Een blik achter de schermen: het Koninklijk Ballet van Vlaanderen
21/10/2013
🖋: 

Vederachtig zweven zij over de vloer, dansend in het felle licht. In een reeks van enkele precieze danspassen onthullen roerende lichamen zonder woorden een ongrijpbare emotie. En vanuit elegante poses oogt doodgewone lucht aanraakbaar op slechts een reikende sierlijke vingertop. Vergeet de romantische clichés, ballet is meer dan roze tutu’s, spitzen en pirouettes. Sterker nog, het is keihard werken. En zelfs dat geeft geen garanties. “Van de acht afgestudeerden aan de Koninklijke Balletschool van Antwerpen ben ik de enige die werk gevonden heeft,” vertelt jonge zwaan Glen Lambrecht, de nieuwe aanwinst van het Corps de Ballet. Het Koninklijk Ballet van Vlaanderen (KBVV) telt 45 dansers met 19 verschillende nationaliteiten en krijgt van de overheid 5,8 miljoen euro subsidie per jaar. “Voor een groot klassiek gezelschap is dat niet te veel”, volgens persverantwoordelijke Wilfried Eetezonne.

een ander leven

Thirty minutes to go,” galmt het backstage in de Vlaamse Opera. In de loges krijgen sommige dansers een schminklaag aangebracht, terwijl anderen een hap krachtvoedsel uit een Tupperware-potje toveren. In het kostuumatelier wordt de gepaste kledij aangetrokken en wordt er nog snel iets vast genaaid. Elders prepareert een ballerina haar pointes met naald en draad. Glen hoeft zich nog niet te haasten. Amper negentien is hij. Piepjong eigenlijk, zoals vele dansers bij het Corps de Ballet. Als wij studenten afstuderen, heeft hij al een heel leven achter zich. “Vroeger moest ik hard opboksen tegen het vooroordeel dat jongens niet thuishoren in het ballet. Niemand besefte dat ballet meer inhield dan ronddraaien in een roze tutu, maar later zag ik in dat ballet voor die pestkoppen te hoog gegrepen was. Zij zouden nooit kunnen wat ik nu kan, omdat het gewoon zo moeilijk is.” Een balletleven kan nu eenmaal niet zonder offers. “Lekker, ongezond eten is uit den boze,” zegt Glen, "en een sociaal leven is moeilijk te behouden, omdat we soms dag en nacht bezig zijn met voorstellingen, repetities en wedstrijden. Ook skiën is bijvoorbeeld geen goed idee, want het belast de gewrichten. Er zijn dus vele leuke dingen die we moeten laten, zeg maar.” Toch houden de dansers er nog een leven naast het dansen over. “Als je onophoudelijk met dansen bezig bent, is er niks meer aan. Toen ik nog op de balletschool zat, was dansen ieder uur en ieder moment. Als we zelf niet aan het dansen waren, werd er wel over gepraat of keken we naar ballet. Nu is dat anders. Buiten ballet volg ik taalcursussen en ga ik eens uit met vrienden. Een uitlaatklep is echt nodig.”

 

hard labeur

Ondertussen zoeken arriverende toeschouwers hun stoeltje in de operazaal. Kleedkamers worden verlaten en dansers verzamelen zich achter het gordijn op de scene. Twee maanden hebben ze hier naartoe gewerkt. Ze stretchen hun spieren en warmen nog even op. Heel kort, want het eerste decor staat al klaar. “It’s too much glue,” hoor ik een danseres tegen haar collega lachen. Hun slipjes zijn aan hun poep gekleefd, zodat ze tijdens het dansen niet zouden verschuiven. “De kostuums moeten comfortabel zijn. Als een danser zich goed voelt in zijn podiumkledij, zal hij ook een betere performance geven,” aldus Wilfried Eetezonne. De dansers staan nu in startpositie, het gordijn gaat omhoog en dan zwelt de muziek aan.

 

Achter het podium overloopt danser Philipe nog even zijn dansbewegingen. Hij danst in het tweede luik Faun, de hoofdrol. Enkele verdiepingen hoger zit danseres Claudia Phlips aan de ijsmachine, die het geklungel met ijsblokjes vervangt. Claudia heeft een infectie aan de knie waar ze de hele première mee gedanst heeft. “Ik heb op mijn tanden moeten bijten, maar elke danser krijgt vroeg of laat wel met blessures te kampen. Elk type lichaam – flexibel of niet – heeft zijn voor- en nadelen. Ik heb bijvoorbeeld rechte knieën, waardoor ik nog nooit iets aan mijn kniegewrichten heb gehad. Het is belangrijk om je lichaam als danser goed te verzorgen en de danspassen correct uit te voeren. Als je een bepaalde danspas consequent op de verkeerde manier uitvoert, heb je bijvoorbeeld meer kans op een blessure,” meent Claudia.

 

“Niemand wenst een blessure, maar het hangt af van de ernst en hoe je er als danser mee omgaat. Als je een periode niet meer kan dansen, moet je toch blijven trainen en tegelijkertijd rekening houden met je lichaam. Als je de hele periode gewoon stil zit, moet je achteraf alles opnieuw opbouwen. Zo verlies je nog meer tijd,” verzekert Glen me. Het lichaam is voor de balletdanser het hoogste goed. In topvorm blijven vergt veel discipline. “Ik doe elke dag aan conditie- en powertraining om bepaalde spiermassa’s te kunnen opbouwen die ik nodig heb om bijvoorbeeld de vrouwen in de lucht te kunnen liften. Ook stretchoefeningen en balletles staan dagelijks op het programma. Bovendien volg ik een voedingsdieet op basis van eiwitten en proteïnen. Dat moet me helpen om breder en sterker te worden, zonder in een bodybuilder te veranderen,” verhaalt Glen. “Het lichaam van vrouwen werkt anders. Zij moeten meer op hun voeding letten dan mannen aangezien wij ‘maar’ goede spiermassa’s moeten opbouwen. Een stuk taart is voor mij geen verboden vrucht.”

 

hoge standaarden

“Kon ik ook maar zo dansen,” hoor ik mezelf luidop zuchten. Een eenvoudig verlangen dat zich maar moeilijk laat inwilligen. Professioneel balletdansen is een droom die niet voor iedereen is weggelegd. “Wie naar de Antwerpse balletschool wil gaan, moet eerst auditie doen. Ze controleren of je wel het juiste lichaam hebt om ballet te dansen. Pas daarna kijkt men naar talent,” aldus Glen. Een flexibele rug, soepele voeten, enzovoort. Het zijn maar enkele kenmerken waarover een toekomstig professioneel danser al van kleins af moet beschikken, net zoals de wil om te slagen. “Er is een moment geweest in het vierde middelbaar dat ik de handdoek in de ring wou gooien. Het is een cliché, maar ballet is echt hard. Ik deed zo mijn best, maar kreeg er zelden iets voor terug. Zelfs geen schouderklop. Ik heb uiteindelijk volgehouden, omdat ik al grote inspanningen had gedaan om mijn droom verwezenlijkt te zien. Opgeven was plots geen optie meer.” De weg naar perfectie is dus bikkelhard. En voor het geld hoeven ze het zeker niet te doen. Nochtans is ballet een even zware topsport als profvoetbal, met het enige verschil dat dansers geen grote sommen geld krijgen uitbetaald. Als ik vol ongeloof zie wat zij allemaal kunnen – een vijfvoudige pirouette? – wil ik spontaan een petitie opstarten om hen een loonsverhoging te bieden.

 

Het laatste luik wordt gedanst: Le Sacre du Printemps dat zijn honderdste verjaardag viert. Het was het eerste moderne balletstuk dat moderne en primitieve elementen met elkaar verweefde. Het Corps de Ballet danst wondermooi. Synchroon bewegen zij zich schijnbaar moeiteloos voort op het toneel, een streling voor het oog. Plots geeft een danser een ferme smak op de grond, maar hij blijft onverstoord verder dansen. Dat moet ook wel. Elke stap, elke beweging lijkt wel in elkaar te passen. Net zoals elk lichaam. “Danspartners hoeven fysiek niet bij elkaar te passen. Iedereen is anders gebouwd, maar met de juiste techniek kan een danser met iedere ballerina samenwerken,” vindt Glen. Dansen lijkt dus een individuele sport, maar balletdansers zijn net heel afhankelijk van elkaar. Hierdoor is hun onderlinge band heel intens. “We zijn dag en nacht samen, zeker tijdens een periode van voorstellingen. Soms springen er wel eens vonken over. Dansers uit het buitenland leren elkaar kennen in Antwerpen en treden later in het huwelijksbootje en krijgen samen kinderen. Natuurlijk is er concurrentie, maar de compagnie is voor velen een tweede thuis.”

 

le sacre du ballet

Het offer is gebracht. Het doek valt. Ze hebben zich volledig in het zweet gedanst. Hun huid glimt onder de spots. Een luid applaus barst los met zelfs staande ovaties. Bij de dansers heerst er nu vooral opluchting. “Sommige stukken zijn zo zwaar dat je geen zin hebt om er aan te beginnen. Op het eind ben ik blij dat het gedaan is of het nu goed of slecht is gegaan.” Na de première start immers een periode van voorstellingen wat snel door begint te wegen. “Je eet niet goed, want je zit steeds in de loges. Je gaat ’s avonds naar huis, direct je bed in, maar de volgende dag begint alles weer opnieuw van vooraf aan. Ik kijk dan echt uit naar die drie dagen rusttijd.” Ze zijn een beetje gek die ballerina’s, maar zo gepassioneerd. “Mijn hart klopt zonder aarzelen voor het klassieke repertoire, al zijn de hedendaagse mixed bills van het KBVV een leuke ervaring en geven ze mij kansen. Dansers uit het Corps de Ballet kunnen namelijk met een hoofdrol gaan lopen. Ik dans hier graag, maar besef dat ik nog veel moet groeien. Voor een compagnie in het buitenland ben ik nog te groen achter mijn oren.”

 

Na een injectie van zoveel elegantie, schaam ik me over mijn ingezakte houding. Op straat recht ik spontaan mijn rug. Thuis probeer ik mijn linkervoet zo ver mogelijk te krullen. De lichten gaan aan. De muziek bereikt een crescendo. Een oorverdovend mooie stilte.



vervuiling en de gevolgen
21/10/2013
🖋: 
Auteur

Vervuilende dieselwagens zullen in de toekomst door een controlesysteem worden gescand om zo de luchtvervuiler te kunnen beboeten. Dit kon men lezen in De Morgen van zaterdag 14 september onder de titel “A rijdt groen”. De berichtgeving over de lage-emissiezone die in 2016 zal worden ingevoerd, bracht meer vragen dan antwoorden. Om deze vragen beantwoord te krijgen, contacteerde dwars drie experten op het gebied van luchtkwaliteit: Piet Lombaerde (professor Stedenbouw, Universiteit Antwerpen, nvdr), Silvia Lenaerts (professor Chemie en Voedingstechnologie, Universiteit Antwerpen, nvdr.) en Jan Bel (projectleider Antwerpse actieplan voor luchtkwaliteit en geluidhinder, nvdr.). De luchtproblematiek staat centraal en zal het pad van Antwerpen volgen in het verleden, heden en in de toekomst.

verleden

Om de situatie waarin we vandaag verkeren te begrijpen, is het van belang de geschiedenis van Antwerpen te kennen. Zowel de stedenbouwkundige structuur als de politieke beslissingen in het verleden, hebben bijgedragen aan de luchtkwaliteit die we nu kennen. In heel Europa was het gebruikelijk dat steden hun vestingswerken transformeerden naar snelwegen. Antwerpen heeft in de negentiende eeuw zijn Spaanse vestingwal afgebroken. De rijen bomen die erop voorkwamen zijn vervangen door asfalt en deze route wordt vandaag de Leien genoemd. Opvallend is de ontgroening in samenloop met de groei van de techniek tijdens de industriële revolutie. In deze periode nam onder andere de auto de plek in van paard en wagen en steeg zowel het comfort in transport als het gemak van leven door massaproductie.

Men streefde in het midden van de twintigste eeuw naar een auto voor iedereen, waar onder andere Duitsland voorstander van was. De Duitsers zagen Antwerpen als het kruispunt van Europa en hadden een masterplan bedacht om de Leien uit te breiden met een tweede en derde ring. Na de Tweede Wereldoorlog werd in 1957 de tweede ring aangelegd op de vestinggordel Brialmont. De derde ring zou langs de forten rond de stad Antwerpen lopen. Deze ring heeft wel op de politieke agenda gestaan, maar is nooit gerealiseerd, wellicht om geld te besparen. Als deze ring wel gebouwd was geweest, kon al het doorgaand vrachtverkeer buiten het stedelijk gebied worden omgeleid en zou de druk op de tweede ring minder zijn dan vandaag het geval is. Een aanleiding voor dit stedenbouwkundig falen, zouden aanvaringen in het verleden tussen Antwerpen en Brussel kunnen zijn.

Antwerpen als havenstad bestond voornamelijk uit arbeiders en handelaars, wat contrasteerde met de residentiestad Brussel, waar de bourgeoisie zich had gevestigd. De spanning tussen beide steden heeft ertoe geleid dat er in de twintigste eeuw veel Bourgondisch groen in Antwerpen verloren is gegaan. De geschiedenis suggereert dat Antwerpen de derde ring niet heeft aangelegd om niet op een residentiestad te lijken. Als men toen had geweten wat voor gevolgen deze beslissing met zich zou meebrengen, was de derde ring wellicht toch aangelegd.

 

heden

De stedenbouwkundige structuur en het afwachtende politieke beleid van Antwerpen zijn niet de enige oorzaken van de slechte luchtkwaliteit waar Antwerpen vandaag mee te maken heeft. Vanuit Europees perspectief ligt Antwerpen in één van de zwarte vlekken van Europa, waar de levensverwachting minder is dan in bijvoorbeeld in het noorden van Noorwegen. De vlek waar Antwerpen zich onder bevindt wordt veroorzaakt door de emissie van het Ruhrgebied, de Maasvallei, de Antwerpse haven en de fabrieken in het noorden van Frankrijk. Antwerpen wordt doorkruist door een dicht wegennet, dat in zekere zin een kruispunt van Europa geworden is, waar de petrochemische industrie voor een grote hoeveelheid uitstoot zorgt. Het inademen van deze schadelijke gassen brengt per jaar 12.000 dodelijke slachtoffers; twee keer meer dan verkeersslachtoffers. Om dit aantal te verminderen, zijn er in 2003 Europese afspraken gemaakt over de emissieniveaus en de hoeveelheden aan uitstoot die acceptabel zijn (www.eea.eu).

Projecten die in de stad Antwerpen een positieve bijdrage kunnen leveren zijn onder meer de vermindering van deze uitstoot en het terugvoeren van de haven, de afname van de verkeersintensiteit in en om de stad, de verschoning van het wagenpark en de uitbreiding van functioneel groen. Verschillende acties uit het ‘fijnstof en NO2-plan', dat de stad en het havenbedrijf samen met de Vlaamse overheid opmaakte in 2008, zijn ondertussen uitgevoerd of blijven doorlopen. Een geactualiseerde versie van dat actieplan is in de maak. Andere plannen in verband met mobiliteit, de lage emissiezone en bijkomende groenvoorziening zitten eveneens in de pijplijn. Desalniettemin kunnen geen praktijkvoorbeelden genoemd worden. Wel staat de Oosterweelverbinding al een aantal jaar ter discussie. Deze verbinding zal de ring met Linkeroever verbinden door middel van een tunnel onder de Schelde. Bezwaren tegen de tunnel zijn het ontbossen van de groene buffer op Linkeroever en het verdwijnen van de laatste restanten van het groengebied rond het Noorderkasteel. Met deze tunnel hoeft het verkeer geen omweg te maken en wordt dus de druk op de ring verlicht, maar door het verdwijnen van de groene buffer zal er op bepaalde momenten meer fijnstof van de haven de stad in kunnen waaien.

 

Verscheidene onderzoeken hebben aangetoond dat er op de Leien veel meer fijnstof in de lucht aanwezig is dan bijvoorbeeld op de singel. De voormalige boulevard heeft te weinig ruimte om de lucht goed te laten ventileren waardoor deze langer blijft hangen dan op de ring. De lage-emissiezone is een stimulans om voor oudere dieselwagens een roetfilter te kopen of om de auto te vervangen. Vervanging van de auto zal niet alleen betekenen dat het verbruik en de uitstoot van de auto worden verminderd, maar veroorzaken ook de fijnstofdeeltjes die juist kleiner zijn en diep in het lichaam kunnen doordringen. Juist deze deeltjes veroorzaken kanker. Dit wordt bevestigd door recent onderzoek van de Wereldgezondheidsorganisatie. Uiteraard is dit niet of toch veel minder het geval bij een elektrische auto en ook rijden op aardgas is een goed alternatief voor diesel of benzine. Om fijnstof uit de lucht te halen, kunnen planten en bomen een rol spelen, al geven recente studies aan dat dit effect eerder gering is. Het weghalen van groen in Antwerpen lijkt een terugkomend fenomeen. Er is echter een beleid om na het verwijderen van groen in de stad eenzelfde volume terug aan te planten op dezelfde plek of in de onmiddellijke nabijheid daarvan. Dit is niet direct zichtbaar voor de burger en men kan bedenkingen hebben of dit wel correct wordt uitgevoerd, maar monitoringsystemen en beleidsdoelstellingen uit het groenplan zullen binnenkort meer duidelijkheid geven.

 

toekomst

Om in de toekomst voor een betere luchtkwaliteit te zorgen, is het van belang dat men bewuste keuzes maakt, waarbij men waardering moet blijven vinden voor eigen Antwerpse initiatieven. Deze ommekeer moet zowel op mondiaal, op nationaal als op lokaal niveau gemaakt worden. Zelf de verantwoordelijkheid nemen is de eerste belangrijke stap: zo zou de Oosterweelverbinding een groot transportprobleem kunnen oplossen, mits er uiteraard op voorhand een versterking van de groene buffer plaatsvindt. Dit kan Antwerpen doen door het planten van groen om de stad Antwerpen te blijven beschermen. Wat de Antwerpenaar wel effectief van onze stad kan verwachten, is een zogenaamde twintigminuten-wijk. In deze wijken bevinden de aspecten wonen, werken, school, winkels, sport en recreatie op niet meer dan twintig minuten fietsen of wandelen van elkaar.

Projecten om de fietser aan te moedigen en het gebruik van de auto te ontmoedigen, kunnen leiden tot minder auto’s op de weg. Een doorgedreven toepassing van het STOP (Stappers, Trappers, Openbaarvervoer en Private voertuigen, nvdr.) principe zou daarbij een uitstekend uitgangspunt kunnen zijn. De nu nog utopische gedachte om de Turnhoutsebaan autoluw te maken en op deze baan enkel toegang te verlenen aan voetgangers, fietsers, leveranciers en de trams zou een goede manier zijn om de auto te ontmoedigen en fiets en openbaar vervoer aan te moedigen. Een ander systeem dat ook ingevoerd zou kunnen worden is de congestietaks, naar het voorbeeld van Londen en Stockholm. De bestuurder zal bij het inrijden van de stad een bedrag betalen en hoe vaker men de auto gebruikt voor korte verplaatsingen, hoe hoger de kosten. Ontmoediging van het gebruik van de auto in de stad, is de sleutel om de luchtkwaliteit te verbeteren.

Er is een grote kans dat niet alle fijnstofdeeltjes uit de lucht worden gefilterd. Het resultaat: de binnenlucht is vaak nog slechter dan de buitenlucht en dat geldt ook voor de automobilist. De hoeveelheid aan fijnstof die een autobestuurder binnenkrijgt, is groter dan met de fiets of te voet.

In het verleden zijn er op stedenbouwkundig vlak verkeerde beslissingen genomen en tot op heden is het een moeilijke taak om grootschalig de luchtproblematiek op te lossen. Toch zal, net als ieder van ons, ook de haven van Antwerpen zijn verantwoordelijkheid moeten nemen en de vervuiling drastisch verminderen. In het stedelijk woongebied kan de Antwerpenaar bewuster omgaan met zijn autogebruik en zelf de strijd aangaan voor meer groen in de stad. Want geveltuinen, groendaken en stadslandbouw zijn de luchtfilters van de stad en kunnen een deel van de uitstoot compenseren.



tien jaar StuDay
21/10/2013
🖋: 

StuDay 2013 was een knaller van formaat. Niet enkel een nieuwe locatie, maar ook een schitterende indian summer, zorgde er voor dat 21.000 Antwerpse studenten al feestend het nieuwe collegejaar ingingen. Uw nederige dienaar sprak niet enkel met talloze artiesten, maar vooral ook met de échte sterren van de dag: de organisatoren van Antwerpen Studentenstad VZW, die met deze schitterende feesteditie het startschot gaven aan het nieuwe academiejaar. Maar wat is StuDay nu eigenlijk? dwars vroeg het aan Veerle Desimpelaere, algemeen coördinator bij Antwerpen Studentenstad en woordvoerder op dit studentenfestijn.

Feesteditie

Veerle Desimpelaere StuDay blaast dit jaar tien kaarsjes uit! Tien jaar geleden werd StuDay opgericht als het officiële welkom voor alle Antwerpse studenten. Nog voor er sprake was van het agentschap 'Antwerpen Studentenstad', was StuDay al een project waarbij samengewerkt werd tussen de stad, de studenten en het hoger onderwijs. Dit met een gezamenlijke missie: studenten welkom heten bij de start van het academiejaar via een aantrekkelijke mix van informatie, sport, cultuur en live muziek. Mooi meegenomen is dat StuDay steeds aansluit op de academische opening van de AUHA (Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen), waardoor studenten lesvrij zijn tijdens dit gratis festival.

 

Wat maakt StuDay zo aantrekkelijk voor studenten?

Desimpelaere Tijdens StuDay vinden alle studenten de nodige informatie over het leven en het aanbod voor studenten in de stad, en dat gecombineerd met de klassieke gouden StuDay-ingrediënten: sport, animatie en live muziek. Met andere woorden: Antwerpen heet alle studenten hartelijk welkom met een spetterend feest bij de start van het academiejaar.

Ook Jurgen Dedeckere, opleidingshoofd van de bachelor Multimedia en Communicatietechnieken aan de Karel de Grote-Hogeschool, deelt deze visie: ''Je studententijd is enorm bepalend voor de rest van je leven. Bovendien is een academiejaar vaak een erg intens traject. Dat verdient een startschot, een moment waar alle zielgenoten samen komen. Waaruit je energie kunt putten. En niet te onderschatten: waar je anderen kunt ontmoeten.'' Dedeckere en zijn studenten verzorgden, op aanvraag van Antwerpen Studentenstad, de audiovisuele weergave van schitterende bands als 't Hof Van Commerce, Halve Neuro, Coely, Sir Yes Sir, Puggy en Compact Disk Dummies.

 

Live-captatie voor 21.000 fuivende medestudenten: fantastisch.

 

Dedeckere Toen de organisatie van Studay ons vroeg om de uitzending van de concerten te verzorgen hebben we geen moment getwijfeld. Onze studenten zijn hier weliswaar mee vertrouwd via KdG-tv, een tweemaandelijkse live televisieshow in een uiterst professioneel kader, maar StuDay is toch nog andere koek. Het mag gezegd worden, de studenten hebben hun grenzen verlegd: ze blikten een voortreffelijke uitzending in. Maar ze hadden dankzij StuDay vooral een fantastische ervaring om live-captatie op poten te zetten voor 21.000 fuivende medestudenten.

 

Antwerpen Studentenstad

Met 45.000 studenten kan Antwerpen zich een rasechte studentenstad noemen. Ziet u dit aantal nog toenemen?

Desimpelaere Antwerpen telt vandaag meer dan 45.000 studenten en is hiermee samen met Leuven de tweede grootste studentenstad in Vlaanderen. Antwerpen heeft zeker nog potentie om te groeien. We zijn sinds een aantal jaar de sterkst groeiende studentenstad en die trend lijkt nog een poosje door te zetten. Het feit dat je in Antwerpen zo goed als alles kan studeren, en dat aan zeer kwaliteitsvolle instellingen voor hoger onderwijs, draagt zeker bij aan ons succes. Daarnaast investeerde de stad de afgelopen jaren behoorlijk veel in haar studentenbeleid, wat ongetwijfeld ook zal bijdragen aan het stijgende studentencijfer. Bovendien zijn de ambities groot. Zo zal er de komende legislatuur opnieuw stevig geïnvesteerd worden in Antwerpen als studentenstad, en dat door stad en hoger onderwijs, dus het cijfer zal wellicht nog stijgen.

 

StuDay trok dit jaar 21.000 studenten. Dit zijn grofweg een dikke 10.000 minder aanwezigen dan de Gentse Kick-off. Waar zou dat aan kunnen liggen?

Desimpelaere Dat is vrij simpel: Gent telt ongeveer 75.000 studenten, dat is bijna het dubbele van Antwerpen. Dus we doen het zeker niet slecht met een opkomst van 21.000 studenten, wat betekent dat we bijna de helft van onze studenten bereiken met StuDay. Gent moet dus nog een tandje bijsteken willen ze dat cijfer halen (lacht).

 

Never change a winning concept

 

Iedereen kent StuDay. Hoe komt het dat het 'Huis van de Student', toch ook een belangrijk onderdeel van Antwerpen Studentenstad, veel minder bekend is bij het grote publiek?

Desimpelaere We hebben net de resultaten van onze eerste grote Antwerpse Studentenenquête binnen, waaruit blijkt dat 50 procent van de studenten het 'Huis van de Student' en haar werking kent. Zelf vinden we dat niet zo slecht, maar er is dus zeker en vast nog werk aan de winkel. Heel wat studenten vinden ondertussen de digitale weg naar onze informatie, wat betekent dat ze niet met alle vragen fysiek bij ons in het Huis terechtkomen. Zoals je misschien al weet, verhuizen we bij de start van volgend academiejaar naar een groot nieuw Huis van de Student. Noem het gerust een site, met onder andere een uitgebreid onthaal, een loket voor buitenlandse studenten, een polyvalente ruimte voor studenten, een computerruimte, een co-working plek en een aantal studentenkamers. Het spreekt voor zich dat we volop gaan inzetten op de bekendmaking van dit nieuwe Huis.

 

Nieuwe locatie

StuDay vond dit jaar aan de oevers van de Schelde plaats. Waarom is men veranderd van locatie?

Desimpelaere Door het groeiende aantal enthousiaste studenten begon StuDay uit zijn voegen te barsten. De Gedempte Zuiderdokken werden officieel te klein, dus gingen we op zoek naar een nieuwe locatie. De bocht van de Schelde was voor ons een ideale plek om StuDay te organiseren. We hoorden alleen maar lovende reacties over deze nieuwe locatie, die niet alleen ideaal is qua minimalisering van geluidsoverlast, maar bovendien ook erg idyllisch gelegen is.

 

Tot slot: wat kunnen we in de toekomst van Studay verwachten?

Desimpelaere Never change a winning concept, dus tenzij de studenten massaal van mening zijn dat ze StuDay liever niet meer in Antwerpen willen, gaan we door.



voorbeeldig student
21/10/2013
🖋: 

Didier Van Overloop is 21 jaar oud en dapper. Waarom? Ondanks zijn auditieve beperking staat hij volkomen zelfstandig en met honderd procent goesting in het leven. Hoewel dit helemaal niet vanzelfsprekend is, zit hij reeds in de eerste master Rechten, zonder ooit een herexamen gehad te hebben, iets wat ondergetekende (perfect horend, maar een beetje lui) hem niet kan nadoen.

In de aula lessen volgen is een hele opgave voor Didier. Hoewel hij een uitstekend hoorapparaat heeft maken omgevingsgeluiden zoals babbelende studenten, ritselende papieren en jawel, piepende microfonen hem het leven zuur. Gelukkig heeft Didier een hoorapparaat met FM-systeem, blijkbaar toch wel een 'Mercedes' onder de hoorapparaten. Dit systeem heeft vier programma’s, waarvan één, voorzien van een extra zender die rond de hals van de professor in casu terechtkomt, uitermate geschikt is om lessen te volgen. Door dit programma doceert de professor rechtstreeks in Didiers oren, even fluisteren met de buurman is er dus niet bij. Ook dromen is niet toegestaan, want het bakje geeft jammer genoeg enkel de professors stem weer en neemt niet op, waardoor Didier genoodzaakt is zich non-stop te concentreren. Dat Didier bovendien geen enkele les mist, doet mij als nonchalante ‘dagdromer-eerste-klas’ even slikken.

 

muziek en discobowling

Een ander programma is dan weer speciaal afgestemd op muziek. Want Didier luistert niet alleen graag naar muziek, hij speelt het ook. Jawel dames en heren, deze jongeman speelt vlotjes de piano én was zelfs de beste van zijn klas bij het melodisch dictee. Hoewel hardrockmuziek door zijn conditie uit den boze is, stelt Didier me gerust dat luide beats toch niet echt bij zijn smaak aansluiten. Fuiven is er evenwel niet bij. Hoewel niet evident, vangt hij dit gemis dapper en vol humor op. Didier prijst zich evenwel gelukkig dat zijn vrienden zonder probleem rekening met hem houden. Zo werd discobowling verhuist naar een minder luide, maar minstens even funky bowling, speciaal voor hem.

 

vrienden, wekkers en examens

In de dagdagelijkse omgang met vrienden & co gebruikt Didier het programma waarbij hij alle geluiden opneemt. Je merkt vaak niet eens dat Didier slechthorend is, en zo wil hij het ook. Alle mogelijke beperkingen vangt hij op door talent, karakter en volhardingsvermogen. Geen uitdaging is hem te veel. Met toenemende verbazing hoor ik hoe hij elke mogelijke hindernis, van een wekker zetten met 'trilalarm-onder-kussen' tot probleemloos liplezen of negeren indien hij zwijgen prefereert, met humor en handigheid omzeilt. Moet ik nog vertellen dat Didier liever mondelinge examens aflegt dan schriftelijke? Dappere Didier, ik ben fan.



20/10/2013
🖋: 

Flaneren doorheen de stad is meer dan geschiedenis alleen. Onze redactie houdt een rondslenterende tête-à-tête met een individu die zijn hart verloren heeft aan Antwerpen. dwars kuierde met districtsburgemeester Zuhal Demir (33) rond in 't Stad. Een spontane, temperamentvolle N-VA-politica met Turks-Koerdische roots. “In Turkije zou ik nooit de kansen gekregen hebben die ik hier heb gehad.”

Ze groeide op in Genk, de liefde bracht haar naar Antwerpen. “Inmiddels kan ik me niet voorstellen dat ik in een andere stad zou wonen, hier is zoveel te doen.” Aanvankelijk woonde ze in ’t Stad, wat later verbleef ze twee jaar in Ekeren. “Groen en rustig, maar ik miste het stadsgevoel, vandaar dat ik weer naar het centrum verhuisde.” Sinds dit jaar is ze districtsburgemeester. Ondanks misschien beperktere bevoegdheden staat ze dichter in contact met de burger dan een stadsschepen, vindt Demir toch. “Heel belangrijk vind ik dat. Ook als parlementslid zit ik niet in een ivoren toren.”

 

Nelson Mandela

Al vanaf haar vijftiende uitte ze engagement, als vrijwilligster bij Amnesty International. Die lijn trok ze door op de KUL, waar ze Rechten studeerde. “Ik had meteen acht herexamens op negen vakken”, zegt het Kamerlid. Toch slaagde ze dankzij haar doorzettingsvermogen, al twijfelde Demir tijdens haar tweede jaar om door te gaan. “Maar nadat ik de biografie van Nelson Mandela las, kreeg ik de spirit om voort te doen met mijn studie.”

 

Tijdens haar Leuvense kotjaren zat ze bij het LVSV, een liberale studentenclub. “De burgermanifesten van Guy Verhofstadt indertijd vormen trouwens het programma van de N-VA.” Van het Vlaams Rechtsgenootchap (VRG) was ze ook lid. “In mijn tweede jaar geraakte ik verkozen als facultair. Als studentenvertegenwoordiger onderhandelde ik mee over de bachelor- en masterhervorming.” Toch was het niet haar bedoeling om in de politiek te stappen. De politieke stilstand ten tijde van Yves Leterme (2009-2010) en het feit dat ze als werkende te weinig return voelde voor haar belastinggeld zette haar aan het denken. “Toen ik de armoedecijfers en de lage pensioenen met de belastingdruk vergeleek, klopte er iets niet.” Daarop stapte ze op aanraden van Jan Jambon de politiek in.

 

Bij de Nieuw-Vlaamse Alliantie sprak het socio-economische verhaal haar aan. “Daarnaast vind ik dat elk volk recht heeft op een staat, dat heeft voor mij puur met democratie te maken.” In 2010 stond ze op de vierde plaats en geraakte ze verkozen in de Kamer. “Toen ik op de lijst stond kreeg ik vanuit de media meteen de vraag of het niet raar was dat ik voor de N-VA opkwam. Alsof mensen met allochtone roots per definitie uitsluitend voor sp.a of Groen kunnen opkomen. Niet dus!”

 

Vincent Kompany

“Ik waardeer het verhaal van Vincent Kompany op het vlak van inburgering.” Zijn situatie – hard werken, kansen grijpen, gedisciplineerde ouders – is voor haar herkenbaar. “Alleen kies ik voor het Vlaamse verhaal en hij voor de Belgische versie.” De clichés over de N-VA vindt ze jammerlijk, maar ze gaat er zelf niet op in. “Ik heb geen probleem met de Rode Duivels, ik heb met vrienden naar Kroatië-België op groot scherm gekeken. Als N-VA'er voor de Duivels supporteren is geen contradictie. Theo Francken en Ben Weyts volgen trouwens ook de nationale ploeg. Maar het is niet omdat de Rode Duivels het goed doen – waarvoor bravo – dat alle socio-economische problemen zijn opgelost en niet meer aan de kaak mogen worden gesteld.”

 

Wat haar ambitie is? “Politici met ambitie vind ik gevaarlijk. Het algemeen belang mag niet in gedrang komen door je individueel belang. Ik doe vanuit engagement aan politiek. Ik had vroeger zelfs een degout van politiek. Het klinkt wat schizofreen, maar ik zie mezelf nog steeds niet als een politica. Toen ik in de politiek stapte zei ik overigens uitdrukkelijk tegen mijn vrienden dat ik nog 'gewoon' wou blijven.”

 

Vlaams Belang

In Genk, haar geboortestad, woonde Demir tot haar tiende in de cité. “Mijn vader besloot nadien om te verhuizen naar een Vlaamse buurt om onze integratie te bevorderen. Heel die straat was wat in paniek, het leek alsof de familie Flodder eraan kwam. Mijn ouders stelden zich daarom voor aan de wijk. Mijn buren waren zeer overtuigde Vlaams-nationalisten. Hele warme mensen, ze omarmden ons en voor mijn verjaardag kreeg ik eens een boek van Hendrik Conscience. Mijn vader ontving als teken van aanvaarding de Vlaamse vlag. Die hing hij dan uit op 11 juli. Ondertussen is de buurt verkleurd. De Vlaamse leeuw zorgt weleens voor het misverstand bij nieuwe Vlamingen, alsof mijn vader een Vlaams Belanger zou zijn.”

 

Als kind had Demir schrik van het Vlaams Belang. “Mijn ouders geloofden zelfs dat ze terug naar hun land moesten. Onderhuids blijft mijn angst nog voor die partij. Al heb ik begrip voor hun kiezers, waar nooit naar geluisterd werd.”

 

Met Sihame El Kaouakibi van dansschool Let’s Go Urban plant Demir een intercultureel project. “Waarschijnlijk beginnen we ermee op het Kiel. Toch is het ook aan de allochtone jongeren zelf om toenadering te zoeken. In Vlaanderen heb je zoveel mogelijkheden. In Turkije zou ik nooit de kansen gekregen hebben die ik hier heb gehad. Soms word ik kwaad als ik het hoge percentage schoolverlaters en werklozen onder allochtonen zie. Ik ga niet ontkennen dat racisme niet zou bestaan en we moeten dat wegwerken, maar een slachtofferrol aannemen heeft geen zin. Get over it en zet door. Grijp de kansen die geboden worden en ontplooi jezelf.”



Studeren met het Parijs Syndroom
20/10/2013
🖋: 
Auteur



Parijs, de stad waar iedereen van droomt, de plek waar dromen uitkomen, of dat is toch alleszins wat ze zeggen. Na een maand in deze wereldstad te wonen heb ik al veel gezien: the good, the bad & the ugly.



Voor een citytrip is deze stad perfect, maar om te wonen is het een ware strijd om je door alle administratie te worstelen. Ook dagelijkse activiteiten zoals boodschappen doen of kleding wassen zijn niet zo evident. De teleurstelling was dus groot wanneer de tijd om te dromen en genieten van de stad ingenomen werd door praktische zaken. Ik voelde me net een Japanner met het 'Parijs Syndroom'. Nog nooit van gehoord? Jaarlijks reizen duizenden Japanse toeristen af naar Parijs om deze stad in al haar schoonheid te bewonderen. Dat blijkt vaak enorm tegen te vallen waardoor er een botsing ontstaat tussen de verwachting en de werkelijkheid. Dit kan bij sommigen zelfs tot een cultuurshock leiden, met depressie als gevolg. Natuurlijk kwam ik zeker niet in de buurt van een depressie, maar ik had een plots gevoel van sympathie en begreep waar deze teleurstelling vandaan kwam.


Architectuur
Het belangrijkste dat je leert op Erasmus is het appreciëren van de evidente dingen thuis. In een grootstad als Parijs kunnen dit zeer kleine dingen zijn, zoals de mogelijkheid om te fietsen naar school, maar ook grote dingen, zoals je eigen taal spreken. De eerste ontmoeting met de Erasmuscoördinator was alvast een topper. Vanaf het moment dat je zegt dat je Belgisch bent, stoppen de Fransen vaak met moeite doen om trager te praten. Dat België, nauwelijks 350 kilometer verderop, uit twee taalzones bestaat weten ze heel goed te vergeten. Zet dit naast een even efficiënt functionerende school als in Antwerpen en je kunt al enkele leuke situaties inbeelden. De vele misverstanden op school worden gelukkig wel gecompenseerd door de schoonheid van, een deel van, de gebouwen. Voor mij persoonlijk was de campus in Antwerpen, naast de enkele gebreken, een pareltje waar ik met plezier dagelijks naar toe trok voor een dag gezwoeg. Nu weet ik wel beter. De school hier maakt deel uit van de École des Beaux-Arts in Parijs, Dé kunstschool. De gebouwen laten dit dus ook sterk zien. Desondanks is er een opvallend grote overeenkomst tussen Antwerpen en Parijs. Om de één of andere bizarre reden zijn ze er hier ook in geslaagd om de afdeling architectuur in de lelijkste en slechtst werkende delen van de gebouwen te steken. "organisatorische redenen" zeggen ze dan. Ach, misschien is het wel een manier om studenten te motiveren. Of nog beter: om te tonen hoe ze het zeker en vast niet moeten doen.


Wij danken Astrid Nieuwborg voor haar bijdrage.



Van Opstal en De Schrijver over Het Wijde Land
20/10/2013
🖋: 

Boombladeren in bruingele tinten dwarrelen zacht rond de Bourlaschouwburg, terwijl daarbinnen hard wordt gewerkt. Ook het decor van Het Wijde Land is kleurrijk. Wat ooit begon als een droom is werkelijkheid geworden. Olympique Dramatique en tgSTAN maken zich op voor hun eerste grote samenwerking op de planken. "Het is alsof ik mijn vrienden voorstel aan STAN," meent Stijn Van Opstal, "en alsof ik mijn vrienden voorstel aan Olympique Dramatique”, reageert Damiaan De Schrijver. Een gesprek met twee boegbeelden uit het Vlaamse theater.


Hoe zijn jullie op de idee gekomen om de handen in elkaar te slaan?


Damiaan Ik gaf ooit les aan de Studio Herman Teirlinck waar Tom De Wispelaere, Geert Van Rampelberg en Stijn Van Opstal mijn studenten waren. Zij richtten samen Olympique Dramatique op. Sara De Roo en Jolente De Keersmaeker, die ook deel uitmaken van tgSTAN, hebben Stijn en Geert beter leren kennen tijdens de opnames van de televisiereeks De Parelvissers. Er was een grote goesting om samen een voorstelling te maken. Vreemd genoeg gaat de tijd zo snel dat we nu die grote droom hebben verwezenlijkt.


Het Wijde Land gaat over overspel, passie en lust.


Damiaan Schnitzler is een goede schrijver die ons confronteert met de prangende vragen over wat er binnen verhoudingen mogelijk is en wat niet. Wat zijn de afspraken die gemaakt worden tussen twee mensen die elkaar liefhebben? Wat is overspel? Hoe ver kan je gaan in de ontrouw? Kan je meerdere mensen liefhebben en hoe kwetsend is dit voor degene die zich bedrogen voelt? Schnitzler probeert uit te leggen dat de mens vol instincten zit en dat er regels zijn om die instincten te structureren of gevangen te zetten door het huwelijk, afspraken en morele conventies. Het stuk gaat heel de tijd over wat er gebeurt als je die regels overschrijdt en wat de gevolgen zijn als je je instincten volgt. Je kan mensen onvrij maken door een gevangenis te creëren in je relatie, maar je moet ook oppassen als je te veel deuren openzet. Een gevangenis is niet goed, maar een duiventil evenmin.
Stijn En dat staat te allen tijde tegenover de dood hè, het gaat steeds over wat je doet met de tijd vooraleer het onherroepelijk gedaan is.


Waarom die drang om de grote menselijke gevoelens, zoals dood, liefde en dergelijke, te vertalen naar de scène?


Damiaan Ik ben een doorgeefluik tussen schrijver en publiek. Ik geef het pakske gewoon door. De grote schrijvers confronteren ook. We gaan te rade bij de grote schrijvers – zoals Tsjechov, Shakespeare, Ibsen, Gorki en Schnitzler – die een soort eeuwigheidswaarde hebben in die grote emoties, maar nooit oplossingen aanreiken. Ze confronteren ons met spiegels waar je als toneelspeler en als toeschouwer in moet kijken en waar we zelf onze conclusies uit moeten trekken. Er wordt eigenlijk nooit geoordeeld over goed of slecht. In Het Wijde Land zou je verwachten dat het personage van Friedrich – die er een rare levenswandel op na houdt en een spoor van vernieling achterlaat – als een monster wordt afgeschilderd, waar het publiek tegen moet zijn om de moraal hoog te houden en te zeggen: ''Burgers! Leef, kies en wees voorzichtig!". Toch schetst Schnitzler een figuur zonder te oordelen. Het is aan ons en aan de toeschouwers om af te wegen of we Friedrichs gedrag afkeuren of niet.


Bovendien slagen jullie er in om van elk verhaal dat zich vaak in een andere tijd afspeelt, een stuk te maken dat eigentijds en maatschappijkritisch is.


Damiaan Dat komt omdat die verhalen universele verlangens en thema’s bevatten die in alle grote romans en toneelstukken aanwezig zijn. Daarom zijn die vandaag nog steeds actueel. Het Wijde Land dateert uit 1911, maar veel is er niet veranderd. Zelfmoord en moord zijn van alle tijden, net zoals verliefd worden en buiten de pot pissen.
Stijn De tijdgeesten van toen en nu lijken bovendien op elkaar. Oostenrijk en Duitsland kenden begin vorige eeuw – net voor de Eerste Wereldoorlog – een welvarende samenleving met een crisis die de mensen niet voelden. Overleven ging niet over in leven blijven, maar over zingeving. Elke dag het leven overleven, is elke dag het leven op een zinvolle manier volmaken.
Damiaan Het gaat dus niet over mensen die moeten vechten om de eindjes aan elkaar te knopen, maar over echte middenstanders.
Stijn Maar hun overlevingstocht maakt evenveel slachtoffers als die van de arbeidersklasse. Ze moeten niet vechten om brood te gaan kopen, maar lopen verloren in hun zoektocht naar zingeving. Ik kan me voorstellen dat overleven en er in slagen om ’s avonds eten op tafel te brengen voor je kinderen een enorme kracht en voldoening geeft, waardoor alle spielerei plots irrelevant wordt.


Zijn de burgerlijke personages die jullie op scène brengen ook meteen jullie doelgroep of proberen jullie om drempelverlagend te zijn?


Damiaan Het is zeker niet de bedoeling om hoog intellectueel theater te maken, maar we gaan wel uit van een zekere gave van het publiek om ons verhaal te willen volgen. Dat veronderstelt goesting om dat te doen en een zekere intellectuele alertheid. En ik denk dat de mensen dat nog altijd kunnen en dat ze niet afgestompt zijn door televisie of hun eigen beslommeringen.

Het Wijde Land speelt nog tot en met 3/11 in Antwerpen



Dossier integratie

20/10/2013

Het woord integratie behoeft geen uitleg meer. Sinds september is deze moeilijke oefening dan ook daadwerkelijk van start gegaan en is Universiteit Antwerpen een aantal nieuwe departementen rijker. In dwars 82 zijn we dieper ingegaan op wat studenten van deze integratie vonden en vooral wisten. Om een goed en volledig beeld te schetsen besteden we in dit nummer van dwars meer aandacht aan de feitelijke aspecten van het integratiedossier. We laten ook een nieuwe medewerker van de universiteit aan het woord, namelijk de voorzitter van de onderwijscommissie Architectuur: Dirk Janssen. Hij vertelt ons over zijn ervaringen met de integratie in Antwerpen.

Universiteit Antwerpen telt op dit moment negen faculteiten, goed voor ongeveer 18.800 studenten en 4.750 medewerkers. Dat komt neer op 33 bachelors, 57 masters en 25 master-na-masters. Om al deze nieuwe richtingen plaats te bieden, worden er nieuwe universiteitsgebouwen gecreëerd. Zowel op de Stadscampus als op de Buitencampus zal hiervoor plaats gemaakt worden. Het departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen, dat nu op de Paardenmarkt zijn gebouwen heeft, zal tegen 2016 verhuizen naar campus Groenenborger. Op campus Drie Eiken zal onder andere voor het departement Revalidatiewetenschappen en Kinesitherapie een nieuw onderwijsgebouw gerealiseerd worden. Tevens is het de bedoeling dat het departement Vertalers en Tolken naar de Stadscampus zal verhuizen. Het departement Ontwerpwetenschappen ten slotte, zal zijn basis in de Mutsaardstraat blijven behouden. In inbox (het informatieblad voor personeel van Universiteit Antwerpen, nvdr.), werd in maart 2013 een heel nummer gewijd aan de integratie. De departementshoofden van de vier nieuwe departementen kwamen hierin aan het woord.

De departementshoofden zijn zeer te spreken over de integratie. Zij zijn ervan overtuigd dat deze zal zorgen voor een nauwere samenwerking tussen de verschillende richtingen van de universiteit en dat deze samenwerking kan leiden tot hogere prestaties. Toch zijn er ook enkele aandachtspunten waar de hoofden aan refereren. Zij geven aan dat het belangrijk is om binnen hun departementen de eigenheid niet te verliezen. Daarbij benadrukken zij dat de 'ex-hogeschoolopleidingen' praktisch van aard moeten blijven. Zo wil het departement Vertalers en Tolken in haar master een verplichte stage inbouwen. Aan de andere kant zullen docenten en studenten van de richtingen die eerder onder de hogeschool vielen zich meer moeten richten op onderzoek, waar Universiteit Antwerpen dan weer zwaar aan tilt. Een belangrijk pluspunt voor de nieuwe departementshoofden is ten slotte dat de universitaire titel voor bepaalde richtingen meer studenten aantrekt en ook op de arbeidsmarkt een verschil zal maken.

Om na te gaan of deze verwachtingen en doelstellingen van de nieuwe departementshoofden daadwerkelijk in praktijk zijn gebracht, interviewde dwars Dirk Janssen, de voorzitter van de onderwijscommissie Architectuur binnen het departement Ontwerpwetenschappen.

 

Wat houdt het integratiedossier precies in voor uw opleiding?

Dirk Janssen De integratie houdt in dat Architectuur nu een universitaire opleiding wordt en dat bijgevolg verwacht wordt dat de opleiding voldoet aan de academische criteria. Met deze 'academisering' zijn wij al een aantal jaren bezig. Aan alle integrerende opleidingen is gevraagd een nieuw curriculum te maken. Daarbij is onderzoek een belangrijke component geworden, naar de werkwijze van de universiteit.

 

Sinds september is de opleiding Architectuur daadwerkelijk geïntegreerd. Zijn er u bepaalde zaken opgevallen?

Janssen De nieuwe curricula hebben voor de studenten en professoren die niet direct betrokken zijn bij de integratie meer impact dat de integratie zelf. Het ruimtegebrek en de moeizame opstart van onze specifieke faciliteiten dreigen ervoor te zorgen dat deze situatie verandert en dat ook andere professoren en studenten meer met de integratie in aanraking zullen komen.

 

De autonomie en eigenheid van de opleidingen nam af in functie van de centrale bestuurbaarheid ervan.

 

In dwars 82 hebben we vooral reacties van studenten op de integratie gepeild. Wat zijn de algemene reacties van de medewerkers binnen de opleiding Architectuur?

Janssen Bij velen is er momenteel een zekere teleurstelling te merken. Bepaalde chaotische toestanden aan het begin van het academiejaar zijn ontmoedigend. Men heeft immers hard gewerkt om nieuwe curricula te realiseren. Er moest bezuinigd worden op zowel personeelsuitgaven als werkmateriaal en dat terwijl de integratie een complexe opgave is waar geen extra financiering tegenover staat. Dat is een zure beker.

 

Studenten hadden het in ons vorig nummer vooral over het gebrek aan communicatie over de integratie. Is dat bij professoren ook het geval geweest?

Janssen Dat is zeer zeker het geval. De integratie is ná het feitelijke samenvoeging van de hogeschool- en universiteitsrichtingen nog altijd een zware opdracht die veel extra belasting betekent voor beide partijen. Het spreekt voor zich dat dan de communicatie lijdt onder deze druk. Er zijn veel nieuwe partijen die elkaar moeten leren kennen en die moeten aftasten met wie ze waarover moeten communiceren.

 

Wat wij lazen was dat de departementshoofden bezorgd zijn dat het unieke karakter van sommige van de 'ex-hogeschoolopleidingen' verloren zal gaan. Is deze angst terecht?

Janssen De opleiding architectuur is 350 jaar oud en heeft een sterke eigen cultuur uitgebouwd. Toen we bijna 20 jaar geleden bij de hogeschool werden gevoegd is er reeds veel van de eigenheid van onze opleiding afgeplat. Nu komen we onder een nieuwe koepel. Ook de universiteit heeft haar eigen cultuur en binnen die cultuur zijn modellen of structuren voorzien waaraan de faculteiten beantwoorden. Nu blijkt het een en ander niet te passen en het zijn juist deze aspecten die belangrijk zijn voor onze eigenheid, maar ook die onze maatschappelijke rol garanderen. De autonomie en eigenheid van de opleidingen nam af in functie van de centrale bestuurbaarheid ervan.

 

Eigenlijk is er nu al plaats te kort, zowel in ruimte als in de diversiteit.

 

Zijn er naar uw mening nog andere 'gevaren' waarvoor gewaakt moet worden?

Janssen De huisvesting van onze opleiding is een belangrijk aandachtspunt voor het bestuur van Universiteit Antwerpen. Onze opleiding maakt historisch deel uit van de Academie voor Schone Kunsten en we wonen al 350 jaar op deze campus in de historische stad. Die locatie is van groot belang voor onze opleiding: zij heeft haar mee gevormd. De ruimte voor onze activiteiten is natuurlijk ook ontzettend belangrijk, denk bijvoorbeeld aan het tentoonstellen en jureren van studentenwerk. Bovendien is experimenteren met ruimte, vorm en materiaal voor ons essentieel en dat vraagt de gepaste infrastructuur. Wij merken echter dat de hogeschool ons probeert terug te dringen. Eigenlijk is er nu al plaats te kort; zowel in ruimte als in diversiteit beginnen we elkaar in de weg te lopen.

 

Wat is dan uw persoonlijke visie op de integratie?

Janssen Ik denk dat Architectuur verschilt van de meeste academische disciplines. Het andersoortige onderwijs en onderzoek dat wij voeren vraagt om een bijzondere aanpak en andere criteria dan de meeste universitaire richtingen. Wanneer wij niet teveel hoeven te conformeren en wanneer onze specialiteiten als meerwaarde worden beschouwd kan de integratie succesvol zijn. Ik hoop dat ons de kans snel geboden wordt deze meerwaarde te tonen. Onze waarden mogen niet tegenover de klassieke academische waarden staan, want ze vullen elkaar aan.

 

Wat is ten slotte naar uw mening ook belangrijk om voor ogen te houden in de toekomst van de integratie?

Janssen We moeten met elkaar blijven praten: het gesprek aangaan en elkaar voortdurend blijven bevragen. Generositeit en nieuwsgierigheid lijken me daarbij belangrijk.



utopia in absentia
19/10/2013
🖋: 
Auteur extern
Maud Vanhauwaert

Een gelauwerd schrijver of journalist blikt voor ons terug op zijn/haar studententijd. Over het verlies van jeugdige idealen en de teloorgang van naïeve onschuld. Maud Vanhauwaert (1984) is dichter, columnist, kunstkenner en gastcolumnist voor dwars.

Wat mis je het meest uit je studententijd? Als ik die vraag voorleg aan een groepje vrienden, dan klinkt er, als uit één mond, een langgerekt 'tiiiiijjjjjjjjd'. Dan beginnen ze bevlogen te vertellen over hoe ze in hun studentenperiode nachtenlang feestten, overdag wat verdwaasd door hun kater waadden, en zo tegen april-mei eens de ruggen van hun syllabi kraakten.

 

Misschien zullen velen dit onderschrijven: tijdens je studiejaren is tijd nog geen dwangbuis, maar een ruimte waarin je je vrijelijk kan bewegen. Eenmaal je professioneel werkzaam bent, word je meegesleurd in de radslag van het leven en de seconden zijn als knikkers die je een voor een verliest.

 

En toch, zo ervaar ik het niet. Maar misschien ben ik een uitzondering. Ik volgde Taal-en Letterkunde aan de universiteit en een drama-opleiding 'Woord' aan het Conservatorium in Antwerpen. Ik combineerde die opleidingen en in mijn vrije tijd volgde ik nog muzieklessen, maakte ik theatervoorstellingen en gaf ik workshops poëzie.

 

Ik voelde mij vaak een kerkhaantje, een beetje alleen, veel wind vangend en vaak van richting veranderend. Ik heb de studententijd niet ervaren als een luilekkerleventje, maar als een periode van hard werken, scherpe deadlines, uitdagingen en confrontaties.

 

Intussen ben ik een drietal jaar afgestudeerd en ben ik actief in de artistieke sector. Ik werk heel projectmatig en heb geen vaste werkgever. Ik kies wanneer ik opsta 's morgens en hoe ik mijn dag invul, ik stel mijn eigen deadlines, en hoef mij zelden te verantwoorden. Ik durf te stellen dat ik, student-af, vrijer ben dan ooit.

 

En toch, als ik zo samenzit met oude vrienden en terugdenk aan de tijd van toen, neemt de heimwee ook mij in haar greep. Dan denk ik vooral aan de eerste jaren van mijn studentenleven, waarin ik de ene cursus na de andere blokte, kennis stockeerde, verbanden probeerde te leggen en mij amper de vraag stelde: waartoe dient het.

 

In het professionele leven krijgt die nutsvraag al snel het overwicht. 'Waartoe dient het', als maatstaf van onze maatschappij. Ik vind het een gevaarlijke vraag; ze maakt het onderwerp slaafs. Op de vraag 'waartoe dient de poëzie', antwoord ik het liefst: de poëzie dient niet.

 

Ik heb het gevoel dat de nutsvraag haar hegemonie steeds verder uitbreidt en ook het onderwijssysteem infiltreert. Dat de waarde van vakken steeds meer wordt afgemeten aan het nut ervan. Een nutsvraag die al te snel verward wordt met de meest wezenlijke: 'waarom doe ik het'. Ze zijn, geloof ik, nochtans fundamenteel verschillend.

 

De nutsvraag hengelt naar het beoogde effect. De waarom-vraag peilt naar de dieperliggende reden.

 

Wat ik nog het meest mis uit mijn studentenleven? De heerschappij van het bandeloos nutteloze. Het gevoel daarin vrijelijk te kunnen zoeken naar een reden, meer nog dan naar de rede. Mij niet te hoeven meten aan de maatschappij, maar aan het leven. En in mijn zoektocht niet getrokken te worden door de winst, maar te mogen draaien met de wind.



het marktsegment
14/10/2013
🖋: 

Het regelgevend kader oefent een enorme invloed uit op de financiële instellingen en de economie als geheel. Maar hoe ver gaat deze invloed en wat zijn de gevolgen? Iedere maand laat Capitant (de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiële markten, nvdr.) economische en financiële onderwerpen aan bod komen in Het Marktsegment van dwars. Deze rubriek gidst je door het beursnieuws heen, zonder vast te lopen op de moeilijke en ingewikkelde concepten. Hier worden ze uitgelegd in mensentaal.

Sommige banken zijn vanwege hun grootte, complexiteit en verbondenheid met andere banken zo belangrijk voor het financiële systeem dat ze als too big to fail worden beschouwd. Dit kan leiden tot een blind vertrouwen omdat men ervan uitgaat dat de overheid wel een handje zal toesteken als het slecht gaat. Een failliete bank brengt immers te grote consequenties met zich mee. Denk maar aan al het spaargeld dat iedereen zou kwijtspelen. Te groot om over kop te gaan? Denk dan nog maar eens na. Het is al vaak gebeurd. Het geloof in de bankensector is enorm achteruit gegaan. Allerlei maatregelen worden getroffen om het vertrouwen terug op te krikken en allerlei voorwaarden worden gesteld om de risico’s te beperken. De risico’s zijn immers te groot, zeker wat grootste banken betreft. Naar aanleiding van die risico’s is het Basel-Comité in het leven geroepen. Het doel van het Comité is het verbeteren van de kwaliteit van het toezicht op de banken wereldwijd. Na het eerste en het tweede Basel-Comité, of kortweg Basel I en II, is er naar aanleiding van de kredietcrisis in 2007 ook Basel III in het leven geroepen. Dit Comité zal zoals de twee anderen proberen de risico's binnen de perken te houden. De crisis liet de banken bijvoorbeeld beseffen dat alleen onmiddellijk beschikbaar kapitaal bruikbaar is om verliezen te voorkomen. Veel banken bleken echter onvoldoende kapitaal ter beschikking te hebben. Sindsdien moeten de banken voortaan zeven procent kapitaal in voorraad houden.

 

toekomst van de financiële sector

Eind november dit jaar zullen alle Europese banken hervormd worden. In België zal dit zelfs iets sneller gebeuren omdat de hervorming van het bankwezen in het regeringsakkoord is opgenomen. Spaarbanken en alle andere banken worden gesplitst. Met andere banken bedoelt men die banken die in staat zijn om complexe en risicovolle activiteiten uit te oefenen. Na de financiële crisis van 2007 is het grootste deel van de banken uiteraard al gescheiden, maar er is nog werk aan de winkel. We mogen niet meer dezelfde fouten maken die in het verleden reeds zijn gemaakt. Nog steeds moeten de kleine banken – die toen amper risico hebben genomen – mee boeten voor de fouten van de grote spelers. Toch lijken we al een belangrijke les geleerd te hebben: wat de overheid beheert, is zeker niet altijd veilig. Zoals eerder aangehaald, leidt een back-up van de overheid vaak ongewild tot risicovol gedrag. En dat is juist niet wat de gewone spaarder verwacht.

 

shutdown

Too big to fail is een principe dat niet alleen voor financiële instellingen geldt. Ook in de politiek is er sprake van en Amerika heeft dat onlangs bevestigd. In dat land is er een shutdown gekomen door de invoering van Obamacare (*) die tot onenigheid leidde tussen de Democraten en de Republikeinen. Deze laatsten hadden op 1 oktober in de Amerikaanse begroting van 2014 laten opnemen dat de uitvoering van deze wet een jaar zou moeten opschuiven. Logischerwijs gingen de Democraten en president Obama met deze begroting niet akkoord, mede omdat Obamacare reeds goedgekeurd en grondwettelijk is.
Een begroting die niet is goedgekeurd, leidt in de VS altijd tot de stopzetting van overheidsuitgaven. Ook overheidskredieten worden op hun beurt geblokkeerd. Aangezien deze kredieten worden toegewezen aan de overheidsactiviteiten, heeft dit een directe staking tot gevolg van alle niet-essentiële departementen. Als gevolg hiervan is er dus 1 oktober een heuse shutdown gebeurd.
Wat een nog grotere rol speelde in de shutdown, is de verhoging van het Amerkaanse schuldenplafond. Op 17 oktober zouden de Amerikaanse schulden een bedrag van 16700 miljard dollar bereikt hebben. Maar wat zou dit betekend hebben?
De economie van de VS is één van de grootste en belangrijkste economieën in de wereld. Als een staat haar schuldenplafond overstijgt, kan de VS zijn schuldeisers niet meer betalen. De gevolgen hiervan zouden catastrofaal geweest zijn: de rente zou stijgen, de economische groei zou stagneren en het vertrouwen zou achteruit gegaan zijn.
Het schuldenplafond is na de shutdown uiteindelijk verhoogd. De Amerikaanse overheid wordt tot 15 januari gefinancierd en het schuldenplafond wordt tot 7 februari verhoogd. Is dat dan een goede oplossing geweest? Het verhogen was zeker en vast noodzakelijk. Is nu alle paniek voorbij? Neen, integendeel. Uitstellen van problemen is nooit een oplossing. Ongewild wordt er onzekerheid gecreëerd, wat de economie op zijn minst niet helpt. Het opschorten doet meteen een belletje rinkelen en de kans is groot dat we diezelfde chaos nog eens opnieuw meemaken. Jazeker, de kans dat er in februari terug een shutdown komt is groot. Tot die tijd is er dus geen sprake van verbetering en de economie is ondanks de verhoging van het schuldenplafond dus absoluut niet aan de betere hand.

 

 

(*) Patient Protection and Affordable Care Act = een verplichte en algemene ziekteverzekering onder het bestuur van Obama