VTM-journalist Jan De Meulemeester
11/05/2014
🖋: 

Door de stad flaneren is meer dan geschiedenis alleen. Onze redactie houdt een rondfietsende tête-à-tête met een individu die zijn hart verloren heeft aan Antwerpen. In volle verkiezingstijd fietste dwars door Berchem met kersvers Antwerpenaar Jan De Meulemeester, politiek verslaggever van VTM Nieuws. Als historicus bekijkt hij de Scheldestad vanuit een politieke invalshoek.

De Meulemeester komt net van de nieuwsredactie, in pak gekleed neemt hij ons mee door de Zurenborgwijk. Sinds een maand woont hij in Berchem. "Een district met de allure van een dorp," meent hij. "Het risico is dat je hier veel blijft en het stadscentrum niet meer inkomt. Ik ben ook graag op de kaaien, dat uitzicht fascineert me. Het doet denken aan een stad aan zee, indrukwekkend."

 

"Als stadsmens in Vlaanderen is Antwerpen de beste keuze"

4 jaar geleden woonde De Meulemeester al even in Antwerpen, maar door omstandigheden moest hij terugkeren naar Leuven. "Sindsdien ben ik Antwerpen blijven missen," zegt hij met enige mijmering. Op zich vreemd, want hij is er niet opgegroeid en heeft geen band met de koekenstad. "Ik heb voor de stad zelf gekozen en niet voor bijvoorbeeld naburige vrienden. Hier blijf ik wonen en zullen mijn kinderen opgroeien. Antwerpen is de beste keuze voor een stadsmens in Vlaanderen. Gent is charmant, maar nogal klein. Brussel is te groot, te complex en te Frans. Antwerpen is de meest zuidelijke Hollandse stad. Daaruit vloeit die Nederlandse openheid, iets wat niet-Antwerpenaren arrogantie noemen. Antwerpen is een heel Nederlandse stad. Het scheelde niet veel of Antwerpen was de hoofdstad van Nederland. Door die hele geschiedenis is Antwerpen in Vlaanderen toch een tegendraadse, eigenzinnige stad gebleven."

 

"Als ik hier wakker word, neemt het leven me meteen mee. Op het platteland, waar ik vandaan kom, is dat niet het geval. Hier heerst een forse dynamiek: je voelt die motor enorm draaien bij maatschappelijke, culturele en politieke bewegingen. Het diverse Vlaanderen wat de toekomst wordt, bestaat al 30 jaar in Antwerpen. Veel mensen met ideeën ontmoeten elkaar en dat drijft de vooruitgang. Veel ideeën, ontstaan uit een tooggesprek, hebben hier concreet vorm gekregen. Denk maar aan het Vlaams Belang, PVDA en N-VA. Ook het ecologisme." De Meulemeester vindt Ringland – een project dat de Antwerpse Ring wil overkappen – een geweldig sociologisch fenomeen. "Ik ben opgegroeid in de groene rand in Vlaams-Brabant. Daar vind je geen solidariteitsbanden zoals bij Ringland, waar burgers zich achter één project scharen. De Antwerpse identiteit is namelijk zeer sterk. Die identiteit mobiliseert: er waren meer dan duizend mensen aanwezig bij de voorstelling van het project in de Roma."

 

"De kracht van verandering kwam voor een deel door Patrick Janssens"

Toch verkeerde de stad slechts een decennium geleden nog in een politieke chaos. "Het Vlaams Blok entte zich op de samenlevingsproblemen, tegelijk was er met de Visa-affaire geen coherent stadsbestuur. Als kind weet ik nog dat Antwerpen vaak negatief in beeld kwam. Mijn vriendin is van de Kempen en daar wordt Antwerpen soms nog als de grote boze stad aanzien. De kracht van verandering kwam een voor een deel door Patrick Janssens. Hij heeft met zijn citymarketing de stad weer aantrekkelijk gemaakt. Intern kwam er een omslag bij de socialisten. Vóór Janssens mikte de partij op de arbeiders, onder Janssens richtte sp.a zich op de progressieve kiezer. Janssens zelf, een marketingman, was een figuur die boven zijn partij stond. Hij speelde zijn persoon sterk uit en polariseerde zich bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2006 tegenover Vlaams Belang, zodat hij eveneens de groene kiezer verleidde. Bovendien zei hij op de eerste gemeenteraad tegen Filip Dewinter: "Ik ga je ergste nachtmerrie worden." Moest Bart De Wever dat tegen Yasmine Kherbache (de fractieleidster van de sp.a, nvdr.) gezegd hebben, het kot zou te klein geweest zijn."

 

"Ik volg ongeveer dezelfde agenda als een politicus. Ik voel dezelfde drukte. Ik heb mijn slaap- en eetpatroon daaraan moeten aanpassen om mijn energie te doseren. Anders kan ik hen niet bijbenen"

De huidige burgervader is voor De Meulemeester geen onbekende: de N-VA-voorzitter was vroeger namelijk zijn promotor toen hij Geschiedenis studeerde aan de universiteit van Leuven. Als politiek journalist volgt hij BDW zo veel jaar later op de voet, zeker in volle verkiezingsperiode. "In deze tijd wil ik niets van het politiek gebeuren missen en dan is het opletten voor de tunnelvisie. Tijdens de campagne valt het besef van weekends, voormiddagen en avonden weg. Sinds ik het voorbije anderhalf jaar de directe verslaggeving doe, volg ik ongeveer dezelfde agenda als een politicus. Dat is toch een ander ritme dan bij Terzake (sinds maart 2013 werkte De Meulemeester voor VTM, voorheen bij de VRT, nvdr.). Ik voel dezelfde drukte als politici. Ik heb mijn slaap- en eetpatroon daaraan moeten aanpassen, om mijn energie te doseren. Anders kan ik hen niet bijbenen. Zoals een politicus campagne voert, werken wij ook elke dag op de redactie."

 

"Aangezien de regeringsonderhandelingen traditioneel moeizaam verlopen, zou het kunnen dat wij na de verkiezingen maanden aan een stuk blijven werken." En dat allemaal voor tv-fragmenten van enkele luttele minuten. "Het uiteindelijke product is heel kort, maar wij dragen een grote verantwoordelijkheid om heel veel mensen correct te informeren."

 

 

Op zijn blog http://nieuwinantwerpen.wordpress.com schrijft Jan geregeld impressies over zijn nieuwe thuisstad.



editoriaal
20/04/2014
🖋: 

Liberté toujours. Spreek het uit. Fluister het. Het omwentelt de tong. Een sententie omhelsd door de groten en de kleintjes der aarde. Twee onsterfelijke woorden gedrukt op een onvergankelijk, blauw – of azuurblauw – pakje. Ultramarijne distinctie, versierd met een Asterix helm. (On)gefilterde schoonheid en verlangen in slanke cilindervorm. Een Gauloise ontsteek je niet zomaar. Gauloises rook je niet. Je wordt geboren als Gauloisier.

Zelfs de bekende gezondheidswaarschuwing – een aanmaning geprint op elk pakje dood – straalt bij Gauloises een zekere nonchalante chic uit: ‘Fumer tue.’ Heerlijk subversief. Gainsbourg kon het niets schelen. Picasso ademde de tabak. John McClane zowaar inhaleert de sigaret tijdens een onvergetelijk kerstfeest. “Now I have a Gauloise, ho-ho-ho.” Identiteit maakt en kraakt rookwaren (en vice versa). Na 104 jaar heeft Gauloises persoonlijkheid in overvloed. Een existentiële crisis moest er ooit eens van komen. De productie in Frankrijk wordt afgebroken en reist richting Oostblok. Die Polen hebben het slim gespeeld. Liberté toujours wordt liberté en Pologne, parce que la France ne fonctionne plus.

 

Ach, zoals een reclamecampagne ooit kopte: “To err is human. To smoke Gauloises, divine.”

Toch, hartzeer. Een icoon verliest zijn smoelwerk. Frankrijk speelt een karaktertrek kwijt. Want Gauloises ís Frankrijk. Stel u even voor dat Triggerfinger het voor bekeken houdt. Menig vrouw (en man) zou van een brug springen. Wat maakt België immers sexy? Manneken Pis? Positief confederalisme? Ja, bier. En chocolade. Niet meteen enorm zinnenprikkelend, behalve in enorme hoeveelheden. Een hijgende Ruben Block daarentegen. Je zou voor minder onmiddellijk door de knieën gaan.

 

Neen, de heren van Triggerfinger zijn de Gauloises van België. Verleidelijk, stout, dodelijk efficiënt. Onze redactie heeft het aan den lijve ondervonden. Verslavingsgevaar is imminent. Het kan je niets schelen. Je zweert bij je merk. Bij je muziek. Bij je politieke standpunt. Je dweept met de begeerte. Omdat je niet zonder kan. Onze zuiderburen zijn hun panache kwijt en veranderen in een natte dweil.

 

Belgen prikkelen meer. Door een vorm van continue onzekerheid. Door imperfectie. Door belabberde politieke besluitvorming. We laten het bloed stollen, we choqueren en we enerveren. Driekleurige nervositeit waar we trots op moeten zijn.



utopia in absentia
20/04/2014
🖋: 
Auteur extern
Christophe Deborsu

Een gelauwerd schrijver of journalist blikt voor ons terug op zijn/haar studententijd. Over het verlies van jeugdige idealen en de teloorgang van naïeve onschuld. Christophe Deborsu (1965) is columnist, journalist, coauteur met zijn partner Annick De Wit van de bestseller Dag, Bonjour! en gastcolumnist voor dwars.

Ik heb nooit jong willen zijn. Noch jong willen blijven.

 

Als tiener in Namen dacht ik: "Ik hoop dat ik zo snel mogelijk in het echte leven sta." Mijn grootmoeder uit Dinant antwoordde dan: "Denk niet in die termen. Profiteer van je jonge jaren, ze gaan zo snel voorbij." Ze zou het nog herhalen de dag voor haar dood, het waren meteen haar laatste woorden. Tout passe si vite.

 

En toch: ik wilde niets liever dan een 23-plusser worden. Om te werken: iets doen voor de gemeenschap en tegelijkertijd mezelf uitleven, de beste win/win die er is. Ik wilde mijn elektriciteitsfacturen zelf betalen, voor de huurprijs van mijn flatje opdraaien, een eigen wagen hebben – ja, toen in 1988 was de auto nog hip – de onbemande camera’s bestonden niet, de files amper.

 

De studententijd vond ik nogal surreëel. Best leuk, natuurlijk. Weinig verantwoordelijkheden, behalve op het einde van het academiejaar slagen en als leider voor een groep scouts zorgen. Voor de rest was het mama die de was en de plas deed en nog het verse appelsiensap perste tijdens de examenperiode. Ik gebruikte de auto van mijn ouders, ze betaalden mijn kot en wat ik met mijn vakantiejob verdiende, bezorgde me vooral bijkomend zakgeld. Zalig. Maar ja: buiten de realiteit. Een leven ‘in functie van’; van de job van je leven, van de vrouw van je dromen.

 

Wat de job betreft: ik wist heel jong dat ik journalist wilde worden, rond mijn achtste. Nadien deed ik dus alles om dat doel te bereiken: de literaire richting Latijn-Grieks in het middelbaar volgen, de radio van de school oprichten, de krant van de scouts uitbrengen en dan rechten aan de KU Leuven studeren om als tweetalige reporter in de Wetstraat aan de slag te kunnen.

 

Ja, alles ‘in functie van’.

 

En dan, op mijn drieëntwintigste, gebeurde het. Ik heb geluk gehad: ik kon bij de RTBF beginnen in april 1988, drie maanden voor ik mijn licentiaatsdiploma behaalde. Ik nam in juni drie weken vakantie om de examens af te leggen om me een volwaardige jurist te mogen noemen. Na 20 jaar op school, was ik er vanaf. Ik voelde me voor het eerst volwassen. Niet de minste heimwee bij het verlaten van het studentenleven (op de mooie ogen van Katrien en Frederika na). Mijn roeping kon eindelijk de rest mijn leven worden.

 

Ik heb het pas later ervaren. De echte overgang naar volwassenheid is niet alleen dat afstuderen. (Tussen haakjes: liefst afstuderen met een goed diploma op zak, in de examenperiode moet ik dit zeker schrijven. Ik denk aan u, beste lezer, verlies niet teveel tijd met het lezen van deze column, vergeet niet dat u studeert in functie van een hoger doel).

 

Nee, zeker even belangrijk was het stichten van een gezin en later een nieuw samengesteld gezin. In je eentje volwassen zijn, is zoals alleen in een stadion voor je geliefkoosde voetbalploeg supporteren: saai. Een gezin maakt het leven zoveel boeiender, zoveel completer. Je bent dan niet meer alleen volwassen, maar een volwassen mens.

 

Zie, het beste moet nog komen.



de vermoeienis over tweejarige masters
19/04/2014

De tweejarige masters. Daarover is op deze universiteit, en dus ook in dwars, al een hele hoop inkt gevloeid, maar de kogel lijkt voor de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen eindelijk door de kerk. Het enige wat nog rest is de goedkeuring van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR) en daarna kan het dossier voorgelegd worden aan de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Ook dwars zag door de bomen het bos niet meer. Samen met Louis Warlop, voorzitter van de Studentenraad, bijten we ons vast in de ontwikkelingen rond de invoering van de tweejarige masters in de Faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen.

Eerst even een korte trip door de geschiedenis. In 2003, toen de Vlaamse regering het hoger onderwijs volgens de befaamde Bolognaverklaring hervormde, pleitten sommige academici ervoor om het vierjarige systeem van kandidaturen en licenties te vervangen door een vijfjarige bachelor-masterstructuur voor de humane wetenschappen. Dit zou de wetenschappelijke verdieping van de opleidingen ten goede komen én ruimte scheppen voor verdere internationalisering. Tenslotte zijn de tweejarige masters binnen de exacte wetenschappen al langer een feit. Met andere woorden, de humane wetenschappen konden niet achterblijven. Een studieduurverlenging met een jaar schept immers mogelijkheden om studiedruk te verminderen: zeker wat het schrijven van een thesis betreft. In het eenjarige mastertraject slagen immers weinigen er in hun thesis daadwerkelijk in eerste zit in te dienen. Ook voor buitenlandse ervaring en praktijkervaring zou meer ruimte ontstaan. Zo‘n studieduurverlenging brengt echter kosten voor universiteit, overheid en studenten met zich mee.

 

De reorganisatie van de opleidingen is de verantwoordelijkheid van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), waar de zes Vlaamse rectoren overleggen om gemeenschappelijke standpunten te formuleren en beleidsadviezen te verstrekken aan de Minister van Onderwijs. Gent was altijd al een voorstander van de tweejarige masters, Antwerpen lag dwars (dwars 70, nvdr.). Toch werd al begonnen met de voorbereiding op de tweejarige masters. Kwestie van de geesten te laten rijpen.

 

back to the future

Fast forward naar 2010. De decanen maakten afspraken over de opbouw van het nieuwe, tweejarige masterprogramma. De bacheloropleidingen worden gestroomlijnd om capaciteit vrij te maken voor de tweejarige masters in de faculteiten PSW, TEW en L&W. Een onderscheid met het dossier dat vandaag op tafel ligt, is dat ditmaal enkel de faculteiten Politieke en Sociale Wetenschappen van de Vlaamse universiteiten een nieuw voorstel opmaken. Zo besliste de faculteit PSW om enkel de bestaande masterprogramma’s Sociaal Werk, Filmstudies en Visuele Cultuur en Internationale Betrekkingen & Diplomatie op één jaar te houden. Voor de masters Sociaal-Economische Wetenschappen, Communicatiewetenschappen en Sociologie werd gekozen voor studieduurverlenging. Tot slot werd beslist de eenjarige masteropleidingen Politieke Wetenschappen en Politieke Communicatie om te vormen tot de tweejarige opleiding Politieke Wetenschappen.

 

uitgestelde verlenging

In 2011 moesten de dossiers door de erkenningscommissie (NVAO) doorgenomen worden. Die heeft de bevoegdheid groen licht te geven of het dossier af te keuren. Echter, voor de erkenningscommissie een oordeel kon vellen, weerlegde de overheid het dossier, wat – mee aangespoord door de studentenprotesten (dwars 70, nvdr.) – op een bevriezing van de besluitvorming neerkomt. "Decretaal gezien is dit belangrijk", laat studentenvertegenwoordiger Louis Warlop weten, "want als de dossiers waren afgekeurd, mochten opleidingen drie jaar lang geen nieuwe dossiers indienen." Deze stop van 3 jaar werd dus omzeild en opleidingen kregen een nieuwe mogelijkheid om op korte termijn dossiers voor te bereiden en in te dienen - wat nu is gebeurd voor de opleidingen Politieke en Sociale Wetenschappen. De reden voor algemene bevriezing was politiek, volgens Warlop. “Er was geen draagvlak om een algemene uitbreiding van de studieomvang door te voeren, aangezien dit zou betekenen dat er een grote extra som vanuit de overheid nodig zou zijn. De financiering is er (nog altijd) niet, dus besloot de overheid om niets te doen (meer over financieringsproblemen leest u in dwars 77, nvdr.).”

 

Wel werden enkele motivaties geformuleerd. Het dossier Taal- en Letterkunde kreeg een negatief advies. Daarentegen zou het dossier Communicatiewetenschappen wel goedgekeurd zijn, indien het niet was tegengehouden. Zo’n verdeeld advies etaleert nogmaals de complexiteit van de materie. Er dient niet alleen met de factoren op de eigen universiteit rekening gehouden te worden. Er is vervolgens gekozen voor het indienen van een gemeenschappelijke aanvraag van de studieduurverlenging. “Dit is vooral een eis van de kleinere universiteiten van Antwerpen en Brussel”, laat Warlop weten. “Leuven en Gent hebben eerder al informeel aangegeven dat ze een differentiatie qua duur niet dramatisch zouden vinden. Toch kunnen diploma's van de kortere opleidingen als minderwaardig beschouwd gaan worden, ondanks het feit dat ze vaak hetzelfde soort eindcompetenties zullen opleveren."

 

studenten, mondige bende

De studentenvertegenwoordigers mochten onlangs hun mening geven over de vernieuwde plannen voor de studieduurverlenging in de onderwijsraad van de faculteit PSW. De studentenvertegenwoordigers hadden een positief advies voor de opleidingen Communicatiewetenschappen, Sociaal-Economische Wetenschappen en Sociologie. Voor het prefinale dossier van de masteropleiding Politieke Wetenschappen was er echter geen steun. Het verdwijnen van het eenjarige traject Politieke Communicatie kan op geen steun rekenen. Politieke Communicatie is net een unieke opleiding waarmee Universiteit Antwerpen zich onderscheidt van de andere universiteiten en nieuwe studenten kan aantrekken. Ook over de inhoud van de verlengde opleiding waren er een aantal opmerkingen, al stelde de Onderwijsraad dat daar nog veel aan veranderd zou worden tegen de effectieve invoering. De inhoudelijke samenstelling van de opleidingen is slechts een voorlopige en moet gezien worden als een blauwdruk om later op te bouwen. Wel positief in het verhaal was de mogelijkheid tot een volledig Engelstalige master. Ondanks deze opmerkingen werd het volledige dossier goedgekeurd door de Onderwijsraad. Studentenvertegenwoordiger Warlop stelde zich ook vragen naar de wenselijkheid van de master op zich, aangezien er naar zijn mening te weinig aandacht gegeven is aan de negatieve bevindingen uit de gevoerde arbeidsmarktbevragingen en de onbestaande toetsing van een ideale invulling van de tweejarige programma’s bij studenten. De universiteit hecht echter veel belang aan studentenparticipatie bij het opstellen van de tweejarige masters. Hiervan getuigt de afvaardiging van studenten uit verschillende organen in deze dossiers en de inrichting van specifiek studentgerichte vergaderingen rond het thema.

 

En nu?

Op de raad van bestuur van Universiteit Antwerpen van 1 april 2014 werd het dossier tot studieduurverlenging goedgekeurd met 11 stemmen voor, 7 onthoudingen en 1 tegenstem. De dossiers gaan nu naar de VLIR. Na de goedkeuring van deze raad controleert de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) het dossier op een aantal elementen: de verwachte doorstroom naar onderzoekscarrières bij een instelling, de impact op het onderzoekszwaartepunt en het beoogd eindniveau van de opleiding. Pas als al deze stappen doorlopen zijn, kan het integrale dossier goedgekeurd worden door de Vlaamse overheid. Een definitieve beslissing zal dus wellicht pas na de zomer vallen. Een belangrijke vraag blijft of er wel voldoende middelen beschikbaar zijn om een volledig tweejarig programma uit te werken. De faculteit PSW moet dus een opleidingsprogramma verdubbelen, maar met dezelfde financiën die ze momenteel inzet voor de bachelor en eenjarige master. Dit doet vragen oprijzen over de houdbaarheid van een kwaliteitsvolle opleiding in een tweejarig traject. “De politieke wil om extra middelen te voorzien is er niet en de politiek kan het niet maken om ondergefinancierde programma's goed te keuren. Indien dit wel gebeurt, betekent dit het failliet van sommige masteropleidingen”, meent Warlop. Als de goedkeuring er toch komt, zullen de eerste programma's uitgewerkt worden rond 2017 of 2018. Dit betekent dat studenten die zich dan inschrijven in eerste bachelor een tweejarige masteropleiding zullen volgen. De eerste startende student in zo'n tweejarig programma zal dus voor 2021 of 2022 zijn. Maar zover zijn we nog niet.



voorbeeldig student
18/04/2014
🖋: 
Auteur

Hij is 22 jaar, verbleef al in alle uithoeken van de wereld en kan er maar geen genoeg van krijgen. dwars sprak met Nicolas Van Spilbeeck, laatstejaarsstudent Handelsingenieur en voorzitter van AIESEC UA.

AIESEC UA is de Antwerpse dochter van AIESEC in Belgium en kleindochter van de internationale overkoepeling. Een studentenorganisatie die studenten de mogelijkheid biedt zichzelf te leren kennen op persoonlijk en internationaal vlak leiderschapskwaliteiten te ontwikkelen, om zo de nieuwe generatie leiders te vormen. AIESEC is actief voor alle studierichtingen in meer dan 120 landen, verspreid over de verschillende continenten.

 

Na een eerste succesvol jaar Handelsingenieur aan de UAntwerpen, studeerde Nicolas het tweede jaar in Buffalo, New York. Hij nam er een aantal extra vakken op, zodat hij zijn bachelor afsloot met een dual degree handelsingenieur en international business. Hij combineerde elke conferentie of uitwisseling met een toeristisch tripje door de steden waar hij verbleef, waardoor hij al een indrukwekkend lijstje van bezochte steden bezit. Op deze manier leerde hij enorm veel mensen kennen en ook in eigen land bleef hij zijn netwerk uitbreiden.

 

Nicolas benadrukt dat AIESEC voor studenten uit alle faculteiten openstaat. Ondanks dat er in Antwerpen ongeveer 70 procent van de leden uit de Faculteit TEW komt, zitten er evengoed studenten Rechten en Psychologie in de organisatie.

 

Na 3 jaar actief te zijn binnen de club trad hij vorig jaar in de voetsporen van zijn zus, die het voorzitterschap toen aan hem overdroeg. Nog tot eind juni mag hij zichzelf President of the Executive Board noemen. Daarna houdt hij het dan voor bekeken bij AIESEC en zegt hij zijn studententijd vaarwel. Na 5 jaar in de aula’s is nu het actieve leven aan de orde. Als hij zijn master dit jaar afrondt, zou hij het liefst ergens in het buitenland aan de slag willen gaan. Mocht hij ooit nog met AIESEC samenwerken, dan hoopt hij dit ook in het buitenland te kunnen doen. Doorgroeien naar het nationale niveau van AIESEC is niet zijn doel.

 

We vroegen Nicolas wat hij deed naast zijn studies en zijn activiteiten bij AIESEC. Het werd even stil. Hij probeert nog te sporten, iets wat hij vroeger veel intensiever deed. Toch moest hij toegeven dat er dit jaar maar weinig tijd overbleef voor andere activiteiten.



Antwerpen Centraal
16/04/2014
🖋: 

Redactielid Maurits Chabot neemt de lezers mee op zijn stedelijke speurtocht door Antwerpen. Op een persoonlijke manier brengt hij bijzondere plekken die normaal aan de aandacht ontsnappen in kaart.

De dag ligt nog maar pas in bed als een groep zich aan Het Steen bij het standbeeld van De Lange Wapper verzamelt. In het midden staat een man in een lange zwarte jas, met een even zwarte hoge hoed op en puntige lakschoenen aan. Achter ons blaast de wind het kapsel van de bomen op Het Steenplein in de war.

 

We staan aan het begin van de Antwerpse Spookwandeling, een verhalentocht door de stad waarbij de gids ons langs beelden en bouwwerken zal leiden en verhalen zal vertellen over spoken, geesten, moordenaars en Antwerpse legendes. De vertellingen zijn grotendeels gebaseerd op bestaande bronnen, waaronder middeleeuwse kronieken. “Afhankelijk van het thema diepen we verhalen op met een kern van waarheid, waar we dan graag een schepje bovenop doen. Maar het is zeker niet zo dat we de verhalen uit onze mouw schudden. Het houdt het midden tussen straattheater en een klassiek gegidst bezoek,” aldus oprichter Stefan Livens.

 

Antwerpse spoken reiken tot in de Amerikaanse woestijn: de stad was de thuishaven van beeldend kunstenaar Albert Szukalski. Hij maakte standbeelden van spoken, waarvan er een middenin de Death Valley woestijn in Nevada werd geplaatst.
Hoe griezelig is Antwerpen? “Vooral in de wintermaanden vind ik de sfeer spookachtig, als het net geregend heeft en de lichtjes weerspiegelen in de plassen,” meent Livens. “Het contrast tussen de vertrouwde aanblik van de stad, die er in het donker plots heel anders uitziet, en tussen de kou buiten en de warme gezelligheid die je door de ramen kan zien, spreekt me aan.”

 

De spookwandeling voert naar de Schelde, langs kasteel Het Steen, voorbij het Vleeshuis, door de Wolstraat en over de Ruckersplaats (het eerste straatbordje van Antwerpen werd hier geplaatst, vernoemd naar de familie Ruckers). Behalve vertellingen worden er ook interessante visies ten gehore gebracht over gebouwen, cafés of beelden. Zo zouden de Mariabeelden op de Antwerpse straathoeken dienen ter bewaking: enkel wie zich in het blikveld van een Mariabeeld bevindt, is veilig voor de geest van de Lange Wapper, een geest die mensen achtervolgt die te diep in het glaasje kijken.

 

Achter het Vleeshuis wordt gestopt. Door het slachten van dieren stroomde het bloed vroeger over de kasseien naar beneden, het slachthuis uit: vandaar dat de plek van het verhaal de Bloedberg heet. Vroeger woonde Jan zonder Vrees hier in de buurt, een jongen die werkloos thuis zat. Zijn tante had er genoeg van en sprak met zijn oom af dat ze hem op het kerkhof een lesje zouden leren. Met de smoes dat tante haar ketting op de begraafplaats had verloren, werd Jan ’s nachts naar het kerkhof gestuurd. Daar wachtte zijn oom, vermomd als spook, hem op. Hij stond midden op het voetpad toen Jan er langs wilde. Jan was niet onder de indruk en duwde het spook aan de kant. Door de duw viel het spook met het hoofd tegen een grafsteen, en overleed: de les was mislukt, de oom dood en Jan een moordenaar.

 

In de Moriaanstraat, een steeg achter de Wolstraat, wordt het verhaal verteld van een man die een behekst huis kocht. De eerste nacht maakte hij pannenkoeken. Telkens als hij een pannenkoek de lucht ingooide om de andere kant te bakken, viel een hoopje as en botten uit de schoorsteen in zijn pan. Hij wierp de resten achter zich in een hoek en bakte onverstoord verder. Toen dit enkele keren was voorgevallen keek hij achter zich. Uit de hoop as en botten was een gedaante gerezen die hem voorging naar de kelder. Daar lag een gouden schat en de pannenkoekenbakker mocht er een deel van houden. Moraal: spoken hebben niet altijd het slechtste met je voor.

 

Zijn de verhalen echt eng? Je krijgt er geen kippenvel van, maar het is de moeite waard omdat het een toer is met atypische vertellingen, waarbij bijzondere, begrafeniszwart geklede heren je door onbekende steegjes van het avondlijke Antwerpen gidsen. Dat de toer door deze stedelijke spelonken voert, is geen toeval. Oprichter Livens: “Ik heb een zwak voor de achterafstraatjes, de verborgen kleine gangskes. Er zijn er nog maar enkelen over, waarvan de meesten niet publiek toegankelijk zijn. Het 'Paardenpoortje' is zo’n onbekende parel. Het ligt op het Zuid en we passeren er tijdens onze vertelwandeling Zuidermysteries. Onze tochten zijn in de eerste plaats ontspanning, maar we smokkelen er heel wat achtergrondinformatie over de stad en haar geschiedenis in. Belangrijk vind ik dat de mensen verwonderd zijn en hun verbeelding gebruiken, op een andere manier naar de stad kijken en ondervinden dat het ook spannend kan zijn zonder multimediashow; je hebt alleen een sterk verhaal nodig. Terug naar de tijd van het kampvuur, waar het draaide om de kracht van het verhaal. Het vertellen van verhalen is een soort virus, eens je erdoor gebeten bent laat het je niet meer los. Als ik ergens iets bijzonders lees of een opschrift op een steen zie, wil ik altijd zoeken of er een boeiend verhaal achter schuilgaat.”

 

De toer eindigt op de Grote Markt. Waar nu het beeld van Brabo staat, werden vroeger heksen verbrand. Vandaag wemelt het van zaterdagavondgeluid. De stad steekt in opperbest humeur en maakt zich op voor een avond vol bruisend nachtleven. Geen spook die daar een stokje voor steekt.

 

Iedere zaterdagavond is er een Antwerpse Spookwandeling. Voor €10,- p.p. kun je het meemaken, wel reserveren. Zie www.ghostwalk.be



het marktsegment
16/04/2014
🖋: 
Auteur

Iedere maand laat Capitant, de studentenvereniging die studenten inleidt tot en begeleidt naar de financiële markten, economische en financiële onderwerpen aan bod komen in het Marktsegment van dwars. Deze rubriek gidst je door het beursnieuws heen, zonder vast te lopen op de moeilijke en ingewikkelde concepten. Hier worden ze uitgelegd in mensentaal.

Enkele weken geleden trokken we met Capitant naar Londen om daar enkele bedrijfsbezoeken af te leggen bij financiële instellingen. Londen is een geliefde wereldstad en staat bekend om talloze dingen: mode, muziek, film en nog veel meer. Ook op economisch vlak speelt Londen een hoofdrol op wereldniveau. In eigen land draagt de Londense economie 20 procent bij aan het bruto binnenlands product. Op wereldvlak staat Londen bekend als belangrijk financieel centrum. Buurten als de City of London en Canary Wharf staan vol met wolkenkrabbers in alle soorten en maten en bieden een werkplek voor banken, asset managers, traders en beurswolven. Hoogtepunt van dit allegaartje aan gebouwen is de One Canada Square: 235 meter hoog en 50 verdiepingen rijk. Op de verschillende trading floors van het gebouw werkt ongeveer evenveel finance-personeel als in heel Frankfurt, de grootste concurrent van Londen in Europa.

 

een geschiedenis doordrongen van finance

Om te weten te komen waarom Londen de wereldstad is geworden die het nu is, duiken we 2.000 jaar terug in de geschiedenis. Het was rond ongeveer die tijd dat de Romeinen Londen voor het eerst beschreven. Het was toen nog een klein, weinig betekenend dorp aan de oevers van de Theems. 200 jaar later was het uitgegroeid tot een grote Romeinse nederzetting, zichzelf verrijkt door handel. Het was echter wachten tot het einde van de 16de eeuw voor Londen echt relevant werd als financieel centrum. In 1565 werd de Royal Exchange opgericht in de City of London, waarmee de trend gezet was voor dit stadsdeel. Nog steeds staat de City bekend om haar vele financiële instellingen, waar de naburige City of Westminster traditioneel onderdak biedt aan de overheid met onder andere het Palace of Westminster. De opgang van de industriële revolutie in de 18de eeuw zorgde voor een sterke economische groei die ook de financiële sector ten goede kwam. De financiële instellingen in de stad bleven aangroeien, onder stimulans van een groeiende economie. Ook in de 19de en het begin van de 20ste eeuw zetten deze trends zich voort dankzij technologische vooruitgang, zoals de spoorlijnen naar Londen, de London Underground genaamd. Hierdoor vond er een globalisering van het netwerk naar Londen plaats.

Ook na de Tweede Wereldoorlog bleef Londen zichzelf verstevigen als centrum van de financiële wereld. Belangrijke factoren hiervoor zijn onder andere het feit dat Londen in een praktische tijdszone ligt. Zowel handelen met Noord-Amerika als Azië kan voor een deel geschieden binnen de normale werkuren. Daarnaast speelt het ook in het voordeel van de Engelsen dat ze de huidige lingua franca en wereldtaal spreken: het Engels! Andere factoren zijn iets technischer van aard. In de jaren '60 van de vorige eeuw stond de pond bijzonder sterk. Dit maakte het voor de Engelsen minder interessant om buiten eigen land te gaan investeren. Het waren dus geen hoogtijdagen voor de investment business in Londen. Aan het eind van de jaren '60 begon de pond echter geleidelijk in waarde af te nemen. Deze evolutie leidde ertoe dat de pond een gewild instrument werd om te investeren in het buitenland. Dit vormde een gezonde motivatie voor veel investeerders en bedrijven om zich in Londen te vestigen, waardoor naast banking ook investment management zichzelf daar op de kaart zette.

 

Een ander bekend fenomeen binnen de Londense finance-wereld is de ‘Big Bang’. Op 27 oktober 1986 ging er een schokgolf door de financiële wereld. De financiële markten werden sterk gedereguleerd, wat grote gevolgen had voor Londen als financieel centrum. Naar deze ingreep wordt gerefereerd als de ‘Big Bang’ omdat op één dag plots een stuk meer marktactiviteit werd verwacht door de ingrijpende deregulatie. De ‘Big Bang’ bevestigde Londen als wereldleider voor de financiële wereld. Hoewel de gevolgen voor Londen in de periode na de ‘Big Bang’ erg positief waren, gaan er stemmen op die een stuk van de verantwoordelijkheid van de financiële crisis van 2007 toeschrijven aan deze financiële oerknal.

 

 

imposante gebouwen en een augurk

Dat Londen een grootstad is binnen de financiële wereld valt niet alleen af te leiden uit haar geschiedenis, ook de imposante gebouwen in de financiële districten getuigen hiervan. Lloyd’s of London, een trading floor voor verzekeringen, heeft een opmerkelijk gebouw laten ontwerpen door Richard Rogers, dezelfde architect als die van het Centre Georges Pompidou in Parijs. De twee gelijken in sterke mate op elkaar, beide gebouwen lijken binnenstebuiten te zijn gebouwd. Leidingen voor water, elektriciteit en verwarming lopen aan de buitenkant en ook de liften zijn hier te vinden. Door het futuristische en tot de verbeelding sprekende uitzicht, wordt het gebouw vaak gebruikt in films.

Iets verderop staat de London Gherkin, liefkozend refererend naar een augurk. Dit gebouw, waarvan de bouw afgelopen was in 2003, is ondertussen kenmerkend geworden voor de Londense skyline. In 2006 stond het gebouw te koop, een aanbod waar IVG Immobilien en Evans Randall 630 miljoen pond veil voor hadden. Dit prijskaartje maakte de Gherkin het duurste kantoorgebouw van Groot-Brittannië.

 

Hoewel Londen nog niet zo lang geleden werd ingehaald door New York als belangrijkste financieel centrum van de wereld, blijven financiële bedrijven in Londen investeren. Het staat vast: finance bepaalt voor een deel het verleden én de toekomst van Londen.

 



voorzitter AUHA over hoger onderwijs
14/04/2014
🖋: 

Je zult haar logo niet op de trams zien prijken en voor jou als student is ze as such niet erg belangrijk. Toch heeft de Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen al veel betekend voor de manier waarop Universiteit Antwerpen zich ontplooid heeft. Robert Voorhamme, voorzitter van AUHA, wist op zijn kantoor in het voormalige hoofdgebouw van de Koloniale Hogeschool even tijd vrij te maken om met dwars te spreken over student, stad en studie.

problem indication

AUHA is een bestuurlijk orgaan dat een cluster van verschillende onderwijsinstellingen in Antwerpen overkoepelt: Universiteit Antwerpen, Karel de Grote-Hogeschool, Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen en Hogere Zeevaartschool Antwerpen. Met het sluiten van de Bolognaverklaring in 1999 werd bepaald dat de Europese hogescholen en universiteiten over zouden stappen op de bachelor-masterstructuur, om uitwisseling tussen internationale onderwijsinstellingen te vergemakkelijken.

In Vlaanderen lieerden de hogescholen zich na het structuurdecreet van 2003 aan de vijf universiteiten en was Associatie Universiteit & Hogescholen Antwerpen geboren. Sinds de invoering van deze nieuwe structuur is AUHA medeverantwoordelijk geweest voor het opleidingsaanbod, het onderzoek en de begeleiding van studenten in onze stad.

 

problem statement

Robert Voorhamme De Associatie is inderdaad opgericht om de universiteit en hogescholen te verbinden, maar ze heeft intussen meerdere taken gekregen. Naast de overgang tussen secundair en hoger onderwijs, tussen bachelor en master en de samenwerking tussen de instituten, houdt de Associatie zich ook bezig met het studentenleven. Antwerpen heeft zich ontzettend goed op de kaart gezet als studentenstad: AUHA is dan ook de associatie die de afgelopen 10 jaar het snelst is gegroeid. Hoewel Antwerpen van origine geen mastodont als Gent of Leuven is, zal de persoonlijke begeleiding van studenten door deze groei nu een grotere uitdaging vormen. AUHA probeert hierop te reageren met initiatieven als Antwerpen Studentenstad en Huis van de Student. Ik vind het belangrijk dat de studenten deze instellingen kennen, zodat zij hun weg kunnen vinden wanneer zij hier arriveren.

 

Een tweede fenomeen waar de Associatie mee te maken krijgt, is de veranderende demografie. De aangroei van hogeropgeleiden in Vlaanderen verloopt minder snel dan die in andere Europese landen. In een land als het onze is de opleiding van de bevolking de belangrijkste factor wanneer je spreekt over competitiviteit. Als wij in Vlaanderen de deelname aan het hoger onderwijs niet willen zien stagneren, moeten we inspelen op de groepen in onze samenleving die nu ondermaats deelnemen. Kinderen van lageropgeleiden, van migranten en anderstaligen blijven achter in ons onderwijs. Deze achterstand is in Antwerpen groter en groeit sneller dan binnen de andere associaties, waardoor we niet kunnen wachten tot de rest van Vlaanderen bereid is tot het ondernemen van actie.

 

Onderwijs wordt een continuüm. We gaan te maken krijgen met een ander type student, dat gaandeweg klimt. Er zullen meer werkstudenten zijn, of studenten die door gebrek aan goede begeleiding pas later tot de ontdekking komen dat zij tot meer in staat zijn. Deze mensen moeten via het zalmprincipe de kans krijgen om door te stromen, bijvoorbeeld van een professionele naar een academische bachelor. Nu moet een student nog wachten tot het tweede semester voor hij of zij kan wisselen, waardoor velen hun interesse en motivatie al verliezen. De schakeling tussen opleidingen moet dus goed georganiseerd worden om deze overstap voor de student gemakkelijker te maken.

 

research questions

Voorhamme We mogen in Vlaanderen niet in de val trappen om het onderzoek en de onderzoeksmiddelen te veel te gaan versnipperen. Academisch maar ook toegepast onderzoek zal vooral aan de vijf universiteiten gedaan blijven worden, zodat de hogescholen niet nog eens afzonderlijk onderzoek zullen verrichten. We moeten niet elke keer opnieuw het warm water uitvinden. Vooral binnen de hoge kunstopleidingen worden goede afspraken gemaakt over de invulling van academisch onderzoek, omdat zij voor doctoraten afhankelijk zijn van de universiteit. In Antwerpen is er een biotoop voor de culturele sector en de kunsten, de scene zogezegd, waarvoor meer en meer studenten naar deze stad komen.

 

Daarnaast moet er een nauwere samenwerking met het bedrijfsleven tot stand komen, onbekend is onbemind. Ik denk dat er heel wat onbekendheid bij zowel het bedrijfsleven als de professionele opleidingen heerst die weggenomen kan worden. Een belangrijk instrument om die aansluiting tussen school en arbeidsmarkt te verbeteren is het praktijkgericht onderzoek. Het bedrijfsleven wordt nu geconfronteerd met de veelkoppige draak die het onderwijs is en raakt ontmoedigd om contact te zoeken met de instellingen. Hierdoor bestaat er nog altijd een drempel voor studenten die op zoek zijn naar een stageplaats. Door heel pragmatisch en specifiek onderzoek te stimuleren dat aansluit op de wensen van de professionele wereld, zal ook de student beter terechtkomen.

 

scope

Voorhamme Een ander vraagstuk voor de Associatie vormt het bestrijden van de hoge uitval in het eerste jaar van veel opleidingen. De overgang tussen secundair en hoger onderwijs kan serieus verbeterd worden. Je moet dan niet de verantwoordelijkheid enkel bij het secundair onderwijs leggen, maar streven naar een wisselwerking tussen beide op het gebied van communicatie. Leerlingen in het secundair onderwijs moeten een fatsoenlijke, geïnformeerde oriëntatie verkrijgen met behulp van het hoger onderwijs zelf. SID-in beurzen zijn wat dat betreft vooral propagandagericht: als bedrijven die klanten proberen te werven.

 

Leerlingen moeten dus weten waar ze staan en wat hun werkelijke competenties zijn voor ze aan een studie in het hoger onderwijs beginnen, maar ook wanneer ze eenmaal begonnen zijn. Het is belangrijk om tijdig vast te stellen of een student zijn opleiding aankan. Ik ben voorstander van een verplichte ijkingsproef voor aanvang van de studie, zonder direct bindende conclusies. Studenten en ouders moeten geconfronteerd worden met de consequenties van hun beslissingen. Als uit een ijkingsproef blijkt dat je totaal niet geschikt bent om rechten te gaan studeren en je gaat het toch doen, dan heb je geen excuses meer. Je was gewaarschuwd.

 

Veel stress en problematiek in het latere werkende leven zijn al geworteld in de keuzes die je als student maakt. Er hoeft geen poespas rond verkeerde studiekeuzes te bestaan en de studenten die ze maken hoeven niet gepamperd te worden: zij vormen een last voor zowel hun ouders als de samenleving. Een samenleving die veel doet om mensen toegang tot het hoger onderwijs te verschaffen, maar niet let op de manier waarop studenten daar invulling aan geven. De pogingen die scholen nu doen om mensen die een onverantwoorde beslissing namen toch te blijven aanhouden, zullen daarnaast een negatief effect hebben op diegenen die weloverwogen en met passie voor hun studie kozen. Het hoger onderwijs is geen reparatieonderwijs, waar eeuwige vrijblijvendheid heerst.

 

conclusion and discussion

Voorhamme Performant onderwijs, ten slotte, is onderwijs dat maximaal weet in te spelen op het spontaan leergedrag van kinderen. Er bestaat in deze tijden van toenemende digitalisering en multiple source een steeds grotere kloof tussen het spontane leergedrag dat digitale media oproepen en het formele stramien van het boek en de one source van de cursus. Jongeren van tegenwoordig leren steeds vaker door informatie met elkaar uit te wisselen als gelijkwaardige peers. Ook in het bedrijfsleven zullen studenten te maken krijgen met werken in teamverband en gezamenlijke uitdagingen. Onze leerprocessen moeten daarop worden afgestemd.

 

In ‘mijn tijd’ werden we door de professoren scheef aangekeken als we een studentenoverleg organiseerden; dat was volledig atypisch. Studeren was een individuele aangelegenheid. Herkansingen bestonden nog niet en de examens werden voor het gehele jaar in 14 dagen afgelegd, waardoor we een strak urenschema moesten volgen om onze studies af te ronden. We gingen elke dag op café en waren wel de vrijpostige generatie van ‘68 die af en toe een auditorium bezette om het ancien régime te affronteren, maar onze vrije tijd was stipt gepland. Misschien ben ik een oude zeur, maar ik denk dat het huidige systeem waarin vakken als schijfjes kunnen worden afgerond er alleen maar toe leidt dat studenten te ver van het overzicht over hun vakgebied komen te staan. Als je serieus wilt studeren, dan gaat dat tijd kosten. Tijd die je alleen wilt investeren als je echt geïnteresseerd bent.



Brabo's Hand, Thé Atro en Papa Jos
14/04/2014
🖋: 

Het aantal vaste banen in deze maatschappij neemt af en de onzekerheid neemt toe. Bovendien zijn dit niet de meest eenvoudige tijden om een onderneming op te starten. Enerzijds spoort de overheid beginners op de arbeidsmarkt aan om vernieuwende ondernemingen uit de grond te stampen en de stad en de economie nieuw leven in te blazen. Anderzijds worden er geen subsidies meer toegekend aan jonge ondernemers en wordt het plaatje van ondernemerschap veel minder aantrekkelijk. dwars ging op bezoek bij drie ondernemingen in Antwerpen die zich er toch aan waagden. Papa Jos als de opvolger van De Jezuïet, Thé Atro weert zich tegen de koffiedampen en Brabo’s Hand breidt zijn vriendenkring uit.

Papa Jos

De Jezuïet is naar bed gegaan, Papa Jos heeft hem toegedekt en is aan het werk geslagen. Het bruine café onderging een omgekeerde metamorfose, waar Bjorn en Katleen de ruimte karakter wisten te geven door het strippen van de wanden en de ruimte in te vullen met gerecycleerde materialen, meubels en andere objecten. Vrienden hebben zich in het verleden aangediend om een ruimte of muur op geheel eigen wijze te schilderen. De mix tussen de gelaagdheid van de muren en de inbreng van Jan en alleman brengt kunstperiodes naar voren van Barok tot de seventies. Het heeft Katleen en Bjorn een jaartje gekost, maar het nodige werk is verricht en de deur kan open. Papa Jos heeft zijn eigen wil en onder leiding van het paar wordt zijn behoefte vervuld. Zijzelf houden zich verscholen achter lange haren en platendraaiers en laten Papa Jos op zijn beloop. Het pand dient als opstap om andere projecten mogelijk te maken. Op korte termijn kunnen de ruimtes worden ingericht voor tentoonstellingen, het laten optreden van muzikanten of iets anders. Een stille droom voor de toekomst ligt op de tweede verdieping, waar nog ruimtes rusten om heringericht te worden als herberg. Papa Jos heeft geen haast en weet heel goed wanneer de tijd rijp is voor een nieuwe uitdaging.

 

Thé Atro

Het verhaal begint bij Esther, de oprichtster van deze theebar. Haar vorige job, waar zij de hele wereld voor afreisde, liet haar stil staan bij het land China en met name de theecultuur die er groots is. Haar oom woont in China, waardoor ze een rechtstreekse contactpersoon heeft in het theeland. Dat heeft haar de moed gegeven om de overstap te maken van de fragiele diamantsector naar de minstens zo fragiele wereld van de thee. De kwaliteit ervan is niet los te zien van haar visie. De plantages waar Esther haar blaadjes inkoopt zijn vaak door haar zelf bezocht en zij weet dat het ecosysteem voor de planten het belangrijkste is om de beste kwaliteit te behalen. De ervaring die zij in 2 jaar heeft opgedaan laat haar niet meer misleiden: ze proeft het wanneer de kwaliteit van de thee ondermaats is en er een fout in het ecosysteem zit. Haar visie geldt niet alleen voor de thee, ook in de theebar wordt hetzelfde principe gehanteerd. De locatie, het personeel en de samenwerkingscontacten moeten in balans zijn om de zaak te laten draaien.

De verkoop van koffie is voor Esther taboe, de theebeleving is waar Thé Atro voor staat en zo komt koffie op de achtergrond te staan. Thee, het wondermiddel voor elke kater of andere kwaal, madam maakt een drankje om je er weer boven op te helpen. De buurt heeft de bar allang ontdekt. In het weekend barst de hel los op het toeristisch kruispunt bij de Oever.

 

Brabo’s Hand

Tomas en Younes gingen samen door het radioactieve slijk, studeerden af als ambitieuze tekenaars en zagen een kans tot het openen van Brabo’s Hand, een tattooshop. Na 4 jaar ondernemen kreeg het duo het benauwd, de vriendenkring nam toe en uitbreiding werd noodzakelijk. De verhuizing in december van de Korte Koepoortstraat 8 naar het pand ernaast bracht een nieuw idee met zich mee. De bekwame jongeman die eens begon met het knippen van de mannen, greep zijn kans en nam de verantwoordelijkheid tot het runnen van de barbershop. De massale toestroom vanaf de opening tot op de dag van vandaag smeekte om een extra paar handen. De handen boden zich op een dienblad aan, toen een kameraad liet doorschemeren dat hij wel kon knippen. Na goedkeuring van Tomas en Younes, nam Chavez, hoofdbarbier, de leerling onder zijn hoede om het vakmanschap over te brengen en de toeloop van harige mannen en hun baarden onder controle te kunnen houden.

De zes tatoeëerders en de twee coiffeurs waren voor het ontstaan van Brabo’s Hand al kameraden. De oprichters zagen de kwaliteit in hun directe omgeving, gaven het vertrouwen en wisten hiermee hun zaak uit te breiden. Het is gewaagd om zoveel vrienden toe te laten in het bedrijf, maar door de setting voelt het werk niet als werken en ontstaat mede hierdoor een relaxte sfeer.

 

conclusie

De drie ondernemingen hebben gedreven ondernemers achter zich staan die zich de volle honderd procent op hun projecten richten, maar raden het ondernemerschap daarom niet per se aan. Investeren in tijd, geloven in idealen en het volgen van je hart zijn dan ook de sleutels tot succes voor het café, de theebar en de herenkapper.



de pro's en contra's van Kris Peeters

14/04/2014

Kris Peeters is wellicht de meest genuanceerde politicus van Vlaanderen: sympathiek, correct, maar ook erg neutraal. Terwijl andere partijkopstukken wel eens een felle uitspraak durven te doen, verschijnt hij liever als 3D-figuur op uw smartphone. “Een minister-president die de ene boutade na de andere afsteekt, houdt zijn regering niet bij elkaar,” verdedigt hij. Is dit het gedrag van een echte tsjeef of kiest hij terecht voor de gulden middenweg? dwars laat de man van de middenmoot stelling nemen en hoopt op een paar krasse uitspraken. Aan u om pro of contra te zijn.

De verkozenen in de CD&V-fractie maken te weinig van hun mandaat.CONTRA

Ik vind dat mijn fractie goed heeft gewerkt. De kranten proberen hun pagina’s vol te krijgen met zulke rapporten, maar die moeten sterk gerelativeerd worden. Ik vraag me af of ze wel volledig en correct zijn. Ze zijn gebaseerd op de impressies van enkele journalisten en zijn afhankelijk van het type vragen dat parlementsleden voorgeschoteld krijgen. Bovendien vind ik het systeem van punten geven respectloos voor het werk dat geleverd wordt en dikwijls onzichtbaar is.

 

De cumulatie van lokale met Vlaamse mandaten in het Vlaams parlement moet worden afgeschaft.CONTRA

Er zijn politici die beide mandaten schitterend kunnen combineren en parlementsleden die geen van beiden behoorlijk kunnen invullen. Als je de cumul verbiedt, moet je parlementsleden ook andere activiteiten ontzeggen en kunnen er bijvoorbeeld geen ondernemers meer in het parlement zetelen. Bovendien is een goede binding met het lokale niveau – burgemeesters en schepenen – een meerwaarde. Het is ook een pluspunt dat de parlementsleden een verschillende achtergrond hebben en vanuit hun ervaring zaken op de politieke agenda kunnen zetten. Het obstakel waardoor parlementsleden onvoldoende aanwezig zijn, is gemakkelijk te traceren. Natuurlijk is het veel moeilijker om uit te zoeken waarom een aanwezig parlementslid niet actief genoeg is. Om daarvoor andere activiteiten te verbieden, is overdreven.

 

Het positief confederalisme of samenwerkingsfederalisme van CD&V is eigenlijk hetzelfde als het confederalisme waar N-VA voor pleit.CONTRA

Het is zinvol dat er in België meer bevoegdheden naar de deelstaten overgeheveld worden, waardoor er een sterke deelstaat Vlaanderen tot stand komt. Na de implementering van de zesde staatshervorming zullen we daar een stap verder mee staan. De Vlaamse begroting bedraagt dit jaar 38 miljard euro tegenover 31 miljard euro voor het niveau. De deelstaten zijn met 7 miljard euro verschil het zwaartepunt van de Belgische staat, maar meer bevoegdheden betekent ook meer samenwerking dan vroeger. Om die reden hebben we het positief confederalisme genoemd: het veronderstelt dat er afspraken gemaakt moeten worden. De sociale zekerheid zit nu nog altijd op federaal niveau en een minimum daarvan moet volgens mij ook altijd federaal blijven. Solidariteit is namelijk belangrijk om een land bij elkaar te houden, zonder wordt het erg moeilijk. Ik ben dan ook absoluut geen voorstander van een onafhankelijk Vlaanderen, maar wel van een positief confederaal België met volwassen deelstaten.

 

Werkloosheidsuitkeringen mogen niet beperkt worden in tijd.PRO

Werkloosheidsuitkeringen beperken klinkt in eerste instantie goed, maar het lost niks op. Als je mensen uit de werkloosheid schrapt, vallen hun uitkeringen weg en kan je ze via instanties zoals VDAB niet meer verder opvolgen. Daarnaast zal het aantal arbeidsongeschikten stijgen. In Nederland is dat ook gebeurd: wie een uitkering dreigt te verliezen, ervaart de druk om arbeidsongeschikt te zijn. De uitgaven groeien dan gewoon elders aan. De uitdaging voor de toekomst ligt bovendien elders. De groep die tegen 2020 de arbeidsmarkt gaat intreden, zal heel beperkt zijn. Het probleem is dus om aan de vraag van bedrijven te beantwoorden en de input zo groot mogelijk te houden. Ook de jeugdwerkloosheid is belangrijk om aan te pakken: we moeten alles op alles zetten om zo veel mogelijk jonge mensen aan een goede job te helpen.



 

N-VA en CD&V mikken op dezelfde kiezers en op hetzelfde personeel. Een goede N-VA’er kan evengoed CD&V’er zijn.CONTRA

CD&V heeft de staatshervormingen getrokken en gerealiseerd, maar wij gaan niet zo ver als N-VA. Wij schuiven sociale vooruitgang sterk naar voren en gaan niet voor een liberale aanpak. Ik denk dat grosso modo N-VA de kiezer probeert te overtuigen met hun notie van verandering, maar CD&V heeft de competentie, de ervaring en 54 jaar ministerschap op de lijsten staan. Wie een ervaren kapitein wenst, moet dus voor ons kiezen en niet voor N-VA.

 

Het ACW moet zelf opdraaien voor de 1,2 miljard euro spaargeld van de gedupeerde Arco-coöperanten.CONTRA

Het is precies een soort bloedwraak: eerst wil men het ACW zien bloeden en dan kan de belastingbetaler maar optreden. Het is eigenaardig dat het ACW eerst gestraft moet worden, zeker omdat de wetgeving daar een tijd geleden anders over heeft geoordeeld. Er is namelijk een wet goedgekeurd die de garantie van de coöperanten voorziet en dan moet men dat niet op een andere manier in de markt proberen zetten. Eerst zullen alle bezittingen van Arco verkocht moeten worden ten bate van de coöperanten, maar de wetgeving voorziet dat voor het resterende tekort een overheidswaarborg geldt. Het Grondwettelijk Hof moet zich nog uitspreken, maar er ligt een oplossing in onze wetgeving.

 

De populairste betoogtechniek van een CD&V’er is het genuanceerde ‘enerzijds, anderzijds’.PRO

Een slogan of een felle boutade blijven nu eenmaal langer hangen, maar de grond van de zaak is dat politiek een complex gegeven is. Wanneer het gaat over begrotingen en over het ontwikkelen van een beleid, moet er eenvoudigweg genuanceerd worden: dat kan je niet in één populistisch zinnetje vatten. Goede communicatie is een kunst die elke dag opnieuw wordt beoefend. We regeren in België met complexe meerderheden, met meerdere partijen samen. Ik zeg soms in speeches: ‘When you can do it in Belgium, you can do it everywhere.’ Als politici zijn wij nu eenmaal gepokt en gemazeld in het zoeken naar compromissen.

 

Kinderen hebben recht op euthanasie.PRO

Het beëindigen van het leven is een heel complexe zaak. Elk geval is immers anders en de wetgever kan zich moeilijk algemeen uitlaten over de toelating en het verbod ervan. Ik ben daar dus heel voorzichtig in. Drie actoren zijn belangrijk, namelijk de persoon die euthanasie vraagt, de arts en de omgeving van die persoon. Die drie actoren moeten op de juiste volgorde komen, naargelang hun inbreng in de beslissing. Als een kind van 15 jaar vraagt om het lijden stop te zetten, kan de wetgever moeilijk oordelen dat het niet kan. Maar, wanneer de ouders om euthanasie vragen om er zo snel mogelijk van verlost te zijn, kan het uiteraard niet. De arts speelt dus een heel belangrijke rol om na te gaan of die vraag autonoom en onafhankelijk gesteld is en of lijden echt ondraaglijk is. Ik ben heel voorzichtig met uitspraken hierover, maar ik begrijp dat er situaties zijn waar euthanasie voor kinderen gerechtvaardigd is. Hiermee wijk ik af van het standpunt van mijn partij.

 

Er moet een toelatingsexamen voor alle opleidingen aan de universiteit worden ingevoerd.CONTRA

Ik ben tegen toelatingsexamens die dwingend en verplicht zijn. Ik ben wel voorstander van een oriëntatieproef in het secundair onderwijs om de student in spe duiding en inzicht te geven over waar zijn/haar talenten liggen. Ook een ijkingsproef aan de universiteit lijkt me geen slecht idee. Wie bijvoorbeeld diergeneeskunde wil studeren, kan via zo’n proef nagaan of hij of zij wel voldoende wiskundig en wetenschappelijk inzicht heeft. Toch mag er aan het resultaat geen verplichting verbonden zijn. Ook al ben je gebuisd voor een ijkingsproef, dan nog moet je kunnen starten in de opleiding die je verkiest. Het doel moet zijn om de student en de ouders te informeren om met meer kennis van zaken bepaalde keuzes te maken.

 

Vlaanderen doet niks tegen de opwarming van de aarde.CONTRA

Er worden wel stappen in de goede richting gezet op het vlak van landbouw en mobiliteit, maar de vraag is of het wel voldoende is. Verstandig ‘groen’ betekent enerzijds de aanpassingssnelheid maximaliseren en anderzijds rekening houden met de industrie en andere actoren. Het heeft weinig zin om zo snel te veranderen dat de industrie uit Vlaanderen wegtrekt. We mogen niet te snel te veel doen, dan breekt het koordje. De mentaliteit moet geleidelijk en gestaag veranderen. Met de isolatie van woningen is dat bijvoorbeeld gelukt. Niet iedereen besefte dat eerst, maar wie goed isoleert, geeft vervolgens minder uit aan stookolie. Het verbruik van stookolie is door betere isolatie al gedaald. Het vraagt dus gewoon tijd, maar wereldakkoorden zijn nodig.

 

Hoewel de heer Peeters graag nuanceert, hebben we hem hier en daar toch op een boude uitspraak kunnen betrappen. Wel meneer Peeters, mogen we u nog vaker ferme taal horen spreken? Als u het pad van de zoutloze neutraliteit durft verlaten, dan smaakt uw mening duidelijk naar meer. Pro president? We houden ons voorlopig nog op de vlakte.