Het Marktsegment
24/11/2011
🖋: 

Je kan geen krant openslaan of het ene bericht over de aandelenkoersen is al onheilspellender dan het andere. Investeerders reageren op regeringstoespraken of kredietbeoordelaars verlagen schijnbaar zonder aanleiding de kredietwaardigheid. Hoor je het dan ook in Keulen donderen als men het heeft over flash crashes of schuldpapier? Iedere maand verduidelijkt CapitAnt, de studentenvereniging die studenten wil inleiden tot en begeleiden naar de financiële markten, de werking van de beurs door het volgen van onze eigenste, compleet arbitrair samengestelde dwars-aandelenportefeuille.

De volatiliteit lijkt er niet op geminderd de laatste maand. Beurzen reageren bijzonder gevoelig op elk bericht dat in de media opduikt. Griekenland stond weer centraal de voorbije maand. George Papandreou, de voormalige Griekse eerste minister, besloot onverwacht om een referendum te houden over de hulp die Europa wil bieden. De beurzen verloren 4 procent van hun waarde door het nieuws. De politieke daadkracht van Europa blijft voorlopig nog even achterwege, hoewel nu de eerste tekenen van een gezamenlijke aanpak zich tonen. De markten beginnen zich nu ook zorgen te maken over Italië. De tienjarige rente op Italiaanse obligaties steeg tot net geen 7 procent, wat door de markt als de absolute bovengrens wordt gezien voor een gezonde handel in deze obligaties. Onder druk van Europa trad ook Berlusconi af. Hij werd vervangen door de technocraat Monti.

 

"Je zet niet al je geld in op één paard"

Het spreiden van aandelen over verschillende segmenten is door de huidige turbulentie enorm belangrijk. Voor zulke spreiding houdt men best rekening met verschillende factoren. Zo kan men beslissen om niet al het geld in één en dezelfde regio te investeren, denk maar aan de grote ramp in Japan. Een ander facet waar men aandacht aan besteedt, zijn de valuta waarin men belegt. Alles moet namelijk in relatie staan tot de munt van het land waarin je leeft. Het helpt immers niets een waanzinnige winst te behalen in dollars als je met het omzetten naar euro terug op nul staat. Ook van groot belang is om niet alles in dezelfde sector te investeren. Zo kan de energiesector misschien heel interessant lijken, ze is tegelijkertijd erg onderhevig aan de economische conjunctuur. Andere bekende mogelijkheden om je geld te spreiden zijn cash, obligaties, een spaarrekening, enzovoort. Het probleem dat zich stelt bij de meeste studenten is dat ze niet genoeg middelen hebben om te kunnen spreiden. Hiervoor bestaan echter oplossingen: zo zijn er producten die financieel veel toegankelijker zijn en waarin een samenstelling zit die voor een groot deel het product volgt. Zo heb je Belletjes die 1/1 de Bel 20 samenstelling volgt, en de iets bekendere NY-Nasdaq Composite die de technologiebeurs 1/1 volgt. Kort samengevat blijkt in deze volatiele tijden nog maar eens het belang van een goede spreiding. Beleggers die niet goed hebben gediversifieerd, kregen een mokerslag. Beleggers die goed hebben gespreid in obligaties, munten en vooral in cash hebben de laatste maanden goed overleefd. Hoewel in tijden van crisis alles crasht, zal een goede spreiding het risico dus eerder beperken. Aandelen blijven wel de activa bij uitstek, menen veel analisten. De waardering is aantrekkelijk, de dividendrendementen hoog en de winstmarges breken nieuwe records. Zij die nu in aandelen beleggen, moeten op voorhand wel vrede nemen met een volatiele portefeuille.

 

De dwarsportefeuille van deze maand: Ageas & Nyrstar

Ageas is een internationale verzekeraar die focust op Europa en Azië. Ageas is ontstaan uit het vroegere Fortis. De holding Fortis, die we kennen van vroeger, bestond uit een bank en verzekeraar. De bank is verkocht aan BNP Paribas en heet nu BNP Paribas Fortis. De verzekeraar is Ageas geworden. Het is ook Ageas dat alle rechtszaken en claims tegen het vroegere Fortis heeft meegekregen. Een verzekeraar int premies van zijn klanten. Deze belegt hij dan in vast rentende activa. Staatsobligaties zijn hierbij de favoriete keuzes voor verzekeraars. We hoeven er geen tekening bij te maken dat in deze tijden de obligatieportefeuille van Ageas zwaar onder druk is komen te staan. Met een grote blootstelling aan Europese obligaties krijg het aandeel van Ageas het zwaar te verduren de laatste maanden. Het management vond dat de koersdaling overdreven was en kondigde een groots inkoopprogramma aan. Het aandeel is de laatste twee maanden licht beginnen stijgen maar noteert nog altijd fors onder boekwaarde. De aanhoudende schuldencrisis en de onduidelijke claims tegen het vroegere Fortis zorgen ervoor dat het aandeel van Ageas nog jaren onder druk zal staan. Desondanks zijn de verzekeringsactiviteiten op zich goed en zorgen ze voor winst.

 

Nyrstar is een metaalconcern dat zich vooral specialiseert in de productie van zink. Het is een relatief jong bedrijf, opgericht in 2007. Het bedrijf staat vooral bekend om zijn smeltactiviteiten. De nieuwe CEO van Nyrstar, Ronald Junck, besloot om voor een strategie van verticale integratie te gaan. Dit bekent dat Nyrstar zich niet enkel zal richten op het smelten van zink, maar nu actief zal ontginnen in mijnen. Het bedrijf heeft een grote kapitaalverhoging doorgevoerd en obligaties uitgegeven. Met dit geld worden actief mijnen over de hele wereld opgekocht. Het aandeel van Nyrstar heeft een hoge correlatie met de zinkprijs. Dit wordt ook duidelijk op bijgevoegde grafiek. Het aandeel van Nyrstar heeft, net zoals de zinkprijs, een flinke duik genomen de laatste maanden. Dit door de grote onzekerheid op de financiële markten door een vertragende wereldeconomie.



24/11/2011
🖋: 

Elektronische beats blijken zielloos

Of je nu houdt van elektronische muziek of niet, we kunnen het allemaal eens zijn dat de begeleidende beats vaak onmenselijk klinken omdat ze de kleine imperfecties missen waaraan zelfs de beste drummer niet ontsnapt. In de studio kunnen die beats tegenwoordig menselijker gemaakt worden door willekeurige ritmische fluctuaties toe te voegen. Onderzoekers aan het Max Planck instituut te Göttingen tonen in een publicatie in PLoS ONE aan dat de foutjes van een drummer over langere tijdsspanne gecorreleerd zijn en dus helemaal niet willekeurig. Bovendien werd aangetoond dat luisteraars veel liever luisterden naar muziek waarbij de beats op lange-termijn werden gecorreleerd. Dit is niet alleen handig om weten voor ontwikkelaars van muzieksoftware, maar biedt daarnaast ook interessante inzichten voor het neurofysisch modelleren van tijd.

 

Samenwerking met Chongqing University

Rector Alain Verschoren ondertekende 25 oktober een samenwerkingsakkoord met de Chongqinq University. Hij deed dit tijdens een missie van een Belgische delegatie onder leiding van prins Filip in China. Chongqing is met haar 32 miljoen inwoners de grootste stad ter wereld. Bovendien staat haar universiteit hoog aangeschreven. “Dat we intensiever met hen kunnen gaan samenwerken, betekent veel voor ons. “In de toekomst zullen we studenten uitwisselen: Chinese jongeren kunnen naar Antwerpen komen, Antwerpse studenten kunnen voor een tijdje naar China trekken”, vertelt Verschoren. Ook voor docenten en onderzoekers zijn samenwerkingen met de partneruniversiteit mogelijk. En dat is niet alles: “We halen de banden met China steeds nauwer aan. Zo coördineren we het Europese Erasmus Mundus-project CONNEC, dat aan bijna tweehonderd Chinese studenten en personeelsleden een beurs geeft om in Europa te gaan studeren of werken, en omgekeerd.”

 

Zwarte dood gedecodeerd

Wetenschappers aan de McMaster University publiceerden recent in Nature het gereconstrueerde genoom van Yersinia pestis, een 660-jaar oude bacterie die destijds als de Zwarte Dood het leven kostte aan een tiental miljoen mensen. Bronmateriaal waren tanden en beenderen van slachtoffers begraven op het East Smithfield kerkhof rond 1348. De studie is vandaag de dag erg relevant aangezien Y. pestis tegenwoordig weer meer en meer opduikt.

 

Meesters worden masters

Minister van Onderwijs Smet speelt met het idee alle lerarenopleidingen te verlengen tot vier jaar en zo van alle leerkrachten masters te maken. Het is nog onduidelijk of het zou gaan om professionele of academische masters. Voorlopig zijn alle opleidingen, behalve die voor leerkracht hoger middelbaar onderwijs, bachelors van drie jaar. De opleidingen zouden ook anders ingedeeld worden en ze zouden allemaal gegroepeerd worden in ‘Schools of Education’. Gesprekken worden momenteel met alle partners in stilte gevoerd.

 

Sporttelex

Hockey: Felix Denayer werd vorige maand uitgeroepen tot beste speler van België. * De nationale ploeg met Denayer en Jeffrey Thys speelt eind november en begin december Champions Challenge I. Als voorbereiding speelde België tweemaal tegen Groot-Brittannië (1-3 en 3-1) en Japan (2-2 en 4-2) * Zwemmen: Elise Mathyssen is gestopt met zwemmen. Op de Spelen van Peking bereikte ze nog halve finales op de 100 m en 200 m schoolslag. * Voetbal (dames): In het Vlaams kampioenschap is AUHA er niet in geslaagd om de tweede ronde te bereiken. In poule met KU Leuven (9-0) en KATHO (0-4) werd tweemaal verloren. * Voetbal (Heren): UA is uitgeschakeld in het Vlaamse kampioenschap. In de poule verloor UA van KH Kempen (4-0) en VUB (2-4) * Basketbal (Heren): Het UA-team heeft zich met veel brio geplaatst voor de volgende ronde. In een poule met KH Kempen, KdG en KU Leuven won het al zijn wedstrijden.



Professors Poels en Malliet over moraliteit en games
24/11/2011
🖋: 

Een korte vraag. Wie van jullie heeft er ooit ‘Grand Theft Auto’ gespeeld? En wie van jullie liep in dit spel agenten achterna met een kettingzaag? Iedereen natuurlijk. Nu, wie van jullie voelde daarna de drang om met de kettingzaag, zeg maar, de buurman te lijf te gaan? Echt niemand? Vreemd. Onderzoek naar de effecten van games toont nochtans aan dat je van gewelddadige games agressiever zou worden, emotioneel afgestompt, kortom een slechter mens. Veel games, en in het bijzonder de gewelddadige games, zouden immoreel zijn. Maar is de situatie wel zo eenvoudig? Kan je conclusies trekken uit de onmiddellijke effecten van games? En als de kinderen van vandaag zijn opgegroeid met games, krijgen we dan binnenkort een verdorven generatie? Professor Karolien Poels en professor Steven Malliet van de Universiteit Antwerpen brachten bij Acco Academic het boek ‘Vice City Virtue, Moral Issues in Digital Game Play’ uit, waarin zij samen met specialisten uit verschillende disciplines hun licht laten schijnen op de morele aspecten van videogames.

In De Standaard verscheen op donderdag 27 oktober het artikel: ‘Geweldgames stompen af, effect van schietspellen op hersenen aangetoond’. Christian Montag van de universiteit van Bonn leek te hebben aangetoond dat de delen van de hersenen die, gemeten onder een scan, actief worden na een emotionele respons op bijvoorbeeld beelden van een tragisch ongeluk, niet meer actief worden bij ‘gamers’. De ‘gamers’ zijn jongens die minstens vijftien uur per week Counterstrike spelen. Anders Breivik en Hans van Temsche konden niet uitblijven in het artikel, ook al waarschuwde Montag zelf voor het verband met echte gewelddaden. Het is een typerend voorbeeld voor het discours dat de media voert rond gaming. Er wordt bijna uitsluitend gefocust op het “game effecten debat”, terwijl er veel meer onderzoek naar games gedaan wordt dan enkel naar de effecten ervan.

 

Multidisciplinair

“Vanuit onze invalshoek, communicatie, zien we dat er toch wel een strekking aan het opkomen is die in heel die gewelddiscussie zegt dat je niet gewoon kan stellen dat gaming een effect heeft, zonder meer”, verklaart professor Malliet. “Meer en meer mensen zijn het erover eens aan het geraken dat als je over het effect iets wil zeggen, je eerst zal moeten kijken naar hoe de spelers het spel eigenlijk beleven, met name hoe gaan zij om met het feit dat ze moreel verkeerde dingen moeten doen in het spel. Zolang we daar geen goed zicht op hebben, kunnen we over die effecten niet veel zinnigs zeggen.”

 

Malliet en Poels zijn beiden werkzaam bij het Departement Communicatiewetenschappen. Karolien Poels deed haar doctoraat oorspronkelijk over de emotionele beleving van reclame, maar doet nu onderzoek naar de emoties en ervaringen van videogame-spelers, de betrokkenheid van die spelers, moraliteit en reclame in games. Steven Malliet bestudeert de sociale en culturele impact van digitale game play. Het boek kwam eigenlijk op vraag van Acco zelf. Het moest een boek over gaming worden, maar de invulling werd vrijgelaten. Er werd gekozen voor een boek over de moraliteit van games, maar de aanzet moest breed zijn, vanuit een multidisciplinaire aanpak. Malliet: “We zijn beginnen rondkijken wie er allemaal over moraliteit in games geschreven had en bleek dat daar, naast psychologen, bijvoorbeeld ook filosofen mee bezig waren. Welnu, als je meer naar die filosofische kant gaat kijken, kom je mensen tegen die niet alleen op het negatieve van games focussen, maar ook op mogelijks positieve aspecten. Ze stellen zich vragen zoals: kunnen wij eruit leren kritisch te reflecteren over bepaalde morele problematieken of kunnen wij zaken leren in een breder perspectief te plaatsen? Uiteindelijk gaan die vragen uit van hetzelfde onderliggende mechanisme als die negatieve effecten en dat is zeer interessant eigenlijk.”

 

Maar, legt Poels uit, het ging hem er niet enkel om ook de positieve aspecten te belichten. “We wilden moraliteit eigenlijk gewoon ruimer bekijken, want moreel gedrag gaat niet enkel om slechte dingen doen tegenover iemand anders. Games vormen gewoon een ideaal platform om moraliteit te bestuderen in al zijn aspecten en niet alleen in die gewelddiscussie.”

 

We Need You!

Malliet en Poels schreven voor het boek zelf, samen met Tom Thysen, een bijdrage over de mate waarin games kunnen aanzetten tot kritische reflectie. Ontwikkelaars kunnen dan wel trachten spelers te beïnvloeden, hen te laten nadenken over bepaalde al dan niet morele thema’s, de speelervaring zelf is zo subjectief dat verschillende spelers het spel op andere manieren zullen beleven. Op die manier zullen de mechanismes van beïnvloeding aan sommigen volledig voorbijgaan. Ze bekijken twee voorbeelden: ‘America’s Army: Special Forces’ enerzijds en ‘Grand Theft Auto IV’ anderzijds. Beiden zijn erg gewelddadige games en nemen een heel duidelijk standpunt in tegenover de Amerikaanse politiek. Zo wordt ‘America’s Army’ volledig ontwikkeld door het Amerikaanse ministerie van Defensie en is het heel duidelijk een propagandamiddel. “Als je in Amerika woont, dat spel speelt en er redelijk goed in blijkt te zijn, krijg je na een tijd een boodschap met de vraag of je niet zou overwegen je bij het leger aan te melden”, vertelt Malliet. ‘Grand Theft Auto IV’ daarentegen levert op iets subtielere wijze kritiek op het politieke apparaat in de States.

 

Het mag dan over het overdragen van een politieke boodschap gaan, het heeft wel degelijk morele implicaties, verklaart professor Poels: “Politieke waardes, dat zijn sowieso ook morele waardes; hoe je tegenover andere culturen staat of je wereldbeeld in het algemeen. Als je het zo stelt is die politieke beïnvloeding zeker ook een morele beïnvloeding.” Hoewel het slechts om een verkennende studie ging, werd snel duidelijk dat voor beide games de politieke boodschap niet overtuigend werkt of bij sommige spelers zelfs niet aankomt. Met andere woorden, het is duidelijk dat wanneer we ons vragen willen stellen bij bepaalde ideologieën of morele kwesties die aan bod komen in een spel, we ons eerst vragen moeten stellen over de spelers zelf, hun waardes en morele overtuigingen.

 

Immoreel of amoreel?

Het boek bestaat verder uit vier grote delen waarin de moraalfilosofie, de psychologie, de perceptie van games en een aantal casestudy’s aan bod komen. Het is interessant te lezen hoe in het eerste deel ‘voorstanders’ en ‘tegenstanders’ van games vanuit moraalfilosofische theorie hun standpunten verdedigen. Enerzijds heb je bijvoorbeeld Mark Coeckelbergh, die vanuit deugdethiek concludeert dat, hoewel we niet kunnen stellen dat games werkelijk agressief gedrag veroorzaken, ze zeker niet bijdragen tot de morele ontwikkeling van de speler en ze mogelijks zelfs schade berokkenen. In zijn stuk wordt het debat dan wel weggetrokken van de focus op de onmiddellijke effecten, maar de houding ten aanzien van games blijft negatief.

 

Aan de andere kant van het debat staat onder andere Marcus Schulzke. Hij klaagt aan dat de kloof tussen sociale wetenschappers en de mensen die ze beschrijven in hun theorieën vaak te groot is. “Theorieën beschrijven fenomenen op een hoog niveau van abstractie en kunnen op die manier particuliere ervaringen fout begrijpen of foutief voorstellen.” Spelers van games zullen zich vaak niet herkennen in de theorieën die door moraalfilosofen rond games bekokstoofd worden en een van de meest voorkomende (en waarschijnlijk zeer herkenbare) reacties is: “Het is maar een spel.” Een amoralistisch argument dat Schulzke verrassend genoeg omarmt. Hij begeeft zich hierbij mee in het debat rond gewelddadige games en stelt dat zolang geweld aangedaan wordt aan virtuele figuren er geen immorele daad gesteld kan worden. Het amorele karakter van games betekent echter niet dat ze niet moreel significant kunnen zijn. Games kunnen zo een soort gedachte-experiment vormen, waarin je kritisch kan nadenken over de morele kwesties die zich voordoen in het spel. Daarbij is het niet belangrijk of wat je doet in het spel, in het echte leven moreel juist of fout zou zijn. “Omdat de handelingen die in de spelwereld genomen worden, amoreel zijn, is het begrijpen van het gedachte-experiment en er op de juiste manier over nadenken veel belangrijker dan welk pad je bewandelt. Zij die de capaciteit moreel te denken niet bezitten, kunnen games spelen zonder te beseffen dat de gesimuleerde acties immoreel zouden zijn, als ze echt waren, maar dat is bezwaarlijk de fout van het spel te noemen.” Een verfrissend positieve kijk in de discussie rond gewelddadige games. Het debat blijft voorlopig nog open, maar het is goed te zien dat nieuwe disciplines zich in de discussie inmengen en de kloof met de speler steeds kleiner wordt.

 

En wat brengt de toekomst? “Games worden alleen maar realistischer. De graphics worden beter, de artificial intelligence, enzovoort. Dan worden die morele vraagstukken natuurlijk nog belangrijker,” besluit Poels. “Binnen tien jaar kunnen we dan deel twee van ons boek uitbrengen,” grapt Steven Malliet nog. Lees dan dus zeker dwars 144 voor een vervolginterview met professors Poels en Malliet.



Heeft de universiteit een spamprobleem?
24/11/2011
🖋: 

Wie in het begin van het academiejaar zijn webmail opent, komt telkens weer tot de vaststelling dat 90 procent van de mails die hij of zij ontvangt, niet van toepassing is. Van het boekverkopen in de eerste en tweede bachelor tot het organiseren van groepswerken, het zijn blijkbaar mededelingen die gedeeld moeten worden met de hele faculteit of zelfs de hele universiteit. Handig voor enkelen, een last voor velen. dwars ging op gesprek bij faculteitsdirecteur PSW Koen Pepermans en departementsverantwoordelijke ICT Paul Fremau.

Als het e-mailprobleem echt zo groot is als het klinkt, zullen beide heren wel overspoeld worden met klachten, maar niets blijkt minder waar. “We hebben eigenlijk amper klachten ontvangen”, stelt Pepermans. “We hebben er één ontvangen op de onderwijscommissie van september en één twee weken geleden.” Hetzelfde horen we bij Paul Fremau. “We merken wel dat het aantal zoekertjes in de studentenmailboxen steeds toeneemt, terwijl daar echt andere kanalen voor zijn.” Dat er veel mails worden gestuurd, hoeft volgens Pepermans geen probleem te zijn. “Kijk, wij zijn voor een open debatcultuur, en we vinden het belangrijk dat studenten met elkaar op een laagdrempelige manier met elkaar in contact kunnen treden. Mailen is daar een belangrijk onderdeel van. Het standpunt van de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen is en blijft: indien het niet de spuigaten uitloopt komen er geen maatregelen.”

 

Send to UAll

Een open debatcultuur, goed en wel, maar is het daarom nodig dat studenten met een simpele klik op de knop zomaar de hele universiteit kunnen lastigvallen met de meest triviale verzoeken en mededelingen, zoals onlangs “Wil je alsjeblieft mijn foto op Facebook liken?” Wat dat betreft, is Pepermans duidelijk: “Neen, natuurlijk niet. Daar zijn inderdaad andere kanalen voor, en misschien moeten we toch eens kijken of we de algemene vrijheid die er nu heerst wat moeten inperken. Als je enkel al binnen de Faculteit PSW mailt, gaat het al over een 1.800 studenten.” Het Departement ICT is dezelfde mening toegedaan: “E-mail is in principe een vrij medium, net zoals brieven trouwens. Daarnaast vind ik effectief dat studenten hun collega’s of een medewerker van de Universiteit Antwerpen moeten kunnen aanspreken wanneer nodig. We mogen van jonge volwassenen wel verwachten dat ze dit op een gepaste wijze en via de gepaste kanalen doen”, aldus Fremau. Indien het toch komt tot een inperking van het vrije mailverkeer, zou deze niet gelden voor studentenclubs en -vertegenwoordigers.

 

Sociale controle versus repressie

Geen klachten betekent natuurlijk ook geen sancties. Maar stel dat er dan toch studenten zijn die het fatsoenlijk gebruik met de voeten treden, kan daartegen opgetreden worden? “Er zijn voor zover ik weet nog geen sancties uitgeschreven, maar die zouden natuurlijk wel volgen indien iemand na een waarschuwing zou blijven zondigen tegen de reglementen”, zegt Pepermans, maar hij voegt er snel aan toe dat sanctioneren echt de allerlaatste stap moet zijn. “Zelfregulering en sociale controle van de medestudenten lijken mij nog steeds een beter idee.” Bij het Departement ICT hebben ze ook geen weet van sancties, al overwegen ze binnenkort wel om de toegang te beperken van een aantal studenten die grote hoeveelheden data downloaden via het UA-netwerk.

 

Andere kanalen

De webmail blijft een kanaal voor acute boodschappen, niet voor alle andere. De universiteit en/of haar faculteiten moeten dus ook andere kanalen aanbieden aan studenten, zodat het mailverkeer wat ontlast wordt. Pepermans treedt dit bij: “Sommige dingen die naar ons worden doorgestuurd, zetten we inderdaad op de valven. Maar als we een aparte rubriek voor boeken voorzien, wie gaat daar effectief naar kijken?” De faculteit ziet daar ook een taak voor de studentenclubs weggelegd. “De studentenclub PSW heeft dit jaar haar eerste boekenverkoop georganiseerd, een initiatief dat we enkel kunnen aanmoedigen. Misschien dat dit op termijn al voor een gedeeltelijke oplossing kan zorgen.”

 

Externe ballast

We hebben het nu uitsluitend over interne mail gehad, maar er zijn ook gevallen bekend van externe bedrijven, zoals repetitorbureaus, die reclame maken via Webmail om studenten te lokken. Dit kan echt totaal niet voor Fremau. “Het universitaire mailsysteem is bestemd voor interne communicatie. Externe bedrijven behoren daar niet toe, daar zijn we duidelijk in.” Hoe die externe bedrijven dan aan die mailadressen komen, daarvoor zijn enkele, mogelijke verklaringen. Volgens Pepermans krijgen ze die vermoedelijk van een student of iemand anders verbonden aan de Universiteit Antwerpen. “Zo moeilijk is dat niet, dus het is een wonder dat dit niet vaker gebeurt.”

 

Webmail in cijfers:
  • Aantal mails per dag: 66.357/dag met een volume van 8.9 GB/dag
  • Percentage SPAM: 7.312 of 57 procent van de externe inkomende mails/dag
  • Aantal mailboxen: 25.000
  • Mailbox limiet: recentelijk opgetrokken van 40MB naar 512MB

 

Tips voor gebruik Webmail
  • Laat je webmail doorsturen naar het Postvak IN van je meest gebruikte mailaccount:
    Klik in Webmail op ‘Opties’ en vervolgens ‘Regel voor Postvak IN maken’.
  • Je kan ook Webmail versturen vanuit je meest gebruikte account.
    Bij Gmail ga je bovenaan rechts naar de instellingen en vervolgens naar ‘Accounts en imports’.
  • Om studenten van een bepaalde cursus te bereiken gebruik je best Blackboard.
    Je kiest een cursus, klikt links op ‘Communicatie’ en vervolgens op ‘e-mail verzenden’.


editoriaal
24/11/2011
🖋: 

De studenten die volgend academiejaar hun universitaire studies aanvangen zullen daar naar alle waarschijnlijkheid minstens vijf jaar over doen. Dat is het gevolg van de afspraak tussen de zes Vlaamse rectoren, verzameld in de Vlaamse Interuniversitaire Raad, om vanaf 2015-2016 ook in de humane wetenschappen tweejarige masters in te voeren.

Het is een goede zaak dat jongeren die de komende maanden een studiekeuze maken, weten waaraan ze beginnen. Een eventuele eerdere invoerdatum zou de huidige eerstejaars tot een onaangekondigd extra jaar studeren hebben gedwongen. Dat zoiets onaanvaardbaar is, vonden ook de Vlaamse studentenvertegenwoordigers – die van onze universiteit protesteerden het felst. Iets meer dan een week na een studentikoze protestactie gericht aan de bestuurders van de Universiteit Antwerpen, kwam de VLIR terug op de beslissing om al in 2014-2015 met de verdubbelde master van start te gaan. Dat studentenparticipatie wél belangrijk is, werd zo nog maar eens bewezen, net als het feit dat top-downbeslissingen niet worden getolereerd.

 

Onze samenleving heeft nood aan groeperingen die vragen stellen bij overhaast en ondoordacht beleid. Er zijn vandaag voldoende voorbeelden die deze conclusie ondersteunen. Zonder apocalyptisch te willen klinken, er loopt in ons land heel wat fout op politiek, financieel en economisch vlak. Daarom is het belangrijk dat de studenten die binnenkort met deze complex erfenis aan de slag moeten, zich vandaag al oefenen in een democratische en kritische benadering van wat ‘het beleid’ heet. Los van de vraag wie in het (ongevoerde) debat over tweejarige masters gelijk heeft, kunnen de studentenvertegenwoordigers van álle universiteiten dus niet genoeg worden geprezen voor hun inzet de voorbije weken. Jammer dat de voorzitter van de Gentse Studentenraad in Schamper enkel het eigen protest prijst.

 

Ook betreurenswaardig is het gebrek aan kandidaten wanneer aan onze universiteit studentenvertegenwoordigers verkozen moeten worden. Hierdoor worden sommige functies niet ingevuld, laat staan dat er een echte stemming plaatsvindt. Het valt dus te hopen dat het succes van de studentenprotesten van de voorbije weken twijfelaars overhaalt om zich bij de volgende verkiezingen kandidaat te stellen. De rector van Universiteit Antwerpen – nog zo’n functie waar blijkbaar weinig kandidaten voor zijn – beloofde dwars dat deze studentenvertegenwoordigers de komende jaren meer dan voordien betrokken zullen worden bij de invulling van de tweejarige masters. Zowel voor de academische overheid als voor de studenten zal het de komende jaren dus erg interessant worden, met naast de invoering van de tweejarige masters ook de integratie van academische hogeschoolopleidingen. Sinds de Bologna-akkoorden in 1999 is het hoger onderwijs voortdurend aan het hervormen. Als we willen dat die hervormingen op maat van de studenten zijn, dan zullen we ons moeten laten horen.



Studentenverenigingen hekelen plaatsgebrek voor activiteiten
24/11/2011
🖋: 
Auteur

Vanaf dit academiejaar kunnen studentenverenigingen nog maar tot 22 uur gebruik maken van het studentenrestaurant. Volgens de letter van de wet kunnen bovendien slechts acht verenigingen een activiteit in Ten Prinsenhove organiseren. Dit toont aan dat er een tekort is aan polyvalente ruimtes op de Stadscampus. Op de Stadcampus kijkt men met grote ogen naar andere studentensteden. Nu de stad Antwerpen de Ossenmarkt off limits verklaarde voor activiteiten, dwingt men de clubs om zowat altijd in de plaatselijke kroeg te toeven.

Op de webpagina van de catering van de Universiteit Antwerpen staan de regels duidelijk uitgelegd. Het gebruik van het studentenrestaurant kan voortaan enkel tussen 4 uur 's middags en 10 uur 's avonds. Uiterlijk om 23 uur moet iedereen weg en alles opgeruimd zijn. Er mag slechts één activiteit per maand plaatsvinden. Vermits er aan de Stadscampus, inclusief Unifac, 21 erkende clubs zijn, kunnen er zich wel eens problemen voordoen. Tot vorig jaar konden ook andere universiteitsgebonden verenigingen de resto gebruiken. Zo organiseerde ook dwars er de afgelopen twee jaar een quiz. “We hebben deze regels moeten invoeren omdat we anders een te drukke agenda hadden. Van de negen studentenactiviteiten, gingen er vorig jaar vier in november door”, zegt de coördinator van de studentenrestaurants An Op de Beeck. “Telkens we een activiteit laten doorgaan, moet ons personeel overuren maken.” Ook het het vroege einduur is op maat van het personeel. Zo staat op het web te lezen dat “onze mensen al om 7 uur beginnen te werken. Om ongelukken op de werkvloer te vermijden, hebben ze uiteraard voldoende nachtrust nodig.” Kortom, Op de Beeck wil logischerwijs haar personeel zo weinig mogelijk belasten. Het betalen van de overuren wordt grotendeels goedgemaakt door de clubs zelf, want vanaf 20 uur betalen zij de personeelskost. “Dat zorgt eigenlijk niet voor een grote meerkost”, zegt cantor van Nordkempus Kevin Snijers. “Vorige jaren betaalde je die kost vanaf 22 uur tot middernacht. Door de vervroegde eindtijd betalen we een uurtje meer.” Nordkempus kende vorige maand geen echte problemen bij hun jaarlijkse quiz. “Al maakte de strikte, vroege sluitingstijd het wel wat moeilijker,” voegt Snijers nog toe.

 

Een Antwerpse Therminal

Deze nieuwe regelgeving toont het tekort aan lokalen aan. “Het is schrijnend dat er op de Stadscampus geen polyvalente zaal is, waar wij gebruik van kunnen maken”, zegt Snijers. Nordkempus moet volgens de cantor echt zoeken naar locaties voor het organiseren van de traditionele kerstbourgondus of hun typerende kaarttoernooien. De Universitaire Parochie, Zomaar een dak, is een mogelijke oplossing, al is die niet structureel. “Daardoor wordt het typische studentenleven beperkt tot td's, cantussen en caféavonden. Dat is jammer.” Bij Unifac nuanceert men het tekort aan lokalen. “Aan de Stadscampus is er inderdaad geen Konijnenpijp of De Spoed zoals aan de buitencampussen”, zegt Unifac-voorzitter Maarten Vyncke, maar de aula's staan tot 22 uur ter beschikking. De Universiteit Antwerpen treedt de Unifac-voorzitter daarin bij. “Men kan onze lokalen optimaal gebruiken”, aldus departementshoofd Studentgerichte Diensten Bruno De Loght. Al vindt de Unifac-voorzitter wel dat er op de Stadscampus een ruimte voor studentenactiviteiten moet zijn. “Een ‘fakbar’ zou een mogelijke oplossing zijn. Nog beter is uiteraard iets zoals De Therminal van de UGent”, zegt Vyncke. Daar liet de universiteit in 2008 een nieuw studentenhuis optrekken. Erkende studentenverenigingen kunnen er samen met de aanwezige apparatuur gratis gebruik van maken. In de examenperiode kan er in De Therminal ook gestudeerd worden. Het beheer gebeurt door een student die als jobstudent in dienst is. “Zo'n initiatief zou inderdaad fantastisch zijn”, beaamt Kevin Snijers. De Universiteit Antwerpen is zich terdege bewust van het probleem, “maar voor een Antwerpse Therminal hebben we geen geld.” De Loght voegt toe dat de stad, Antwerpen Studentenstad en het Antwerps studentenoverleg al enkele jaren aan dit dossier werken. “Verder dan een denkpiste over een samenwerking zijn we nog niet”, aldus De Loght.

 

Samen naar een oplossing

Bij Unifac is men nuchter: “Op korte termijn kan men dit niet verwezenlijken, want de Sociale Raad kampt nog steeds met een begrotingstekort.” Een eigen zaal, zoals de Leuvense Studentenraad LOKO, kan de koepel ook niet zelf bekostigen. Daar beheert LOKO de fuifzaal Albatros, die studentenclubs aan een studentikoze prijs kunnen afhuren. “Daarvoor hebben we gewoonweg niet genoeg geld”, zegt Vyncke. Bij Unifac vindt men trouwens dat de stad zulke faciliteiten moet voorzien. De Unifac-voorzitter wijst daarvoor rechtstreeks naar Antwerpen Studentenstad. Binnenkort verhuist deze vzw immers naar een nieuw gebouw aan de Kleine Kauwenberg, recht tegenover de K-blok. “In het toekomstige Huis van de Student zal er naast studentenkamers ook een polyvalente ruimte voorzien worden”, zegt Tom Olivier van Antwerpen Studentenstad. “Deze ruimte zal ideaal zijn voor activiteiten tot honderd personen.” Antwerpen Studentenstad vindt wel dat de onderwijsinstellingen zelf moeten zorgen dat hun studenten een plek krijgen om activiteiten te organiseren. “Voor grotere locaties voor bijvoorbeeld td's kan de stad een inspanning leveren”, zegt Olivier. Die oplossing zal nog niet voor morgen zijn. “Al heeft de stad wel oren naar het project”, besluit De Loght.



Vanaf volgend jaar vijf jaar studeren in humane wetenschappen
24/11/2011
🖋: 

De kogel lijkt door de kerk. De rectoren van de Vlaamse universiteiten hebben een akkoord over de invoering van tweejarige masters in de humane wetenschappen. Al sinds 2005 wordt hierover onderhandeld. Keurt minister van Onderwijs Pascal Smet de plannen goed, dan tellen de masters vanaf 2015-2016 120 studiepunten, gespreid over twee academiejaren.

Ondanks onenigheid onder studenten, academici en beleidsmakers over de voor- en nadelen van tweejarige masters in de humane wetenschappen (zie kader) stond de komst ervan in de sterren geschreven. Al toen de Vlaamse regering het hoger onderwijs in 2003 volgens de afspraken van de Bolognaverklaring hervormde, pleitten sommige academici ervoor om het vierjarige systeem van kandidaturen en licenties te vervangen door een vijfjarige bachelor-masterstructuur. In maart 2008 zei toenmalig decaan van de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Jef Verschueren in dwars dat slechts één masterjaar een fundamenteel probleem is dat al vóór de invoering van de vierjarige bachelor-masterstructuur werd aangekaart. “Maar Vanderpoorten (Vlaams minister van Onderwijs van 1999 tot 2004, nvdr.) had er toen geen oren naar.” Twee jaar later trad Verschuerens opvolger Bruno Tritsmans hem bij: “Eén masterjaar is krap voor wetenschappelijke verdieping en een masterthesis van hoog niveau. Daarnaast bleek het ook moeilijk om internationalisering binnen een eenjarig traject in te bouwen.” Bovendien was het doel van Bologna om een Europese onderwijsruimte te creëren door diploma’s en opleidingen op elkaar af te stemmen. Omat in de meeste landen studeren vijf jaar duurt, had toen al een lampje moeten gaan branden. Overigens zijn tweejarige masters binnen de exacte wetenschappen al langer een feit. Behalve een verregaande herstructurering doorvoeren ook nog het aantal studiejaren verhogen, was in 2003 echter van het goede te veel. Hoewel de uitdagingen in het hoger onderwijs tien jaar later nog steeds legio zijn en academici de voorbije jaren sterk van mening verschilden, achten de rectoren de tijd nu toch rijp om de masters te reorganiseren.

 

Gent voor, Antwerpen tegen

De reorganisatie wordt gestuurd vanuit de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), waar de zes Vlaamse rectoren overleggen om zo gemeenschappelijke standpunten te formuleren en beleidsadviezen te verstrekken aan de minister van Onderwijs. Vanaf 2005 was de Universiteit Gent binnen de VLIR de grootste pleitbezorger van tweejarige masters. De Universiteit Antwerpen was bij monde van rector Verschoren, die de voorbije jaren de VLIR voorzat, tegen het voorstel gekant. Hoewel de VLIR alle beslissingen normaliter bij consensus neemt, werd toch besloten alvast met de voorbereidingen op de tweejarige masters te beginnen. Daarvoor verzamelden de voorbije jaren de decanen van alle universiteiten zich per faculteit. Zij gingen in samenwerking met hun academisch personeel na hoe de verdubbeling van het aantal studiepunten in de masters kon worden ingevuld. Op dat moment waren de studenten onvoldoende op de hoogte van de plannen en stond een grote groep academici sceptisch tegenover de noodzaak ervan. Toenmalig decaan Verschueren verontschuldigde zich in 2008 in dwars voor het gebrek aan interactie met de studenten. “Door de huidige drukte en chaos in de academische wereld ontsnappen er soms dingen op een onverantwoorde manier aan het aandachtsveld”, legt hij de situatie uit. Professor Sociologie Walter Weyns drukt in hetzelfde artikel dan weer zijn terughoudendheid tegenover de verdubbeling uit: “Eerlijk gezegd zijn de uitbreidingsplannen die nu her en der worden opgetekend in de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen er vooral gekomen onder druk van de omstandigheden, en minder omdat men studieduurverlenging echt wenselijk vindt, of omdat er een maatschappelijke behoefte toe is.” Ook Peter Reynaert, voorzitter van het Departement Wijsbegeerte, klonk drie jaar geleden niet erg enthousiast: “Voor de doorsnee student Filosofie, en zeker voor de avondstudent, die geen onderzoeksloopbaan noch een onderwijscarrière ambieert, is een studieduurverlenging problematisch.”

 

Voorbereidingen zonder debat

Ondanks de bedenkingen die vele academici de afgelopen jaren formuleerden, leert een rondvraag vandaag dat de meeste onder hen de ontwikkelingen positief inzien. Dat nieuwe optimisme kan deels worden verklaard door het vele werk dat het voorbereiden van tweejarige masters heeft gekost. Hoewel het grote debat over de verregaande hervormingen – ook de bachelors zullen worden herbekeken – nooit heeft plaatsgevonden, werden de tweejarige masters steeds voorgesteld als onontkoombaar. Daardoor hebben alle faculteiten en departementen veel energie gestoken in het opstellen van uitvoerige dossiers, zonder eerst vragen te stellen bij de maatschappelijke noodzaak van zulke ingrijpende plannen. Vandaag voelen de academici die persoonlijk niet voor tweejarige masters gewonnen zijn, er dan ook weinig voor om ten strijde te trekken tegen de plannen waarvoor ze zelf de dossiers hebben opgesteld. In een reactie aan dwars laat decaan Letteren en Wijsbegeerte Bruno Tritsmans weten dat het hem “op een moment dat in de VLIR een beslissing bij consensus werd genomen, niet zinvol lijkt de discussie te heropenen.” Hij voegt eraan toe dat de faculteit steeds een kritische houding heeft aangenomen ten opzichte van tweejarige masters en dat dat op geregelde tijdstippen op de faculteitsraad naar voren werd gebracht. Professor Kris Humbeeck zetelt ook in die raad en tekende als coördinator van de huidige master Literatuur van de moderniteit de nieuwe tweejarige master Taal- en Letterkunde mee uit. Hij ziet de mogelijkheid om extra basisvakken te programmeren, meer tijd aan de thesis te besteden, en een stage aan te bieden als belangrijke pluspunten. “Voorts denk ik dat het een goed idee zou zijn, om ook op masterniveau wat meer te gaan investeren in praktijkassistenten. En ik hoop dat de invoering van tweejarige masters gepaard zal gaan met de oprichting van een facultair stagebureau.”

 

Faculteiten steunen twee jaar

Ook de Faculteiten Politieke en Sociale Wetenschappen en Toegepaste Economische Wetenschappen hebben zich ondertussen helemaal ingesteld op een master van 120 studiepunten. Rudy Martens, decaan TEW, schaart zich achter de voordelen die de VLIR formuleerde en vergelijkt een tweejarige master met een vol glas goede wijn in tegenstelling tot een half glas van één jaar. “Wat uiteraard niet wegneemt dat een eenjarige master ook goede studenten aflevert.” Dimitri Mortelmans, voorzitter van de Onderwijscommissie PSW, zegt dat zijn faculteit de bezwaren van de studenten deelt. “Maar de uitgebreide lijst voordelen voor de studenten maakt dat we achter het idee van tweejarige masters zijn gaan staan.” De kritiek dat de master na master Internationale Betrekkingen en Diplomatie (IBD) na de hervorming een ‘gewone’ eenjarige master wordt, weerlegt hij met het argument dat deze opleiding voornamelijk zijinstromers uit andere richtingen aantrekt. “Voor de studenten Politieke Wetenschappen wordt de component IBD sterker uitgebouwd in de nieuwe structuur. Dus mikken we hier op een tweesporenbeleid.”

 

Het standpunt van de studenten

In het ‘Evaluatierapport uitbreiding studieduuromvang humane wetenschappen’ dat de Vlaamse Vereniging voor Studenten (VVS) op 27 oktober van dit jaar publiceerde, luidt het dat “de VVS eveneens overtuigd is van de nuttigheid en zelfs de noodzakelijkheid van een uitbreiding van de studieduuromvang.” De VVS formuleerde wel twaalf waarschuwingen waarbij “de bezorgdheid over kwaliteit en waarde” centraal staat. Hun eerste aandachtspunt is de invoerdatum van de tweejarige masters. De voorbije maanden stond die gepland op het academiejaar 2014-2015, wat dus betekende dat studenten die dit jaar aan hun eerste jaar begonnen, vijf in plaats van vier jaar zouden moeten studeren zonder dat zij dit bij aanvang wisten. Een tweede bezwaar was dat september 2014 te vroeg kwam, gezien de grote onduidelijkheid die nog steeds bestaat omtrent de invulling van een vijfjarige bachelor-masterstructuur. Ten derde maakte de VVS duidelijk dat de nieuwe masterjaren zich aanvankelijk moeten prefinancieren met een gevreesde kwaliteitsvermindering tot gevolg. Volgens het verslag van de Raad van Bestuur van de Universiteit Antwerpen van 28 juni 2011 zou de invoering van tweejarige masters de Vlaamse overheid 17 à 20 miljoen euro kosten, waarvan 2,5 miljoen voor de Universiteit Antwerpen is bestemd. Deze schatting lijkt echter aan de lage kant, aangezien ze gebaseerd is op de middelen die een instelling zou krijgen voor de 60 extra studiepunten die een tweede masterjaar per student meebrengt. Alle extra kosten die grotere studentenaantallen – een stijging van 3 procent volgens K.U. Leuven en UGent, cijfers die de VVS in twijfel trekt – impliceren, werden dus niet meegeteld.

 

Studentenprotest heeft effect

Ook de Studentenraad Universiteit Antwerpen (SRUA) was fel gekant tegen de vooropgestelde invoerdatum van 2014-2015. Meer nog, SRUA is nooit een overtuigd voorstander van de hervorming geweest. Op 25 februari 2010 al is hun standpunt dat de noodzakelijke meerwaarde voor een verlenging van de masters enkel aanwezig is bij Taal- en Letterkunde “en dat deze noodzaak niet bestaat binnen de andere opleidingen binnen de humane wetenschappen”. Het mag dus niet verbazen dat Orry Van De Wauwer, studentenvertegenwoordiger in de Raad van Bestuur van Universiteit Antwerpen, vorige maand studentenvertegenwoordigers en leden van studentenclubs bijeenriep om een protestactie op touw te zetten. Met de eventuele goedkeuring van de studieduurverlenging begin 2012 in het verschiet was het namelijk hoog tijd om vergeefse onderhandelingen kracht bij te zetten met tastbaar studentenprotest. Ook via de VVS was reeds onder studentenvertegenwoordigers van alle universiteiten besloten om actie te voeren, hoewel ook onder de studenten van universiteit tot universiteit van mening werd verschild. Op vrijdag 4 november zaten de Antwerpse actievoerders voor het eerst samen in het gebouw van Unifac aan de Kleine Kauwenberg, op dinsdag 8 november protesteerden ze ‘s middags al aan de Lessiuszaal boven de Agora, waar om 14 uur de Raad van Bestuur bijeen kwam. Onder de belangstelling van radio, televisie en geschreven pers uitten de studenten hun ongenoegen over de tweejarige masters in het algemeen en de invoerdatum ervan in het bijzonder. In de week daarop werd ook in Gent en Leuven geprotesteerd, niet zonder gevolg. Op vrijdag 18 november besloten de Vlaamse rectoren van de VLIR namelijk dat de tweejarige masters er pas in het academiejaar 2015-2016 zullen komen.

 

De trein is vertrokken

Hoewel ze met het jaar uitstel dus hun slag hebben thuisgehaald, blijven de Antwerpse studentenvertegenwoordigers ook vandaag tegenstanders van de tweejarige masters. “Omdat het debat over de noodzakelijkheid van de verlenging nooit heeft plaatsgevonden en er verder nog onduidelijkheden zijn over de kostprijs voor de instelling, maatschappij en studenten zelf”, aldus Orry Van De Wauwer. “De studieduurverlenging zal de geleverde inspanning voor de democratisering ook teniet doen.” Door de voorbije weken bij de VLIR de eis van de studenten om een latere invoerdatum te verdedigen en binnen te halen, weerlegde rector Alain Verschoren alvast de kritiek dat de ‘kleine’ universiteiten zich door de ‘groten’ onder druk hadden laten zetten. UGent was namelijk een groot pleitbezorger van september 2014 als startdatum. Hoe dan ook ziet het ernaar uit dat de tweejarige masters er komen, ondanks de grote vraagtekens van Studentenraad en rector. “De trein is vertrokken, de komst van de tweejarige masters is in principe onomkeerbaar”, legt rector Verschoren zich erbij neer, maar hij vervolgt optimistisch dat “we er het beste van gaan maken. Het jaar uitstel gaan we nu gebruiken om de masters én de bachelors zo goed mogelijk voor te bereiden, ook door de studenten en zelfs alumni daarbij te betrekken.”

 

De voorstanders: de Vlaamse Interuniversitaire Raad:

  • Tweejarige masters vergemakkelijken internationale erkenning van diploma's
  • Ruimte voor uitwisseling en internationale projecten
  • Garantie op diepgang en/of experimentele onderbouw van thesis
  • Mogelijkheid tot specialisatie of op voorbereiding van loopbaan in onderzoek of onderwijs
  • Praktijkcomponent, stages en de ervaringsgerichte opleidingsonderdelen vormen wezenlijk onderdeel van leerdoelstellingen

 

De tegenstanders: de Studentenraad Universiteit Antwerpen:

  • Geen debat over noodzakelijkheid
  • Onduidelijkheid over kostprijs
  • Studieduurverlening doet democratisering teniet
  • Alternatieven voor tweejarige masters niet onderzocht
  • Geen eensgezindheid over verlening onder academische overheid


02/11/2011
🖋: 

Zelf ook met een dwars in het buitenland? Stuur je foto voor ‘dwars in ...’ naar contact@dwars.be en maak kans op een Knack-abonnement van zes maanden.



Rewind
27/10/2011
🖋: 
Auteur

REWIND Welke helder denkende student zou heden ten dage zijn zuurverdiende eindwerk toevertrouwen aan een flinterdun magnetisch schijfje, slechts beschermd door een slap, plastieken omhulsel en een klein verschuifbaar metalen plaatje? Amper twee decennia geleden had de gemiddelde computergebruiker geen andere keuze. Het wereldje van personal computing stond nog in zijn kinderschoenen en werd aangestuurd door onzorgvuldig geschoren mannen met dikke brillenglazen en wollen coltruien.

 

PLAY Voor het uitwisselen van bestanden of het maken van een reservekopie waren gebruikers aangewezen op een van de meest iconische datadragers die de computergeschiedenis rijk is: de diskette. Tegen midden jaren 90 was vrijwel iedereen bekend met de 3½ inch floppy disk, waarvan het meest gebruikelijke type amper 1,44 MB kon bevatten – naar hedendaagse maatstaven niet eens voldoende voor een halve popsong. Wie meer wenste te bewaren, diende genummerde reeksen diskettes te gebruiken, met alle frustrerende gevolgen van dien. Om nog maar te zwijgen over de kwetsbaarheid van magnetisch opgeslagen data.

 

FAST FORWARD Met de komst van het nieuwe millennium verdween ook de befaamde diskette. Het kleurrijke plastieken vierkantje werd vervangen door een blinkend schijfje van polycarbonaat, beter bekend als de compact disc. Met hun ongeziene opslagcapaciteit zetten deze blitse frisbees de verouderde floppy’s snel buitenspel. Sinds de intrede van cd’s, dvd’s, USB-sticks en internet, blijft van de revolutionaire diskette niet veel meer over dan een bestofte herinnering. Al zullen toekomstige digital natives zich vol verwondering afvragen waar dat icoontje naast de knop ‘Opslaan’ toch vandaan komt.



Rewind
27/10/2011
🖋: 

REWIND Weinigen zullen weten dat het alom bekende nummer ‘La Bamba’ oorspronkelijk een simpel Mexicaans folkdeuntje was. Het werd voornamelijk gespeeld op bruidsfeesten, waarbij de pasgehuwden een ingewikkelde dans met de voeten uitvoerden. Ritchie Valens maakte in 1958 een adaptatie van het lied die het tot in de hitlijsten van Amerika schopte. Het nummer staat zelfs als enige niet-Engelstalige lied in de top 500 van beste nummers aller tijden van het muziekblad Rolling Stone.

 

PLAY ‘La Bamba’ duikt meestal voor het eerst in iemands leven op rond de tijd dat de lagere school ten einde loopt. De namiddagfeestjes met cola en cake veranderen in avondfeestjes met cola en chips, en er wordt al eens geslowd. Alsof dat nog niet genoeg stress oplevert, breekt steevast het moment aan waar iedereen naar uitkijkt en tegelijkertijd voor vreest. De eerste tonen van de kuskesdans schallen uit de boxen en men vormt aarzelend doch gretig een kring. De jarige wordt tegenstribbelend in het midden geduwd en enkele angsthazen vluchten richting toilet. Ondertussen razen de kriebels door je buik. Wie ga jij uitkiezen? En ga je überhaupt wel uitgekozen worden? En door wie? Veel te snel is het nummer gedaan, en is het uitkijken naar de volgende slow.

 

FAST FORWARD ‘La Bamba’ verliest ook in latere levensfases niets van zijn magische kracht. Maar helaas, naarmate men ouder wordt, blijkt de dj hoe langer hoe minder in het bezit van deze geweldige schijf. De tijd breekt aan dat je voor wat fysieke nabijheid zelf initiatief dient te ondernemen. Als je het een beetje goed weet aan te pakken, kan je per slot van rekening op ieder lied iemand binnendraaien. Die zeldzame keer dat de plaatjesdraaier van dienst op het gelukzalige idee komt om de kuskesdans te draaien, profiteer je er dus maar best van.