het marktsegment
12/02/2014
🖋: 
Auteur

Iedere maand laat Capitant (de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiële markten) economische en financiële onderwerpen aan bod komen in Het Marktsegment van dwars. Deze rubriek gidst je door het beursnieuws heen, zonder vast te lopen op de moeilijke en ingewikkelde concepten. Hier worden ze uitgelegd in mensentaal.

creatief met geld

In de hectische zoektocht naar financiële ademruimte brengt onze overheid het er steeds creatiever vanaf. Klassieke maatregelen zijn het afslanken van het ambtenarenbestand of, al iets drastischer, het verkopen van overheidsgebouwen. Als deze zelfs niet meer volstaan, draait men er in Brussel zijn hand niet voor om om buiten het (wet)boekje te denken. Onder dit motto werd in 2005 het systeem van permanente regularisatie ingevoerd. Op deze manier kunnen bedrijven, particulieren en verenigingen een dossier indienen waarin ze uit de biecht klappen over hun frauduleuze zaakjes en het bijbehorende zwart geld, zonder te ernstige gevolgen te ondervinden. Uiteraard worden de achterstallige belastingen betaald, evenals een kleine boete, maar al bij al komen de meesten hier erg goed weg. Voor de overheid betekent dit, zonder al te veel moeite, een opbrengst die eind december was opgelopen tot een kleine 2 miljard euro.

 

at zwart geld zich al lang niet meer alleen voordoet in criminele milieus, behoeft geen betoog. Heel wat grote, maar ook kleine ondernemingen kunnen in de verleiding komen om een betaling niet aan te geven bij de belastingen. Indien wordt toegegeven aan deze verleiding ontstaat wat 'zwart geld' genoemd wordt. Hoewel het ontlopen van belastingen altijd interessant oogt, hangen er ook een boel consequenties aan vast. De overheid is immers altijd geïnteresseerd in geldtransacties die zich onderscheiden van de standaard. Zo hebben banken meldingsplicht aan de overheid. Dit wil zeggen dat als een cliënt een ongewoon hoge som op zijn rekening laat zetten, de bank verplicht is deze transactie te melden aan de overheid. Deze kan dan beslissen om al dan niet een onderzoek te starten. Dit dwingt een belastingzondaar er dus toe om vindingrijk te zijn om zijn zwart geld ‘wit te wassen’. Zo had de Amerikaanse maffia een eenvoudige manier bedacht om hun zwart geld terug in het legale circuit te brengen. Ze kochten wasserettes op, waar de cashstroom per dag gemiddeld genomen hoog ligt, en mixten de contante betalingen dan met zwart geld. Vandaar ook de term 'money laundering'.

 

Tegenwoordig worden meer doordachte constructies opgesteld om de wetgever om de tuin te leiden. Een klassieke manier gaat via het buitenland. Hierbij worden vennootschappen opgericht in het buitenland, waar het belastingregime veel soepeler en/of makkelijker te omzeilen is. Nadien wordt het geld overgemaakt naar deze vennootschap. Op zijn beurt leent deze het geld weer uit aan een andere vennootschap, vaak opgericht door een zogenaamde stroman. Een stroman vormt de tussenpersoon tussen de vennootschap in het buitenland en het eigenlijke bedrijf. Zo wordt de oorsprong van het geld nog minder traceerbaar gemaakt. Uiteindelijk zal de eigenaar het geld lenen van een van deze bedrijven en kunnen gebruiken om te investeren. Omdat het geld geleend wordt van een bestaand en officieel geregistreerde vennootschap in het buitenland, wordt het moeilijk om te achterhalen waar het geld aanvankelijk vandaan kwam. Voor de modale burger is het opzetten van een dergelijke constructie niet realistisch. Een optie kan zijn om het geld in te ruilen voor credits in een casino. Later worden deze weer omgeruild in geld, waarbij beweerd wordt dat de credits zijn verdiend door het gokken in het casino. Indien het casino de credits uitbetaald, is het geld witgewassen. Uiteraard zal het casino zich bij grote bedragen vragen beginnen te stellen en eventueel niet tot uitbetaling overgaan.

 

economische impact

Interessant is ook de vraag wat de impact is van zwart geld op de economie. Een cruciale factor hierbij is de grootteorde waarover we spreken. Zoals bij veel fenomenen, beïnvloedt zwart geld de economie op kleine schaal anders dan op grote schaal. Wanneer het om onsystematische kleine betalingen in het zwart gaat, kan dit een beperkt positief effect hebben op de economie. Het wordt voor mensen immers goedkoper om een dienst of product aan te kopen, waardoor mensen sneller geneigd zullen zijn om overstag te gaan. Een bevriende tuinman die na zijn uren nog wat komt bijklussen in plaats van het tuinbouwbedrijfje betalen waarvoor hij officieel werkt, kan de betalingsbereidheid beïnvloeden. Door de tuinman in het zwart te laten werken, komt er weer circulatie in het geld, wat verder (positieve) effecten kan hebben.

 

Er ontstaan dus pas echt problemen als er naast de normale economie een echte zwarte markt ontstaat. Hierbij komt het zwart geld zelden of nooit terug in de legale geldcyclus, maar blijft het circuleren binnen het zwarte milieu. Dit heeft verregaande gevolgen voor de overheid. Zij zien hun inkomsten uit taxatie dalen en hebben bijgevolg minder overheidsbudget om investeringen te doen in het eigen land. In een land als India, dat bekend staat om zijn weelderige zwarte markt, blijven de sociale problemen dan ook niet uit. Omdat de overheid de middelen niet krijgt om de rijkdom in het land te verdelen en bij te sturen, wordt het land gekenmerkt door een groeiende sociale ongelijkheid. Het effect van deze parallelle, zwarte economie wordt nog versterkt door de aanwezige corruptie, die katalyserend werkt.

 

Voor wie tot inkeer is gekomen en zijn zwart geld netjes wil aangeven, komt dit artikel net te laat. Sinds 31 december 2013 is het systeem van permanente evaluatie afgelopen en bestaat er geen gunstige formule meer om zwart geld aan te geven. Wel motiveert de overheid om de aangifte zelf te doen, door de boete in dat geval aanzienlijk lager te houden dan wanneer de overheid de ontdekking moet doen.



utopia in absentia
26/01/2014
🖋: 
Auteur extern
Maarten Inghels

Het begint met rode uittreksels die als een lavastroom je brievenbus binnenglijden. Rekeningen voor nietszeggende diensten waar je nooit om hebt gevraagd. Blijkbaar had ik plots een hospitalisatieverzekering nodig, een ziekteverzekering voor de dagen dat ik 'gewoon' ziek word, een familiale verzekering voor de keren dat ik met mijn lompe poten iets stuk maak, een brandverzekering, een huurverzekering met optie brand- en tornadoschade. En dan wil ik het nog niet eens hebben over pensioensparen. Ik ben ook nooit begonnen aan pensioensparen. De dag dat ik geld op een rekening stort onder het mom van pensioensparen, ben ik een veertiger gevangen in het visnet van de papieren bureaucratie.

 

Dat is het verlies van studentikoze idealen: die ordner op je bureau met 'Financieel 2013' op, of 'Zakelijk 2012', terwijl ik gewoon 'Oud papier waar ik in 2009 niet om heb gevraagd maar toch nog bijhoud' op het etiket had willen schrijven.

 

Ik ken iemand die in een jarenlang stilzwijgen alle officieus uitziende briefwisseling ongeopend in de onderste lade van een kast verstopte, uit angst voor de verantwoordelijkheid en de aanschaf van die muisgrijze ordner. Tot zelfs een brief van de videotheek onder huurcontracten, loonbriefjes en elektriciteitsafrekeningen bedolven werd, en de boete voor het uitlenen van het dvd-schijfje Lord of the Rings, The Fellowship of the Ring tot in de honderden euro's opliep. Ze heeft uiteindelijk het geld van de boete netjes overgemaakt, maar de dvd nooit teruggebracht. De videotheekuitbater met het schaamrood op de wangen in de ogen zien; dàt is het verlies van studentikoze idealen. Om haar te troosten gaf ik haar een ordner met full option: twee beugelsluitingen en een hefboompje.

 

Het was mijn vader die vroeger aan de tafel in de woonkamer in de weer was met perforator en rekenmachine, het geritsel van gewichtige papieren en ingewikkelde berekeningen, minutieus cijferend op bedragen die hij niet wilde uitgeven. Hij wijdde me in met een klein blauw mapje dat zijn twee metalen pinnetjes als zilveren benen de lucht instak. Het mapje diende ik te vullen met kleine rekeningblaadjes waarop bedragen vermeerderden of verminderden met een wispelturigheid waarvan het algoritme nog steeds niet door de strafste schaakcomputer is gekraakt.

 

Wist ik veel dat toen het faillissement van mijn jeugdige idealen was ingezet.

 

Als klap op de vuurpijl stond de postbode met een aangetekende brief van een deurwaarderskantoor aan mijn deur vandaag. Hij wisselde een veelbetekenende blik met me uit – ook hij had zijn idealen al geruime tijd in een stoffige doos op zolder zitten. Door een geschil om een rekening die ik betwist, ziet de deurwaarder zich genoodzaakt om 'over te gaan tot gerechtelijke invordering voor de vervallen schulden'. Zullen ze volgende week het Verzameld Werk van Hugo Claus uit mijn boekenkast komen tillen om te verpatsen aan Polare?

 

Ik ben failliet. En daar helpt geen ordner met vijftien beugelsluitingen en een stalen hefboompje tegen.



voorbeeldig student
20/01/2014
🖋: 

Derdejaarsstudent Geneeskunde Ward Bauwens gold na Pieter Timmers als het grootste zwemtalent van België. Hij heeft vijf Belgische records op zijn naam staan, maar nam in oktober afscheid van de zwemsport. De goesting viel weg en de combinatie van topsport en studeren bleek niet haalbaar.

"Toen ik stopte dacht ik dat er een pak tijd zou vrijkomen, maar integendeel: ik heb niet meer tijd dan vroeger," zegt Ward, die er een ontzettend zwaar semester heeft opzitten. "Als ik er nu op terug kijk kan ik niet geloven dat ik mijn sport en studie zo lang heb kunnen combineren." Ward splitste zijn vakken echter niet op. "De opleiding duurt al zeven jaar en ik wou niet ieder jaar met nieuwe mensen in de les zitten." Bovendien kon hij door blessures soms meer tijd maken voor zijn studie. "Toen ik pas aan het unief zat, kreeg ik een schouderblessure en in het begin van het tweede jaar brak ik mijn enkel, waardoor ik ook enkele maanden niet kon zwemmen."
Toen hij in februari overschakelde naar drie trainingen per dag, werd het heel zwaar voor hem. 's Ochtends vroeg trainen, les volgen, terug trainen en vervolgens te laat komen voor de verplichte les. Het ritme werd onhoudbaar. "Van de ene dag op de andere vond ik het zwemmen niet meer leuk. Daarvoor heb ik altijd graag gezwommen. Ondanks het vroege uur om op te staan, was ik telkens gemotiveerd. In maart heb ik trainingen gemist en bolde ik wat uit. Ik begon mezelf vragen te stellen over mijn toekomst."

 

In de zomer, eind juli, op het WK in Barcelona geraakte hij bovendien niet door de reeksen. "Dat WK kon misschien nog voor de ommekeer zorgen. Op kampioenschappen presteerde ik altijd goed, misschien kreeg ik de goesting weer te pakken." Toen in september het zwemseizoen weer begon, gaf Ward aan ermee te stoppen. "Begin oktober viel de officiële beslissing. Mijn directe omgeving voelde het al even aankomen dat ik zou stoppen." Ward doet nog aan fitness, maar sinds het WK is hij nog slechts eenmaal gaan zwemmen. "Er komt altijd wel iets tussen, het moet er echt nog eens van komen. Nadat ik stopte, had ik een beetje een degout van het zwemmen, al blijf ik de kick van de wedstrijd missen."
Zijn mooiste momenten? "Het EK junioren, waar ik zilver en brons won, het EK vlak voor de Olympische Spelen, waar ik zevende werd op de 400m wisselslag en de Spelen in Londen zelf, waar ik de zestiende tijd zwom." Daarnaast bleef hem ook nog het BK 2013 in Antwerpen bij, dat in mei plaatsvond. "De periode voor het BK kon ik me niet opladen en trainde ik slecht, maar tijdens de wedstrijd zwom ik een Belgisch record. Bovendien kwamen wel dertig vrienden van de universiteit kijken. Wat een fantastisch moment."



editoriaal
24/11/2013
🖋: 

Vooreerst: moge schaamte en scheurbuik ons allen in het midden van de nacht bekruipen. De Filipijnse tragedie kan de gulle Belg geen hol schelen. Misschien niet verwonderlijk. Hebben we al niet genoeg aan het goede doel gegeven, hoor ik u denken? Het zijn altijd Aziaten of Afrikanen die humanitaire hulp nodig hebben. Wie moet weer dokken? Hebben we niet genoeg aan de GAS-boetes?

Het onheilspellend rad van fortuin op ’s werelds meest gevaarlijke oorden. De toorn Gods passeert er elk jaar wel de revue. Van een vernietigende zondvloed en apocalyptische vulkaanuitbarstingen tot een nucleaire meltdown; er valt altijd wat te beleven. Misschien moeten de reclamecampagnes van reismaatschappijen zich daar op concentreren: “Zuidoost-Azië. Zoveel meer dan vogelpest en napalm. Boek nu en krijg het H5N1-virus er gratis bij."

 

Neen, wij doneren liever een boeket bloemen aan Bart De Wever omdat hij een diepe infectie aan zijn luchtwegen heeft. Gelukkig staat in deze tijden van misère de verjaardag van Jezus voor de deur. De barmhartige Samaritaan die – naar mijn weten – nooit een geldsom heeft gedoneerd. Akkoord, het opwekken van de doden en het verzorgen van de melaatsen zijn zeer aimabele en filantropische doeleinden. Over een plas water lopen en water in wijn veranderen daarentegen, neigt eerder naar dikdoenerij.

 

Kan iemand het ons echt kwalijk nemen? We hebben reeds geld gegeven aan malariapatiënten, aidsslachtoffers en racekakkers, for goodness sake. Onze generositeit kende geen grenzen. We voelden ons helden op aarde. We reikten onze hand uit naar mensen die last hadden van spetterpoep en keken vervolgens naar een dakconcert van alle kandidaten van The Voice van Vlaanderen en Milow.

 

Desalniettemin stuurden we wel een hulpteam naar het getroffen eiland Leyte. Bravo daarvoor! Ondertussen haalde Nederland op een kwartier tijd acht miljoen euro binnen, verdubbelde dat bedrag nog eens losjes en zette trots het Koningslied in. Wij vonden een team van veertig mensen meer dan in orde. In barbershop zongen we ’what have you Asians done for us lately?’



dossier integratie
22/11/2013

In het eerste deel belichtten we de visie van studenten op de integratie van de hogescholen. In het tweede deel bekeken we dit vanuit het standpunt van het personeel. In deel III van ons integratiedossier laten we rector Verschoren aan het woord.

Wat is uw eigen gevoel over het verloop van de integratie?

Alain Verschoren Het gaat inderdaad om het verloop, we zitten nog niet aan het eind. Het is een langlopend proces, het academiseren. We hebben al een heel lange weg afgelegd. Daarbij wordt dan ineens verwacht dat mensen die goede onderwijskwaliteiten hebben toponderzoekers worden. Zoals ik het nu zie is er al veel vooruitgang. Ook wat het onderzoeksaspect betreft, was er al vooruitgang voordat er sprake was van de integratie. Op dit ogenblik zijn de opleidingen geïntegreerd. Ik blijf trouwens inkantelen zeggen, dat is een duidelijkere en eenduidigere term. Laten we het over het inkantelingsproces hebben: er zijn dus een aantal opleidingen academisch geworden. Die worden bekeken zoals de andere. Er zijn een aantal reglementen waarop zij moesten instappen, maar er moet een positieve kruisbestuiving zijn. Alle personeelsleden van de hogeschoolopleidingen kantelen in en worden daarbij automatisch academisch personeel. De manier waarop je dat wordt, verschilt. Er valt te kiezen hoezeer je als docent integreert: dat is mogelijk in vier trajecten, afhankelijk van hoe je profiel binnen de onderwijsinstelling past. Op basis van dat dossier wordt begeleiding gegeven naar die keuze toe.

 

Dirk Janssen, voorzitter van onderwijscommissie Architectuur, zei in dwars 83 dat “de autonomie en eigenheid van de opleidingen afneemt in de functie van de centrale bestuurbaarheid ervan.” Hoe kijkt u naar die uitspraak?

Verschoren Bij architectuur studeert men af als architect. Het is nu niet plots zo dat die allemaal onderzoek moeten gaan doen. Die gaan hopelijk niet allemaal publiceren. Je komt terecht in een hogere identiteit, en niet iedereen is dan nog volledig vrij. Aan de ene kant proberen we speerpunten te definiëren. Wij accepteren de academische vrijheid. Individualisten verzwakken zichzelf, samenwerken is versterkend. Interactie moet gestimuleerd worden. We proberen faculteiten vorm te geven met het systeem van clusters, waarbij we wel sturen, maar daarin niet overdrijven. We willen dat de beslissingen worden genomen op het niveau waarop ze het meest van belang zijn. Soms beslissen faculteiten, maar bij evaluatie van een personeelslid gaat de Raad van Bestuur daar niet over beslissen. We creëren een faculteit Ontwerpwetenschappen, waarbij de mensen die daar werken samen zitten om beslissingen te nemen. Je hebt daarbinnen weer al die verschillende richtingen met hun eigenheid, dat begrijp ik. Maar in die faculteit zullen ze verplicht samen moeten zitten om beslissingen te nemen. Ik wil juist die eigenheid stimuleren en behouden.

 

Individualisten verzwakken zichzelf, samenwerken is versterkend.

 

dwars vroeg naar de nadelen van de integratie volgens de integrerende studenten. Zij noemden de communicatie op vlak van administratie en transport problematisch.

Verschoren Dat is een oud zeer. Communicatie is nooit perfect, we proberen maximale communicatie te geven. We proberen continu te verbeteren, bijvoorbeeld via de vernieuwde website. Het is heel complex, maar er mag toch ook verwacht worden dat de mogelijkheden worden benut die worden aangeboden. Van studenten mag je op dat vlak wat eigen initiatief verwachten. Wat betreft het transport: op termijn komen de nieuwe gebouwen eraan en daarnaast ook een enorme verhuis. Dan heb je drie campussen: humane wetenschappen in de stad, dan ingenieurs, fysici, wiskundigen, informatici op Middelheim en vervolgens de ‘natte’ wetenschappen: de biowetenschappen en dergelijke op Drie Eiken. Het probleem zal zich dan oplossen en studenten zullen nauwelijks meer heen en weer moeten reizen. Het duurt nog wel even tot het zover is. We maken nu nog gebruik van campus Karel de Grote in Hoboken en van AP in de stad: we proberen dat zo goed mogelijk te organiseren welk type opleidingen waar geplaatst worden. De roostering is verder wat behelpen, er zijn wel veel studenten bijgekomen, maar geen gebouwen. De verbinding met De Lijn is niet zo goed, er zijn bussen verdwenen. Er zijn daar nog geen passende oplossingen voor gevonden. Een lijn die gefinancierd zou worden door UAntwerpen of een snelle tramlijn zijn niet te betalen. We zitten nu op het niveau dat we het architectenplan finaliseren. Er is sprake van een dominoverhuizing: de ene opleiding kan pas verhuizen van de ene campus als er plaats voor ze is op de bestemde campus. Er zijn dan ook lessen met grotere groepen, dus zijn er grotere ruimtes nodig.

 

Onderdeel van de uitdaging is het sterk gegroeide studentenaantal. Vorig jaar zei u nog sowieso niet de 20.000 te willen passeren, daar zitten we nu toch al aan. Is het inmiddels niet bijna nodig om een ontmoedigingsbeleid te gaan voeren?

Verschoren Het is nu behelpen, maar er komt wel ruimte voor. Wij zijn geen fabriek, mensen kennen elkaar hier nog, daarbij spreek ik niet over anderen, maar hier kan er altijd wel een simpele oplossing gevonden worden. We willen niet zo groot worden als Leuven en Gent, maar er is nog wel een beetje ruimte voor groei. Dat zal ik niet ontmoedigen. Wij willen op bepaalde vlakken de beste zijn. Als je iets wilt weten over alzheimeronderzoek dan kom je naar hier, en dat willen we met ons onderwijs ook doen. Het aantal keuzevakken dat aangeboden wordt, werkt dat tegen. Als kernfysicus heb je niets aan paaldansen en bloemschikken, het moet wel een beetje in hetzelfde spectrum liggen. Die overdreven breedte gaan we inkrimpen en meer aanbieden in keuzepakketjes. En zo willen we focussen op specialisatie. Zo zou dat in heel Vlaanderen moeten zijn. Ook op het vlak van onderwijs. Dat is nu al een beetje spontaan ontstaan: dat je voor een bepaalde studie naar een bepaalde universiteit gaat. We willen studenten die op zoek zijn naar een degelijk diploma, die komen voor een bepaalde studie, een bepaalde kwaliteit. Ik ga niet afschrikken, het is een democratisch land en ik wil zo veel mogelijk kansen bieden, maar ook voor studenten is het beter. De grootste universiteiten zijn Leuven en Gent, maar strikt genomen zou Antwerpen een van die twee moeten zijn. Want als er economisch iets gebeurt, dan gebeurt het hier. Ik hoor meneer Tobback het hebben over ‘stadsuniversiteit Antwerpen’. Ik vind dat een compliment, want de anderen zijn qua mentaliteit inderdaad dorpsuniversiteiten. We kunnen nu nog een hele tijd rekenen op groei en na verloop van tijd zal er in Vlaanderen toch sprake zijn van een herschikking van het hoger onderwijs. Leuven en Gent zijn veel te groot. De gemiddelde grootte van topuniversiteiten zit rond de 20.000 studenten. Stanford University heeft exact evenveel studenten en personeelsleden als wij. Ook Harvard heeft dezelfde grootte. UAntwerpen is een stevige universiteit, maar tegelijkertijd ben je hier geen nummer. Het is hier laagdrempelig. Je kunt mij bellen of mailen: ik ben geen rector met een Napoleoncomplex. Dat geldt ook voor de professoren. Ook al heeft iedereen zijn eigen persoonlijkheid (lacht).

 

Ik ga niet zwichten voor die ene onnozelaar die flauwekul komt verkopen met zijn bommen en geweren.

 

Wat betreft toegankelijkheid in de letterlijke (fysieke) zin: u zei daarin niets te willen wijzigen na de bommelding, maar door de verhuizing van opleidingen en het toegenomen aantal studenten is er nu wel minder overzicht met betrekking tot veiligheid?

Verschoren Die toegankelijkheid wil ik behouden. Een universiteit is een vrije ruimte. Waar mensen vrij kunnen denken, hun mening kunnen formuleren, van elkaar kunnen leren, elkaar stimuleren. Wij hebben ook overal kunst hangen en staan, op alle campussen. Van de 1.300 kunstwerken is er niets gestolen. Er is een keer iets gestolen op de Drie Eikencampus. Een week later werd het alweer teruggezet. Ik ga niet voor die ene onnozelaar die flauwekul komt verkopen met zijn bommen en geweren, zwichten om die open ruimte af te sluiten. Het kan uiteindelijk in alle openbare gelegenheden gebeuren: in het ziekenhuis, de metro, het winkelcentrum.

 

Op de academische opening zei De Wever dat studenten te weinig op de barricade staan, bent u het daar mee eens?

Verschoren De formulering is wat problematisch. Ik merk dat studenten kritisch genoeg zijn, dat ze een duidelijke mening verkondigen. Ik weet niet waar de barricades staan tegenwoordig, dat is een verouderd begrip. Ze laten hun mening horen via andere organen die vroeger niet bestonden. Studenten kunnen hun mondje nog wel roeren. Een blad als dwars zal altijd kritisch zijn en dat mag ook. Nu ga ik iets moois zeggen: elke generatie heeft het recht op haar vorm van revolte. Maar vroeger waren studenten zichtbaarder actief, onder andere in politieke groeperingen. Ik zie hier weinig mensen die zich op dat vlak heel actief zichtbaar maken, bijvoorbeeld voor de Filipijnen. Maar de vele onzichtbare activiteiten in studentenraden en commissies zijn heel belangrijk en die worden wel benut. Toch zou men daarin wel met meer suggesties mogen komen. Ik denk ook dat het is wat De Wever bedoelde. Ik heb ook mei ’68 meegemaakt. Ik was 14 en ging toen met alle andere leerlingen uit het secundair onderwijs betogen, maar ik wist eigenlijk niet waarvoor ik aan het betogen was. Er zijn voldoende kanalen om de discussie aan te gaan. Je kunt bijvoorbeeld al staken door afwezig te blijven. Laat u uitdagen en ga er op in.



utopia in absentia
22/11/2013
🖋: 
Auteur extern
Elvis Peeters

Niemand dacht nog aan de verzengende, uitzichtloze zomer van 1976.

Dit was 1977, het jaar was halfweg en de nieuwe zomer lag broeiend aan onze voeten. Ik heb zin om te dansen, alleen maar dansen, "The night away", zoals The Motors zingen, en ik spring een dans die de meisjes niet begrijpen. Ik lijk onvermoeibaar.

"Lust for life" klinkt het door de luidsprekers, met rammelende, donderende drums, een strakke, hakkende basriff, en ik voel hoe mijn benen vanzelf dit ritme vinden, hoe soepel ik dit dans, hoe weinig het me kan schelen welke indruk ik wek, want altijd had dansen een beweging geleken die ik nooit onder de knie zou krijgen, altijd had ik stuntelend, bedeesd, ingehouden willen proberen hoe anderen het deden, de meisjes met hun wiegende heupen, de jongens armenzwaaiend, maar nooit was ik verder gekomen dan wat stampen en schuifelen, ‘Satisfaction’, ‘Locomotion’, ‘Nights in white satin’, tot ik het allemaal van me afschopte, omdat ik begreep dat het zinloos was te leren wat je niet werkelijk wou kunnen, terwijl je al kon wat niemand je zou willen leren, je hoefde het maar te doen.

En opgezweept door de gedachte dat alle generaties dansenden vóór mij nooit dit verpletterend stuwende nummer hadden gekend, geef ik alles wat mijn voeten vermogen. Als het allemaal waar was, zelfs als het allemaal gelogen was waar punk voor stond, dan wilde ik er niet onderuit.

We zullen nooit in de toekomst geloven, we zullen hem maken.

Ik danste in mijn eentje, haast tot ik erbij neerviel.

Ik ga mijn gang in deze zomer die ik nooit zal vergeten omdat het de eerste zomer is waarmee ik me bemoei.

 

Ik was erbij en ik weet wie er nog bij waren.
Het was een zwerm.
Wij wilden een richting uit.
Wij bleven niet bij de pakken zitten.
No future! Dat kon alle richtingen uit.
En wij zouden die bepalen.
Dat deden we.
Dit heden, hier, nu, was onze toekomst.
Punk was onze speeltuin.
I am a poseur
I don’t care

Wij hadden ideeën, wij hadden een doel.
I wanna be me
Wij solliciteerden niet bij een krant of een weekblad.
Wij maakten ons eigen magazine.
Anarchy
Wij hadden energie, en wilden die gebruiken.
Niet om voort te zetten wat er al was,
No future
maar om onze eigen levens te leiden.
White riot
Know your rights

Vandaag bepalen mijn vrienden de marktstrategieën van bedrijven.
Ze analyseren consumentengedrag,
Get a grip on yourself
of ze runnen een reklamebureau en adviseren politieke partijen hoe de media te bespelen.
No more heroes
Anderen hebben hun eigen ICT bedrijf.
Pretty vacant
Wij kennen de wetten van de vrije markt.
We’re all prostitutes
Alles kan.
No rules
Alles mag.
I’m a cliché
We zijn ertoe in staat:
Blitzkrieg Bop
Alles ist gut
I’m against me
Be a carcass
There’s no hope
My aim is true



Annemie Turtelboom wikt en beschikt
19/11/2013
🖋: 

VROUWE JUSTITIA

De Romeinen kenden haar al, die vranke godin van het recht. Steeds gewapend met weegschaal en zwaard oordeelt zij onbevangen doch rechtvaardig over onrecht. Vrouwe Justitia is haar naam. Hoe vaak werd haar naam in onze rechtsstaat misbruikt? En hoe standvastig is haar oordeel nog? Studenten behoren de hoop en de toekomst van de nieuwe rechtsstaat te zijn. Jong, hoogdravend en groen achter de oren, dragen wij idealen, zoals een rechtvaardige en rechtszekere staat, hoog in het vaandel. Toch berichten de media steeds vaker dat de weegschaal van Vrouwe Justitia is doorgeslagen. Dit doet ons geloof en vertrouwen in Justitie wankelen. Hoe deugdzaam is de godin van het recht nog? dwars nam de proef op de som en onderwierp Annemie Turtelboom, minister van Justitie aan de zeven hoofdzonden van het rechtswezen. De hoofdzonden werden ingevuld aan de hand van actuele thema's die vandaag bij de gewone burger een zweem van zondigheid oproepen. Tijd om die 'andere' Vrouwe Justitia, minister Turtelboom, op de rooster te leggen.

DE ZEVEN HOOFDZONDEN

Hoogmoed en ijdelheid

Bij het parket klaagt men wel eens over het feit dat men niet de financiële middelen heeft om fraudemisdrijven aan te pakken. Meestal eindigt een zaak met een minnelijke schikking, wat bij veel burgers tot een onrechtvaardigheidsgevoel leidt. Er is nog steeds geen algemeen vervolgingsbeleid. Lijdt justitie aan hoogmoed? Weigert zij samen te werken met de politieke beleidsorganen uit angst om macht te verliezen?

Annemie Turtelboom Veel fraudezaken worden wel degelijk goed opgevolgd. De minnelijke schikking is een goed instrument voor zaken waar we anders nul euro voor zouden ontvangen, zoals de KB-Lux-zaak. Dit zijn zaken waarbij de wetgeving tussen verschillende landen roet in het eten gooit, zodat we op het einde vaak met lege handen thuiskomen. Wel, dan kies ik voor de minst slechte oplossing. De minnelijke schikking komt er ook niet zomaar. Eerst moet men een schikking met de fiscus treffen. Daarna moeten alle partijen, dus ook het slachtoffer, akkoord gaan. Als tenslotte alle boetes betaald worden, dan pas kan er sprake zijn van een minnelijke schikking. Ik denk ook niet dat er sprake is van te weinig middelen. Voor de grote fraudedossiers werden net zeven extra substituten aangeworven. Ik wil ook nog aanstippen dat we van de belastingen vaak dossiers doorgestuurd krijgen die niet sterk genoeg in elkaar zitten. Op die manier is het voor het gerecht moeilijk om die dossiers goed op te volgen.

 

Toch leeft er bij de burger nog steeds een gevoel van onvrede. Vloeit deze niet voort uit een gebrek aan transparantie en de weigering van justitie om helder te communiceren?

Turtelboom Ik ben altijd zeer blij als ik een magistraat op de radio hoor, ook al heeft die misschien niet altijd gelijk (lacht). Het betekent toch dat er een beetje ‘recht’ de wereld insluipt, wat de transparantie alleen maar ten goede kan komen. Ook reeksen zoals 'De Rechtbank' en 'De Ridder' vind ik goede initiatieven. Maar, het is een feit dat er geen enkel departement is waar het verschil tussen perceptie en realiteit zo groot is als bij Justitie. Heel veel mensen denken dat justitie erg traag werkt. Dit gaat voor sommige zaken op, maar in veel gevallen klopt het helemaal niet. Ik wijt de kloof tussen perceptie en realiteit dan ook niet aan een gebrek aan communicatie, noch aan de hoogmoed van justitie. Al zal een enkeling zeker wel eens hoogmoedig reageren (lacht).

 

Hebzucht en gierigheid

Is de overheid te gierig bij de voorziening van middelen voor Justitie?

Turtelboom Op sommige plaatsen in Justitie zijn er veel middelen, op andere ontbreken er juist veel. Daarom moeten we deze middelen via beleidsplannen en beheerscontracten gaan herverdelen. Het staat vast dat justitie op bepaalde vlakken zeker nog kan besparen, maar fundamenteel op het budget besparen gaat echt niet. Een concreet voorbeeld kan ik hier niet van geven, dat is gewoon historisch gegroeid. Dossiers groeien ook, zelfs gerechtelijke arrondissementen doen dat. Wist je bijvoorbeeld dat het gerechtelijk arrondissement van Dendermonde groter is dan dat van Gent? Heel veel mensen denken automatisch dat Gent de meeste dossiers heeft, onder andere door zijn havengebied, maar dat is helemaal niet zo. Die herverdeling van middelen zal er in ieder geval komen. Dat is ondertussen al geschreven in de wettekst.

 

Zou een defederalisering van Justitie niet meer soelaas brengen, in plaats van enkel een schaalvergroting van het justitieel apparaat?

Turtelboom Ik heb nooit grote verschillen op het vlak van Justitie ervaren. In de verschillende taalgebieden blijft een echtscheiding gewoon een echtscheiding en blijft een faillissement een faillissement. De schaalvergroting van 27 naar 12 gerechtelijke arrondissementen brengt wel degelijk een oplossing. Het geeft hen namelijk veel meer autonomie. Hierdoor kunnen ze zelf veel beter hun budget en organisatie regelen. Nu moest bijvoorbeeld een toner voor de printer in Brugge besteld worden in Brussel. Als je dat op niveau van 27 arrondissementen moet doen, dan ben je wel even zoet.

 

Bent u niet bang dat er zo eventueel territoriale geschillen gaan ontstaan, zoals destijds bij de zaak van ‘De Bende van Nijvel’, die territoriaal werd onttrokken aan het gezag van de rechtbank te Dendermonde, waarna het in Charleroi spaak liep?

Turtelboom Neen, dat denk ik niet. Het dossier van ‘De Bende van Nijvel’ is een open wonde voor de samenleving en vormt voor iedereen een trauma. Ook voor de onderzoeksrechter. Maar die zaak ontstond bijna 25 jaar geleden. We hadden toen nog niet de mogelijkheden die we vandaag hebben, zoals DNA-onderzoek, telefoontap, internettap, enzovoort. Doordat men destijds die middelen nog niet had, is er helaas zeer weinig bewijsmateriaal gevonden. Vandaag zou zo’n zaak wel eens een heel andere uitkomst gekregen hebben.

Door de GAS-wetgeving werd aan de gemeenten de mogelijkheid geboden om overtredingen van hun politiereglement met een administratieve sanctie te bestraffen. Zo liep Hilde Van Mieghem onlangs in Antwerpen twee GAS-boetes op één dag tijd op (De Morgen 4/10, nvdr.). Dit niet alleen omdat ze haar hond niet aan de leiband hield, maar ook omdat het dier naar een auto blafte. Werkt dit de hebzucht van de gemeenten niet in de hand?

Turtelboom Geen enkele gemeente maakt winst op die GAS-boetes. Deze worden steevast geïnd. Een gemeente kan die dus nooit gebruiken om zijn eigen begroting te spijzen. Voor gemeenten is het wel een instrument om te kunnen optreden tegen vormen van overlast. Die komen in een stad vaker voor dan in een dorp, net omdat men met veel meer mensen op een kleinere oppervlakte woont. Zo heeft iedereen die in de stad woont wel al eens een pakje in zijn brievenbus gevonden dat toch niet zo geweldig was, of ontdekt dat er iemand tegen de gevel heeft geplast. Ik ben voorstander van de GAS-boete. Het is een manier om bepaalde vormen van gedrag die je niet kan tolereren of maatschappelijk storend zijn te bestraffen zonder dat men naar de rechtbank moet.

 

Onkuisheid en lust

Onlangs heeft de Nederlandse kinderhulporganisatie ‘Terre des Hommes’ honderden daders van pedofilie ontmaskerd aan de hand van virtuele sex-chats. Deze opsporingsmethode is verboden in België, omdat uitlokking hier in principe niet is toegestaan. Toch dienen deze daders hiervoor te worden veroordeeld. Zorgt dit niet voor onduidelijkheid en ongelijkheid? Turtelboom Kinderporno is een van de ergste dingen die er bestaan. Hoe hoger het niveau van samenwerking, hoe beter. Dat is ook een van de redenen waarom ik een groot voorstander ben van een procureur op Europees niveau. Bij ons in België is er bijvoorbeeld al een federale procureur voor dossiers die de gerechtelijke arrondissementen overstijgen. Zeker wanneer internet in het spel is en een zaak vertakkingen over de grenzen heen kent, is deze zaak bij uitstek geschikt voor Europol. Ik vind dat kinderporno of kinderen lokken via internet zelfs op internationaal niveau aangepakt zou mogen worden. Het veiligheidsbeleid mag nog veel verder uitgewerkt worden, al zijn er reeds Europese richtlijnen over. We moeten onze kinderen altijd beschermen.

 

Welk standpunt neemt u in over uitlokking als proactieve opsporingsmethode?

Turtelboom We kennen vandaag al een vorm van uitlokking in ons rechtssysteem. Zo gebruiken we lokauto’s waarbij men een gps of gsm op een zichtbare plaats legt. Toch zeg ik tegen andere vormen van uitlokking niet per definitie nee. Zeker op het vlak van kinderporno kunnen de maatregelen niet hard genoeg zijn. De methode is echter nog nieuw en groen. Wellicht moeten we de dossiers dus nog even beter bestuderen.

 

Nijd, jaloezie en afgunst

Steeds meer rechtenstudenten willen advocaat worden. Daarnaast wordt het steeds moeilijker om als advocaat zelfstandig aan de slag te gaan. De toetreding van befaamde internationale advocatenkantoren tot onze Belgische arbeidsmarkt zorgt voor extra competitie. De rechtenstudent die hiervoor een toegangsticket wil, vermag niet alleen hoge cijfers, maar is vlot tweetalig en heeft een aantal stages op zijn conto staan. Dit verhoogt de druk en onderlinge concurrentie al in de aula's. Verdwijnt advocaat stilaan als vrij beroep?

Turtelboom Ik denk niet dat het vrije beroep ooit zal verdwijnen. Het valt wel op dat er steeds minder personen alleen werken. Steeds meer kantoren worden in samenwerkingsverband opgericht. Dat zie je trouwens ook in de andere vrije beroepen zoals tandarts, dokter en architect. De grote internationale kantoren vullen in België een niche in de markt voor grote internationale complexe zaken en bestuursdossiers. Toch zullen er altijd mensen bestaan die gewoon nood hebben aan een advocaat die ze kennen en vertrouwen. België is wel een land waar er procentueel erg veel advocaten actief zijn en dat zal die onderlinge concurrentie uiteraard verhogen. Maar concurrentie, dat is toch van alle tijden? Toen ik studeerde was er ook al concurrentie tussen diegenen die assistent wilden worden of wilden doctoreren. Ik geloof ook zeker dat er afgunst bestaat. Ik ervaar dat echter als een normaliteit van de vrije markt. Dat kan je niet vermijden. Concurrentie is ook later, in een professioneel bestaan, vaak inherent aanwezig. Dat hoeft ook niet negatief te zijn. Zo kan concurrentie bijvoorbeeld de besluitvorming naar een hoger niveau tillen. Mijn leven is concurrentieel vanaf ik mijn ogen open doe, tot ik ze sluit (lacht). Eén raad geef ik de studenten nog mee: doe het beroep dat je graag wilt doen, ongeacht de economische situatie. Anders krijg je daar later spijt van. Als je jong bent, dan heb je nog een marge om de bal af en toe eens flink mis te slaan, maar veel te weinig jongeren gebruiken die marge. Wie plat op zijn buik ligt, kan niet vallen maar ziet ook niets. Gewoon proberen dus.

 

Gulzigheid en overdadigheid

Door de schaalvergroting van de gerechtelijke arrondissementen zullen er in de toekomst minder rechtbanken zijn. Daarnaast start op 1 januari 2014 de invoering van btw op de facturen van advocaten. Hierdoor wordt het duurder om als burger beroep te doen op een advocaat. Wordt de drempel naar het gerecht, in het licht van bovenstaande hervormingen, niet te groot voor de gewone burger?

Turtelboom Het is moeilijk om een evenwicht te vinden. Enerzijds is er een grote drempel naar justitie, anderzijds worden mensen niet altijd gelukkiger van een rechtszaak. Ik wil daarom veel meer de bemiddeling promoten. Bemiddeling leidt vaak tot duurzamere beslissingen waarbij de tevredenheid tussen partijen veel groter is dan bij een klassieke rechtbank. Verder geef ik toe dat deze btw-heffing de toegang tot een advocaat inderdaad duurder maakt. We waren echter het enige land dat deze Europese richtlijn nog niet had toegepast. Notarissen, gerechtsdeurwaarders en dergelijken kenden allen reeds de btw-heffing. Het was een kwestie van tijd om deze voor advocaten in te voeren. In de pure privédossiers zal er zeker een prijsverhoging zijn, maar de advocaat kan ook zijn tarief verlagen, hé (lacht).

 

Woede en wraak

Er is tegenwoordig veel sprake van agressie tegen politieagenten. Zo haalde politievakbond VSOA onlangs scherp naar u uit omwille van het gebrek aan bescherming van politiemensen (rellen wijk Meulenberg, nvdr.). Daalt het respect voor de uitvoerende macht van justitie in België? Zet deze tendens zich volgens u voort naar justitie zelf?

Turtelboom Respect moet zélf door Justitie en politie verdiend worden, maar cijfers vertellen ook niet alles. Er is inderdaad een tendens die de negatieve houding ten opzichte van onze politieagenten verergert. Dat is onaanvaardbaar, aangezien de politie een van de hoekstenen van onze maatschappij is. Er moet een nultolerantie worden gehandhaafd bij het gebrek aan respectvol optreden naar de politie toe. Een verzwaring van de straffen voor geweld jegens politie en bijvoorbeeld buschauffeurs vormt daarbij een eerste stap. De politievakbond vindt dat de dader van geweld tegen de politie automatisch veroordeeld moet worden. Dat kan natuurlijk niet. Er moet altijd eerst een onderzoek gevoerd worden, de waarheid ligt immers vaak ergens in het midden. De onafhankelijkheid van Justitie en de invoering van snelrechtbanken zullen in de toekomst meer mogelijkheden ter bescherming bieden. Ook daarom denk ik dat een hervorming zal zorgen voor een keerpunt in het departement Justitie.

 

U bent er rotsvast van overtuigd dat de hervorming het wondermiddel is, dat een hervorming het vertrouwen in Justitie gaat herstellen. Waarom?

Turtelboom Na de affaire Dutroux stond het vertrouwen in politieagenten op een erg laag pitje. De hervormingen die toen zijn doorgevoerd, hebben het vertrouwen in een paar jaar tijd enorm doen stijgen, van 79 naar 86 procent. Vertrouwen in Justitie is echter gedaald van 67 naar 61 procent. Dit betekent dat vier op de tien mensen het justitieel apparaat niet vertrouwt. Dat is rampzalig! We moeten kijken wat er mank loopt bij de organisatie en op basis daarvan beheerscontracten uitwerken. Ik ben er van overtuigd dat het vertrouwen in Justitie over vijf jaar veel hoger zal zijn dan vandaag.

 

Luiheid

In België lopen heel wat uitspraken van rechtbanken grote vertraging op. Denk maar aan faillissementen waarvan de sluiting soms meer dan vier jaar op zich laat wachten. Op lange termijn wordt er gewerkt aan de digitalisering van dossiers, enkele proceshandelingen, het oprichten van een eenheidsrechtbank enzovoorts. Zijn er ook maatregelen voorzien om het procedurerecht alvast op korte termijn te verbeteren voor de bestaande dossiers?

Turtelboom Eind december nemen we een nieuwe Europese richtlijn aan. België moet deze binnen drie jaar in Belgische wetgeving omzetten. De richtlijn handelt over het strafprocesrecht. We gaan ons strafprocesrecht en strafrecht helemaal moeten herschrijven. Ook al gaat dat een titanenwerk zijn. De nood is hoog om een tabula rasa door te voeren. Er is reeds een samenwerkingsverband opgestart met de dienst strafrechtelijk beleid om na te gaan hoe we ons strafrecht en strafprocesrecht kunnen verbeteren. Hoe kunnen er bijvoorbeeld minder procedurefouten plaatsvinden? Dit dossier gaat belangrijke maatschappelijke debatten te weeg brengen. Er is een druk om meer richting het Angelsaksische systeem op te schuiven, waar de onderzoeksrechter niet bestaat. Zo ver gaat de Europese richtlijn niet, maar ze gaat wel een bijzonder interessant debat over de organisatie van het strafprocesrecht doen ontstaan. Op welke manier gaan wij bijvoorbeeld de rol van de onderzoeksrechter invullen en welke plaats gaan we die geven? Dit alles moet voor december 2016 plaatsvinden, dus men kan wel stellen dat er ook op korte termijn een frisse wind door 'procedureland' zal waaien.

 

 

ONS VERDICT

Vrouwe Justitia is blind, omdat ze oordeelt zonder aanzien des persoons, niet omdat ze in het duister tast. Hoewel het vertrouwen in justitie een flinke deuk heeft gekregen, lijkt het erop dat men er alles aan doet om dit te herstellen. Maar een godin van het recht, dat is Turtelboom zeker (nog) niet. Daarvoor blijft het voorzichtig afwachten of de komende vijf jaar de beleidsplannen en haar doelstellingen werkelijk gehaald zullen worden. Toch hebben we bewondering voor haar optimisme, zolang deze evenwel in evenwicht blijft met haar daadkracht. Wij hebben het alvast voor u in een weegschaaltje gelegd.



Antwerpen Centraal
18/11/2013
🖋: 

Redactielid Maurits Chabot neemt de lezers mee op zijn stedelijke speurtocht door het enigma dat Antwerpen is. Op persoonlijke manier brengt hij bijzondere plekken die normaal aan de aandacht ontsnappen in kaart.

Het Houtdok is een havendeel in het noorden van Antwerpen dat in 1864 werd gegraven en oorspronkelijk diende voor hout- en wijnopslag. Sinds 2012 ligt kerkschip Sint Jozef hier voor anker en dit kerkschip heeft een ontstaansgeschiedenis die van A tot Z intrigeert. Het begon in 1942 toen Adolf Hitler een groot offensief tegen de Engelse vloot beraamde. Daartoe werd in de Rotterdamse haven een schip gebouwd, bepantserd met gewapend beton om aanvallen van Britse onderzeeërs en magnetische zeemijnen af te weren. In 1944 werd het schip naar Antwerpen versleept om de Duitse oorlogsvloot te versterken. Toen de stad werd bevrijd, bleef het vaartuig ongebruikt en onbeschadigd in de haven achter. De Belgische staat confisqueerde de boot als oorlogsbuit, maar in 1950 werd het bunkerschip aan het Aartsbisdom Mechelen geschonken om het als sociaal-religieus centrum te gebruiken.

 

Tegenwoordig is het kerkschip omgedoopt tot Sint Jozef – naar de eerste aalmoezenier op de boot – en is het uitgegroeid tot een “godsdienstige en sociale ankerplaats voor de varende gemeenschap.” Het enige betonnen schip van West-Europa (95 meter lang, 14 meter breed en 10 meter hoog) herbergt een museum, een feestzaal, een schipperscafé-restaurant, een kleine kapel voor 80 personen en een grote schipperskapel voor 350 bezoekers. In de kapellen verzorgt aalmoezenier Paul Renders, die op de bovenverdieping van de boot woont, iedere zon- en feestdag de mis. Dokwerkers, schippers en havenpersoneel zijn kind aan huis op het schip. Maar "iedereen is welkom" en het café wordt ook door toeristen aangedaan.

 

Op een zondagmorgen bezoek ik de Sint Jozef. Voorbij café In ’t Slecht Geweten wandel ik de Kattendijkdok Oostkaai op en passeer restaurant De Middellandse Zee om uit te komen bij de Mexicobrug, waar de Sint Jozef ligt. Ik loop het schip op en vind na enig zoeken de schipperskapel waar de mis onder leiding van dhr. Renders bezig is. Onderaan het altaar staat een groot anker, links en rechts ervan hangen imposante scheepsroeren en boven het heiligdom staat in Latijnse koeienletters ‘Ipsius este mare’: van Hem is de zee. De band met de zeevaart komt onomstotelijk in het interieur tot uiting.

 

Na de mis neemt Renders me mee naar zijn werkkamer, "aan stuurboord." Hij heeft ook een gastenkamer. “Dat vertrek dient voor de opvang van schipbreukelingen. Als ze geen familie in de buurt hebben, kunnen ze hierheen. Soms staan ze met niets dan een pyjama voor me en dan heb ik een eigen kamer, een goed bed en kleren voor ze. Het schip is een warme plek voor de varende gemeenschap, een icoon onder schippers. Op het water kunnen ze enkel naar elkaar zwaaien. Op dit kerkschip gaat het van toewuiven naar een ontmoeting.”

 

Voor Renders aalmoezenier van Sint Jozef werd, zag zijn leven er heel anders uit. 27 jaar lang reisde hij als pater door Chili. Zonder geld, trekkend van krot naar krot en dagelijks 25 kilometer lopend om mensen te bezoeken. “Ik logeerde telkens bij nieuwe mensen, bleef geen twee nachten op eenzelfde plaats. Ik had niets – geen geld, geen wc en geen thuis. Alle ziektes heb ik gehad: zes longontstekingen, tweemaal schurft, de tyfus, ga zo maar door. Jarenlang leefde ik op eieren en bruine bonen. Fysiek was het een hondenleven maar spiritueel was het waanzinnig. Elke dag genoot ik van vrijheid en iedere avond organiseerde ik geloofsavonden. Het was de mooiste tijd van mijn leven.” Hoogtepunten waren er genoeg. Zo bouwde hij eigenhandig een kapel in de bergen nabij het dorp Las Breas en in het woestijndorp San Pedro werd een wijk naar hem vernoemd.

 

“Ondanks het feit dat ik hier op een prachtlocatie mag werken, heb ik weleens heimwee naar die tijd, inmiddels dertig jaar geleden.” Toch praat Renders vol enthousiasme over Sint Jozef. “Het is hier prachtig, sinds kort is het zelfs cultureel erfgoed. Ik werk er met veel plezier. Het is mooi om iets voor de varende gemeenschap te mogen betekenen.”

 

Renders leidt me rond, over het dek en door het museum dat vroeger een cafeetje was, door de feestzaal en naar de kleine kapel. Overal staan scheepsattributen: lampen en kompassen, misthoorns en zwart-witfoto’s van mensen en schepen uit een ver verleden. Op glas-in-loodramen staan heiligen gecentreerd tussen golven. Aan de muren hangen schilderijen van boten. Het is bijna ondenkbaar dat dit oorspronkelijk een nazischip was.

 

De rondleiding eindigt in de taverne, waarvan de toog de vorm van een schip heeft. In een hoek zit een zestal schippers aan het bier, ze kaarten. De jaren staan in hun gezichten gebeiteld. Renders en ik gaan zitten aan een tafel bij het raam. “Deze buurt wordt snel opgebouwd en is over tien jaar onherkenbaar,” vertelt Renders enthousiast. “Mijn droom is dat Sint Jozef dan een aangenaam bezinningscentrum is, een plek waar mensen zich thuis voelen.” Buiten zie ik de havenkranen en -gebouwen, met verderop het MAS en de O.L.V.-kathedraal. Aan de overkant liggen schepen als Agaat en Trafuco VI en VIII. Daarachter staan bomen met takken zonder bladeren, alsof ze op dieet zijn. Er glijdt een bries over het Houtdok, een bries die het water rimpelt als de huid van een oude man. Buiten is het november en koud, de winter dreigt met lange nachten. In de Sint Jozef is daar niets van te merken, binnen is het warm en voel je je, al ben je ver van huis, toch thuis.

 

 

De mis is iedere zon- en feestdag te bezoeken, de taverne is elke werkdag open van 10:00-20:00 uur, op zondag van 9:00-18:00 uur. Hier kan men voor een prima prijs lunchen en/of pintjes drinken.



geen peulenschil
18/11/2013
🖋: 

Wie de deur uit komt, ziet het. In de Antwerpse straten heeft een stukje van de wereld zich samengebald tot een mengelmoes van zo’n 168 nationaliteiten. Een veelkleurige diversiteit die even vaak wordt bejubeld als betwist, maar die hoe dan ook niet meer zal verdwijnen. Het tumult rond de uitwijzing van de perfect geïntegreerde Afghaan Navid Sharifi deed weer modder gooien richting het migratiebeleid van Maggie De Block. Migratie en inburgering gaan dus hand in hand, al zijn het twee gescheiden bevoegdheden op het federale en Vlaamse niveau. Toch stelt maar zelden iemand de vraag wat inburgering precies betekent en of de inburgeraars zich wel geïntegreerd voelen. In theorie moeten ze Nederlands leren en zich voldoende aanpassen, maar zo eenvoudig is dat proces niet. “Je kan niemand verplichten om als een Belg te denken,” stelt professor Internationaal Privaatrecht Thalia Kruger.

“Toen ik voor het eerst voet zette in België was ik alleen, zonder familie en vrienden. Ik sprak enkel Bengaals, waardoor ik alles met gebaren moest uitleggen,” vertelt Beauty Chakrabarty, die zich hier vestigde met de hoop op een beter leven. Ze verblijft al twee jaar in Antwerpen en woonde eerst een jaar in Wallonië, maar daar was weinig bijstand voor inburgeraars. In Antwerpen daarentegen, is er een volledig uitgewerkt inburgeringsprogramma dat bestaat uit een cursus maatschappelijke oriëntatie (MO), lessen Nederlands en individuele begeleiding in de zoektocht naar een job. Het traject is enkel verplicht voor personen afkomstig buiten de EU. “Toch bereiken we veel mensen die het niet hoeven te doen, maar daar wel de nood toe voelen,” verduidelijkt Liesbeth Dierickx, verantwoordelijke participatie en communicatie bij het Onthaalbureau Inburgering Antwerpen.

 

overal mensen

De cursus MO wil de inburgeraars iets bijleren over de Belgische samenleving, maar die kennis wordt niet zomaar droog gedoceerd. Het is een praktische cursus waar inburgeraars de inhoud actief mee bepalen, afhankelijk van hun noden en vragen. Om die reden worden de lesgroepen niet lukraak samengesteld, maar wordt er gekeken naar de voorkennis en leerbehoeften van de inburgeraars. Zo is het voor nieuwe burgers met kinderen interessanter om meer bij te leren over onderwijs en opvang dan kinderlozen. Bovendien krijgen zij een vertrouwenspersoon toegewezen die hen helpt met vragen en problemen. Deze interactieve aanpak is doeltreffend, omdat het inburgeraars stimuleert om actief deel te nemen aan de samenleving, maar ook om zelfstandig naar oplossingen te zoeken. “In de cursus leggen we niet enkel de focus op de verschillen tussen de cultuur van België en het land van herkomst, maar trachten we te benadrukken wat beide culturen gemeenschappelijk hebben. Voor hen is het een rustgevend gevoel om te weten dat niet alles anders is,” vertelt Liesbeth Dierickx.

 

We willen geen wij-zij-gevoel proclameren. Inburgeraars voelen zich vaker verwant met Belgen dan met andere migranten.

 

“We willen geen wij-zij-gevoel proclameren. Inburgeraars willen juist graag banden smeden met Belgen in plaats van met andere migranten. Daarom stimuleren we hen om hun netwerk uit te breiden door te participeren via sportclubs, vrijwilligerswerk of andere hobby’s,” gaat Dierickx verder. Die maatschappelijke participatie is erg belangrijk. Zo werkt Beauty al twee jaar als vrijwilliger in serviceflats voor gepensioneerden. “Ik ben erg dankbaar dat ze me daarmee geholpen hebben. Iedereen gelooft dat ik iets kan bereiken, dat ik kan groeien. In enkele jaren tijd heb ik leren fietsen en zwemmen. Dat zijn dingen die ik in mijn thuisland nooit had kunnen doen.”

 

“Toch kan een inburgeringsattest op het einde van de cursus moeilijk aantonen of een burger volledig geïntegreerd is in onze maatschappij. Inburgering heeft dan ook niet tot doel om mensen volledig te integreren, maar eerder om ze zelfredzaam te maken. Wie voldoende aanwezig is tijdens de cursus, krijgt zo’n attest. Op dit moment bestaat er geen toets om de verworven inzichten te testen,” zegt Kruger. “Zo’n toets zou de cursus niet ten goede komen. Je gaat je dan automatisch focussen op een cijfer of een resultaat, waardoor die actieve aanpak verzaakt,” beargumenteert Dierickx. “Actieve participatie heeft nog altijd meer effect dan zomaar iets uit het hoofd leren.”

 

overal taal

Een van de sleutels tot inburgering is taal. De beheersing van het Nederlands opent deuren naar een job, een opleiding of sociale contacten. De huidige taalvereiste van het basisniveau A1 wordt binnenkort opgetrokken naar een hoger niveau A2. Hierdoor zal het gebrekkige Nederlands van sommige inburgeraars verbeteren. Wie Nederlands wil leren, komt spontaan aankloppen bij het Huis van het Nederlands (HvN). “Eerst proberen we na te gaan waarom iemand Nederlands wil leren en wat de precieze behoeften zijn van die persoon. Vervolgens peilen we naar de scholingsgraad en talenkennis. Voor een laaggeschoolde of analfabeet is het beter om eerst een cursus aan het Centrum voor Basiseducatie te volgen. Zo’n basiseducatief traject vergt natuurlijk meer tijd. De cursisten doen er veel langer over om één taalniveau te behalen. Snelle leerlingen worden doorverwezen naar het Centrum voor Volwassenonderwijs (CVO) of Linguapolis. Vroeger zaten al die verschillende niveaus door elkaar, maar nu proberen we ervoor te zorgen dat iedereen een traject op maat kan volgen, aangepast aan zijn of haar noden,” legt Claire Koreman, medewerker bij het HvN, uit. Door die begeleiding krijgen meer dan 15.000 cursisten Nederlands in Antwerpen de opleiding die bij hen past.

 

Het Nederlands is voor mij de sleutel tot een leven in België. Als je de taal niet kent, heb je een probleem.

 

Nederlands is voor de meeste inburgeraars zoals Chinees is voor ons: een zure appel waar ze doorheen moeten bijten. Prince Ken Osei woont amper anderhalf jaar in België, maar spreekt al vlot Nederlands. Zijn motivatie is erg groot. “De Nederlandse taal is voor mij de sleutel tot een leven in België. Daarom ga ik elke dag naar de bibliotheek om kranten en boeken te lezen. Als je de taal niet kent, heb je een probleem,” zegt de Ghanese Prince overtuigd. Hoe sneller hij het Nederlands onder de knie heeft, hoe sneller hij aan zijn leven kan beginnen. “In Ghana had ik mijn secundair onderwijs afgemaakt. Nu moet ik van nul beginnen, omdat mijn diploma hier niet geldig is. Ik volg nu vier dagen per week een intensief traject Nederlands in het CVO. Pas daarna kan ik starten aan een opleiding.” Om de overgang naar een Nederlandstalig leven vlotter te laten verlopen, probeert het HvN om taaldrempels weg te nemen bij organisaties en bedrijven, maar ook door extra oefenkansen te voorzien.

 

overal struikelblokken

In theorie zijn er voldoende middelen om nieuwe burgers te helpen, maar die volstaan niet altijd. De inburgeringscursus MO duurt amper zeven weken, maar voor sommige inburgeraars is dit te kort. “Zes maanden zou beter zijn, omdat er gewoon zo veel informatie is die je moet verwerken,” zegt Beauty. Volgens haar is er een boek nodig waar alle praktische informatie in verzameld staat om de zelfredzaamheid – na het volledige inburgeringstraject van 9 à 12 maanden – te bevorderen. “Nu bel ik nog vaak mijn begeleider bij het OCMW op om te vragen hoe ik iets moet doen, terwijl je in een boek ook kan uitleggen hoe je bijvoorbeeld een kind kan inschrijven op school.”
Inburgering is overigens niet enkel de verantwoordelijkheid van anderstaligen, maar ook die van ons. En dat wordt maar al te vaak vergeten. “In plaats van kritiek te geven op de trage vorderingen van een anderstalige kunnen we zelf moeite doen om aan dat leerproces bij te dragen. Veel mensen praten Engels om goed te doen, maar je ontneemt iemand hiermee een oefenkans om Nederlands te spreken. Vlamingen zouden dus een tandje bij kunnen steken door trager te praten, de taal te verzorgen en door bepaalde zaken te visualiseren met gebaren. Bovendien zouden we meer kansen moeten zien in de meertalige maatschappij in plaats van problemen te creëren waar ze niet zijn,” aldus Koreman.

 

We eisen dus wilskracht en inspanningen van de inburgeraar, terwijl die bij onszelf vaak ontbreken. Er is nog te veel eenrichtingsverkeer. Niet alleen de taal is een obstakel, maar ook onze eigen mentaliteit. “Ik vergelijk het altijd met autorijden. Mensen komen hier om hun rijbewijs te halen en om daar achteraf iets mee te doen hebben ze verkeer nodig. Belgen moeten inburgeraars de kans geven om te integreren door niet steeds te denken in vooroordelen over hun nationaliteit of religie, maar door dit in een ruimer geheel te beschouwen,” verklaart Liesbeth Dierickx. “Als je met hen praat vervallen de clichés al snel.” Maar die vooringenomenheid steekt wel eens de kop op. “Soms zijn de gepensioneerden op mijn werk bang van mij, omdat ik uit het buitenland kom. Ik denk dan dat ik iets verkeerd heb gedaan, maar soms weigeren ze ook hulp van Belgische verzorgers. Het ligt dus niet aan mij,” vertelt Beauty.

 

Migratie kan ook oplossingen bieden voor maatschappelijke problemen zoals de toenemende vergrijzing, maar het debat wordt daar steeds van losgekoppeld,” merkt Kruger op. Inburgeren is dus een complex proces dat niet zomaar over één nacht ijs gaat. De inburgeraars zijn gelukkig met de kansen die ze krijgen en timmeren verder aan een bestaan in België waar hechte vriendschappen voorlopig uitblijven. “Het is echt moeilijk om contacten te leggen. Ik zou wel een Belgische vriend willen, maar je kan moeilijk op iemand afstappen en zeggen dat je zijn vriend wil zijn,” vertelt Prince. Hoog tijd om eens te werken aan een gemeend, warm welkom.



boekenbeurs 2013
18/11/2013

Themadag ‘Liefde en andere ongemakken’ vormde hét excuus voor een bezoek van dwars aan de boekenbeurs. Gelokt door de aannemelijke titel van deze themadag, trotseerden wij gewapend met pen en papier de mensenmassa voor een snufje literaire liefde, hopelijk gekruid met zo min mogelijk ongemakken.

LIEFDE...

Jan van der Noot, zestiende-eeuws dichter, wist het al: “En is’t de liefde niet, wat is’t dan dat mij kwelt.” Dat de liefde kwellen kan, dat staat vast. Maar als je de boekjes mag geloven, word je in je leven bovendien slechts zesmaal écht verliefd. dwars bevroeg voor u evenveel auteurs over hun liefdes voor, en kwellingen over het boek.

 

nummer 1: Mark Tijsmans

Zowel lezen als schrijven heb ik al heel m’n leven met veel liefde gedaan. Maar het eerste boek dat me werkelijk van mijn sokken blies was er eentje van Jan Terlouw, de enige voor wie ik in de rij heb gestaan om een handtekening te verzamelen als klein ukkie. Zo’n fan was ik! Vandaag de dag evolueert mijn voorliefde voor een bepaald boek wekelijks: zo ligt er momenteel het verzameld werk van Bart Moeyaert op mijn nachtkastje. Aan boeken bedriegen doe ik niet, wel heb ik soms het gevoel dat ik het leven bedrieg door helemaal op te gaan in de wereld die het boek voor mij creëert. Maar dat vind ik net heerlijk, soms zelfs een beetje té. Wanneer het verhaal eindigt en ik de boekenwereld moet verlaten, heb ik altijd een beetje liefdesverdriet.

 

nummer 2: Diane Broeckhoven

Al was het niet direct Literatuur met de grote L, ik las direct graag én veel! Op school mocht ik enkel Hollandse meisjesboeken lezen. Ik genoot van deze boekjes maar mijn eerste grote literaire liefde is Jan Wolkers met 'Turks Fruit'. Dit niet alleen omdat het iets heel stiekems had – het stond vol seks en vieze manieren – maar ook omdat het heel erg mooi geschreven was. Ik ken nu nog hele zinnen uit m’n hoofd. Ik heb nog nooit een boek bedrogen, maar ik kan er me wel iets bij voorstellen. Zo kocht ik onlangs 'Fifty Shades of Grey' voor m’n schoondochter. Toen ik de boekenbediende verzekerde dat het boek niet voor mij was, vertelde deze me lachend dat alle kopers dat steevast ten stelligste beweerden. Een personage waar ik echt mijn hart aan verloren heb is meneer Jules, het hoofdpersonage uit mijn eerste boek. Hij is toch wel de man van mijn leven, omdat hij voor mij iets gedaan heeft wat geen enkele man hem nadeed: hij heeft me een keuken cadeau gedaan (lacht).

 

nummer 3: Sjoerd Kuyper

Het eerste boek dat écht onder mijn huid kroop was 'Peter' van Anne Holm. Ik had als dertienjarige volledig het gevoel dat het voor mij geschreven was. Telkens als ik het boek las had ik het magische gevoel dat ik meegenomen werd in die wonderbaarlijke wereld. Ik heb Anne Holm zelfs een fanbrief geschreven én antwoord gehad. Vandaag de dag ben ik niet alleen trouw gebleven aan mijn oude literaire liefdes zoals Gerard Reve en Willem Elsschot, maar heb ik me ook laten verleiden door de taalkunst van Dimitri Verhulst. Ik word halsoverkop verliefd op een boek, of helemaal niet. Meestal al na de eerste twee zinnen! Zo moet ik de eerste alinea van 'De Helaasheid der Dingen' echt goed gevonden hebben, want ik wilde het boek onmiddellijk verder lezen. Ik geef toe dat wanneer ik op vakantie een vlotte detective lees, het soms voelt alsof ik de echte Literatuur bedrieg. Misschien neem ik even vakantie van de Literatuur? Verder heeft het schrijven me in de liefde verder geholpen. Toen ik achttien was had een meisje van school een verhaal van me uit een plaatselijk krantje geknipt en bijgehouden. Dat was zo bijzonder dat ik meteen met haar getrouwd ben. Nu, dat meisje is vandaag de dag niet alleen mijn grootste fan maar ook nog steeds ‘mijn meisje’ (lacht).

 

nummer 4: Luc Deflo

Het staat vast dat Literatuur absoluut niet mijn eerste grote liefde was. La dolce vita was het enige dat me interesseerde toen ik jong was, aan verplichtingen had ik bij voorbaat lak. Ik ben pas veel later begonnen met schrijven als uitlaatklep en vorm van expressie, om mezelf en mijn creativiteit te kunnen uitdrukken. Hoewel ik niet zo een dweper met namen ben, moet mijn eerste grote literaire liefde toch wel Charles Bukowski zijn geweest. Hij is nog altijd mijn idool. Met een enkel woord op de juiste plaats wekt hij een heel scala aan emoties op. Dat is rauw talent – mij kost het minstens een hele alinea. Liefde is een dankbaar onderwerp om over te schrijven, omdat de liefde het meest waardevol is in het leven. Daarom gebruik ik vaak liefde en overspel als thema's voor mijn boeken. Overspel is, volgens mij, het laatste westerse taboe: iedereen doet het, maar niemand zegt het. Het is fascinerend om daar de grenzen van te verkennen. Ik zou nooit mijn mening willen doordrukken of het gevoel willen hebben dat mijn werk moraliserend is. Ik laat het aan de lezer om zelf een mening te vormen. Ik bedenk graag dat ik dan misschien zelf geen harten veroverd heb met mijn schrijversbestaan, maar dat mijn boeken mijn lezers elke keer opnieuw verleiden.

 

nummer 5: Eva De Roovere

Mijn liefde voor het schrijven ontstond vanaf de eerste krabbel: vanaf het moment dat ik leerde schrijven, schreef ik gedichten en liedjes. Mijn allereerste gedichtje ging over de maan en wat daar achter zat. Het grappige is dat ik vandaag de dag nog steeds teksten schrijf met ‘iets erachter’. Je moet beter luisteren om een tweede, diepere laag met meerdere betekenissen te ontdekken. Mijn eerste grote literaire liefde was 'Kruistocht in Spijkerbroek' van Thea Beckman. Ik verslond werkelijk boek na boek toen ik jong was. Mijn moeder was bibliothecaris, dus we zaten gelukkig dicht bij de bron (lacht). Vandaag de dag merk ik dat ik mijn hart steeds meer aan poëzie verlies. Gedichten zijn namelijk erg vergelijkbaar met liedjesteksten: in beide moet je erg beknopt een bepaalde emotie kunnen weergeven. Wat ik erg apprecieer in een verhaal is wanneer een auteur in staat is om een personage te creëren dat haaks op diens eigen persoonlijkheid staat. Zo had ik een haat-liefdeverhouding met het hoofdpersonage uit 'De Nazi en de Kapper' van Edgar Hilsenrath, een SS’er die zich voordoet als Jood en zelfs in Israël gaat wonen. Het is een personage waar ik van kots, maar me ook hard tot aangetrokken voel.

 

nummer 6: Lieve Blancquaert

Hoewel ik zowel voor Literatuur als fotografie veel liefde voel, was het bij fotografie liefde op het eerste gezicht. Het eerste boek waar ik een grote liefde voor koesterde, kan ik mij niet eens herinneren. Na mijn turbulente jeugd zonder Literatuur, leer ik nu gelukkig dankzij mijn kinderen jeugdboeken van schrijvers zoals Roald Dahl kennen. Het boek waar ik laatst mijn hart aan verloren heb en dat nog steeds in mijn hoofd rondspookt, is 'Mr Gwyn' van Alessandro Baricco. Als puber werd ik compleet gefrappeerd door de beelden van de Holocaust. Ik lag wakker van de diepe indrukken die deze op me achterlieten en mijn liefde voor fotografie was geboren. Ik realiseerde me dat beelden een impact kunnen hebben op het leven en ik wist: dat wil ik ook kunnen. De vele gezichten van de liefde kun je onmogelijk eenzijdig op beeld vastleggen. De foto die ik heb getrokken van Carl Ridders bijvoorbeeld, op het einde van zijn leven, wekt veel liefde bij me op. Het enige wat hij nog kon doen was mensen hem graag laten zien en liefde geven. Op die momenten heeft men niets meer te verliezen. Ik heb geleerd dat je niet bang mag zijn voor de liefde, maar ook niet voor de dood.

 

...ANDERE ONGEMAKKEN

de boekenbeurs: Literair festijn of commerciële kermis?

De algemene indruk van de boekenbeurs zélf is van een andere orde. Uit een enquête van Boek.be vorig jaar blijkt dat 17 procent kookte van de warmte en dat 8 procent niet te spreken was over de catering. Ook uitgevers Steven Borgerhoff en Kristof Lamberigts deelden die mening op Radio 1 en in De Standaard: "De boekenbeurs is in de vorige eeuw blijven hangen. Bovendien smaken de broodjes naar karton." Daar kan onze redactie zich bij aansluiten. Qua naamsbekendheid en omvang is de beurs voldoende gegroeid, op vlak van inhoudelijke invulling liggen er echter nog vele mogelijkheden.

Zo zou u zich als bezoeker kunnen afvragen waarom u 9 euro voor een ticket betaalt en in ruil daarvoor – als boekenliefhebber – geen enkele korting mag verwachten. Een hele hal vol met boeken, aangeboden door concurrerende winkelketens of uitgeverijen aan de reguliere prijs! U gaat als intelligent wezen op zoek met de vraag: waarom is dit zo'n populaire beurs en waarom moet mijn eigen beurs er voor geleegd worden? U struint in de warme hal, door de mensenmassa, langs de signerende 'schrijvers', maar vindt weinig literair talent van uw gading. Vermoeid, verward en al met een lichte teleurstelling, sleept u zichzelf de trappen op naar de gekleurde zalen, alwaar soms een boeiende lezing aan de gang is. U bent als bezoeker na een goede twee uur uitgeput van het zoeken naar een interessante literaire discussie, naar een bijzondere boekencollectie die u niet in een doorsnee winkelstraat kunt vinden, naar buitenlandse schrijvers, naar wat onderhoudend entertainment. U vertrekt teleurgesteld huiswaarts na dit commerciële boekenfestijn zonder bijbehorende goodiebag die met u mee naar huis mocht. Wij hopen op verbetering.