 

WINKELHAAK (15/10-26/11) Hel Looks

Je hebt Facehunter, Antwerp street style, Il Sartorialist, ... en als je dan nog niet weet wat aandoen: check Hel Looks! Of je hebt geen idee waar ik het over heb, check Hel Looks! Nu in expovorm op groot blinkend formaat in Designcentrum Winkelhaak te bezichtigen.

 

TRIX (27/10) Entropology

Er is al genoeg gezegd en gezeverd over School is Cool, maar dit talent van eigen unief zal je bij de lancering van hun debuutalbum andermaal van de sokken blazen.

 

ANTWERP EXPO (31/10 - 11/11) Boekenbeurs

Voor signeersessies, veel kinderen, ouders met regenjassen en buideltasjes, en goodiebags, één adres: de Boekenbeurs. Check wat er gepland staat voor je het waagt deze massa te trotseren, De Groene Waterman is immers het hele jaar open.

 

CC ZWANENBERG (01/11) Heist Record Fair

Niet bij de deur, maar voor de vinylofiel wel een klein walhalla. Gigantisch aanbod van duizenden tweedehands vinylplaten, cd's, muziekboeken, posters en memorabilia uit heel Europa.

 

ARENBERGSCHOUWBURG (8/11) Cocaïne is geen FairTrade

De UAB nodigt je uit op het startevenement van hun meest recente bewustmakingscampagne. Het project ‘Cocaïne is geen fairtrade’ wil de afneemmarkt van deze drugs bevragen. Aanbod en vraag zijn nu eenmaal elkaars bestaansvoorwaarde. Kom zeker je licht opsteken, en voel je maar lichtjes moreel verplicht.

 

DE MARKTEN BRUSSEL (11/11) Gegoten lood

Lezing door Lieven de Cauter, actueel, intellectueel zwaargewicht, in samenwerking met DeWereldMorgen. Het entropisch imperium. Van Ground ero tot Tahrir Square. Het post- 9/11-tijdperk vanuit activistisch oogpunt. Je zal niet gerustgesteld, maar wel bewustgemaakt worden. Meer info op www.gegotenlood.nl

 

SCHELD'APEN (11/11) Vies feest

Er zal wel genoeg verantwoord gedoneerd en verbroederd worden zonder jou op deze dag. Dus doe je vuil sloefkes aan en begeef je naar Scheld’Apen voor het denderend VIES FEEST. Het zal zijn zoals het klinkt. Vies. Feestelijk.

 

MONTY (15/11-07/12) Onze paus

Wunderbaum speelt een tekst van de gevierde Nederlandse auteur Arnon Grunberg. 
Het stuk gaat over een Vlaamse academicus die geen werk vindt, en zijn geluk gaat zoeken aan een Poolse universiteit. Het wordt een totale catastrofe. Of naar je mama luisteren op te late leeftijd slecht voor de gezondheid is.

 

VLAAMSE OPERA (vanaf 16/11) Tsjarodejka

Een ietwat onbekendere opera van Pjotr Iljitsj Tsjaikovski die aan elkaar hangt van de contrasten tussen oud en jong, conservatisme en progressiviteit, publiek en privé.

 

ARENBERG (19-20/11) Crossing Border

Als je maar één dag uitgetrokken hebt voor cultuur deze maand, neem dan deel aan Crossing Border en je krijgt het via een infuus binnen gepompt. Je hebt je shot binnen en kan weer een maand interessant doen aan de toog van Kassa 4.

 

THEATER ZUIDPOOL (23-26/11) Salome Redux

Want Johannes zeide tot hem: Het is u niet geoorloofd haar te hebben. En willende hem doden, vreesde hij het volk, omdat zij hem hielden voor een profeet. Maar als de dag der geboorte van Herodes gehouden werd, danste de dochter van Herodias in het midden van hen, en zij behaagde aan Herodes.



Televisiemaker Tim Van Aelst verovert de wereld met oudjes.
27/10/2011
🖋: 

Oudjes die jongeren in verlegenheid brengen? Het is de omgekeerde wereld die de baseline vormt van ‘Benidorm Bastards’, het verborgen cameraprogramma van het jonge, Antwerpse productiehuis Shelter. In 2010 ging deze Vlaamse productie reeds lopen met de prestigieuze Gouden Roos in Zwitserland. Onlangs werd bekend dat het 2BE-programma genomineerd is voor een International Emmy in de categorie ‘Best Comedy’. Wij gingen met dwars de nominatiekoorts opnemen bij tv-maker en medebedenker Tim Van Aelst, tevens oprichter van Shelter, dat ook programma's zoals ‘Wat als?’ en ‘M!LF’ op ons losliet.

Proficiat, Tim, met jullie nominatie. De Universiteit Antwerpen is voor jou geen onbekende. Je hebt hier nog een verleden als student Geschiedenis. Vanwaar deze keuze en had je toen al last van de televisiemicrobe?

Tim Van Aelst Ik ben met Geschiedenis begonnen uit pure interesse. Mijn idee om televisie te gaan maken, kwam na het zien van een aflevering van ‘Vaneigens’ (de komische afsluiter van Man Bijt Hond, nvdr.), dat liep tijdens mijn studies. Zoals zovelen werd ik van thuis uit gestimuleerd om verder te studeren, maar na twee jaar besloot ik de voor mij onbekende wereld van het televisielandschap te gaan verkennen. Samen met mijn vriendin ben ik naar New York getrokken en daar beginnen solliciteren bij een aantal grote televisiezenders zonder enige ervaring en zelfs zonder geldig werkvisum. Die mensen waren altijd stomverbaasd als ze mijn verhaal hoorden en aan de receptie kreeg ik meestal als antwoord: “Zou u niet beter in een café gaan werken?”, wat ik dan ook gedaan heb (lacht). Terug thuis kon ik voor een Ketnet-programma beginnen werken. Mijn neef werkte al voor televisie en had ervoor gezorgd dat ik mee mocht komen brainstormen voor een nieuw kinderprogramma rond geschiedenis. En voor ik wist was ik de broodjes aan het brengen voor de cast en crew van het Peulengaleis. In die periode heb ik zowat alle mogelijke functies binnen televisie doorlopen tot ik met mijn idee voor een Vlaamse ‘Trigger Happy’ ben beginnen leuren. Vanaf dan is het heel snel gegaan.

 

Opgepast! Verborgen camera!

Benidorm Bastards is intussen verkocht aan 27 landen. Canada, Duitsland en Denemarken beginnen al aan een tweede reeks. Heb jij persoonlijk al interessante aanbiedingen gekregen uit het buitenland?

Van Aelst Ik heb zeker al aanbiedingen gekregen, maar veel meer kan ik daar niet over zeggen aangezien ik nog volop met die mensen in gesprek ben. Voorlopig blijf ik zeker nog bij Shelter en wat er waarschijnlijk wel zit aan te komen, is een soort ‘developement deal’ waarbij ik voor buitenlandse zenders mee nieuwe formats ga ontwikkelen.

 

Je bent voorbije zomer naar Los Angeles getrokken om daar de Amerikaanse versie van ‘Benidorm Bastards’ mee op te starten. De productie was in handen van de NBC. In hoeverre was je betrokken?

Van Aelst De Amerikaanse manier van televisie maken valt op geen enkele manier te vergelijken met het systeem hier in Vlaanderen. De Amerikaanse televisiesector is heel hiërarchisch, terwijl wij eerder als een groep vrienden programma’s bedenken en uitwerken. In Amerika is dit ondenkbaar en dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Zo had ik een aantal assistenten die meteen deden wat ik hen vroeg. Bij NBC en bij de meeste Amerikaanse televisienetwerken werken ze met executive producers. Die volgen bijna blindelings de orders op van de zenderbazen. Voor ‘Off Their Rockers’ (de NBC-versie van ‘Benidorm Bastards’, nvdr.) waren er vier, mij incluis. Dergelijke samenwerking was wel even wennen voor mij. Bij de Vlaamse zenders heb je als producer nog iets te zeggen, in Amerika totaal niet. Bij NBC werden er geen vragen gesteld bij de eisen van de grote bazen. Daar had ik het in het begin toch even moeilijk mee. Af en toe is het mij toch gelukt om bepaalde eisen op te leggen maar veel te weinig. Het blijven Amerikanen en die willen voortdurend het warm water opnieuw uitvinden. Bij een verborgen cameraprogramma in Amerika wordt er bijna altijd gewerkt met reveals. Zo wordt de man op de straat gewaarschuwd dat er gefilmd wordt en dat was voor mij echt wel een no go. Heel de magie van de verborgen camera gaat zo immers verloren. Na wat overleg hebben ze mijn eis ingewilligd en werd er afgezien van het systeem van reveals.

 

Maar desalniettemin een interessante ervaring?

Van Aelst Zonder twijfel. Ik heb er twee maanden gewerkt en heb enorm veel bijgeleerd. Los Angeles was voor mij een heel aangename werkomgeving en dat vooral door het prachtige weer. Dat klinkt misschien belachelijk, maar die helderblauwe hemel zorgt ervoor dat het daar zo plezant is om te werken. Structureel is het hier echter veel gemakkelijker en aangenamer om televisie te maken. Je trekt met de camera op straat en je begint te filmen. In LA moet je honderden formulieren invullen, vijf instanties inlichten en vooral veel centen betalen om zelfs nog maar een testopname te draaien.

 

Waddist, gast?

Hoe verliepen destijds de audities voor de cast van ‘Benidorm Bastards’? Hebben jullie alle rusthuizen van Vlaanderen afgeschuimd?

Van Aelst Rusthuizen niet, nee. We hebben wel veel amateurtheatergezelschappen gecontacteerd. In het begin hebben we geprobeerd met professionele acteurs te werken maar dat bleek al snel niet de juiste piste wegens een te grote gêne bij de meesten. Uiteindelijk zijn er een zestigtal senioren auditie komen doen bij ons en daaruit hebben we er dan vijftien geselecteerd waarmee we de straat zijn opgetrokken. Bij een eerste kennismaking lieten we iedereen filmpjes zien die wij grappig vonden en gaven we hen meer uitleg over de sketches die we wilden uitvoeren. Tijdens die vroege straatopnames gebeurde een laatste selectie en zo kwamen we uit bij de zeven Bastards. Met hen hebben we nog wel veel zitten oefenen om de grappen echt goed te krijgen. Zo weet ik nog dat we hen hier in de tuin (Shelter is gevestigd in een oud herenhuis in Berchem, nvdr.) wat jongerentaal hebben aangeleerd, zodat ze woorden en uitdrukkingen zoals YouTube, “Waddist, gast!” en “Kheb een poar bollen gepakt” konden uitspreken.

 

Komt er nu echt geen derde seizoen van Benidorm Bastards?

Van Aelst (gedecideerd) Ik antwoord altijd hetzelfde: “Er komt voorlopig geen derde seizoen.” Maar ‘voorlopig’ is wel een cruciaal woord in die zin. Ik heb nooit gezegd dat een derde seizoen uitgesloten is. Dat is een foute interpretatie van die journalisten. Ik ga mogelijke opnames voor een nieuw seizoen van de 'Bastards' trouwens nooit aan de grote klok hangen, het blijft tenslotte een verborgen cameraprogramma. Er komt wel zeker een tweede seizoen van ‘Wat als?’ (sketchprogramma , nvdr.), waarvan de opnames nog wel even op zich zullen laten wachten.

 

Kan je al iets vertellen over een nieuw programma?

Van Aelst Over nieuwe programma’s kan ik nog niks zeggen, maar we zijn zeker volop bezig. We gaan de komende weken een aantal testjes draaien, meer bepaald een aantal improvisatietests en daarvoor zoeken we nog een zeventigtal mensen voor publiek. Deze improvisatietests zullen doorgaan in theater Klokhuis, vlakbij de Universiteit Antwerpen. Allen daarheen, dus.

 

Zwitserland - New York - Benidorm

Wat als jullie op 21 november de International Emmy winnen?

Van Aelst Veel champagne drinken! Wij vliegen met een kleine delegatie van Shelter naar New York en het plan is om veel leute te maken of we nu winnen of niet. Ik ga het wel deftig houden, want toen we vorig jaar in Zwitserland de Gouden Roos hebben gewonnen, ben ik in een fontein gesprongen waardoor ik twee parasieten heb opgelopen en drie maanden in bed heb gelegen. Ik ga dus nu zeker niet de gek uithangen. Voor ons is de nominatie op zich al een overwinning.

 

Ik las ergens dat een touroperator ‘Benidorm Bastards’ gebruikte om extra reizen naar Benidorm te boeken. Hebben jullie al telefoon gekregen van het toerismebureau van de Spaanse badplaats?

Van Aelst (lacht luidop) Nee, dat wist ik niet. Bij mijn weten hebben we nog geen bericht gekregen van het toerismebureau daar. Wij hebben wel al veel reclameaanbiedingen gekregen waarvan we de meesten hebben afgeslagen om het programma zelf niet uit te buiten. We hebben ook eens een kwade telefoon gekregen van de burgemeester van Benidorm die van plan was juridische stappen te ondernemen tegen ons. Ik heb hem toen gelukkig duidelijk kunnen maken dat Benidorm Bastards een supercool programma is waardoor dat het toerisme alleen maar ten goede zou komen. Kort daarna heeft hij de klacht laten vallen.

 

Als afsluiter: Je bent nu al een tijdje met televisie bezig. Wat zijn volgens jou de drie belangrijkste elementen die een televisieformat succesvol maken?

Van Aelst (denkt even na) Ten eerste heb je een krachtige baseline nodig die bestaat uit maximum één of twee zinnen, waaraan je heel het programma kan ophangen, de potgrond als het ware. Ten tweede is een heel goede uitwerking van groot belang. Dan heb ik het over elk detail dat juist moet zitten, van de presentatie tot de montage en ga zo maar door. Tijdens het draaien van ‘Wat als?’ vond ik het bijvoorbeeld belangrijk welke planten er in de achtergrond stonden. Het kan dus ver gaan zolang je het maar met liefde uitwerkt en dat brengt mij bij het derde punt: hart en ziel. Een programma moet je maken omdat dat het programma is dat jij zelf wil zien.



Maar is street art dan nog kunst?
27/10/2011
🖋: 

Een rijzige man met overjas, pofbroek en wandelstok staart ons aan op het metroperron. Een krab heeft zijn hoofd vervangen. Een half uur nadien kijkt diezelfde krabman toe wanneer we de straat oversteken, en nog later ziet hij ons een fantastisch nieuw poetsmiddel kopen op de markt. Conclusie: ergens in Antwerpen loopt er iemand rond die bij wijze van tijdverdrijf het figuur Dandy Crab op muren plakt, en wij vinden dat fantastisch.

Onlangs echter fulmineerde Kristien Hemmerechts in Humo tegen graffiti. Ze vindt dat niet mooi, niet interessant, zij wordt daar let-ter-lijk ziek van. Nochtans zijn er tegenwoordig ook graffitikunstenaars die door onze stad naar Antwerpen gehaald worden om een muur te ‘bekladden’. Voor Kristien is graffiti misschien van “hetzelfde niveau als een hond die zijn poot opheft”, volgens schepen van Cultuur Philip Heylen kan graffiti zeker een meerwaarde geven aan het straatbeeld: “Als je in de zestiende eeuw een poll had gedaan rond de kunst van Rubens hier in de straten, dan was daar misschien uit gebleken dat zijn kunst net hetzelfde effect had als street art. Het doet ogen opengaan.”

 

We moeten Hemmerechts dus teleurstellen. Niet alleen Heylen vindt graffiti kunst, ook kunstwetenschapper Simon Goyvaerts stemt in. “Als men tegenwoordig grafische vormgeving uitroept tot de zevende vorm van kunst en strips als de negende, dan kun je niet om graffiti heen. Er zit vaak ook meer kunnen in dan wat photoshoppen. Je ziet meer en meer kunstverwijzingen, zoals het stuk van Banksy met de rode ballon: een verwijzing naar ‘Le Ballon Rouge’, de film van Albert Lamorisse.”

 

Ook street artist Rose Woods gaat, logischerwijze misschien, akkoord: “De naam street ‘art’ impliceert al kunst. Ik bestempel misschien niet alle graffiti als street art. Een simpele tag is eerder een manier van profilering.” Als je in de buurt van de kunsthumaniora rondwandelt, lijkt het ook meer op een territoriumstrijd van puberende alfamannetjes. En dan willen we je deze ook niet onthouden: op onze vraag of graffiti kunst is, antwoordt een anonieme graffitikunstenaar kortweg: “Misschien, maar ieders motivatie primeert.” We verkrijgen dit antwoord trouwens nadat we onze vragen, rond een chocoladereep gewikkeld, op het Muntplein dumpten met ons e-mailadres erbij, en we kunnen het niet laten ons toch een beetje underground te voelen.

 

Graffiti om de graffiti

Op de Plantin en Moretuslei hebben twee jonge straatbeeldkunstenaars – schrijf dàt op uw visitekaartje – de spoorwegbrug op legitieme wijze in een graffiti-jasje gestoken. Ze heten Eva Cardon en Thijs Kelder. Die laatste komt uit Rotterdam en hoewel het ongetwijfeld een opwaardering is van een anders saaie en lelijke brug, moeten we ons toch afvragen waarom er per se een Nederlander naar hier gehaald moest worden om tegen betaling een brug te bespuiten. Gebeurt dat niet sowieso, dat bespuiten, en gratis? En is legale graffiti geen contradictio in terminis?

 

Het graffiti spuiten gebeurt inderdaad sowieso. Maar dat heet dan vandalisme. De Stad Antwerpen wil misschien heel graag hip overkomen en aan jongeren appelleren met torenhoge murals, ze kan ook haar eigen wetten niet negeren. “In Antwerpen zie je te vaak graffiti op bruggen van spoorwegen, rolluiken, gevels enzovoort. Graffiti op hoog niveau kan zeker een meerwaarde zijn, maar graffiti om de graffiti is vandalisme. Het heeft totaal het tegenovergestelde effect”, zegt Schepen Heylen.

 

Kunsteducatief medewerker van het M HKA Dorine De Vos wil dat tegenspreken: “Legitieme graffiti, bijvoorbeeld het stuk aan het Asiadok van Steve Locatelli, neemt een deel van de mystiek weg. Als het stadsbestuur over het ontwerp moet stemmen en een locatie aanduidt, is er weinig of geen spontaniteit of verrassingseffect, en daar gaat het toch voor een groot deel over.” Wat volgens De Vos ook zo aantrekkelijk is aan illegale graffiti, is het feit dat er iets doorgeseind wordt voor onze neus, iets onbegrijpelijks. Dat geeft ook Heylen grif toe: “Of ze een boodschap vertellen? Ik ben overtuigd van wel, en vaak is die op maat van jonge locals, die wij niet noodzakelijk begrijpen." Graffiti is de graancirkel van de binnenstad.

 

Nog zo’n vorm van vandalisme – en dat mag u vooral niet vergeten – is de street art van Rose Woods. Soms ziet u een stoplicht in de vorm van een hartje, of een straatbordje dat u verbiedt te paaldansen. Dat heet het vernietigen van openbaar eigendom, en dat mag niet, hoewel het menig hart opwarmt in de ochtendspits. De Stad Antwerpen heeft nochtans ook zelf een aantal street art projecten gesubsidieerd. “‘Kalender’ van Benjamin Verdonck maakte duidelijk dat Antwerpen een stad is waar veel kan. Iedereen reageerde anders op Verdoncks werken, maar ze vormden wel onderwerp van discussie”, aldus Heylen. Rose Woods protesteert een weinig. “Ik ben als actor niet gebonden aan regels en wetgeving en hoef me dus geen zorgen te maken dat m’n werk gecensureerd wordt door een instelling van bovenaf”, reageert de street artist. “Je moet net zelf die illegale drempel overwinnen om met je idee naar buiten te komen, waardoor het geloofwaardiger, onvoorwaardelijk en echt vanuit het hart komt.” Men kan Benjamin Verdonck onmogelijk beschuldigen van onecht te zijn of dat zijn werk niet uit het hart komt, maar het was op z'n minst ontnuchterend om z’n werk verzameld te zien in een enkele ruimte in het M HKA. De vroegere magie was op dat moment ver te zoeken.

 

De maatschappij als canvas

Volgens onze cryptische anonieme bron is graffiti “een medium, en de maatschappij faciliteert. In eerste instantie als canvas, dan als toeschouwer. Bij de ene draait het rond zijn eigen persoon, de andere is altruïst. Of de daden wél woorden zijn, moet de buitenstaander maar beoordelen.” Mooi gezegd, maar ietwat vaag. Rose Woods zegt het iets duidelijker: “Soms is de boodschap louter het feit dat je bestaat. Maar de street art die het meest gedeeld en wijd geapprecieerd wordt, is deze die een bepaald systeem of onrechtmatigheid tracht aan te kaarten – of dat nu het tekort aan speelpleinen in de buurt is dan wel een oorlog in Pakistan maakt weinig uit.”

 

Die maatschappijkritiek vinden we ook terug bij de wereldberoemde graffitikunstenaar Banksy. Zijn sjablonen tonen ons agenten met rattenhoofden en terroristen die met bloemen gooien. Op de muur die Israëli's van Palestijnen scheidt, schilderde hij een poort naar een paradijselijk landschap. Net als Verdonck is hij zeer aanwezig met zijn nieuwe werken en zeer aanwezig in de media. Net als Verdonck brengt hij boeken uit met zijn verzameld werk, exposeert hij in musea, verkoopt hij werken. In tegenstelling tot de Antwerpse street artist blijft Banksy wel anoniem en dat lijkt nog steeds de mystiek te bewaren, hoewel zijn ego groter lijkt en hij publiek goed is geworden, wat we van Verdonck niet bepaald kunnen zeggen.

 

Rose Woods zegt dat anonimiteit meestal net de kracht van street art is. “Het laat ruimte voor interpretatie. Het is niet altijd belangrijk wie achter de acties zit, maar wel dat het gebeurt.” Voor hem is de anonimiteit juist heel dankbaar om een stem te vormen voor de stemlozen.

 

Dus misschien is het minder de illegaliteit die ervoor zorgt dat we zo bewonderend en gefascineerd naar Dandy Crab en z’n minder antropomorfe verwanten staren. Het is de complete afstand die bestaat tussen de brave burger en de hoodiedragers met hun spuitbussen. Laat ons eerlijk zijn, het Muntplein, waar graffiti legaal is, is een van de mooiste openbare kunstwerken in België, ook omdat het enige gezicht dat we zien het gezicht van het kunstwerk is. De brullende letters en gigantische hoofden die uit de muur proberen breken, geven nieuw leven aan de fletse en doodse gebouwen die een afwezige bureaucraat neerpootte. Het is een teken dat de stad leeft, en dat dat leven ook voortgaat zonder regeltjes.



Studentenploeg verlengt wereldtitel volleybal
27/10/2011
🖋: 
Auteur

Het volleybalteam van de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen (AUHA) heeft het onmogelijke gedaan. In een bloedstollende finale werden de volleybalmannen opnieuw wereldkampioen. Op de Wereld Interuniversitaire Spelen in Amsterdam had de Antwerpse ploeg een spannende vijfsetter nodig om voorbij het Iraanse Islamic Azad University te geraken - een stunt zonder meer.

Eén jaar nadat de AUHA volleybalploeg in Valencia wereldkampioen werd, leek de kans klein dat die titel verlengd zou worden. In de Zuid-Spaanse stad was Islamic Azad University immers niet aanwezig. Hoewel de titel met volle teugen werd gevierd, voelde het aan als the best of the rest. De Iraniërs hadden immers een ongeslagen status. Sinds de intrede van het volleybal op de IFIUS Wereld Interuniversitaire Spelen in 2006 had de Iraanse universiteit iedere keer het goud gewonnen. Ook in de groepsfase bevestigde Islamic Azad hun winning streak door al zijn zes wedstrijden te winnen. Sterker nog, het gaf geen enkele set weg. Het Antwerpse team werd twee keer kansloos met 3-0 naar huis gespeeld. Het maakt deze tweede wereldtitel des te mooier.

 

Reservisten moeten België redden

De Iraanse spelers komen allemaal uit voor een eersteklasser in eigen land. Dat is er aan te zien: alle spelers overstijgen de dubbele meter. Al hoopte de Antwerpse equipe in de finale op een stunt. ’s Morgens waren Michael Delbaere en Jolan Cox nog naar Amsterdam afgezakt om de ploeg te versterken. “Dat was op voorhand afgesproken”, zegt coach Peter Hellinckx. “Hun club (eerste divisieclub Amigos Zoersel, nvdr.) wilde hen enkel vrijgeven voor de finale.” De kleine oogjes van de coach verraden een zware week. “Feesten hoort bij dit toernooi, maar gisteren zijn we wel vroeg gaan slapen,” verzekert hij ons. Of het aan het feesten of het verschil in talent ligt, is moeilijk te zeggen, maar de eerste set gaat eenvoudig naar Islamic Azad. De Antwerpenaren houden goed stand tot 9-9, maar dan spelen de Iraniërs een versnelling hoger. 15-25 luidt het zware verdict. Niemand in het imposante Universitair Sportcentrum gelooft op dat moment in een Belgische overwinning. “Hun niveau lag veel hoger. We moesten de wet van de sterkste ondergaan”, analyseert Hans Vercauteren.

 

Vercauteren had toen al de fair play-prijs van de gehele Spelen op zak. Toen de Antwerpse ploeg in de belangrijke wedstrijd tegen de Amsterdamse Inholland Hogeschool een onterecht punt kreeg, besloot Vercauteren de opslag ostentatief af te staan door in het dak te serveren. “De scheidsrechter gaf ons onterecht een punt. Hoewel we dat aangaven hield hij voet bij stuk”, zegt de Antwerpse student. “Als team besloten we hen het punt terug te geven.”

 

De tweede set gaat gelijk op. Tijdens deze set worden enkele enthousiaste, Iraanse supporters terug de tribune in gestuurd. Het lijkt de Iraniërs af te leiden, want AUHA komt op een 21-20 voorsprong. Ook de time-out brengt geen soelaas. De smash van Michael Delbaere zorgt voor 25-21. Het eerste setverlies van de Islamic Azad op het toernooi is een feit. In de derde set stellen de Perzen orde op zake. Bij een 7-12 scoren ze twaalf punten op rij. Het sein voor coach Hellinkcx om Michael Delbaere naar de kant te halen. “De set was al verloren, dus gaf ik Michael even rust”, verklaart de coach. “Lucas (De Munck, nvdr.) heb ik toen wat speelminuten gegeven. Hij is op zulke momenten een gangmaker die voor de ploegsfeer zorgt.” Islamic Azad wint set drie met 11-25.

 

Perzische heksenketel

In de vierde set krijgt de wedstrijd de allure van een echte finale. Op de tribunes zorgt een meute uitzinnige, Iraanse fans voor de ambiance met trommels, liederen en wapperende vlaggen. Alsof de Belgen op deze heksenketel hebben gewacht, slaat Antwerpen halverwege de set een kloofje. De Iraniërs antwoorden gepast en plots staat het weer 18-18. Dan maakt Jolan Cox het verschil. Met enkele smashes zorgt hij voor een 22-19 voorsprong. Zowel op de bank, het veld, als in de tribune beginnen de Antwerpenaren voor het eerst in de overwinning te geloven. Het is Cox – wie anders? – die de set binnenhaalt. 25-21. We krijgen een beslissende vijfde set.

 

De zenuwen gieren door de kelen, terwijl men vecht voor ieder punt. Yannick Wijnen haalt een ongrijpbare bal terug, Michael Delbaere scoort. Een mentaal belangrijk punt, heet dat dan. De Antwerpenaren laten zich bij 12-11 niet meer van de wijs brengen en pakken de vijfde set met 16-14. De Belgen zijn de euforie ver voorbij, de Iraniërs zitten in zak en as. “We hadden pech met de scheidsrechter,” begint de Iraanse coach, “maar de Belgen hadden vandaag een goede ploeg. Al hadden we die wedstrijd altijd moeten winnen.” De Antwerpse spelers laten het niet aan hun hart komen. “Deze overwinning is veel mooier dan die van vorig jaar tegen het Italiaanse Sannio”, zegt Hans Vercauteren. “We hoopten vooraf wel op een overwinning, maar we wilden vooral goed meespelen.” Ook Lucas De Munck denkt er zo over: “Natuurlijk had ik liever vandaag wat meer gespeeld, maar ik moet eerlijk zijn: het niveau van Michael en Jolan haal ik niet. Het team stond vandaag voorop. Daardoor zijn we wel weer wereldkampioen.” Waarna de ploeg het gekende ‘Kampioenen! Kampioenen! Olé, Oléé!’ luidkeels inzet.



Deeltjesfysica op TEDxFlanders
27/10/2011
🖋: 

Wanneer we de zaal binnensluipen, rondt de vorige spreekster net af. De ruimte is letterlijk tot de nok gevuld en we zitten ongeveer op de laatste rij onder het dak. We komen met dwars binnenvallen op het TEDxFlanders evenement in de Antwerpse Opera. 24 september kwamen zo’n zeventien sprekers bij elkaar rond het thema ‘Leitmotiv’. Wij waren erbij en kregen de kans Peter Woit en Tommaso Dorigo te interviewen, twee van de meest prominente bloggers in de deeltjesfysica. Dorigo werkt aan de universiteit van Padua en is medewerker van het CMS-experiment in de Large Hadron Collider van het CERN. Peter Woit is theoreticus, professor in de Wiskunde aan Columbia University en vooral bekend omwille van zijn kritische kijk op de snaartheorie. Wat volgt is een gesprek over neutrino's, geld, blogs en het Higgs boson.

De fysica staat op zijn kop. Het gonst al een week van de berichten dat neutrino’s tegenwoordig sneller gaan dan het licht. Wat is jullie eerste reactie?

Tommaso Dorigo Wel, het nieuws kwam er vorige week en is op de een of andere manier tot in de pers geraakt. Het is natuurlijk een authentiek fysica resultaat; het komt vanuit een zeer groot samenwerkingsverband dat zijn werk zo goed mogelijk deed en hoge standaarden hanteerde. Op het eerste gezicht lijkt het een zeer nauwkeurige meting te zijn van de reistijd van de neutrino’s. Ik weet momenteel te weinig om te zeggen dat ik de resultaten niet geloof. Ik denk persoonlijk niet dat neutrino’s sneller zijn dan het licht, hoewel het fantastisch zou zijn. Maar er zijn andere experimenten nodig om de resultaten te staven.

Peter Woit Ik kan hier sceptischer zijn dan Tommaso. Ik heb namelijk niet het nadeel zoveel te weten over hoe die dingen gedaan worden. Deze resultaten druisen zodanig in tegen wat we menen te weten en vorige experimenten, dat het me vrijwel onmogelijk lijkt. Het is zo moeilijk te geloven dat dit waar zou zijn. Bovendien is het zo’n complex experiment dat er 99 procent kans is dat er ergens een subtiele fout is ingeslopen.

 

Jullie zijn allebei fervente bloggers. Waar komt die passie voor het bloggen vandaan?

Woit Om de resultaten van je onderzoek te verkondigen zijn er de conventionele manieren om ze gepubliceerd en geëvalueerd te zien. Die zijn natuurlijk heel belangrijk, maar blogs kun je voor verschillende doeleinden gebruiken. Ik denk dat ze op hun nuttigste zijn wanneer er allerlei ingewikkelds aan de gang is; dan kunnen wetenschappers hun tijd gebruiken om mensen een algemeen inzicht te verlenen. Heel wat mensen vertellen me dat mijn blog veel voor hen betekent. Je ziet de meeste mensen en wetenschappers iets verschillend doen met hun blog, ook al omdat ze een verschillend publiek hebben. Maar ik ben altijd blij wanneer ik zie dat wetenschappers met een eigen blog starten.

Dorigo Ik denk ook dat het de plicht is van elk onderzoeker te communiceren waar hij mee bezig is en waarom juist, en dit voor een zo groot mogelijk publiek. Er bestaat een kloof tussen wetenschappers en wat ze doen en publiceren enerzijds, en het algemene publiek anderzijds dat niet altijd te horen krijgt wat er gebeurt in de wetenschappelijke wereld. Als men het dan al te horen krijgt, is het vaak via journalisten die misschien niet altijd alles even helder of correct uitleggen (we doen echter ons best, nvdr.). Daarom is het goed dat er blogs zijn die deze kloof kunnen overbruggen. Hoe meer mensen dit doen, des te beter.

 

Hoe zegt u? Large Hadron Collider?

Alles in het universum lijkt opgebouwd te zijn uit twaalf fundamentele deeltjes. Die deeltjes worden beheerst door vier fundamentele krachten: de elektromagnetische kracht, de zwaartekracht en de sterke en zwakke kernkracht. Hoe deze deeltjes en krachten elkaar beïnvloeden en zich tot elkaar verhouden, wordt beschreven in het Standaard Model. Deze stelt onder andere dat althans drie van de fundamentele krachten hun kracht uitoefenen door de uitwisseling van bosons tussen de fundamentele deeltjes. Elke kracht heeft zo zijn eigen boson. Hoewel het Standaard Model veel kan verklaren, slaagt het er niet in de quantumtheorie en de relativiteitstheorie mathematisch te verzoenen; zwaartekracht maakt vooralsnog geen deel uit van het Model. Wat donkere materie is, wordt ook niet verklaard door het Standaard Model en bovendien is het Higgs boson, dat deeltjes hun massa toekent, nog nooit gevonden.

 

Er zijn dus nog hiaten in het model, die mogelijk opgevuld zouden kunnen worden door deeltjesversnellers zoals de Large Hadron Collider (LHC) in Genève. In een deeltjesversneller worden twee stralen van subatomaire deeltjes versneld tot immens hoge snelheden tot ze met elkaar in botsing komen. Uit deze collisies ontstaan dan andere deeltjes die op detectoren opgevangen en geanalyseerd kunnen worden. De LHC vormt een 27 kilometer lange tunnel zo’n 175 meter onder Genève, waardoor het ongeveer de grootste machine ter wereld is. Het LHC-project telt zes experimenten. De twee grootste zijn ATLAS en CMS, die de grote hoeveelheid aan deeltjes analyseren die geproduceerd worden tijdens de collisies. Door over twee onafhankelijke detectoren te beschikken, kunnen ontdekkingen cross-gevalideerd worden. De andere experimenten hebben specifiekere doeleinden. Ook de Universiteit Antwerpen heeft trouwens een onderzoeksgroep deeltjesfysica, die zelf een delegatie afgevaardigd heeft in het CMS experiment. Zij hebben hun eigen blog op: http://ruimtelogs.scilogs.be

 

Meer informatie is terug te vinden op de website van het CERN (Conseille Européen pour la Recherche Nucléaire).

 

Een kwestie van fondsen

Let's talk money. De totale kost van de LHC (zie kader) zou oplopen tot 4 miljard euro. Hoe rechtvaardigen jullie dit aan mensen die geen kaas gegeten hebben van deeltjesfysica?

Woit Ik geloof dat de grote hoeveelheden geld die gespendeerd worden, goed gespendeerd worden. Er wordt al lang gezocht naar de beste manier om de antwoorden te vinden en zowel technologisch als financieel zijn de grenzen afgetast. Er bestaat geen goedkopere manier om dit onderzoek te doen. Bovendien maakt het trachten te achterhalen hoe het universum rondom ons werkt deel uit van het mens-zijn. In die zin denk ik dat het gerechtvaardigd is, ja.

 

Professor Dorigo, u werkt zelf ook aan het Tevatron-project. Is dat sinds de opstart van de LHC overbodig geworden?

Dorigo Toch wel. Het meet ten eerste bij een lagere luminositeit (het aantal botsende deeltjes per eenheid van tijd gedeeld door de totale botsingswerkzame doorsnede, nvdr.). Een tijdlang heeft de Tevatron ook nog andere dingen gemeten, specifiekere zaken die niet altijd aan bod kwamen in de media, maar ondertussen zijn ook die experimenten stopgezet. Het is natuurlijk moeilijk de immense kosten van zo’n toestel te rechtvaardigen wanneer er een betere staat in Genève. Het is een kwestie van fondsen. Er zullen de komende week nog een aantal metingen gebeuren bij lage luminositeit, lager dan het bereik waarin de LHC meet, en daar zouden nog interessante resultaten uit voort kunnen komen. Na volgende week valt echter het doek.

 

De LHC draait nu al een tijdje op volle toeren. Hoe ziet de toekomst eruit voor de deeltjesfysica?

Woit Op dit ogenblik zijn we erg dicht bij een kantelmoment, denk ik. Het kan hierna twee richtingen uitgaan. Veel zal ervan afhangen of we al dan niet het Higgs boson zullen vinden. Als het Higgs-partikel verschijnt, met de voorspelde eigenschappen, dan bestaat het gevaar dat de resultaten niet meer of niet minder zullen zijn dan een bevestiging van een erg goede theorie, die we al lang kennen, en dat alle experimenten die gedurende de volgende jaren zullen volgen die theorie verder zullen valideren. Als theoreticus weet ik anderzijds dat de theorie rond het Higgs boson een theorie is die weinig voldoening geeft. Ik denk trouwens dat er een reële kans bestaat dat we het niet gaan vinden. Dat zou dan weer erg spannend zijn, want dat zou betekenen dat er iets fundamenteels is dat we niet begrijpen. Dan zou de LHC omgevormd kunnen worden tot een tool om dit opengegooide landschap van de fysica te bestuderen waar we niet van weten wat te denken of wat te doen.

 

Tot slot, professor Woit. U beloofde op uw blog professor Dorigo hier in Antwerpen zo dronken te voeren in de hoop enkele antwoorden rond het Higgs boson te ontfutselen. Missie geslaagd?

Woit (lacht) Jammer genoeg, nog niet.

 

Ideas Worth Spreading

TEDxFlanders was natuurlijk meer dan fysica. Het was een evenement. Een dat zijn mosterd heeft gehaald bij de TED-conferences in Long Beach. Die worden georganiseerd door TED, een non-profit organisatie die erin gelooft dat de kracht van ideeën de wereld kan veranderen. Hun slogan luidt dan ook “Ideas Worth Spreading”. Een hele resem aan activiteiten wordt door hen georganiseerd en de jaarlijkse TED-conference ligt in het brandpunt van alle activiteiten. Daar worden ’s werelds meest fascinerende denkers gedurende vier dagen uitgedaagd om in 18 minuten tijd de presentatie van hun leven te houden, de zogenaamde ‘TEDtalks’. Die talks kun je ook online terugvinden. TEDx-evenementen, zoals TEDxFlanders, zijn afgeleid van de TED-conference en kunnen door iedereen georganiseerd worden die een TED-achtige ervaring wil delen. Voor zo'n TEDx biedt TED aan al wie wil de nodige ondersteuning en het TEDx-merk aan.

 

Deze derde editie van TEDxFlanders trok ongeveer 1.000 toeschouwers naar de Vlaamse Opera. We konden met dwars nog net een van de andere talks meepikken. John Hunter, een bekroond leerkracht en onderwijsconsultant, praatte er over zijn ervaringen als leraar en het ‘World Peace Game’. In dit spel, een soort uit proportie geblazen ‘absurdo-Risk’, moeten kinderen uit de lagere school wereldleiders spelen met als ultiem doel wereldvrede. Toen hij klaar was met zijn talk, kreeg je het gevoel dat de wereld er effectief wat beter op geworden was. Hij verliet het podium en werd teruggeroepen onder aanhoudend applaus. Du jamais vu voor een presentatie. TEDTalks zijn inspirerend.

 

Voor wie op zoek is naar inspiratie: alle TEDxTalks, waaronder die van John Hunter en, Tommaso Dorigo en Peter Woit, zijn terug te vinden via de TEDxFlanders website (www.tedxflanders.be), maar ook de andere TEDTalks van de TEDconferences staan online op www.ted.com



Hoe de universiteit een kritische column (niet) censureerde
27/10/2011
🖋: 

Op zaterdag 24 september verscheen in De Standaard een opiniestuk van Sven Speybrouck, waarin hij de universiteit – met rector Verschoren op kop – ervan beschuldigt uit zakelijke belangen zijn column voor het nieuwe Magazine Universiteit Antwerpen te hebben geweigerd. Met andere woorden, de universiteit censureert. Of niet? Een welles-nietesspelletje.

Het verhaal begint in het tweede semester van vorig academiejaar. Op het Departement Communicatie van de UA wordt dan nagedacht over de invulling van het nieuwe Magazine Universiteit Antwerpen, een glossy blad waarmee de universiteit vanaf september 2011 haar personeelsleden, alumni en externe relaties wil bereiken. Hoewel zowel de hoofdredactie van het blad, Peter De Meyer en Valérie Gillis, als departementshoofd Jan Dries zich bewust zijn van het lastige karakter ervan, besluiten ze toch een column in hun corporate magazine op te nemen. Radio- en televisiemaker Sven Speybrouck wordt benaderd met de vraag of hij de column wenst te schrijven. Speybrouck, alumnus van de universiteit, en zijn collega Koen Fillet ontvingen in 2004 nog een prijs van de Raad Dienstverlening voor hun programma ‘Jongens en wetenschap’. Kortom, Speybrouck is de geknipte man om het magazine op een luchtige manier af te sluiten, zo redeneert de hoofdredactie.

 

Twee maanden gaan voorbij alvorens Speybrouck weer van zich laat horen. Drukke zomer gehad, klinkt het. Enkele dagen voor de deadline levert hij zijn column in. Valérie Gillis, die het stuk als eerste leest, moet een keer slikken: het stuk is heel wat kritischer dan ze had verwacht. De column gaat over het belastingsgeld dat nodig is om hoger onderwijs te financieren. Het eerste deel van Speybroucks column is een anekdote uit 1986. Hij vertelt dat een professor in een les Nederlandse taalkunde in een Franse colère schoot, omdat een student al suffend een heleboel belastingsgeld zat te verkwisten. Vijfentwintig jaar later, zo vervolgt Speybrouck in het tweede deel, zijn er in België een heleboel grote bedrijven die 0 procent vennootschapsbelasting betalen – in plaats van 33,99 procent – en dus financieel niets bijdragen aan de opleiding van hun werknemers. Twee van de bedrijven die worden vermeld zijn KBC en Umicore, adverteerders in het nieuwe Magazine Universiteit Antwerpen.

 

Vriendelijk verzoek tot zelfcensuur

Op dinsdag 30 augustus stuurt hoofdredacteur Gillis, die ook verantwoordelijk is voor de adverteerders, een mail met daarin elf lijnen die Speybrouck moeten overhalen een meer ludieke column te schrijven. Het tweede deel van die column, zo staat in de mail, kreeg namelijk een meer sociaal-economische wending: “Onze rector vond dat de toon in de tweede helft van de tekst ook wat (te) scherp was”, staat in de mail. “Volgens ons aanvoelen mocht het geheel wat luchtiger.” De meest tot de verbeelding sprekende formulering volgt op lijn elf: “Wat ook delicaat ligt, is het vermelden van de bedrijven (daar zitten een aantal adverteerders van het magazine bij).”

 

De volgende dag laat Speybrouck weten wat hij van dit “vriendelijk verzoek tot zelfcensuur” vindt. In zijn antwoord schrijft hij dat hij in zijn column opkomt voor de belangen van de universiteit en dat hij een kat een kat noemt. “Ik durf te hopen dat uitgerekend een universiteit een intellectuele vrijplaats is waar zoiets moet kunnen”, mailt hij terug. “Dus nee, ik heb geen zin om veel aan die column te veranderen.” Waarop de redactie besluit Speybroucks bijdrage te weigeren.

 

Geen column maar opinie

Op 24 september, twee dagen voor de start van het nieuwe academiejaar en enkele dagen na het verschijnen van het eerste nummer van Magazine Universiteit Antwerpen, staat in de weekendeditie van De Standaard een opiniestuk met als titel ‘De UA houdt van haar sponsors’, getekend Sven Speybrouck. Het stuk bestaat uit de geweigerde column, voorzien van een verklarende inleiding waarin de auteur beweert dat de Universiteit Antwerpen zakelijke belangen verkiest boven kritische stemmen. Niet bepaald de publiciteit waarmee het Departement Communicatie het jaar mee wil beginnen. Bovendien volgt op 28 september – weer in De Standaard – een opiniestuk van Frank Willaert, professor Taal- en Letterkunde aan de UA. Over het weigeren van de column schrijft professor Willaert: “Beseft men goed welk rampzalig signaal men hiermee geeft? En dat dit incident symptomatisch is voor het steeds heviger voortwoekerende marktdenken in ons hoger onderwijs?” Prof. Willaert roept rector Verschoren op om het over een andere boeg te gooien met dat glossy corporate magazine.

 

Na de twee opiniestukken in de krant reageert de redactie van Magazine Universiteit Antwerpen op de website van de Universiteit Antwerpen. Wat Speybrouck schrijft over de weigering noemt de redactie “tendentieus en onjuist”. “De redactie weigerde de tekst omdat die helemaal niet paste als luchtige afsluiter.” De bewering dat de column te kritisch was “klopt geenszins”. In een reactie aan dwars laat departementshoofd Jan Dries weten dat kritiek wel mag, maar dat een blad dat dient om de relaties van de universiteit te verzorgen daar niet het geschikte medium voor is. Hij steunt de hoofdredactie erin dat ze ook rekening houdt met de adverteerders van de universiteit. Rector Verschoren beaamt dat de inhoud van de column niet gepast was: “Ik schrijf zelf wel eens een column, maar wat Speybrouck schreef was geen column maar een opiniestuk. Er zijn andere fora om aan maatschappijkritiek te doen.” Sven Speybrouck kan best begrip opbrengen voor de voorkeur voor een luchtiger stuk. “Dat magazine is natuurlijk een reclamevehikel, maar mij is niet op voorhand gevraagd om iets ludieks te schrijven. Ik heb mij trouwens steeds ver van columns gehouden, omdat ik vind dat je met een column een verschil moet maken. Dat heb ik dan ook geprobeerd.”

 

Gebrek aan forum

Professor Willaert heeft echter geen begrip voor de weigering op basis van het argument dat de column niet luchtig was. “Volgens mij is luchtigheid geen kernwaarde van een universiteit. Ik heb de definitie van ‘column’ overigens opgezocht in het ‘Lexicon van literaire werken: het woord ‘luchtig’ komt er niet in voor. Wat het magazine wil, is een cursiefje.” Bovendien ziet prof. Willaert aan de universiteit geen fora om aan (maatschappij-) kritiek te doen. Vorig academiejaar zond hij namelijk een stuk naar Inbox, het blad voor alle personeel van de universiteit. “Ik had enkele bedenkingen bij de term ‘klantvriendelijk’ in het nieuwe statuut voor academisch personeel. Mijn stukje werd toen niet gepubliceerd, omdat er geen wederwoord was, maar de term werd uiteindelijk wel geschrapt.” Wat de professor graag benadrukt is dat de vrijheid van spreken, los van bedrijfs- of andere belangen, aan een universiteit de beste garantie vormt voor haar geloofwaardigheid. “Juist in een tijd waarin zoveel instellingen gewantrouwd worden, is het essentieel dat de universiteit haar geloofwaardigheid koestert en dus de vrijmoedigheid waardeert en zelfs stimuleert van wie zij aan het woord laat.”

 

Departementshoofd Dries is zich bewust van het gebrek aan een forum voor de vele meningen onder het (academisch) personeel. “Een internetforum valt zo moeilijk te managen, maar we moeten in ieder geval eens nadenken over een platform waar al die meningen elkaar kunnen ontmoeten. We proberen dat trouwens al in het magazine met de rubriek ‘Kwesties’. Speybroucks conclusie dat de universiteit geen kritische instelling is, omdat wij zijn column niet goed vonden, is echt te kort door de bocht. Trouwens, sponsors en adverteerders zijn niet hetzelfde en geen van de vermelde bedrijven zou aanstoot hebben genomen aan die column. Hij paste gewoon niet in ons concept.”

 

Wat voor een column – of cursiefje – wel past, zal duidelijk worden in het tweede nummer van Magazine Universiteit Antwerpen. De man die voor de moeilijke taak staat dat nummer luchtig af te sluiten is student en winnaar van de Debuutprijs 2011 Y.M. Dangre.