ethiek en cocktailsaus

18/11/2013
🖋: 

Elk jaar laten duizenden studenten zich dopen. Andere studenten vinden deze ontgroening dan weer wansmakelijk en onzinnig. dwars nuanceert de hetze en bekijkt de vulgariteiten door een ethische bril. Waarom willen sommige studenten zich zo graag laten dopen? Welke voordelen brengt gedoopt zijn met zich mee? En moet een doop bij voorbaat hard en vernederend zijn? dwars ging ten rade bij twee professoren Ethiek van Universiteit Antwerpen: de heer Johan Taels, die rechten studeerde maar zijn hart aan filosofie verloor en de heer Willem Lemmens, voorzitter van reflectiecentrum Pieter Gillis.

Overgangsrites: vroeger en nu

Een doop is een rite de passage, waarbij je ingewijd wordt in een nieuwe groep. Zulke rituelen komen al sinds de geschiedenis van de mensheid voor. Wat is het verband met studentendopen?

Lemmens Het dopen is inderdaad een oud gebruik. Er is een soort zuivering aanwezig in zo'n overgangsritueel. Dat je je hierbij onderwerpt aan diegene die boven je staat, is essentieel. Nadien word je aanvaard en opgenomen in de groep. Studentendopen vertonen duidelijk dat patroon.

Taels Doop- en overgangsrituelen komen in alle religies en culturen voor. Meestal vindt er in zo’n rite een belangrijke sociale verandering plaats, bijvoorbeeld van kind naar jongvolwassene of van buitenstaander naar lid van de gemeenschap. In onze individualistische samenleving blijven er nauwelijks nog algemeen gedeelde rituelen over, hoewel een gemeenschap daar nood aan heeft.

 

Rauwe vis en ander ongein

Bepaalde beproevingen van de studentendoop zijn vaak hard en vernederend. Hoe komt het dat iemand zich daar zo gemakkelijk aan onderwerpt?

Lemmens In onze maatschappij is er nauwelijks nog voeling voor echte overgangsrituelen waar hiërarchie en inwijding een rol spelen. We weten vaak niet goed meer hoe we ons in zo’n context moeten gedragen. Zou het kunnen dat we in een overgangsritueel met een sterke zin voor hiërarchie geen maat meer kennen? In de oude culturen zijn zulke rituelen erg gereguleerd. Vaak bestaan ze uit een soort bekwaamheidsproef waarvan elk onderdeel strikt vastligt. Waarom zouden deze rituelen vandaag de dag via extreme en intimiderende vernederingen zonder maat moeten gebeuren?

Taels In een authentiek ritueel voeren de personen geen willekeurige handelingen uit, maar doet het ritueel iets met hen. Ze worden opgenomen in een groter geheel dat ze niet zonder meer kunnen manipuleren. Dat geldt zowel voor de schachten als voor de doopmeesters. Wie vernederende praktijken toepast heeft weinig excuus. In normale omstandigheden is dat machtsmisbruik.

 

Een verbod is nooit een goed idee.

 

Ondanks alle polemiek blijven studentendopen populair. Is het groepsgevoel belangrijk voor een mens?

Lemmens Ik herinner me dat er vroeger onder de studenten meteen een soort groepsgevoel tot ontwikkeling kwam. Toen ik bijna te laat was voor een examen, stonden twee meisjes aan het examenlokaal bezorgd op mijn komst te wachten. Tegenwoordig zijn studenten meer individualistisch en geïsoleerd. Als tegenbeweging op dat individualisme zie je echter dat fenomenen zoals samen studeren in de bibliotheek en studentendopen meer aan populariteit winnen.

 

Eenzaat of groepsdier?

Vindt er een teloorgang van normen en waarden plaats en werkt deze de individualisering in de hand? Groeperen studenten zich daarom gretiger in een vereniging?

Lemmens Er vindt zeker geen teloorgang plaats, maar er is wel sprake van minder 'vaste' normen en waarden. Vroeger wist je dat je ongeveer dezelfde achtergrond had dan wie links en rechts naast je in de aula zat. Vandaag zit je vaak naast mensen wiens achtergrond volledig anders is dan de jouwe. Ik kan me voorstellen dat dit het verlangen om bij een homogene groep te horen vergroot.

Taels Het is meer een individuele zoektocht geworden. Op zich is dat een goede zaak, maar ik heb er toch twee bedenkingen bij. Ten eerste vraag ik me af of jongeren voor die zoektocht wel voldoende tijd en ruimte krijgen. Vaak lijkt het erop dat er nog maar één imperatief bestaat: je moet succes hebben en wel liefst zo snel mogelijk. Maar een zoektocht naar wat echt waardevol is verloopt niet in een rechte lijn en al helemaal niet volgens economische maatstaven. Ten tweede kan die zoektocht nooit louter individueel zijn. Waarden worden niet uit het niets uitgevonden, wel moet ieder dit zich op een eigen manier toe-eigenen. Daarvoor heb je anderen nodig die je kunnen inspireren, waarmee je kan praten en discussiëren, maar tegen wie je je ook kan afzetten.

 

Segolène Royale deed een oproep tot afschaffing van de studentendoop. Elio di Rupo vond dat men nooit aan de fysieke integriteit van studenten mocht raken.

Lemmens Een verbod is nooit een goed idee. Studentenverenigingen zouden als tegenreactie kunnen besluiten om ondergronds te gaan.

Taels Ook ik pleit niet voor de afschaffing van de studentendoop. Maar wanneer in een studentendoop de persoonlijke integriteit van studenten wordt geschonden, dan vind ik dat moreel niet aanvaardbaar, in sommige gevallen ook in wettelijk opzicht. Een goed uitgewerkt doopcharter, waarvan de uitvoering wordt gecontroleerd en misbruiken niet zonder gevolgen blijven, zou hier kunnen helpen.



17/11/2013
🖋: 

Flaneren doorheen de stad is meer dan geschiedenis alleen. Onze redactie houdt een rondslenterende tête-à-tête met een individu die haar hart verloren heeft aan Antwerpen. Op een druilerige woensdagavond ontmoetten we Slongs Dievanongs, het hiphoppende alter ego van Charissa Parassiadis, in de Dansing Chocola in haar buurt Sint-Andries voor een interview over Wannes Van de Velde, Thailand en the tsunami of love.

Je hebt jarenlang de bruine kroeg Multatuli uitgebaat. Hoe heb je de horeca-microbe te pakken gekregen?

Ik ben op mijn veertiende het caféleven ingerold. Mijn nieuwe fiets was gestolen en ik moest het geld gaan terugverdienen door in het café van mijn stiefmoeder te helpen. Daarna ben ik gebleven om extra zakgeld te verdienen. Later heb ik dan het café overgenomen. Doordat het zo’n sociaal beroep is, geeft het werk veel afwisseling en voldoening. In de namiddag kwamen de gepensioneerden een koffietje drinken, ’s avonds was er een reggae- of een houseparty.

 

Toen het runnen van het café niet langer een uitdaging voor je was, heb je besloten om een stap in het onbekende te zetten en in je eentje een lange reis naar Thailand en de Filipijnen te maken. Hoe was die ervaring voor jou?

Heel impulsief heb ik mijn vliegtickets geboekt, maar toen de dag van vertrek dichterbij kwam, I shat my pants. Het was angstaanjagend, maar ik heb doorgezet en ik heb er de bagage in mijn hoofd opgeruimd. Ervoor leefde ik vluchtig en wist ik niet goed wie ik was. Nu ken ik mijn donkere kantjes en mijn goede eigenschappen. Ik heb niet langer bevestiging nodig van anderen.

 

Je bent in Antwerpen opgegroeid en hebt er ook altijd gewoond. Heb je een speciale band met ‘t Stad?

Dit is een plaats waar ik echt mezelf kan zijn en iedereen ken. Met mijn ex-vriend wandelde ik een keer door de Nationalestraat van de Groenplaats naar het Zuid. Anderhalf uur zijn we onderweg geweest, gewoon omdat we veel bekend volk tegenkwamen en overal eventjes een babbeltje maakten. Antwerpen zal altijd mijn tekenblok blijven, mijn beste vriendenboekje, mijn Wannes Van de Velde. Deze stad is mijn wieg. Ik gluur wel eens over de rand en verken de buurt eromheen, maar uiteindelijk zal ik altijd terugkeren. Ik ben hier geboren en ik zal hier ook sterven.

 

Slongs is een stoer typetje, iemand die zeker niet over zich heen laat lopen. Ze is materialistisch en trekt nogal snel haar conclusies. Hoeveel van Charissa zit er eigenlijk in Slongs Dievanongs?

Bij Slongs kan ik bepaalde eigenschappen van mezelf, die eigenlijk niet door de beugel kunnen, uitvergroten. Het coveren van 'Goeiemorgen morgen' is echt een openbaring geweest, hierdoor heb ik een knop in mijn hoofd omgedraaid. Je hoort die evolutie ook in mijn songs, omdat die allemaal autobiografisch zijn. Ik kan enkel schrijven over de dingen die mij raken, anders vind ik geen inspiratie.

 

Je nieuwste single heet 'Ik zen nie de bank'. Welk verhaal wil je met dit nummer vertellen?

Het nummer gaat over communicatiestoornissen bij koppels. In het begin zijn we zo verliefd dat we niets zeggen over de negatieve kantjes van ons lief. Na een tijdje gaan we ons eraan storen en klagen we erover tegen onze vriendinnen. Als onze partner vraagt wat er scheelt, dan zeggen we steeds: "Oh schatje, er scheelt niets." Zo praten we steeds minder in onze relatie over belangrijke dingen en groeien we uit elkaar.

 

Het lijkt alsof je van het ene avontuur in het andere rolt; je café opgeven, op reis naar het verre oosten vertrekken en dan het muzikale verhaal met Halve Neuro en Slongs Dievanongs.

Mijn ervaring is dat hoe meer je plant, hoe meer er kan mislopen. Muziek heeft er bij mij altijd ingezeten. Als kind kende ik de teksten van de Amerikaanse rappers van buiten en danste ik mee met videoclips. Later had ik dan mijn café en dat is eigenlijk ook een podium, de hele tijd een happy face opzetten en met de mensen babbelen. Toen ik stopte met het café, had ik geen idee wat ik verder ging doen, maar ik had vertrouwen dat er wel iets uit de bus zou komen. Elk einde houdt de belofte van iets nieuws in. Ik rapte al eens iets op een podium en met Halve Neuro namen we voor de grap een nummer op. Voor we het wisten werd het een hit. Een jaar later traden we op Laundry Day op voor tienduizend mensen. We hebben het succes nooit te hard gewild en we hebben gewoon gedaan wat we graag doen.

 

Hoe kijk je naar de toekomst?

Ik ben trots op wie ik ben en waar ik sta. Ik zal nog slagen van de hamer krijgen, maar dat hoort erbij. Dat zijn gewoon lessen om naar het volgende level te geraken, daar leer je van. Ik hoop dat ik over tien jaar nog gelukkiger ga zijn dan nu, maar ik ga me in ieder geval geen zorgen maken over de toekomst. Het leven is te mooi om bij de negatieve kantjes te blijven hangen. Als ik gelukkig ben, dan kan ik andere mensen ook blij maken door iets goed voor hen te doen. Waarop zij weer iets positief voor anderen kunnen betekenen en zo gaat die positiviteit de wereld rond. Als een tsunami of love. Muziek maakt mij op dit moment heel gelukkig. Als ik mijn steentje kan bijdragen door ook bij andere mensen een smile op hun gezicht te toveren met mijn liedjes, is dat een heel groot cadeau.



voorbeeldig student
17/11/2013
🖋: 

We interviewden Roxane Taeymans (22) alvorens ze in Bulgarije Europees kampioen bij de beloften werd. Begin november won ze al de Belgische titel bij de seniors (21+) in de klasse -70 kg. Ze volgt zowel haar laatste bachelorjaar als haar eerste masterjaar Taal- en Letterkunde. Ze is vastbesloten er alles aan te doen om bij de Olympische Spelen van 2016 in Rio te kunnen zijn.

"Meestal zeg ik pas dat ik judo doe als ik mijn medestudenten al wat beter ken," vertelt Roxane. Ze krijgt steeds enthousiaste reacties. De Zurenborgse heeft een topsportstatuut en mag lessen missen en haar examens uitstellen. Sinds haar zesde beoefent ze judo, nadat de leerlingbegeleiding het haar aanraadde, omdat ze onzeker was en faalangst had.

 

opofferingen

Ze traint twee keer per dag en dan komt er nog een conditie-, stabilisatie- en krachttraining bij. "Studeren en judo is zwaar, maar werken en judo is niet mogelijk. Soms kan judo zo zwaar zijn dat ik met plezier naar de les ga: mijn hoofd leegmaken en even met iets anders bezig zijn." Ze mist het studentenleven wel. "Is het dit allemaal wel waard, vraag ik me soms af als ik al mijn opofferingen bekijk. We hebben een heel lang seizoen en het is al even geleden dat ik ben uitgegaan. Ik heb ook tot het einde van mijn middelbaar in een jeugdbeweging gezeten, maar moest door het judo stoppen."

 

cultuurshock

Roxane reist vaak voor haar sport. "In het buitenland zit ik hoofdzakelijk in sporthallen, af en toe probeer ik wel iets mee te pikken van de omgeving. Tijdens ons trainingskamp in Japan pikken we er ook enkele dagen uit om op tocht te gaan." Ze zit vaak in Oostbloklanden, waar ze soms met een cultuurshock geconfronteerd wordt. "Je leest soms wel eens over armoede en andere levenswijzen, maar door zo veel te reizen kan je er daadwerkelijk niet omheen."

 

de top

Enkele jaren geleden werd de tussencategorie '-23' ingevoerd, vanwege de grote rechtstreekse stap van jeugd naar senioren. "In de seniorenklasse zijn de judoka's fysiek sterker, maar vooral de ervaring geeft de doorslag. De '-23' is dus een goede tussenstap." Rond hun vijfentwintigste zijn de meeste judoka's op hun top. Binnen drie jaar bereikt de Berchemse die leeftijd. "Ik ga er alles aan doen om in 2016 naar de Olympische Spelen in Rio te kunnen. Wat daarna volgt, weet ik nog niet."



over een zwarte panter en de Academie

16/11/2013

De Koninklijke Academie van Schone kunsten in Antwerpen werd gesticht in 1663 en viert dit jaar haar 350-jarig bestaan. Ter opluistering van deze mijlpaal zijn er verschillende tentoonstellingen georganiseerd. Er is onder andere een fraaie overzichtstentoonstelling in het MAS. Naast beroemde oude meesters, exposeren er ook de tenoren van de hedendaagse Antwerpse kunst. dwars interviewde Katharina Van Cauteren, een van de drie curatoren van de tentoonstelling in het MAS, en de invloedrijke hedendaagse Antwerpse kunstenaar, schilder en graficus Fred Bervoets, over hun ervaring met de Academie.

Wat is de opbouw van de tentoonstelling en hoe is deze juist tot stand gekomen?

Van Cauteren De expositie is het resultaat van de samenwerking tussen drie curatoren. Het gaat om Paul Huvenne, directeur van het KMSKA, modeontwerper Walter Van Beirendonck en ikzelf. Walter is onder andere het brein achter de unieke scenografie die je in het MAS kunt zien. De tentoonstelling is niet zomaar een droge opsomming van feiten uit de geschiedenis van de Academie. In plaats daarvan worden enkele grote vragen gesteld: is kunst vooral handwerk, of toch eerder iets wat je doet met je hersenen? Moet kunst mooi zijn? Is er zoiets als 'Antwerpse kunst'? Kwesties die kunstenaars doorheen de eeuwen altijd hebben beziggehouden.

 

Kent u een interessante anekdote uit het 350-jarig bestaan van de Academie?

Van Cauteren De meest mythische leerling van de Antwerpse Academie is ongetwijfeld Vincent Van Gogh, ook al volgde hij er maar enkele weken les. Het verhaal wil dat hij door zijn leerkrachten werd gebuisd of zelfs van school gestuurd, maar de werkelijkheid is iets prozaïscher. Om te beginnen schreef Van Gogh zich vooral in aan de Academie omdat tekenles volgen goedkoper was dan zelf modellen inhuren. Maar naar de negentiende-eeuwse normen kon Van Gogh eigenlijk helemaal niet zo goed tekenen. Hij werd dus verwezen naar een lagere klas. Voor het zo ver kwam, kreeg Vincent de kans om naar Parijs, hét kunstencentrum van de latere negentiende eeuw, te vertrekken. Geen wonder dus dat hij onmiddellijk de benen nam.

 

Wat voor indruk heeft Fred Bervoets nagelaten op de Academie?

Van Cauteren Fred is een icoon, die een bijzonder fundamentele invloed heeft gehad op heel wat van zijn leerlingen. Zijn studenten kunnen je verhalen vertellen over de legendarische onderonsjes die ze met Fred hadden in de les of op café. Daar kon Fred pas écht doordringen tot de ziel van zijn pupillen. Het mooiste verhaal dat ik in die zin ken, komt van Tom Liekens. Hij beschreef me hoe hij op een avond samen zat met Fred, toen er een dame naar hen toe kwam. Zij zei tegen hem: "Ik heb uw nieuwste werk gezien en het trekt echt op niks!" Waarop Fred doodgewoon antwoordde: "Het trekt misschien op niks, maar het trekt ook op niks anders!" Met dat soort uitspraken liet hij zijn leerlingen natuurlijk begrijpen waar het voor hem daadwerkelijk om gaat: het vinden van een eigen weg. Maar zo'n uitspraak toont ook aan hoe groot het contrast is met de opvattingen van de zeventiende, achttiende en negentiende eeuw: Toen ging men ervan uit dat er één universeel schoonheidsideaal was en je precies dát ideaal moest leren beheersen in de Academie. Sindsdien is er veel veranderd.

 

Wat kunst precies inhoudt weet ik nog altijd niet.

 

De impuls in de Antwerpse kunst is sinds 1663 dus nog niet gestopt. Zeker niet als het aan kunstenaars als Fred Bervoets ligt. Dat ook zijn werk in het MAS hangt, is dus niet verbazend. We vroegen de 72-jarige kunstenaar in Galerij de Zwarte Panter naar zijn tijd op de academie.

 

We bellen aan bij de Zwarte Panter, een prachtig pand dat vroeger een hospitaal was. De galeriehouder, gestoken in een trui met pantermotief, doet open en stelt zich voor als Adriaan Raemdonck. Hij brengt ons naar een ruimte waar schilder Fred Bervoets kiest welk werk hij er nog zal ophangen. Bervoets gaat ons voor naar de vroegere kapel van het hospitaal waar eveneens monumentaal werk van hem hangt. In de sacristie van de kapel is een bar gevestigd. "Wacht, wacht, voor we gaan spreken moet ik eerst nodig iets drinken," maant de schilder. Hij duikt achter de bar, haalt een grote fles Bols tevoorschijn, giet zijn glas meer dan halfvol en schenkt er een klein scheutje cola bij. "Ik drink altijd Bols, je moet je lichaam wel onderhouden natuurlijk. Jullie ook een druppelke?" Met de Bols in de hand en zwaaiend met een sigaret steekt Bervoets van wal. Hij vertelt dat Antwerpen een grote invloed heeft gehad op zijn leven en werk. "Al van jongs af aan wilde ik naar de stad, want in de stad leven de kunstenaars. Antwerpen was voor mij één grote academie, ik móést erheen want ik wilde schilderen. Ik woonde in Burcht en leerde mezelf schilderen in de kerktoren van het dorp met uitzicht op Antwerpen. De stad was een 'kunstmekka': kunstenaars van over de hele wereld kwamen hier naartoe. We zochten elkaar op en zaten samen veel op café. Je mocht immers niets missen en in artiestencafés ontmoette je belangrijke mensen. Vroeger had ik mijn atelier op de hoek in de oude stal van de Natiepaarden, maar artiesten moeten veel verhuizen, anders ben je gezien en komen de toeristen," vertelt Bervoets. Nu schildert hij thuis, in een herenhuis dat hij heeft gekocht in de Dambruggestraat. Enkel zijn drukatelier is in de Zwarte Panter gevestigd.

 

Bervoets is in 1957 begonnen aan de Academie. De opleiding duurde toen zes jaar en aansluitend volgden vijf jaar Hoger Instituut. Bervoets zelf legde de opleiding in slechts drie jaar af. "Ik was de man, van jongs af aan scheidde ik me af. Ik heb altijd al geschilderd en vanaf mijn vijftiende ben ik in de open lucht gaan schilderen. Ik heb er hard voor gewerkt en daarom hebben mijn ouders me naar de Academie gestuurd. Daar heb ik veel geluk mee gehad, want mijn vader was dokwerker. Ik wilde alle dagen schilderen." De schilder neemt een slok van zijn glas cola-Bols, steekt een nieuwe sigaret op en vertelt over de verschillen tussen de Academie zoals hij haar kende en zoals ze nu is. "Toen ik er studeerde, was de Academie nog elitair. De professoren doceerden in het Frans en ook zeer rijke mensen volgden er een opleiding tot kunstenaar." Het 350-jarig bestaan van de Academie is volgens de schilder van invloed op het instituut. De oude opleiding aan de Academie, zoals hij die gevolgd heeft, is een overblijfsel van de klassieke zeventiende-eeuwse opleiding. "In de eerste jaren moesten we gipsen beelden van hoofden en torso’s overwerken. Daarna werden oude meesters nagevolgd en stillevens geschilderd. In het laatste jaar schilderden we naaktmodellen. Mijn model moest dan een sjaal breien, want vrij schilderen was voor mij belangrijker," lacht Bervoets. "Op het Hoger Instituut schetste je dan eindelijk je eigen wereld. Nu is kunst opener en breder geworden en de Academie is flink veranderd. De nadruk ligt veel minder op de klassieke component van de opleiding, maar is dezer dagen eerder gebaseerd op talent en eigen insteek. Dat kwam in mijn tijd pas later aan bod. Bovendien is de opleiding nu theoretischer. Tegenwoordig is alles volledig geregeld. Wij begonnen gewoon lukraak te schilderen. Daarnaast is de computer een grote verandering: internet opent hele werelden, dat is veel beter dan in je eentje op een zolderkamertje aanmodderen."

 

Ik woonde in Burcht en leerde mezelf schilderen in de kerktoren van het dorp, met uitzicht op Antwerpen.

 

 

Als afgestudeerde was Bervoets al getrouwd en met enkele prijzen op zak kreeg hij een contract aangeboden bij een groot Brussels verzamelaar. "Ik heb nooit een andere job kunnen doen dan schilderen en zo kon ik toch rondkomen," zegt hij. Bervoets was echter de uitzondering: veel kunstenaars gingen aan de slag als barman, klusjesman of wijnverkoper. "Dan is het voorbij met het talent, het zijn de keikoppen die volhouden. Immers, wanneer je aan een andere job begint, wil je die job goed uitvoeren en komt kunst op de tweede plaats. Nu zijn de tijden veranderd en kun je doceren met je diploma." Naast les volgen, heeft Bervoets vijftien jaar lesgegeven aan de Academie waar hij op 'naam en faam' werd benoemd. Hij was een onconventionele professor: Bervoets ging met zijn studenten op café en liet hen werken wanneer ze wilden. "Vrijgevochten," noemt hij het zelf. "Ik heb wel duizend mooie herinneringen aan die tijd. De beste heb ik aan de collega’s en vrienden. Maar het was ook een tijd van schommelingen tussen droeve en vrolijke periodes."

 

Even blijft het stil en lijken we gevangen in de melancholie van het moment. Dan wordt de draad van het interview hervat. "Iedere kunstenaar heeft een eigen boodschap en elke toeschouwer maakt daarin zelf zijn keuze. Mijn boodschap is voor mijzelf, sommigen zien het, anderen niet. In totaal zijn er talloze boodschappen. Wat kunst zelf is, weet ik niet meer. Daar is al duizenden keren antwoord op gegeven, zo vaak dat niemand het meer weet. Voor mij is kunst een noodzaak. Ik heb het elke dag sinds mijn veertiende beleefd en heb al op jonge leeftijd musea platgelopen. Die begeestering is gebleven. Als ik een paar dagen niet geschilderd heb, voel ik me helemaal leeglopen. Wat kunst precies inhoudt, weet ik echter nog altijd niet. Ga naar grote collecties, lees boeken en ontdek kunst. Als je naar een museum gaat, hangt er kunst aan de muur, maar 500 meter verderop, in een groezelig zolderkamertje zit wellicht een eenzame jongeman die niemand kent en misschien is ook hij bezig met grote kunst. Wat in de boekjes staat is kunst. Wat erbuiten is ook. Kunst is iets ongrijpbaars."



microscoop op wetenschap
14/11/2013
🖋: 

Het Higgsdeeltje bevestigde onlangs het standaardmodel* van de deeltjesfysica en dat leverde de Nobelprijs voor de Natuurkunde 2013 op. Toch is dit niet het sluitstuk van het standaardmodel. Wat er nu beschreven is, is immers nog maar 4 procent van alle materie en energie in het universum. Er is dus nog werk aan de winkel. Pierre van Mechelen, woordvoerder van de onderzoeksgroep Elementaire-deeltjesfysica van Universiteit Antwerpen, geeft ons een helder beeld van dit moeilijke thema.

Laten we het verhaal beginnen bij het meest elementaire begrip 'licht' om zo het belang van het Higgsdeeltje te schetsen. De natuurkundigen Yang en Mills beschreven dat licht gedefinieerd kan worden aan de hand van symmetrie** van de eigenschappen van een elektron. Hun theorie bleek perfect te werken, zolang de deeltjes geen massa hebben. Verwarring alom, want het was geweten dat die deeltjes massa hadden. Was het standaardmodel steunend op de Yang-Mills-theorie fout? Moest dit het geval zijn, dan zat de fysica met de handen in het haar. Alles waar ze op steunde, bleek even niet meer juist.

 

En toen kwamen Brout, Englert en Higgs in 1964 het symmetrieprincipe redden met de voorstelling van de Higgstheorie. Dit mechanisme beschrijft dat deeltjes wél massa kunnen hebben, zolang er een bijproduct – namelijk een nieuw deeltje – is in de reactie. Het bijproduct werd het 'Higgsdeeltje' gedoopt. Het Higgsdeeltje zou dus de oorzaak zijn van alle massa om ons heen. Vijftig jaar later is hun theorie eindelijk experimenteel bevestigd in Genève (CERN). Gejuich in de hele wetenschappelijke wereld: ze weten nu eindelijk dat ze in de juiste richting aan het zoeken waren.

 

We zijn er nu zeker van dat het Higgsdeeltje echt bestaat. Toch is er nog veel onderzoek nodig om dit deeltje te beschrijven. Een vijftienkoppige groep van Universiteit Antwerpen werkt hieraan mee. Ze analyseren data en dragen zo rechtstreeks bij aan het beschrijven van de vervalkanalen*** van dit inmiddels beroemde deeltje. Nu houden ze zich vooral bezig met verder onderzoek naar de kwantumeigenschappen, zoals de spin en pariteit. Zo kan het deeltje adequaat beschreven worden. Wanneer dat allemaal is afgerond, kan er verder gezocht worden naar de volgende 96 procent van alle materie. Deeltje per deeltje komen we er wel. We zijn alvast op de goede weg.

 

* Alle deeltjes die we kennen en de manier waarop deze op elkaar inwerken, staan vervat in het standaardmodel.

** Een voorbeeld van symmetrie is dat de wetten van de fysica niet veranderen ten opzichte van de verschuivingen van de tijd, wat uiteindelijk leidt tot behoud van energie. Dit is belangrijk, want we kunnen ook het bestaan van krachten en deeltjes afleiden uitgaande van symmetrie-eisen.

*** Vervalkanalen zijn de verschillende manieren waarop een deeltje kan vervallen, zo kan een Higgsdeeltje vervallen in twee w-bosonen, maar ook in twee andere Higgsdeeltjes.



het marktsegment
14/11/2013
🖋: 

Startende ondernemers met onvoldoende kapitaal zijn schering en inslag. Waar moeten ze geld zoeken en wat zijn de voorwaarden? Een van de opkomende financieringsmogelijkheden, crowdfunding, wordt hier voor jullie uitgelegd. Iedere maand gaan we met Capitant, de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiële markten, economische en financiële onderwerpen aan bod laten komen. Ook dit jaar gidst 'Het Marktsegment’ je door het beursnieuws heen, zonder vast te lopen op de moeilijke en ingewikkelde concepten. Wij leggen ze hier uit in mensentaal.

In de vorige editie van dwars hebben we het onder andere gehad over Basel III dat na de kredietcrisis van 2007 in het leven werd geroepen om voorgaande of komende potentiële liquiditeitsproblemen van financiële instellingen te verhelpen en voorkomen. Waar een onderneming nood aan heeft zijn liquide middelen, onmiddellijk beschikbaar kapitaal of een deel van de vlottende activa. Zeker een startende onderneming. Maar hoe kom je aan voldoende liquide middelen? Iedereen zal er mogelijk wel eens van wakker liggen in de toekomst. Hier volgt misschien wel dé oplossing. In de Verenigde Staten is het alvast de nieuwe financieringsbron bij uitstek.

 

Crowdfunding is een alternatieve manier om een project te financieren. Het verloopt zonder financiële tussenpersoon, wat wil zeggen dat het voor direct contact zorgt tussen ondernemer en investeerder. Investeringen in nieuwe projecten zijn niet risicoloos, maar deze innovaties zijn echter wel broodnodig om onze economie verder te laten groeien. Iedereen krijgt de kans om in het desbetreffende project te investeren. Het gaat hier om particulieren – the crowd – die een klein bedrag aanbieden in plaats van enkele grootinvesteerders die een groot bedrag neerleggen. Zoals eerder vermeld, hebben startende ondernemers voldoende kapitaal nodig om hun projecten te financieren. Voor deze financiering dienen ondernemers zich te beroepen op een financiële instelling. Ze doen een kredietaanvraag en verkrijgen startkapitaal voor hun project. Helaas is dit tegenwoordig niet meer zo eenvoudig. Na de kredietcrisis zijn de liquiditeitseisen voor banken aangescherpt in het Basel III-akkoord. Het probleem bij startende ondernemers is dat ze meestal geen onderpand hebben dat als zekerheid kan dienen bij de bank, met als gevolg dat ze minder gemakkelijk een lening kunnen verkrijgen. De reeds vernoemde liquiditeitseisen voor de banken (cfr. Basel III) zullen de groei van crowdfunding dus enkel maar verstevigen.

 

In verscheidene landen krijgt crowdfunding verschillende invullingen.

 

Is dit echt interessant voor beide partijen? Voor de ondernemer biedt het alleszins opportuniteiten. Niet alleen moet men geen bankfinanciering meer aangaan, maar daarbovenop is men ook onafhankelijk van grote investeerders. Het is een pluspunt dat er een directe reactie is op het nieuwe project. De mensen die zich in het project interesseren zijn echter particulieren, en het zijn juist deze mensen die het doelpubliek vertegenwoordigen. Op deze manier weet de investeerder meteen of zijn project in de smaak valt.

 

alternatief voor beleggen?

Gezien de relatie tussen de rente en inflatie, haal je tegenwoordig weinig voordeel uit sparen (lees dwars 82). Een van de andere opties is beleggen, maar dat is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. Er is te veel ruimte voor risico en Jan met de pet weet niet genoeg over beursgenoteerde bedrijven. Men weet amper wat hun activiteiten en doelstellingen zijn. Laat staan dat men weet of de prijs van het aandeel gerechtvaardigd is en wat de koers zal zijn. Bij crowdfunding wordt er op voorhand duidelijk gecommuniceerd met het grote publiek. Via internet en sociale media bereikt men de meeste investeerders. Natuurlijk gaat het meestal om starters, waardoor er nog steeds sprake is van risico. Dit risico kan op verschillende manieren vergoed worden. Ten eerste kan men beloond worden in natura, indien men geen oren heeft naar een renderende investering. Ten tweede kan er een belofte zijn tot terugbetaling plus een overeengekomen interest. De laatste optie houdt in dat er een mogelijkheid is om te investeren zonder terugbetaling, in ruil voor een winstdeling.

 

crowdfunding in de praktijk

Het eerste algemene crowdfunding-platform My First Company is ontstaan in 2012. Het biedt online een waaier aan projecten aan waarin je kan investeren. Natuurlijk moet je aan een bepaald minimumbedrag komen om te kunnen investeren, maar dit kan zelfs al voor 50 euro. Nederlandse voorbeelden zijn Crofun of My Micro Invest. Deze laatste heeft onlangs nog het nieuws gehaald met een van hun voorgestelde investeringen, namelijk NewsMonkey. Als je een kijkje neemt op hun site kan je de details van vele verschillende projecten terugvinden zoals de financieringsdoelstelling, het aantal resterende dagen, het aangeboden belangenpercentage, het minimale investeringsbedrag, enzovoort.

 

verschillen

In verscheidene landen krijgt crowdfunding verschillende invullingen. In de Verenigde Staten zijn de meeste crowdfunding-platformen bedoeld om creatieve of filantropische doeleinden een kans te bieden. In Europa is het eerder gericht op startende ondernemers met een innovatief idee die geen of weinig startkapitaal hebben. Niet alleen is het doel verschillend, maar ook de wijze van investering. In de Verenigde Staten bestaat crowdfunding bijna alleen uit donaties en sponsoring, waardoor het bijna ondenkbaar is om winst te maken op een investering. Heb je het gevoel dat de financiële markten nog steeds geheimen voor je hebben? Lees dan zeker de komende edities van ‘Het Marktsegement’ in dwars en neem ook zeker een kijkje op onze website www.capitant.be.



de grootste show van de kleinste comedian
14/11/2013
🖋: 
Auteur

William Boeva, de kleinste comedian uit België. Hij is met zijn 23 de jongste in het Antwerpse circuit en begint in februari met zijn eerste show ‘Megalomaan’. Na de try-out in zaal Rex in Essen beginnen we met buikpijn van het lachen en een drankje in onze hand aan een babbeltje in de gang waar de loempia’s worden gebakken, en waar alle lege flesjes worden gedumpt.

Mooie show, ik heb van begin tot eind gelachen. Wanneer wist je dat je grappig was?

William Boeva Dank u. Ik weet dat nog altijd niet zo zeker eigenlijk (lacht). Het is niet zo dat, omdat er mensen in de zaal zitten, je grappig bent. Er zijn veel mensen die wel grappig zijn en bij wie de zaal niet gevuld is. Ik weet niet waarom er bij mij wél mensen komen opdagen. Waarom komen jullie eigenlijk, wat komen jullie doen?

 

Omdat je wél grappig bent. Was er geen punt waarop je doorhad dat mensen je grappig vonden?

Boeva Nee, eigenlijk niet. Een comedian is heel onzeker. Ik ga niet naar het podium met het idee van: "Man, ik ga dat hier afbreken." Ik denk altijd: "Wat doe ik hier? Kan ik hier nog ontsnappen?" Dat is normaal, want je bent altijd zenuwachtig voor een show. Ik kan niet van mezelf zeggen dat ik grappig ben. Ik hoop dat ik dat ben. Dat probeer ik te zijn.

 

Op een gegeven moment heb je toch besloten om wat met je humor te doen. Hoe heb je die keuze gemaakt?

Boeva Ik heb het gewoon eens geprobeerd. Ik moet eerlijk zijn: tot mijn achttiende vond ik comedy verschrikkelijk. Ik haatte het echt en wilde het nooit zien. Op een gegeven moment moest ik naar een show van school. Ik dacht: "dat is wel tof, ik ga het ook eens proberen." Ik was toen negentien en kreeg de smaak gelijk goed te pakken.

 

Je was destijds ook bezig met een studie Rechten aan Universiteit Antwerpen, hoe was dat?

Boeva Klopt. Ik wist eigenlijk niet welke studie ik moest kiezen, en dus ging ik voor Rechten (lacht). Onrecht kan me heel kwaad maken, dus waarom zou ik geen Rechten studeren? Ik heb me destijds goed geamuseerd. Ik ben niet zo’n groot feestbeest, maar ik ging graag naar de cafeetjes op de Ossenmarkt, de Salamander bijvoorbeeld.

Maar, de combinatie student en comedian zijn was niet te doen. Ik ben blijven steken tussen mijn tweede en derde studiejaar. Ik was op dat moment aan mijn carrière als comedian aan het werken en de sneeuwbal begon te rollen. Overdag kon ik gewoon naar de les, maar ik moest zes, zeven avonden per week spelen. Meestal moest ik rond vier uur ’s middags vertrekken en was het al snel drie uur ’s nachts wanneer ik weer thuis was. Dan sta je de volgende dag niet om zeven uur op om in de boeken te vliegen. Toen moest ik kiezen, maar de keuze was eigenlijk snel gemaakt. Ik dacht: "als ik deze kans niet grijp, dan ga ik er gewoon spijt van hebben. Als het niet lukt, dan kan ik altijd nog gaan studeren."

 

Megalomaan is de naam van de show die je vanaf februari 2014 gaat spelen. Last van grootheidswaanzin?

Boeva (Lacht) Neen, dat moet je niet zo zien. Het heet zo omdat ik dat gewoon een leuk woord vind.

 

Waar gaat het dan over?

Boeva Het is mijn eerste show en gaat volledig over mezelf. De mensen moeten mij leren kennen. Het gaat over de rollercoaster van mijn leven, hoe die van het ene moment in het andere valt. Tot een paar jaar geleden wist niemand wie ik was en plots won ik de Culture Comedy Award, stond ik in de halve finale van het Leids Cabaret Festival, won ik Humo's Comedy Cup, en werd ik gevraagd voor allerlei tv-programma’s. En nu mag ik mijn eigen show een coole naam geven. Dit is het moment waarop ik mezelf moet bevestigen. Ik heb het gevoel dat als deze show goed is, we misschien zijn vertrokken. En als het niet goed is, het snel gedaan kan zijn. Maar ik ga natuurlijk mijn uiterste best doen.

 

Nog een vraag: waarom trek je op elke foto gekke gezichten?

Boeva Ik kan heel moeilijk serieus op een foto staan. Ik heb het gevoel dat ik dan iets moet doen. Kijk maar. (Probeert serieus te kijken voor een foto en bekijkt foto terug.) Zie je, dat gaat gewoon niet. (Probeert het nog eens, maar geeft het dan op.) Ik kan dat gewoon niet.

 

Zullen we dan een gekkebekkenwedstrijd doen?

Boeva Awel ja, doen we!



editoriaal
27/10/2013
🖋: 

Studenten aller landen, verenigt u! Onze Antwerpse burgervader vreest voor onze studentikoze soevereiniteit. We moeten ons laten horen. We zijn mak, ongeëngageerd en besluiteloos. De vurige passie die mei ’68 behelsde, is doorheen de jaren verwaterd naar een lauwwarm waakvlammetje. Waar is het fout gelopen? Is het een eigenaardigheid van onze generatie? Een symptoom van deze tijdsgeest? Of heeft het doodgewoon te maken dat niemand de tijd neemt naar ons te luisteren?

Waar is de Berlijnse Muur als je hem nodig hebt? Misschien is het wel een vereiste dat België op federaal niveau gesplitst wordt. Vervolgens bouwen we een grote muur die Vlaanderen en Wallonië scheidt. Enkele wachttorens, wat dodelijk afweergeschut, de obligatoire dreigende spotlichten, et voilà. De ideale katalysator om de barricades te bestormen. Daarenboven klinkt mei ’14 behoorlijk catchy.

 

Nu doen we kennelijk niets. We zijn slaafse idioten geworden. Enfin, de meesten onder ons. Het Antwerps Studentenoverleg haalt uit naar De Wevers visie op de nieuwe student. Een echt antwoord hebben ze nog niet gekregen. De Leuvense journalisten zijn boos. Veto, het weekblad voor de Leuvense student, blijft ook niet bij de pakken zitten. Zij droppen honderd bladen in de brievenbus van het hoofdkwartier van N-VA. “Lees ons blad, separatistische zwijnen!” Veto’s campagne ruikt enigermate naar een sensatiestunt, maar ze zetten zo wel de student op de kaart.

 

Echter, worden we wel gehoord? Bij het organiseren van een manifestatie moet men vier maanden op voorhand een formulier invullen. Een document om te vragen of een demonstratie eventueel, als het de stadsvaders belieft, als het in de mate van het mogelijke alstublieft georganiseerd mag worden. Want de student zou maar eens moeten durven zijn eigen mening te vormen. Totale anarchie zou uitbreken. Het maatschappelijk debat zou in elkaar zakken.

 

Neen, de pijlen worden hier niet gericht op N-VA. Ook niet op de actie die Veto op poten gesteld heeft. Wat heeft de generatie van ’68 meer dan wij hebben? Seksuele vrijheid? The Beatles? Paul Vanden Boeynants? Misschien heeft het te maken met een gebrek aan duidelijke communicatie tussen alle partijen. Van burgemeester naar student; van studentenblad naar student; van Sinterklaas naar Zwarte Piet die in een zware identiteitscrisis zit. Over maatschappijkritiek gesproken.



23/10/2013
🖋: 

De GAS-boetes zijn sinds het aanscherpen van de wet in juni niet uit media weg te denken. Vooral de absurde boetes komen ons ter ore. Maar wat schuilt er achter het systeem van de Gemeentelijke Administratieve Sancties?


Tom Meeuws, een van de grondleggers van het systeem en alumnus van de UA zag hierin een middel om de groeiende sociale onrust in de steden aan te pakken. GAS-boetes zijn echter schijnoplossingen die op geen enkele manier aan de fundamenten van het probleem raken. Ze dienen veeleer om een gevoel van veiligheid te creëren en voor dat gevoel van veiligheid moet veel wijken.

Het Belgische armoederisico lag in 2011 op 15 procent. Bij werklozen en laagopgeleiden was dat zelfs één op drie. De werkloosheidsgraad is de laatste tien jaar overal in het land toegenomen, maar opnieuw vooral bij laagopgeleiden en in het Brusselse. Op dit moment is meer dan één jongere op vijf werkloos. Als die jongere laagopgeleid is, wordt dat één op drie. De ongelijkheid groeit. Ze steeg van 1990 tot 2008 met 26 procent. En dan zijn de jaren na de crisis nog niet meegeteld.

Maatschappelijke problemen criminaliseren


Dat dit problemen van samenleven met zich meebrengt, mag niet verbazen. De link tussen ongelijkheid, werkloosheid, armoede en kleine criminaliteit is meermaals bewezen. Besparingen in publieke voorzieningen zoals bijvoorbeeld cultuur, bewijzen hun nut op dat vlak geenszins. Tom Meeuws, een van de grondleggers van het systeem van GAS-boetes was hier maar al te goed van op de hoogte en zag in de boetes een middel om deze overlast in te dijken. Een lik-op-stukbeleid zo je wil. “Steden zoals Antwerpen zullen in de toekomst meer volk dan ooit moeten opvangen. Hierdoor zal de spanning tussen arm en rijk, tussen behoeftigheid en welvaart alleen maar toenemen en daarmee meteen ook de noodzaak om de orde te handhaven en elke publieke overlast te onderdrukken. We zijn ervan overtuigd dat deze spreidstand meer en meer de nood ontstaan aan een soepele overheid die klaar staat om zonder al te veel poespas elke publieke overlast te lijf te gaan”, aldus Tom Meeuws, vroegere directeur Integrale Veiligheid van de stad Antwerpen.

De roep naar veiligheid klinkt steeds luider en als oplossing worden allerlei schijnoplossingen meer en meer aanvaard. Op korte termijn lijken dat inderdaad oplossingen, maar op lange termijn is er niets veranderd. (...) Er komen nieuwe migranten want de situatie in de Derde Wereld verbetert er niet op en de wegen zijn voor je het weet net zo overbelast als voordien.

ANDERE LAY-OUT AJB

Tom Meeuws: "nee!"

Tom Meeuws Dat gaat de juiste kant op.

Meeuws Zo gaat het voort.

Meeuws Mandela zei "Education is the most powerful weapon which you can use to change the world." Ik ben het daar niet mee eens. GAS-boetes zijn beter.



Antwerpen Centraal
22/10/2013
🖋: 

Redactielid Maurits Chabot neemt de lezers mee op zijn stedelijke speurtocht door het enigma dat Antwerpen is. Op persoonlijke manier brengt hij bijzondere plekken die normaal aan de aandacht ontsnappen in kaart.

Op een woensdagmiddag in oktober wast een glazenwasser aan de Sint-Maartenstraat de hoge ramen aan de binnenkant van het kantoor van Ris Agency. Hij is druk in de weer met emmers sop, sponzen en een ladder. Buiten, in de goot voor de Arenbergschouwburg, ligt een regenpoel waarin de Arenbergstraat reflecteert. De plas water houdt de straat een spiegel voor, een spiegel die geen wasbeurt nodig heeft. Stadsimker Micha de Herdt stapt van zijn fiets, schudt me de hand en gaat me voor naar boven, vier verdiepingen hoger, het dak van de Arenbergschouwburg op. Daar staan twee bijenkasten, onderdeel van het project dat De Herdt in samenwerking met Stad Antwerpen initieerde. Op het platteland vergaat het de bij door de monocultuur (het eenzijdig verbouwen van een bepaald gewas) sinds enkele jaren slecht: de plantendiversiteit ligt er te laag om de bijenstand op peil te houden. De bloemen op balkons, daken, parken en plantsoenen in de stad geven de bij de mogelijkheid in de stad te leven. Daarom plaatste De Herdt tachtig kasten in het stadsgebied Antwerpen, waarvan veertig binnen de singel. Deze veertig kasten zijn verdeeld over zo’n vijftien locaties, onder meer op daken van het Ecohuis, de Arenbergschouwburg, de botanische tuin, op enkele Bed & Breakfasts en één op een dak aan de Kipdorpvest. Iedere kast huist circa 80.000 bijen, wat neerkomt op een totaal van 3.200.000 bijen binnen de Antwerpse singel. “Alle bijen werken voor me, in zekere zin ben ik de grootste werkgever van de stad”, lacht De Herdt. “Het is een uit de hand gelopen hobby”, vervolgt hij. “Ik ben docent Nederlands, studeer een postgraduaat en ben daarnaast stadsimker.” De imkerij op Antwerpse daken beoogt meer dan het in stand houden van de bij. Het dient ook om de stadsmens bewust te maken van ecologie en milieubeheer. Vandaar dat op de kinderboerderij in Wilrijk kasten geplaatst zijn om scholieren van het belang van de bij te overtuigen.

 

Van de honing die de bijen produceren wordt ieder jaar een bijzonder product gemaakt. Vorig jaar verscheen honingbier op de markt, vooraf gegaan door Antwerps honingijs en -pralines. Komend jaar hoopt men Antwerpse honingshampoo op de markt te brengen. “Door dergelijke verrassende producten maak je het project bekend bij nieuwe doelgroepen. Voor mij zijn bijen een symbolisch middel om de mensen bewust te maken van het milieu. Zonder de bij verandert de ecologie en hebben we een economisch probleem. De bij is een indicator. Persoonlijk heb ik geen band met ze, niet zoals een baasje met een hond. Maar ik heb wel voeling met ze. Ik vind het prachtig om met de bijen in de weer te zijn.” We staan bovenop de schouwburg en kijken uit over Antwerpen met zicht op de kathedraal, de Boerentoren en het zomerluchtblauwe dak van toneelhuis Bourla. Rechts ligt de Graanmarkt met daarachter het Theaterplein. Via de Sint-Maartenstraat kijk ik uit op de Armeduivelstraat. Een man op leeftijd blijft staan, snuit zijn neus en loopt door. Zijn stok tikt ritmisch op de tegels, maar de knieën knikken onder het gewicht van de jaren. Over daken, richels en goten glipt regenwater kletterend naar beneden op straat. Er vormen zich grijze poelen op pleinen, regen fonkelt tussen straatstenen, plassen schitteren. Antwerpen weerlicht in grijstinten, de wereld lijkt van aluminiumfolie. “Mensen wandelen door de stad,” vervolgt De Herdt, “en kijken er op een andere manier naar. Ze zijn gehaast. Als mensen mij niet bezig zien, hebben ze geen weet van de bijen en de locaties. Er zijn maar weinig mensen die het weten. Ik ben me bewust van het bijzondere van deze locatie, maar mijn aandacht gaat vooral uit naar de bijen.” Beneden bij de receptie koop ik voor €5,- een pot ‘Antwerpse honing’. Er is veel vraag naar, meldt de receptioniste. Tegenover de receptie staat een beschilderde bijenkast met het opschift een goede imker moet altijd een beetje bij blijven. Deze zal volgend jaar zomer, bewoond door bijen, op het dak geplaatst worden: een bijenkast als kunstwerk op het dak van de Arenbergschouwburg.

 

Ik neem afscheid van de vriendelijke imker en stap via het Astridplein en de Carnotstraat naar de Turnhoutsebaan, richting het Ecohuis. In de hoek van de Daktuin staan twee bijenkasten, tegenover het Ecohuis staan grote flats. De bijen kijken uit over balkons die uitpuilen van wasgoed dat, ondanks de oktoberkoude, te drogen hangt. Op de eerste verdieping van een van de flatgebouwen staat een witte stellage waaraan een beest aan zijn achterpoten is opgehangen. Het lijkt een varken waarvan de buik is opengesneden en ingewanden verwijderd. De vacht oogt geelbruin, het vlees bruinrood. Ik draai me om en kijk voorbij ’t Laar en de Turnhoutsebaan uit over Borgerhout. Auto’s manoeuvreren door de straten, trams klingelen. Het stadsleven draait als een carrousel om me heen. De bijen zoemen, het geluid danst door de lucht. Terwijl ik de trap afloop, hoor ik in mijn rugzak het potje Antwerpse honing tegen mijn balpen tikken. Ik denk aan drie miljoen zoemende honingbijen op de Antwerpse daken en ga opgewekt op huis aan, naar een boterham met honing.

 

Geïnteresseerd? Contacteer antwerpsehoning@telenet.be of koop de honing in de stadswinkel, het Ecohuis of de Arenbergschouwburg.