de dwarsdoorsnede

17/02/2018
🖋: 
Auteur

Imagine Dragons speelde op 16 februari voor een uitverkocht Sportpaleis, mijn haren staan nog steeds overeind, mijn hart klopt nog na en de adrenaline giert nog door mijn aderen.

Na een, voor mij toch, teleurstellend voorprogramma van K.Flay gaat het publiek helemaal uit zijn dak wanneer de lichten voor de tweede keer uitgaan. Het concert opent met een filmpje over het ontstaan van het leven op Aarde. Als je album Evolve heet, kan je natuurlijk moeilijk anders. Wanneer de vier muzikanten het podium opkomen gaat iedereen los. I Don’t Know Why als openingsnummer. Ik weet ook niet waarom de band zo succesvol is, but I guess it’s got something to do with you.

Na het snelle openingsnummer vertraagt Dan Reynolds het tempo al meteen en zet hij een trage versie van It’s Time in. Het publiek zingt uit volle borst mee, er is zelfs nauwelijks een verschil te horen wanneer Reynolds zijn microfoon uitsteekt naar het publiek. Eenmaal door het refrein begint de normale versie van het nummer. Reynolds staat vol passie op het podium te dansen en haalt op een gegeven moment een regenboogvlag boven, dit om zijn verkondigingen tegen homoseksualiteit toen hij als mormoon op missie was recht te zetten. Mijn avond is nu al gemaakt.

 

Wanneer ik een paar nummers later mee kan rappen met Whatever It Takes giert de adrenaline door mijn lijf. Ik heb op dat moment nog maar nauwelijks op mijn stoel gezeten en sta te shaken op het kleine stukje vloer ervoor. Mijn buren mogen blij zijn dat ze zijn blijven zitten of ze hadden heel wat elleboogstoten gekregen. Wanneer I’ll Do What It Takes voor de laatste keer door het Sportpaleis gegalmd heeft, neemt Reynolds de tijd om zijn fans te bedanken. Hij spreekt uit zijn hart en laat zijn dankbaarheid duidelijk merken. Als beloning spelen ze na deze speech I’ll Make It up to You. Al is de band ons helemaal niets verschuldigd.

Een paar snelle nummers later, gaat Reynolds ineens de serieuze tour op. Hij vertelt ons over zijn depressie en dat we als maatschappij moeten stoppen met mentale gezondheid te stigmatiseren. In deze emotionele speech vertelt hij ons waarom hij depressief is geworden, maar vindt hij ook tijd om ons te vertellen dat zijn broers hem vroeger Cookie Monster noemden voor hij kon zingen. Ook de vele schietpartijen op scholen in Amerika kaart hij aan. Het doet haast pijn om naar zijn verhaal te luisteren. Demons heeft me nog nooit zo diep in mijn hart geraakt.

 

Om het emotionele moment weg te spoelen volgen daarna Rise Up en On Top of the World, tijdens het laatste vallen er zelfs ballonnen uit de lucht die vrolijk doorheen de zaal rondgespeeld worden. Ik sta opnieuw volop te dansen en zing elk woord dat ik ken uit volle borst mee.

Dan vindt de band zijn weg doorheen het publiek naar het B-podium. Na het refrein van The Fall stelt Reynolds ons de rest van de band voor, alsof we daar behoefte aan hadden. Een akoestische versie van Bleeding Out kan me voor de tweede keer die avond tot tranen toe beroeren. Wanneer Dan Reynolds de juiste snaar raakt, kan hij wonderen verrichten met zijn stem. Daarna gaf de band ons de keuze: Amsterdam of I Bet My Life. Mijn persoonlijke voorkeur ging uit naar Amsterdam, maar ik zing nog steeds trouw ieder woord mee wanneer het publiek voor de andere optie kiest.

 

Terug op de mainstage spelen ze de grootste hits van dit album: Thunder en Believer. Mijn oren gonzen nog steeds na en mijn hart klopt er nog altijd sneller van. Mijn stem begint onderhand pijn te doen van het luide meezingen, maar ik zet door. En dan moet je weten dat ik normaal gezien nooit zing in het bijzijn van anderen.

Voor hun encore verdwijnt de band ongemakkelijk lang van het podium. Waarschijnlijk duurde het maar een minuut, maar naar mijn gevoel stond het publiek minstens een kwartier te joelen voor ze weer terugkwamen. Na het fantastische Walking the Wire komt dan eindelijk het nummer waar we Imagine Dragons van kennen: Radioactive. Opnieuw gaat de zaal uit zijn dak en wordt er uit volle borst meegezongen, ikzelf doe natuurlijk ook mee. De drumsessie waarin letterlijk heel de band staat te drummen is magisch en lijkt eindeloos door te gaan, op de goede manier. Ik begin ondertussen te beseffen dat het hierna gedaan is en kan alleen maar hopen dat de band nog even blijft door drummen.

 

Imagine Dragons is vooral populair bij de jongere generatie en heeft dan ook de reputatie om afgekraakt te worden door recensenten. Maar daar trokken ik en een vol Sportpaleis ons niets van aan. Het was een magische avond die ik niet snel zal vergeten.

 

 



vzw ArmenTeKort pakt kansarmoede aan door middel van power of the crowds

16/02/2018
🖋: 

Antwerpen doet het slecht op vlak van armoede – en dat is nog bijzonder zacht uitgedrukt. Zo’n 17 procent van de Antwerpenaren leeft onder de armoedegrens en maar liefst 28 procent van de Antwerpse kinderen tot drie jaar leven in armoede. Het zijn cijfers die schreeuwen om actie. Maar terwijl het armoedeprobleem toeneemt, groeien de middelen niet mee. Bovendien blijken traditionele remedies zoals concrete financiĂ«le hulp steeds minder toereikend om structurele armoede te verhelpen. Tijd voor een nieuwe, creatieve oplossing.

Dat dacht ook Theo Vaes, oprichter van de vzw ArmenTeKort (ATK). Als toenmalig voorzitter van de Raad van Bestuur van Daklozenhulp Antwerpen geraakte hij onder de indruk van het schrijnende armoedeprobleem in de Sinjorenstad. Na zich drie jaar lang te verdiepen in de materie en tal van gesprekken met experts en academici, richtte Vaes samen met Marijke Moens van Daklozenhulp Antwerpen en enkele andere gegadigden ATK op. Een vzw met een verfrissend en gedurfd doel voor ogen, want Vaes en co. willen van de strijd tegen kansarmoede een sociale beweging maken met het draagvlak van pakweg het feminisme.

 

kansarmoede

ATK richt zich specifiek op de naar schatting 8000 Antwerpenaren die leven in kansarmoede.[1]  Kansarmoede is een chronische vorm van armoede waarbij een complexe samenloop van factoren ervoor zorgt dat bepaalde mensen niet in staat zijn om de kansen te grijpen die nodig zijn om op eigen kracht uit een situatie van armoede te geraken. Voor jongeren betekent dit vaak een moeilijke thuissituatie. Door een gebrek aan middelen moeten ze thuis zelf verantwoordelijkheden opnemen en vaak ook mee gaan werken om de eindjes aan elkaar te knopen of schulden af te betalen. Dit gaat vaak ten koste van hun prestaties op school, maar ook het uitbouwen van een sterk sociaal netwerk – een belangrijke buffer tegen structurele armoede – komt zo in het gedrang. Armoede wordt zo van generatie op generatie overgebracht, een onaanvaardbaar fenomeen in een land zo welvarend als dat van ons.

Een belangrijk aspect van armoede dat de laatste jaren steeds meer aandacht krijgt van armoedeonderzoekers – maar voorlopig nog iets minder van overheden – is dat het vaak gepaard gaat met belangrijke psychologische onzekerheden. Vooral mensen die kansarm zijn en lang in armoede leven, krijgen door de opeenstapeling van teleurstelling te kampen met een gebrek aan eigenwaarde. Een niet te onderschatten probleem dat eerst verholpen moet worden, wil men iemand duurzaam uit de armoede helpen.

 

Mensen beseffen vaak niet hoe eenzaam het kan worden als je in een situatie van kansarmoede verkeert.

– Bjorn (17)

 

buddyproject

Dit is waar ATK komt kijken. Om het groeiend aantal mensen in kansarmoede de gepaste menswaardige begeleiding te geven die ze verdienen en nodig hebben om dat gevoel van eigenwaarde te herwinnen, zijn de middelen bij overheden en middenveldsorganisaties te beperkt. De druk op armoedewerkers neemt daardoor steeds toe. Een situatie die in de eerste plaats opnieuw ten nadele komt van mensen in armoede zelf. Zij vinden steeds minder een luisterend oor voor hun verhaal.

Met het buddyproject probeert ATK hier iets aan te doen. Het concept is eenvoudig: een kansrijke vrijwilliger wordt, na een intensieve opleiding, gekoppeld aan een persoon die in kansarmoede leeft en als het klikt, gaan de twee een vriendschapsrelatie aan. Aan de hand van een intensieve opleiding delen opgeleide armoedewerkers hun expertise met kansrijke vrijwilligers, die vervolgens worden gekoppeld aan een kansarme buddy, die zich ook vrijwillig moet opgeven voor het project. Op deze manier ontstaat een soort evenwaardige kruisbestuiving tussen armoedewerkers, kansarmen en kansrijke vrijwilligers. De expertise en ervaringsdeskundigheid van die eerst twee, en het engagement van die laatste, vullen elkaar aan en zorgen voor een efficiënte en gecoördineerde inzet van kennis en middelen. 

Voor veel mensen geeft deze persoonlijke en duurzame manier van armoedebestrijding dan ook veel meer voldoening dan wanneer ze een bedrag zouden storten op de rekening van een goed doel. Opmerkelijk aan het buddyproject van ATK is dan ook dat het er in slaagt om ook mensen buiten de groep traditionele vrijwilligers te rekruteren. Ook studenten en drukbezette ondernemers vinden hun weg naar ATK. Op die manier wordt de basis verbreed en komen we iets dichter bij een wereld waarin mensen in armoede niet langer onder de mat worden geveegd, maar juist terug dichter bij de samenleving komen te staan. Tegen 2023 wil ATK 5000 mensen in kansarmoede bereikt hebben via zijn buddyproject.

 

Het is alsof je elke week twee uurtjes vrijmaakt om af te spreken met een vriend

– Wannes (21)

 

Wannes en Bjorn

Wannes (21) en Bjorn (17) zijn al enkele maanden buddy’s via ATK. Op basis van leeftijd, interesses en gendervoorkeur werden Bjorn en Wannes door medewerkers van ATK aan elkaar toegewezen. “Het klikt goed”, vindt Bjorn. “Met Wannes kan ik goed praten. We drinken allebei ook graag koffie, dus we spreken geregeld af in Viggo’s op het De Coninckplein. Met mijn vorige buddy vlotte het wat minder. Die was wat te luidruchtig naar mijn smaak en hij had het zo druk dat hij niet veel tijd had om af te spreken.”

“Niet elke buddyschap is een succes”, bevestigt Vitor van ATK. “Soms botert het niet en dan proberen we een nieuwe buddy te vinden. Het is een beetje een proces van vallen en opstaan, tot de juiste klik is gevonden. We verwachten van onze vrijwilligers dat ze zich voor een periode van minstens twee jaar engageren, maar natuurlijk is niemand verplicht om buddy’s te blijven als het niet marcheert.”

Wie als kansrijke vrijwilliger in het buddyproject stapt, moet wel eerst een intensieve opleiding volgen. Wannes kreeg een spoedcursus van zes weken en is daarna meteen als buddy ingeschakeld. “Ik studeer Ergotherapie en zit hier in Antwerpen op kot. Ik deed een stage bij ATK en via Marijke (Moens, nvdr.) ben ik uiteindelijk ook buddy geworden. Het leuke van het buddyschap is dat je zelf kiest hoe je de gesprekken invult. We hebben het eigenlijk over van alles en nog wat. Wat ons interesseert, waar we mee bezig zijn 
 Het is alsof je elke week twee uurtjes vrijmaakt om af te spreken met een vriend.”

“We praten inderdaad zoals je met vrienden zou doen”, beaamt Bjorn. “Laatst hebben we samen geoefend voor mijn theoretisch rijbewijs. Ik ben een echte autofreak, Wannes iets minder, maar daar kan ik mee leven (lacht). Ik ben zelf ook in het buddyproject gestapt nadat ik er over gehoord had van Marijke, die ik kende van mijn vrijwilligerswerk bij Daklozenhulp Antwerpen.”

“Hoe meer contact, hoe beter”, vindt Bjorn. “Alleen op een appartementje zitten is ook maar niks. Als je onder de mensen komt, ga je je automatisch beter in je vel voelen. Mensen beseffen vaak niet hoe eenzaam het kan worden als je in een situatie van kansarmoede verkeert. Ik heb natuurlijk wel mijn vrienden, maar met hen praat ik niet graag altijd over mijn situatie. Dan wil ik gewoon onder maten kunnen zijn.”

 

Ik ben altijd een plantrekker geweest, maar geen enkele zeventienjarige zou op deze manier door het leven moeten gaan.

– Bjorn (17)

 

het verhaal van Bjorn

“Ik leef al tien jaar van instelling naar instelling”, vertelt Bjorn. “Mijn moeder en stiefvader hebben jaren geleden een heel groot bedrijf gehad en zijn overkop gegaan, waardoor ze heel diep in de schulden zaten. Mijn stiefvader is kort daarna overleden en mijn moeder kwam niet meer rond. Door de omstandigheden was ze niet meer in staat om voor mij zorgen. Ik werd wat verwaarloosd, al was dat niet haar bedoeling. Ze is er psychisch en mentaal onder door gegaan in die periode. Wat zo’n faillissement met mensen kan doen is onbeschrijfbaar. Ik heb mijn moeder al jaren niet meer gesproken. Er zijn veel dingen tussen ons gebeurd.”

“Dit jaar word ik achttien en kan ik niet meer in een instelling verblijven. Ik ben nu dus volop bezig met de voorbereidingen om zelfstandig te gaan wonen. Mijn dagen zijn volledig gevuld met het zoeken naar werk en een geschikte woonst, wat niet gemakkelijk is als je geen diploma hebt. Op het einde van de dag ben ik vaak mentaal uitgeput. Voor school is er voorlopig gewoon geen tijd en energie. Ik hoop wel mijn diploma ooit nog te halen, maar eerst moet ik dus mijn zaken op orde krijgen. Ik ben altijd een plantrekker geweest, maar geen enkele zeventienjarige zou op deze manier door het leven moeten gaan.”

Ondanks zijn moeilijke jeugd is Bjorn bijzonder vastberaden over zijn toekomst. “Mijn plan is om later Orthopedagogie te gaan studeren. Veel opvoeders hebben nooit zelf in een instelling gezeten. Ik heb heel mijn leven in een instelling geleefd, dus ik weet uit eigen ervaring wat werkt en wat niet. Ik help graag andere mensen en ik denk dat ik op die manier wel een meerwaarde kan betekenen voor jongeren die net als ik een moeilijke start hebben gehad.”

 

Zelf interesse om je op te geven als buddy? Surf naar http://www.armentekort.be/buddy en schrijf je alvast in voor de infosessies!

 


[1] Dit is een onnauwkeurige schatting op basis van de profielen die gekend zijn via bij de diverse sociale diensten. Veel mensen in kansarmoede blijven echter onder de radar, dus het werkelijke aantal ligt vermoedelijk een stuk hoger.



transgenders in het oog van de storm

15/02/2018
🖋: 

Een nieuwspersoonlijkheid die van geslacht verandert, het heeft een storm van reacties losgemaakt. Het hele land was aan zijn tv-scherm gekluisterd, zag het voorbijkomen in de kranten of zag de hashtag machtig trenden op Twitter. Zelfs onze noorderburen kregen er lucht van. Een heel mediacircus dat met acrobatische precisie zodanig georkestreerd werd dat er in elk dorp wel een tent over opgezet werd. De hoofdact? Een persoonlijk verhaal van één individu. Was zo’n mediastorm echt nodig? Was het eigenlijk wel gepast? We gingen te rade bij twee communicatiewetenschappers van de Universiteit Antwerpen.

De hele bedoeling van Medialaan was het fenomeen onder de aandacht te brengen, de kijkers van de problematiek bewust te maken en het fenomeen misschien zelfs wat te normaliseren. Maar impliceert zo’n grote media-aandacht niet net dat het eigenlijk helemaal nog niet 'normaal' is? Als we er zo veel aandacht aan geven in plaats van het gewoon voorbij te laten gaan, geven we toch zelf toe dat het nog allesbehalve de normaalste zaak ter wereld is?

 

idealisme

"Ondanks alle positieve reacties op Bo mag je niet overschatten hoe breed die acceptatie al is", zet Alexander Dhoest ons idealisme op zijn plaats. "Er zijn nog veel mensen die dat niet zo goed snappen of er echt problemen mee hebben. In die zin vond ik zelf de aandacht zeker niet overdreven en denk ik dat die ook nodig was", beargumenteert hij.

Collega Steve Paulussen volgt hem daarin: "1 op de 4 holebi’s en transgenders ondernam al een zelfmoordpoging. Gaybashing is ook nog altijd een fenomeen. Als je dan zo’n empowered, positief verhaal in de media kan brengen, kan dat helpen voor het aanvaardingsproces", beargumenteert Paulussen.

VTM maakt daarnaast nog een ander statement: “In het verleden zou men waarschijnlijk aanraden om wat van het scherm te blijven, terwijl men Bo hier moedig weer heel prominent in beeld brengt”, legt Dhoest uit. Tewerkstelling is bij transgenders immers vaak een probleem. “Men is bang voor de reacties, zeker als je zo voor de schermen werkt als op tv.”

 

spektakel

Maar was zo’n heel mediaspektakel dan nodig? Zou het niet Ă©cht een statement zijn geweest, was Boudewijn gewoon van de ene op de andere dag als Bo op het scherm verschenen? “Ik denk dat men dan niet goed wist hoe de reacties zouden zijn”, werpt communicatie-expert Dhoest tegen. “Het was een manier van VTM om de toon, de framing en de manier waarop het naar buiten kwam, zelf in handen te nemen.”

“Het verhaal werd heel positief geframed en die positiviteit werd overgenomen door andere media”, legt Dhoest uit. Die zekerheid heb je natuurlijk niet als er plots een verhaal ontstaat via sociale media of andere kanalen. “Dan zou je een heel oncontroleerbare nieuwsberichtgeving krijgen, waarop roddelpers vrij spel zou hebben.”

 

macht

"Al zagen ze er het commerciële potentieel uiteraard ook van in", vult Paulussen aan. Collega Dhoest gaat niet volledig akkoord: "VTM profileert zich er deels wel mee, maar het is op zich ook wel positief. Ze hebben iets wat mogelijk een discussiepunt was, aangegrepen om daar een positief verhaal van te maken. Natuurlijk hebben ze hiermee ook een goede zaak gedaan, maar ik vind niet dat dat de rest van het verhaal onderuit haalt."

"Je merkt hier wel heel erg hoeveel macht de media toch nog hebben om iets zo sterk op de agenda te zetten", merkt Paulussen nog op. Medialaan heeft immers na de fusie met De Persgroep naast een tv-zender ook nog magazines en kranten in handen en de macht om met heel veel geweld nieuws de ether in te sturen, en gelijktijdig en volledig georkestreerd de toon te zetten.

 

eenzijdig

Maar was het beeld misschien niet een beetje te positief? "Bij iemand als Bo was het precies alsof zij van vandaag op morgen meteen een mooie vrouw werd", stelt Dhoest vast. "Dat was ook de discussie bij Caitlyn Jenner", vergelijkt hij. "Ook zij kreeg heel veel media-aandacht, maar ze was een heel atypische, rijke, geprivilegieerde, blanke persoon."

Ook daar was de kritiek dat er veel meer gevallen en veel meer contexten zijn. "Maar dat is nu net het voordeel in Vlaanderen", merkt Dhoest op. Wij hebben immers Kaat, een personage in Thuis. Je hebt dan nu Bo, journalist en een echte persoon, en Petra De Sutter, de prof die ook vrij prominent in beeld komt.

Rivaalzender Eén zendt ondertussen ook de documentaire M/V/X uit waar we voor het eerst alle aspecten van de transitie zien. "Daar toont men wel alle onzekerheden en moeilijkheden en alle weerstand die de transgenders zelf en hun omgeving hebben", vindt Dhoest.

 

zwart-wit

"Het gevaar met transgenders en heel het denken daarover is dat men het ziet als een eenvoudig, zwart-wit, voor-na gebeuren, terwijl er een heel proces tussen zit", waarschuwt Dhoest. "Bovendien zijn er ook mensen die niet zo snel volledig van het ene naar het andere geslacht gaan. Er zijn ook tussenmogelijkheden. En dat zie je wel in die documentaire."

Na die eerste kennismaking met het thema, via personen als Bo, Petra en Kaat, is het belangrijk dat we de verschillende dimensies en nuances ervan beginnen te zien. "Een programma waarin je die verschillende aspecten ziet, vind ik wel beter dan één sterk gemediatiseerd en vrij eenzijdig verhaal, al mag je Bo's zichtbaarheid in de media niet onderschatten", concludeert Dhoest.



from a former Erasmus student to other fellow Erasmus newcomers

12/02/2018
🖋: 
Auteur extern

Klara Pazmanova


Ah, the experience of studying abroad! It leaves you feeling tired but enlightened – regardless of whether you spent your time partying at local clubs, exploring the city or visiting museums. Having been on two Erasmus exchange programs myself (Spain and Antwerp), I observed that every person’s experience is a little different, depending mostly on what they are looking for. The sad truth is that you can’t manage to do everything, especially if your exchange lasts for only one semester, so unfortunately you have to prioritize. In this article I am passing on the knowledge obtained during my exchange of what are, in my opinion, the must-see spots in Antwerp. I divided my list depending on what kind of person you are –  there is a place for everyone!

for the foodie – Frites Atelier

Antwerp is well-known for it’s fries – and although the infamous student spot at Ossenmarkt represents typical “cheap” ones, if you want to try something more delicious go to Frites Atelier – this small place in the southern part of the city center offers affordable fries that are more like potatoes than actual fries. They still taste amazing, though! My personal tip is to try them with pulled pork and jalapeños – even more delicious!

 

for the alternative music guys and gals – Club Vaag

While clubs like CafĂ© d’Anvers and Plein Publiek are more common hangout spots, club Vaag is where all the “cool kids” hang out. It is located in the northern part of the city, and offers more underground EDM music than other clubs, leaning more towards tech house than commercial techno.

 

for sentimental souls and photographers – see the sunset from the MAS museum 

The MAS museum is probably the most well-known museum in Antwerp. However, what makes it special are not the exhibitions taking place there, but instead the breathtaking view that this building's rooftop panorama offers. I recommend going during sunset – perfect for taking pictures!

 

for those "free food people" – Exotic market

The Exotic market takes place right next to Meir, on the Theaterplein (the Theatre Square). It is a place with many delicious foods and goods from all corners of the world – and some freebies as well! Many stands offer free samples of olives, spreads, hummus, or dried fruits – perfect for a quick snack while shopping!

 

for the ones who want to blend in with the local community (and for football fans) – De Hovelier

De Hovelier is located near the student area, but the bar is mostly populated by local football fans. What makes this spot special is a homey atmosphere and friendly staff – if you order chocolate milk, there is a good chance it will come in a mug with the owner’s photo on it! Also, chocolate milk tastes different in Belgium than anywhere else. It is also the perfect place to grab some dinner, since you won’t find better chili con carne in Antwerp.

 

for lovers of all things British – live music at Irish pubs – Kelly's and Irish Times Pub

Since I come from eastern Europe, what I felt in Antwerp that others maybe wouldn’t notice is the British vibe that is present to a certain extent. The brick houses, stony pubs and stormy sky all look like they have come straight from the British Isles — and in case of a stormy sky, it probably did. As an avid music fan, whenever I felt more like having a chill evening than like partying, I went to the Irish pub and listened to live music. A personal favorite is Steve Jones, since his repertoire covers all British classics as well as some big rock hits ('Thunderstruck', anyone?).

 

for fashion bloggers – Nationalestraat and literally every other place in Antwerp

Antwerp is the city of fashion – the style here has a bit of Swedish coldness in it, but it is softened by French influence – classics are worn here mixed with the latest trends – and it’s all about ladylike silhouettes and elegance. Basically, the whole city looks like the cover of Vogue.

The most common place to shop is the Meir, where you can find shops such as Zara and Mango. However, if you want something more interesting and more genuine, go to the Nationalestraat. Shops here are mostly local and smaller, and therefore more interesting. For example, Clouds of Fashion is a store that was based on a blog!

 

for chocaholics – chocolate stare at Meir, Galler, and Quetzal

The chocolate store on the Meir is the most expensive one, which is why I recommend treating it only as a chocolate museum: the decorations are beautiful and you can see how they make chocolates as well. The best chocolate I found in Antwerp was at Galler— the ladies working there are really nice and let you taste some chocolate for free! If you’re in need of a hot beverage, go to Quetzal! It's a so-called chocolate bar, where you can choose the flavor and type of chocolate you want to put in your hot milk.

 

for funky people who are not afraid to spice it up – Tae Bo lessons

The UAntwerpen Plus Pass is a must-have for every student who wants to stay in shape for a reasonable price. The university offers a variety of courses, from yoga to swimming to basketball. However, if you want to have some 70s fun, try Tae Bo lessons – the teacher is super nice, and who wouldn’t like to do a choreography to an Ice Ice Baby remix?

 

for coffeeshop hipsters – Caffenation

One of my favorite hobbies is spending my leisure time in cafĂ©s reading, writing or just people watching while sipping a drink. I visited a fair number of cafĂ©s in Antwerp, but nothing beats Caffenation. This spot is frequented by people of all ages; hence it is a perfect place to draw some inspiration and rest. The coffee is delicious, and they offer free biscuits as well! The best thing on the menu? So-called ginger spice – cappuccino mixed with ginger and a piece of white chocolate at the bottom. Delicious!



is het gras echt groener aan de overkant?

11/02/2018
🖋: 

De examens zijn voorbij, de punten beschikbaar, eventuele herexamens bekend. Even inschatten of er na het tweede semester nog herexamens volgen of niet, en hop, we kunnen onze zomer beginnen plannen. Of toch niet? Eerst nog wachten op die herexamenroosters. En dat kan nog wel even duren.

Uiterlijk op 1 augustus moeten de examenroosters van de tweede zit bekendgemaakt worden, kunnen we lezen in artikel 3.4.5 van het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van de Universiteit Antwerpen. Dat is slechts drie weken voor de start van de examenperiode, volgens sommige studenten te kort dag. Afhankelijk van de faculteit zijn de examenroosters echter vaak wat vroeger beschikbaar, ergens tussen 15 juli en 1 augustus. Nog altijd te laat om die vroegboekkorting vast te krijgen.

 

problematisch

Dat die data pas zo laat worden doorgegeven, is inderdaad lastig als je een reis wil plannen of op kamp wil gaan met je jeugdbeweging, maar wordt nog problematischer als je je eigen studie moet bekostigen en tijdens de zomervakantie graag zoveel mogelijk werkt. Of als je eind augustus graag een stage of cursus wil volgen. Misschien heb je maar één herkansing en zou het wel jammer zijn mocht je daarvoor de hele herexamenperiode vrij moeten houden tot je eindelijk weet wanneer je examen valt. 

Voor de meeste studenten is het echter nog belangrijker op voorhand al te kunnen inplannen hoeveel 'blok' ze voor de periode zelf nog nodig zullen hebben. Daarnaast vinden sommigen de tijd tussen de bekendmaking van de roosters en de start van de examenperiode te kort om nog examens te kunnen ruilen. Kortom, het bezorgt studenten stress en ontneemt hen soms de mogelijkheid een reis te maken in de zomervakantie of andere, academische activiteiten te ondernemen.

 

cowboyverhalen

Maar waarom kunnen die roosters er niet al vroeger zijn? We horen het wel vaker: "In Leuven en Gent zijn de herexamenroosters al in september beschikbaar". 'Cowboyverhalen', zo noemt Geert de Hoon, voorzitter van de Studentenraad, deze uitspraken. Even kijken naar het Onderwijs- en Examenreglement (OER) van onze zusteruniversiteiten en we merken al snel dat het gras toch niet zo veel groener is aan de overkant. Collega Anthony Longo, coördinator Onderwijs van de Studentenraad, weet ons te vertellen dat de roosters zowel aan de VUB als de KU Leuven slechts enkele weken voor de aanvang van de herexamenperiode beschikbaar zijn (cf. OER VUB art. 106 & OER KUL art. 45). Voor het groenste gras moeten we bij de UGent zijn. In artikel 54, §3 van hun OER staat namelijk dat de examenregeling voor de tweede zit voor 2018 ten laatste 18 juli moet worden meegedeeld.

Dat is opvallend vroeger dan bij ons, zeker als je bedenkt dat de deadline voor de inschrijvingen van de tweede zit aan de UAntwerpen op 15 juli valt. De studentenadministratie weet dus dan pas hoeveel studenten ze per opleidingsonderdeel kunnen verwachten, hoe groot het lokaal is dat ze moeten voorzien en, in geval van mondelinge examens, hoeveel contactmomenten de professor moet reserveren. Aan de Universiteit Gent gaat het er veel sneller aan toe, omdat gezakte studenten daar automatisch worden ingeschreven voor de tweede zit. In Gent kan men dus meteen beginnen roosteren, lokalen zoeken en puzzelen met de beschikbaarheden van de proffen. 

 

flexibilisering 

De keerzijde van de medaille is dat je met die automatische registratie niet weet hoeveel studenten effectief komen opdagen. Je hebt dan wel die lokalen al vastgezet voor dat specifieke examen, waardoor er voor andere examens minder speelruimte overblijft om te schuiven. Dat kan vooral bij mondelinge examens problemen geven, waar de prof dan soms uren zit te wachten op een student die niet komt. Bovendien bestaat het risico dat individuele roosters dan minder gunstig worden.

Daarnaast wordt het mogelijk ook moeilijker om rekening te houden met geïndividualiseerde trajecten. Daar ligt ook in Leuven het addertje onder het groene gras. "Zit je dus in de derde bachelor en ben je gezakt voor een derdebachelorvak en een vak dat je nog meesleept uit de eerste bachelor, dan kan het zijn dat de herexamendata van beide vakken samenvallen", legt Geert uit. Je kan dan slechts een van de examens afleggen en hierdoor kan je studievertraging oplopen.

Door even af te wachten hoeveel studenten effectief tweede zit willen doen en even de tijd te nemen om rekening te houden met individuele trajecten, kan de Universiteit Antwerpen een zo goed mogelijk rooster maken. "De afweging is dus, willen we een rooster dat er zo snel mogelijk is of een op maat gemaakt rooster dat rekening houdt met onze persoonlijke situatie?", vat Geert samen. Bovendien is ook 18 juli – de uiterlijke datum voor de bekendmaking aan UGent – nog altijd 'te laat' om je zomer te plannen. 

 

onderwijs of onderzoek?

Dat brengt ons bij een tweede pijnpunt. De Antwerpse studentenadministratie moet niet enkel wachten op de inschrijvingen van de studenten, maar ook op de beschikbaarheden van de professoren. Zouden zij hun data niet al (veel) vroeger kunnen doorgeven? En is zoiets niet afdwingbaar? Uiteraard zijn ook de onderzoekstaken van professoren van groot belang en moeten zij de kans hebben om naar congressen e.d. te gaan tijdens de herexamenperiode, maar anderzijds zijn hun onderwijstaken minstens even belangrijk. 

Zouden de herexamens dan niet al aan het begin van het jaar of bij de aanvang van het semester opgesteld kunnen worden? Zouden professoren hun beschikbaarheden niet dan al kunnen doorgeven en bepaalde dagen van de zomervakantie 'blokkeren' voor examens en andere dagen al op voorhand voorzien voor congressen en andere onderzoeksactiviteiten? Dan zouden we nu, na de kerstexamens, toch al zicht hebben op ons rooster. Ook de Studentenraad maakte deze denkoefening al. "We hebben het probleem aan de rector voorgelegd en hij zou op vraag van de Studentenraad bij de decanen aandringen de professoren aan te sporen hun beschikbaarheden vroeger door te geven", vertelt Geert. 

 

haast en spoed is zelden goed

"Voor sommige disciplines is het plannen van die congressen wel erg moeilijk en zijn die congressen ook heel belangrijk", verdedigt vicerector Onderwijs Ann De Schepper. "Je kan van een professor ook niet verwachten dat hij heel de herexamenperiode beschikbaar is. Het op tijd doorgeven van je beschikbaarheden is natuurlijk iets anders."

Maar volgens de vicerector ligt daar het echte probleem niet. "Het is organisatorisch gewoon niet mogelijk om zoiets zo ver op voorhand in te plannen", stelt De Schepper. Voor de grote schriftelijke examens zou dat misschien wel kunnen, maar het wordt lastiger bij examens waar computerlokalen voor nodig zijn of bij mondelinge examens. "Computerlokalen kan je niet overboeken zoals vliegtuigen", vergelijkt de vicerector.

De Schepper haalt daarnaast nog een ander probleem aan met halfvolle lokalen: "Als je twee grote lokalen boekt, waar uiteindelijk maar de helft voor opdaagt, heb je niet enkel te veel surveillanten opgetrommeld, maar zitten de studenten ook onhandig verspreid. Als er dan een vraag komt in het ene lokaal, moet die ook aan het andere lokaal gecommuniceerd worden." 

 

de gulden middenweg

"Misschien is het wel haalbaar om naar een tussensysteem te gaan, waarbij de grote, schriftelijke examens al wel vroeger worden ingepland", geeft De Schepper toe. "Maar ook dan blijft dat nadelig voor de andere studenten, want als je dan anderhalf keer het lokaal boekt dat je uiteindelijk écht nodig hebt, is er minder ruimte voor de andere examens. Het gaat niet enkel om die reserveringen: je wil de lokalen zo goed mogelijk verdelen om voor zoveel mogelijk studenten een goed rooster op te stellen."

"Maar we kunnen er wel over nadenken", stelt De Schepper ons gerust. "Voor de grote vakken aan het begin van de opleiding zouden we iets moeten kunnen doen. Ik denk dat we dat zeker moeten proberen, daar waar het curriculum het meest vast zit." Voor masteropleidingen met veel keuzevakken en later in de bachelor, waar niet meer iedereen op het modeltraject zit, is dat lastiger, maar voor het modeltraject van bachelor één kan mogelijk wat gedaan worden. Wordt vervolgd, dus.



betweter

11/02/2018
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

Wat is het beste? Aan de linker- of de rechterkant van de weg rijden? "Rechts", hoor ik jullie denken. Maar waarom rijden de Britten dan links? En de Australiërs, Cyprioten, Surinamers, Maltezen (nee, niet Maltezers), Zuid-Afrikanen, Indonesiërs, Japanners en met hen meer dan een derde van de wereldbevolking? Dat is meer dan je dacht, niet? We hebben zelfs nog geen tweederdemeerderheid. Maar rechts rijden is logischer, right? 

Wel, naast 35 procent van de wereldbevolking spreekt ook de geschiedenis ons tegen. Enkele eeuwen geleden kon je maar beter niet proberen iemand ervan te overtuigen dat hij beter rechts reed. Hij zou je zo hebben neergestoken met zijn zwaard, terwijl hij vastberaden aan de linkerkant van de weg op zijn paard galoppeerde. Aangezien ook toen de meerderheid van de mensen rechtshandig was, reden ze liever links, zodat ze zich in geval van nood konden verdedigen, met rechts. Bovendien besteeg je als rechtshandige je paard liever langs links en was het dus ook logischer meteen links te blijven rijden. Anders moest je in het midden van de weg gaan staan om op je viervoeter te stappen. 

Dus is de echte vraag misschien niet "Waarom rijden die domme Britten links?", maar "Waarom rijden wij allemaal zo overtuigd rechts?" Sommigen onder jullie zullen onze favoriete Franse lilliputter met de vinger wijzen, monsieur Bonaparte. Maar naast het feit dat hij eigenlijk helemaal niet zo klein was als zijn snoepjes, is het niet Napoleon die op een goede dag beslist heeft om George in Engeland een lesje te leren en prompt rechts te beginnen rijden.

Ook het rechts rijden heeft namelijk zijn oorsprong in het paardrijden. Aan het einde van de achttiende eeuw begon men in Frankrijk en de VS karren met meerdere paarden te gebruiken. Aangezien deze wagens vaak geen bok hadden – nee, geen mannelijke geit, maar de zitplaats van de menner – ging de koetsier gewoon op het paard linksachter zitten. Ook hij was vaak rechtshandig en kon zo het gemakkelijkst met zijn zweep de paarden aandrijven. En, u raadt het al, in dat geval was het handiger om rechts te rijden, zodat hij de wielen van de tegenliggers ver genoeg van de zijne kon houden.

En dat was dat. Oh, en ook de Franse Revolutie zat er voor een beetje tussen. Aristocraten kregen vóór de Revolutie een priority lane aan de linkerkant van de weg, maar na de bestorming van de Bastille en al het geguillotine dat daaruit volgde, was de burgerij te beschaamd om nog links te rijden en begonnen ook zij, zoals de gewone man, rechts te rijden. Nu alleen de Britten nog, am I right?



editoriaal

11/02/2018
🖋: 

De tijd is een smeerlap. Het is een gedachte die ik als kind tot waarheid bombardeerde. De uren vlogen voorbij wanneer de seconden net traag moesten wegtikken. En andersom. Zoveel jaar later verdenk ik de tijd er nog steeds van spelletjes met ons te spelen.

Zo leek de voorbije anderhalve maand evenveel tijd van ons te vragen als het volledige afgelopen semester. Bovendien ging de wekker steevast een kwartier te vroeg. Of een halfuur. Welja, een uur. We konden ons toch evengoed nog even omdraaien, verder snoozen? Iedereen weet toch dat slaap het geheime ingrediĂ«nt is om je leerstof stevig te huisvesten in je examenbrein? We hadden tijd. Of maakten onszelf dat wijs. En mispakten ons meermaals – slapen is immers verraderlijk tijdvretend.

Het ontwaken na de examenperiode kende een ander ritme. Na een anderhalve maand eenzame opsluiting barstte de grijze zeepbel die mijn bureau, koelkast en fietstochtjes naar het moment suprĂȘme omsloot. Ik heb weer bewegingsruimte die verder reikt dan de afstand naar de wc en terug. Ademruimte die frisser is dan het aroma van de geurkaars die mijn tien vierkante meter probeerde op te vrolijken. Hoofdruimte die dwars weer onderdak kan bieden.

Voor even waren we weer vogelvrij. De dagen boden opnieuw razendsnelle minuten die we naar eigen wens mochten verdoen. We werden langzaam sociaal wakker. De eerste middag-TD’s waren weer een feit, de skireizen vertrokken en roadtrips raakten ondergesneeuwd. We konden best leven met dit nieuwe leven.

En voordat we het goed en wel beseften, vlogen die punten al aan. Of jullie nu een ijskoude douche of een reden tot vreugdedansje bezorgd kregen, vlogen jullie al goed geluimd het tweede semester in? Of is één week lesvrij voor jullie nog niet voldoende om het spreekwoord 'vroeg uit de veren' eer aan te doen? Je zou alvast de eerste niet zijn. De tijd is een smeerlap.



11/02/2018
studenten stemmen Groen (© Lize D'haese en Lisa Decré | dwars)
đŸ“·
Bron/externe fotograaf

Lisa Decré


Is de student links georiĂ«nteerd? Zijn mannelijke studenten meer geĂŻnteresseerd in politiek dan hun vrouwelijke collega’s? En halen studenten hun politieke informatie alleen nog maar van sociale media?

We hielden 831 studenten de vinger aan de politieke pols en gingen na welke (clichématige) stellingen hout snijden en welke eerder larie en apekool zijn. Professor Politieke Wetenschappen Peter Van Aelst voorziet professionele duiding.

 

de enquĂȘte: wie wat hoe?

Met de gemeenteraadsverkiezingen in het vooruitzicht, stelde de redactie een enquĂȘte samen die peilde naar verschillende politieke topics. Het doelpubliek? De immer ijverige student, die naast lesvoorbereidingen en feestjes gelukkig de tijd vond om onze vragenlijst in te vullen. Onze respondenten zijn tussen 16 en 26 jaar oud, al bevinden de meesten (64%) zich in de leeftijdscategorie van 20 tot 23 jaar, waardoor de bevindingen voornamelijk op hen van toepassing zijn. Bovendien meent het merendeel (66%) dat ze redelijk tot zeer geĂŻnteresseerd zijn in politiek, hetgeen impliceert dat onze resultaten vooral ‘politiek geĂŻnteresseerde studenten’ betreft. Dat grote aantal politiek geĂŻnteresseerden is niet opmerkelijk als je nagaat dat deze studenten bereid waren onze enquĂȘte in te vullen. De enquĂȘte werd geopend in september 2017 en afgesloten in januari 2018.

de student als linkse rakker?

'Wie op zijn twintigste niet links stemt, heeft geen hart en wie op zijn veertigste niet rechts stemt, heeft geen verstand.' Het mag dan een boutade zijn, professor Van Aelst benadrukt evenwel dat het leeftijdseffect zeker een rol speelt wanneer mensen gevraagd worden om zich algemeen links of rechts op het spectrum te situeren. De politieke voorkeur van onze respondenten kan met andere woorden gedeeltelijk toegewezen worden aan de leeftijdscategorie waarin ze zich bevinden. Dat uit onze vragenlijst blijkt dat meer dan 29 procent van onze deelnemers 'algemeen gematigd links' aanduidt en 18,5 procent van de deelnemers zich ‘algemeen overtuigd links’ noemt, verbaast de professor dus niet. “Dat is bij hoger geschoolde jongeren een traditioneel beeld van hoe de verdeling zit. Enkele decennia geleden was dat nog meer uitgesproken.”

Dat neemt niet weg dat 1 op 5 van de deelnemers aangeeft gematigd rechts te zijn. “Het is een algemene trend in de maatschappij dat linkse partijen het wat moeilijker hebben. De enquĂȘte beschikt niet over de cijfers om hierover al te sterke uitspraken te doen, maar een mogelijke verklaring is dat links het moeilijk heeft met uitdagingen zoals migratie en integratie.”

Belangrijk is dat als we hierboven spreken over links en rechts, het een algemene positionering betreft zonder onderscheid van de verschillende domeinen van het maatschappelijke leven, met andere woorden zonder een onderscheid te maken tussen sociaal-cultureel en economisch links en rechts. Het is dan ook opvallend dat zelfs in een anonieme enquĂȘte 11,7 procent van de respondenten zich niet wilde uitspreken over hun plaats op het politieke spectrum. Ze zijn misschien links als het gaat over gezondheid en werk, maar eerder rechts op het vlak van migratie. Bovendien zou opgeworpen kunnen worden dat het onderscheid tussen links en rechts achterhaald is, omdat kiezers vaak in diverse partijen hun gading vinden en hun politieke voorkeur vaak afhankelijk is van het niveau waarop gestemd wordt. In de literatuur wordt gesproken van split ticket voting, wat impliceert dat kiezers voor de diverse niveaus op andere partijen stemmen en dus niet meer thuishoren bij één partij. 

 

de student als groene stemgerechtigde?

Op welke partij zullen onze studenten stemmen wanneer ze op 14 oktober in de rij staan in het gemeentehuis, de sporthal of kleuterschool? Iets meer dan 13,5 procent van de deelnemers geeft aan voor N-VA te kiezen en 11,7 procent voor Open VLD. Telkens minder dan 7 procent van de deelnemers stemt op CD&V, Vlaams Belang en PVDA* (respectievelijk 6,7, 2,3 en 6,5%).

Groen is de favoriet onder onze respondenten: iets minder dan 30 procent van onze studenten zou bij die partij een bolletje aanklikken of inkleuren. Als we de politieke interesse, leeftijd en overwegend linkse oriĂ«ntering van onze respondenten in acht nemen, vindt professor Van Aelst deze cijfers niet al te verwonderlijk. De discrepantie tussen Groen en sp.a (2,2%) vindt hij echter frappant. “Jonge linkse stemmers lijken de verantwoordelijke rol nu volledig bij Groen te leggen.”

 

Hoe het komt dat Groen zo goed scoort bij een jong publiek en vooral zoveel beter doet dan sp.a? Professor Van Aelst: “Dat valt deels te wijten aan de tijdsgeest: ook nationaal zou Groen sp.a overvleugelen en waar iemand op nationaal niveau staat, bepaalt ook wat hij op lokaal niveau stemt. Anderzijds zijn er mensen die nationaal niet, maar lokaal wel op Groen stemmen, vooral wegens de vaak lokaal georiĂ«nteerde thema’s die de partij aansnijdt. Je moet bijvoorbeeld geen aanhanger van Groen zijn om te weten dat fietsen in de stad gevaarlijk is. Vermoedelijk hebben jullie een overwegend stedelijk studentenpubliek bereikt, dat thema’s als mobiliteit, luchtkwaliteit en fietsen belangrijk vindt. Tel daar de fietsongelukken van afgelopen najaar bij, toen de enquĂȘte werd afgenomen, en je hebt een mogelijke verklaring voor de suprematie van Groen.”

 

de student als doemdenker?

Onze studenten kunnen dan wel aangeven welke partij hun voorkeur wegdraagt, maar hebben ze ook vertrouwen in het hele politieke systeem? Slechts 3,2 procent van onze deelnemers schenkt zijn volle geloof, 30,8 procent voegt daar een ‘ja, maar’ aan toe. Hiermee overstemt het optimisme de pessimistische stemmen. Al staan studenten vooral (42,4%) neutraal ten opzichte van het hele gebeuren.

De jongeren die overtuigd rechts stemmen blijken het grootste politieke wantrouwen te hebben (9,3%). Tegelijkertijd is er aan deze politieke zijde ook het grootste percentage vertrouwen aanwezig (9,3%). Dat laatste is opmerkelijk, vindt professor Van Aelst. De aanhangers van de overtuigde rechtse zijde staan er immers om bekend een laag vertrouwen in de politiek te hebben. Dat ook het omgekeerde hier waargenomen wordt, wijt de professor aan de sterke positie van de rechtse partijen in de regering.

De mate van politiek vertrouwen wordt ongetwijfeld beïnvloed door het beeld dat we over onze politici hebben. Bestempelen onze respondenten ze als fervente workaholics of eerder als zakkenvullers? Een meerderheid van 61 procent vindt dat politici hard moeten werken, terwijl zo’n 34 procent stelt dat ze niet harder moeten werken dan de doorsnee Belg.

 

de man als politieke betweter?

Vooral vrouwen geven aan onvoldoende op de hoogte te zijn van politieke gebeurtenissen. “Dat ligt in lijn met algemene bevindingen”, weet professor Van Aelst. “Objectieve kennistesten lijken op het eerste gezicht deze subjectieve zelfinschatting te bevestigen, want mannen scoren beter dan vrouwen als hen bijvoorbeeld gevraagd wordt hoeveel leden in het parlement zetelen. Daarbij zijn echter twee factoren van belang. Enerzijds scoren mannen beter omdat ze zich meer lijken te interesseren voor politiek dan vrouwen. Een mogelijke verklaring voor die grotere interesse is dat er meer mannen deelnemen aan het politieke spel, waardoor vrouwen zich minder kunnen identificeren. Anderzijds scoren vrouwen lager op objectieve kennistesten omdat ze gemakkelijker ‘Ik weet het niet’ aankruisen dan mannen. Die laatsten zullen sneller gokken en dat draait positief uit.” Of mannen dan effectief meer over politiek weten? “In ieder geval denken ze van wel, maar de werkelijke kennis van mannen en vrouwen ligt dicht bij elkaar.”

 

sociale media als belangrijkste politieke informatiebron?

Nu de smartphone en sociale media een belangrijk deel uitmaken van onze dag, zou het niet opmerkelijk zijn dat onze deelnemers hun politieke nieuws langs nieuwe kanalen vernemen. Facebook scoort inderdaad hoog: 24 procent van de deelnemers geeft in een meerkeuzevraag aan ook dit platform als politieke nieuwsbron te gebruiken. Facebook staat daarmee in de rangorde op de tweede plaats. Het is de krant, al dan niet in digitale vorm, die bij onze deelnemers de meest gebruikte vorm van politieke nieuwsgaring uitmaakt (27%). Bovendien bekleedt de traditionele nieuwsuitzending de derde plaats, niet ver achter Facebook. De radio, Twitter en YouTube hinken achterop als bronnen voor politiek nieuws.

“Dat jongeren de (digitale) krant raadplegen, ligt nog in de lijn der verwachtingen omdat het medium zo ingeburgerd is", zegt professor Van Aelst, “Bovendien moet iemand niet per se over een abonnement beschikken om de krant te kunnen raadplegen. Het is vooral straf dat nieuwsuitzendingen (22%) nog zo hoog scoren bij jongeren voor politieke nieuwsgaring. Vermoedelijk zal dat aantal dalen, omdat het nieuws in steeds minder huishoudens zal opstaan. Ik keek naar het nieuws omdat mijn ouders zich voor de televisie plaatsten. Mijn zoon van 15 kijkt niet meer en dat komt deels omdat ik het nieuws niet meer opzet, want ik heb het meeste nieuws al in de loop van de dag meegekregen.” 

Bij Facebook als bron voor politiek nieuws moet overigens een belangrijke nuance geplaatst worden, geeft professor Van Aelst aan. “De uitdaging voor onderzoekers wordt uitzoeken wat ‘politiek nieuws van Facebook halen’ precies inhoudt. Verstaan we hieronder voornamelijk het delen van klassieke nieuwsberichten op pagina’s en onder vrienden, of spreken we ook van actiegroepen of alternatieve media zoals Apache die met eigen verhalen komen? Vermoedelijk zal het in Vlaanderen vooral om dat eerste gaan.”

 

de student als politieke egoĂŻst?

Waar zouden politici volgens onze studenten aan moeten werken? We selecteerden enkele topics waaruit onze deelnemers meerdere konden aankruisen. Telkens meer dan 80 procent van de studenten vindt dat politici bezig moeten zijn met onderwijs, de toekomst van jongeren en de gezondheidszorg. “Jongeren blijken dus vooral de eigen thema’s eerst te plaatsen”, analyseert Van Aelst. “Onderwijs, toekomst van jongeren en gezondheidszorg zijn op die manier consensusthema’s: studenten vinden ze belangrijk, ongeacht de partij waarop ze zouden stemmen.”

Ook ecologie is een thema dat bij studenten hoog scoort: 84 procent van de studenten geeft aan dat politici hieraan zouden moeten werken. “Als de meerderheid van de deelnemers in de enquĂȘte aangeeft voor Groen te stemmen, is dat enigszins logisch. Maar ecologie is geen consensusthema: de studenten die op N-VA (63%) zouden stemmen, kruisen het thema minder aan dan studenten die voor Open VLD (86%) zouden kiezen.”

Als er consensusthema’s zijn die jongeren onderscheiden van andere electorale groepen, dan moeten er ook thema’s bestaan die partijen onderscheiden van elkaar. Statements als ‘gelijke kansen voor iedereen’ en ‘Belgen eerst’ hebben een vaste plaats in dergelijke links-rechtsthema’s. 98,1 procent van de respondenten die zeggen op PVDA* te stemmen, vinden dat eerste statement van groot belang. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat deze partij quasi alleenheerser is op dat vlak. Als de studenten het eigen volk eerst zetten, geven ze hun stem aan Vlaams Belang (78,9%) of N-VA (54,1%). Respondenten die op deze partijen stemmen, vinden bovendien de banden met Europa minder belangrijk (respectievelijk 15,8% en 40,5%) dan de overige studenten.

 

stemmen: yay or nay?

Wat als de opkomstplicht afgeschaft wordt en er morgen verkiezingen plaatsvinden, vertrekken onze deelnemers dan naar het stemhokje of blijven ze thuis? 8 op de 10 studenten geeft aan toch te gaan stemmen, waaruit we durven besluiten dat het plichtsbesef van jongeren groot blijft. Professor Van Aelst: “Gaan stemmen is in ons land eerder de norm. Je kan zeggen dat het een stukje gewoonte is. De media focussen ook sterk op verkiezingen en werken volop mee aan het maken van stemtesten. Bovendien is de enquĂȘte afgenomen bij studenten met veel politieke interesse.”

Tot de kleine groep die zegt te twijfelen om niet te gaan stemmen, behoren vooral middelbare scholieren van 16 en 17 jaar. Als we hen vragen waarom ze hun stem niet zouden uitbrengen, antwoordt de meerderheid dat ze te weinig kennis bezitten over het politieke systeem en de partijen.

 

nuance als sleutel

We kunnen besluiten uit onze onlinebevraging dat studenten overwegend Groen stemmen, en dat voornamelijk ten koste van sp.a. Allemaal goed en wel, dat we nu een beeld kunnen schetsen van het stemgedrag van jongeren. Maar hoe zeker zijn zij zelf van hun antwoorden? Verwachten ze dat hun stemgedrag nog kan veranderen? Net iets meer dan 1 op 4 van de deelnemende studenten zegt zijn stemkeuze niet meer te veranderen tussen het invullen van onze enquĂȘte en komende verkiezingen in oktober. Deze stemvaste deelnemers scharen zich voornamelijk achter Groen (26,1%) en N-VA (21,8%). 

Onze 831 deelnemers bleken vooral algemeen linksgeoriĂ«nteerde studenten hoger onderwijs die aangeven geĂŻnteresseerd te zijn in politiek. Verder kunnen we besluiten dat deze groep vooral de thema’s die hen aanbelangen belangrijk vinden. Dat de mannelijke studenten van zichzelf denken dat ze goed op de hoogte zijn van de politieke actualiteit. Dat de aan sociale media verknochte student de traditionele nieuwsmedia als de krant en nieuwsuitzendingen nog altijd een belangrijke politieke informatiebron vinden. En een ding is zeker: als het morgen verkiezingen zijn, maar niemand hoeft te komen, dan zullen toch heel wat van onze studenten het stemhokje bezoeken.

* DISCLAIMER:
Bij het opstellen van de enquĂȘte werd de keuzemogelijkheid 'PVDA' jammerlijk over het hoofd gezien. Door de mogelijkheid om als respondent een andere partij op te geven dan de opgegeven meerkeuze, gaven toch 6,5 procent van studenten aan hun stem aan de PVDA te geven.



of kopen toch vaker hun sportticket

11/02/2018
🖋: 

Maar liefst 5.013 UAntwerpen Plus Passen gingen er afgelopen academiejaar over de (digitale) toonbank. Bij de fusie van de universiteiten van Antwerpen, die onze UAntwerpen voortbracht, waren dat er nog maar 400. Een indrukwekkende stijging.

En ook dit academiejaar zet die steile klim zich verder: er wordt een stijging van 14 procent vastgesteld in vergelijking met dezelfde periode vorig jaar. Bovendien wordt er niet enkel aan onze universiteit vaker een toegangsticket tot sport verkocht. Ook onder de studenten van de hogescholen werden er afgelopen academiejaar 1.522 Sportstickers verdeeld binnen het kader van de associatieve sportbeleving. Dat brengt het totaal van aangekochte Plus Passen en Sportstickers op 6.535. En dat is de moeite.

 

bal aan het rollen

Dat vindt ook de Sportraad. Zowel bij de ingerichte sportactiviteiten (zoals de interfacs − wedstrijden tussen de studentenverenigingen van de buitencampussen− workouts of Antwerp Student League) als bij de individuele sportactiviteiten (zoals fitness of squash) zien ze mooie opkomsten. Bij deze activiteiten is een Plus Pass of sportsticker vereist en het succes daarvan zien ook zij groeien "op enkele uitzonderingen na, uiteraard". Een voorbeeld van zo'n uitzondering is het vrije badmintonnen op de buitencampussen. "Daar kwam vorig jaar telkens maar één duo opdagen."

Evident zijn deze grote opkomsten echter niet, zo getuigt Jonas Maselis, pro-senior van de UA Sportraad Stadscampus. Hij merkt een enorme shift op in en rond het studentenleven. "Een niet-sportgerelateerd voorbeeld is het voordrinken op iemands kot, in plaats van op cafĂ©. De studenten lijken ook meer geĂŻnteresseerd in ‘professionele nevenactiviteiten’, waardoor deelnames aan socialere activiteiten afnemen."

Hoe kunnen we de grote sportopkomst dan verklaren? "Studentenclubs zien samen sporten meer en meer als een kans om een band op te bouwen. Bovendien wordt de UA Sportraad steeds vaker als een studentenvereniging in plaats van als een sportclub aanzien. Hierdoor kunnen we meer dan ooit afspreken met andere verenigingen om deel te nemen aan sportieve activiteiten."

 

vinger aan de pols

Ondertussen wordt er een ruime waaier aan dergelijke sportieve activiteiten aangeboden. "Van bij de start van mijn functie in 2004 heb ik getracht het sportgebeuren om te vormen tot een platform waar elke student, ongeacht zijn achtergrond, zich welkom voelt", reageert Peter Verboven, commissaris van Sport aan UAntwerpen.

Hoe hij weet waar de studenten of medewerkers zich thuis bij voelen? "Door een jaarlijkse bevraging bij zo veel mogelijk studenten die geïnteresseerd zijn in sport." En hoe dat werkt? "De eerste jaren gebeurde dat op basis van informele gesprekken. En sinds een aantal jaren kunnen studenten via het inschrijvingsformulier van de Plus Pass een vragenlijst invullen. Hierdoor krijgen we een zicht op de sportbeleving binnen de universiteit en de voorkeuren van de sportende student hieromtrent." Zo heeft Peter via de Sportraad permanent een vinger aan de pols wat betreft alle evoluties binnen de studentengemeenschap.

In tussentijd wordt er verder ingezet op een meer recreatieve sportbeleving. "De verschuiving van een louter competitieve sportbeleving naar een meer divers aanbod heeft gezorgd voor een grote instroom van studenten die de gezondheidsvoordelen van beweging koesteren", vervolgt Peter. Mens sana in corpore sano, jawel. Zowel rector Herman Van Goethem als het departementshoofd Sociale, Culturele en Studentgerichte diensten scharen zich achter dit motto. Hierdoor blijkt een gepast sportaanbod verzekerd.

 

meer dan sport

De naam Plus Pass zegt het al: het gaat om meer dan sport. Ook cultuuractiviteiten zijn inbegrepen in het Plus-pakket. Dat cultuuraanbod wordt dan wel aangeprezen door onze universiteit, maar Jonas merkt op dat er nog veel studenten onvoldoende beseffen dat er ook culturele activiteiten aangeboden worden. "Maar dat ligt aan de foute perceptie van studenten", verduidelijkt hij. "De sportdienst van de universiteit informeert hierover immers op regelmatige basis."

Ook de reizen die worden aangeboden – met uitzondering van de skireis – spreken een beperkt publiek aan, aldus Jarno Sellicaerts, Media van de Sportraad Buitencampus. Nochtans moet ook die skireis inboeten aan populariteit. "Ten opzichte van vijf jaar geleden zijn de prijzen dan ook gestegen, en is er ook gewoon meer concurrentie."

 

verscheidenheid

De aangeboden workoutsessies worden gekenmerkt door hun breed publiek. Die diversiteit waar Peter zo aan werkt, is op de interfacs dan weer minder aanwezig. "Daar is wel een directe verklaring voor", zegt Wouter Van den Bogaert, prosenior van de Sportraad Buitencampus. "De interfacs worden in ploegverband gespeeld. Wilrijkse studentenclubs leveren ploegen aan die voornamelijk bestaan uit schachten, praesidia en commilitones."

Of de interfacs aldus moeilijker de doorsneestudent bereiken? "Nee, deze activiteiten zijn wel goed gekend door de Wilrijkse studenten", merkt Wouter op. "Er is gewoon een minder divers sportpubliek op de buitencampussen." De oorzaak van de kleinere verscheidenheid ligt dus bij de Wilrijkse clubs: "Als die een diverser publiek aan weten te spreken, zal er vanzelf een uiteenlopend publiek aanwezig zijn", vermoedt Wouter.

"Het is Peter alvast gelukt om een platform te creëren van sportende studenten. Dagelijks zien we studenten van verschillende achtergronden passeren om op het Sportkot te sporten", besluit Jonas. "Dat is zeker iets waar het Commissariaat van Sport heel trots op mag zijn."



opvolgen van studiesucces is geen sinecure

11/02/2018
🖋: 

Hoeveel studenten volgen het modeltraject nu eigenlijk? Geen al te moeilijke vraag, dachten we. Het modeltraject bleek echter een achterhaald begrip om het studiesucces op te volgen en onze vraag daarbij even verouderd. Maar geen nood, de zoektocht naar antwoorden was boeiend genoeg.

Studievoortgang over de faculteiten heen vergelijken, het was een nobele doelstelling. Dat de term modeltraject bijna even ouderwets bleek als de gedateerde ridderverhalen, maakte dat we onze zoektocht zonder enige gĂȘne konden opwaarderen tot queeste. De eerste hindernis hadden we alvast zelf woordelijk geschapen.

 

van modeltraject

Dat ons hoger onderwijs flexibeler is geworden tegenover de tijd dat de dieren nog spraken of onze ouders nog achter de studieboeken zaten, is niets nieuws. De flexibilisering maakt dat jij en ik geen jaar moeten overdoen omdat we een vak niet haalden: je neemt het gewoon mee. "Je kan daardoor ook niet meer zeggen dat je in je tweede bachelor zit, bijvoorbeeld", bedenkt Peter De Meyer, woordvoerder van de Universiteit Antwerpen. "Je zit in je bachelor of in je master."

Ook onze universiteit denkt niet meer in bachelorjaren of soortgelijke termen. Nochtans blinkt het woord 'modeltraject' nog steeds op SisA. Neem maar eens een kijkje op de pagina waar je je studieprogramma kan samenstellen. Meet de universiteit hier nu met twee maten?

"De knop 'modeltraject' op SisA geeft gewoon weer wat er in het volledige programma aan opleidingsonderdelen zit, zoals het wordt weergegeven in de studiegids van de opleiding", wordt ons verteld. "Het modeltraject is het uitgestippelde voorbeeldtraject van je studie, een traject dat de student bij voorkeur volgt. Bij de opmaak ervan heeft de opleiding rekening gehouden met de ideale opbouw en ontwikkeling van de competenties."

"Voor sommige opleidingsonderdelen worden er voorwaarden opgelegd waaraan je moet voldoen om het opleidingsonderdeel te mogen opnemen. Dit noemt men ‘volgtijdelijkheid’ en vormt een onderdeel van het modeltraject. De trajecten kan je raadplegen in de studiegids op de website van de Universiteit Antwerpen."

Er wordt ons echter op het hart gedrukt dat je met deze ‘catalogus’ flexibel kan omgaan en dat combineren van opleidingsonderdelen uit verschillende delen van het modeltraject mogelijk is, op voorwaarde dat je de regels inzake volgtijdelijkheid respecteert. Niets weerhoudt je er dus van om vakken uit deel 1, deel 2 en deel 3 van een bacheloropleiding te kiezen. "De knop modeltraject' dwingt een student dus niet om dat programma te volgen. Een student die op deze knop klikt, krijgt met andere woorden geen label 'modeltrajectstudent' mee."

 

tot studierendement

Doordat we niet langer bestempeld worden als (niet-)modeltrajectstudenten, bleek onze initiële vraag onbeantwoordbaar. Het doet de vraag rijzen hoe onze universiteit ons studieparcours dan precies in de gaten houdt.

Studierendement is voor een deel het antwoord. Zo worden je aantal opgenomen en behaalde studiepunten weergegeven in een percentage. Op basis hiervan wordt je studievoortgang uitgedrukt. "Het gemiddelde studierendement voor generatiestudenten (studenten die zich voor het eerst inschrijven voor een diplomacontract aan het hoger onderwijs, n.v.d.r.) in de bachelor ligt rond de 66 procent. Niet alleen voor UAntwerpen, maar voor heel Vlaanderen", vertelt Ann De Schepper, vicerector Onderwijs.

Allemaal goed en wel, maar hoe kan onze universiteit nagaan hoelang we ondertussen doen over onze studie? Of is dat niet langer relevant?

 

terugblikken

Het was een zoektocht naar de cijfers die dat juist konden weergeven. De oplossing blijkt echter niet uitermate moeilijk en ligt in de studieduur tot het behalen van het diploma. Hierbij presenteren we je onze nieuwe hoofdvraag. Hoeveel jaar studeerden de studenten tot het behalen van hun bachelordiploma?

Wel, het aantal studenten dat hun bachelor haalt in drie jaar verschilt erg per faculteit. Zo haalde in de faculteit Farmaceutische, Biomedische en Diergeneeskundige Wetenschappen afgelopen academiejaar de helft van de studenten die hun bachelordiploma overhandigd kregen, dit document in drie jaar tijd. Hiermee ligt de faculteit FBD net onder het gemiddelde op onze universiteit – waarbij 53 procent van de afstuderende bachelorstudenten hun diploma binnen de drie jaar overhandigd krijgt.

De vraag die zich hierbij aandient is of het ĂŒberhaupt wel het streefdoel is dat studenten binnen drie jaar hun bachelordiploma halen. Er zijn immers ook werkstudenten, die bewust minder studiepunten per academiejaar opnemen en zo langer over hun studie doen. Het aantal werkstudenten per faculteit kan je gemakkelijk nagaan op de website van onze universiteit. Om ze in verband te brengen met de uitstroomcijfers die in onze handen vielen is echter verdere analyse nodig.

 

interfacultaire vergelijking

Bij de faculteit Rechten kreeg 47 procent van de studenten afgelopen academiejaar na drie jaar hun bachelordiploma in handen gedrukt. Het verschil met de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen (GGW) is hiermee groot, waar 89 procent van de derdejaarsstudenten afgelopen academiejaar hetzelfde papier uitgereikt kreeg. Hiermee scoort de faculteit GGW het beste van alle faculteiten, maar er dient in rekening gebracht te worden dat er met het toelatingsexamen arts en tandarts al een grote preselectie gebeurde alvorens studenten deze faculteit binnenstapten. Een dergelijke preselectie is bij de faculteit Rechten afwezig, net zoals bij alle andere faculteiten.

Je zou verder kunnen argumenteren dat er in de faculteit Rechten sprake is van een grotere diversiteit in de studentenpopulatie, waardoor dit percentage lager ligt. Is dat daarom slecht? Niet noodzakelijk. 30 procent van de rechtenstudenten die het voorbije academiejaar hun diploma kregen, behaalde dit document immers gewoon na vier jaar studie. Doet dat jaartje meer ertoe?

Het mag duidelijk zijn dat de faculteit GGW een uitschieter is. Bij de andere faculteiten schommelt het percentage studenten dat in 2016-2017 na drie jaar hun bachelor haalde tussen de 34 procent (faculteit Letteren en Wijsbegeerte) en 59 procent (faculteit Toegepaste Economische Wetenschappen). Deze percentages mogen misschien maar middelmatig lijken, maar ze liggen wel in de lijn der verwachtingen. Wanneer het gemiddelde studierendement van generatiestudenten in de bachelor 66 procent bedraagt, kunnen de facultaire cijfers inzake studieduur niet veel hoger liggen. Er kunnen echter ontelbaar veel redenen aangehaald worden om de interfacultaire verschillen te verantwoorden, maar we moeten durven toegeven dat de oorzaken objectief heel erg moeilijk vast te stellen zijn.

 

facultaire evoluties

Zelfs de verschillen per jaar binnen faculteiten kan je moeilijk beredeneren. Bovendien maakt de integratie van een aantal voormalige hogeschoolopleidingen in de universiteit in 2013-2014 de cijfers nog eens extra complex. Hindernissen blijven opduiken, want neem je de nieuwe richtingen mee in je cijfers, dan kan je nauwelijks correct vergelijken over de jaren heen. De hierboven genoemde cijfers van de faculteit GGW, bijvoorbeeld. Die zijn weergegeven zonder de bacheloropleiding Revalidatiewetenschappen, aangezien deze opleiding er pas met de integratie bijkwam.

Binnen de faculteit Wetenschappen daalde de afgelopen drie jaar het aantal studenten die hun bachelor in drie jaar voltooiden (van 64% naar 50%), maar gedurende deze periode bleef het aantal studenten dat zijn bachelor afrondde in vier jaar tijd nagenoeg constant (29%).

De dalende trend is echter niet alleen binnen de faculteit Wetenschappen aan de orde. Decaan Nick Schryvers verzekert ons dat de opleidingen zeker niet 'moeilijker' werden de afgelopen jaren. "Integendeel, men houdt meer en meer rekening met allerhande vragen en verzuchtingen van studenten. Of dat een goed idee is, hou ik hier in het midden. De kwaliteitscontrole op het onderwijs doet alvast wel al lang haar werk en heeft een gunstige invloed op het wegwerken van concrete probleempunten."

 

de heilige graal

En daar eindigt onze queeste. Slaagcijfers per studiejaar liggen ver achter ons. Cijfers opvolgen op lange termijn waarbij alle opleidingen, ook de geïntegreerde hogeschoolopleidingen, meegenomen worden, zijn de toekomst. Wanneer die integratie ver genoeg achter ons ligt, is dat weer mogelijk. In de tussentijd kunnen we besluiten dat niet voor alle vragen een eenvoudig antwoord te vinden is. Dat er zoveel zijweggetjes zijn die de zoektocht naar verklaringen moeilijk maken. Dat ondertussen onze universiteit ons flink in de gaten houdt. Niet door modeltrajecten, wel door studierendement en studieduur.