het laatste woord

25/10/2018
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten ter hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip ‘pandemonium’.

Bij de buren begint een baby luidkeels te krijsen, op straat loeit een autoalarm al enkele minuten, bij de andere buren wordt er stevig geboord. In je tuin zetten krolse katten een waar gejammer op en om de zoveel tijd vliegt er een vliegtuig over. Het geluid wordt je allemaal te veel. Je bent in een waar pandemonium beland.

Sterker nog, dit pandemonium bestaat uit meerdere pandemoniums. Al die helse lawaaien bij elkaar zorgen voor een chaotische drukte, veel te luid om te kunnen verdragen. Een pandemonium is dan ook niets anders dan een hels lawaai of een wanordelijke toestand die door zulke lawaaien gecreëerd wordt.

Het woord kennen we uit John Miltons Paradise Lost waar het de hoofdstad van de Hel is, gebouwd door Satan zelf. Hels lawaai, heb je hem? Milton heeft het woord dan weer gehaald uit het Grieks, meer bepaald door het samenvoegen van pan (alle) en daemon (demon). Een geschikte naam dus voor de hoofdstad van het demonenrijk.

Nog maar weinigen kennen vandaag de oorspronkelijke betekenis van het woord. Als iemand tegenwoordig de term nog gebruikt, is het eerder in de algemene betekenis van chaos of verwarring. Of ze kennen de Amerikaanse achtbaan in Six Flags, een van de bekendste pretparken van de Verenigde Staten. Uiteraard is deze wirwar van een rollercoaster vernoemd naar dit begrip. Elke rit hangt af van de vier inzittenden, zaken als gewicht en grootte beïnvloeden het traject.

Ook hebben al heel wat punk- en hardrockbands zich naar dit woord vernoemd. Luide muziek vooral dus. Verder is het ook de naam van het — naar eigen zeggen — grootste hardcore evenement ter wereld. Als je er als gabber nog niet geweest bent, kan je er maar beter snel naartoe gaan. Deze december is het namelijk voor de allerlaatste keer in Amsterdam. De buren konden het pandemonium waarschijnlijk niet meer aan.

Laat iemand je er dus nooit meer van beschuldigen dat je gewoon maar kabaal aan het maken bent. Nee, voortaan creëer je enkel nog maar pandemoniums.

 



vrouwelijke constructiewerkers gezocht

25/10/2018
🖋: 

‘De proffen hebben hun tweemaandenbaardje afgeschoren’, zo luidden de eerste woorden van onze dwars 117. Dat proffen meestal mannen zijn, is zo vanzelfsprekend dat niemand vragen stelt bij zo’n openingszin. De cijfers die UAntwerpen in 2014 publiceerde, staken het niet onder stoelen of banken: hoe hoger de graad, hoe minder vrouwen. Onder de gewoon hoogleraren was in 2013 maar 15% vrouw. Nochtans zijn mannelijke studenten al meer dan tien jaar in de minderheid. Hoe kan het dan dat de academische wereld van UAntwerpen nog steeds een echte mannenwereld is?
 

In 2013 werd er aan het decreet op UAntwerpen en andere universiteiten een artikel over genderevenwicht in bestuurs- en adviesorganen toegevoegd. De rectoren van de Vlaamse universiteiten werden van deze wijziging niet bepaald vrolijk, maar het maakte wel duidelijk dat het tijd was voor verandering. Volgens het decreet mag maximaal twee derde van de bestuursorganen van hetzelfde geslacht zijn.

‘Er zou alleen geworven en gezeteld moeten worden op basis van competenties’, luidt één van de grote kritieken op dit soort quota. De kritiek is in zijn kern waar. Petra Meier, kersverse decaan en de enige vrouw in die functie, wijst er echter op dat wat als competent wordt gezien, gebaseerd is op decennia aan voornamelijk mannelijk bestuur. "Zijn we er wel zeker van dat de manier waarop we kwaliteit definiĂ«ren zo genderneutraal is? Die discussie moeten we echt nog voeren.”

Naar aanleiding van het quotum is er in 2014 een actieplan geschreven voor een duurzaam genderbeleid. Een artificieel quotum opleggen heeft namelijk ook wat haken en ogen op praktisch niveau. Vrouwen zijn bijvoorbeeld nog altijd ondervertegenwoordigd binnen het zelfstandig academisch personeel (ZAP). Het gevolg is dat de vrouwen die er wel zijn in veel bestuursorganen moeten zetelen om de opgelegde quota te halen. “In sommige faculteiten en commissies moeten vrouwelijke proffen van de ene naar de andere vergadering omdat ze de enige vrouwen zijn. Terwijl mannen de taken kunnen verdelen. Zo worden vrouwen overbelast”, verklaart Kristien Seghers, domeincoördinator van het Team Gelijke Kansen en Diversiteit. Het actieplan heeft dan ook als doel om meer vrouwen als ZAP aan te werven en te behouden.

 

de status quo

We zijn ondertussen een kleine vier jaar verder en het actieplan van 2014 werd deze zomer getoetst aan de huidige stand van zaken. Dit resulteerde in een splinternieuw rapport over gender aan onze universiteit. Seghers gaf meer uitleg bij deze update van de cijfers uit 2013: “Bij studenten, pre- en postdocs, docenten en hoofddocenten zijn er geen aardverschuivingen te bemerken. Bij de hoogleraren daarentegen is het aantal vrouwen op tien jaar wel verdubbeld.”

Bij de studenten steeg het aantal vrouwen over de laatste tien jaar gestaag. Momenteel maken vrouwen met 56% het merendeel van de hoofdinschrijvingen uit, hoewel er nog sterke verschillen zijn tussen de faculteiten. Onder doctoraatsstudenten is de verdeling nog mooi gelijk, maar vanaf de postdocs zien we een knik in de grafiek. Slechts 45,4% van de studenten die hun doctoraat binnenhalen, is vrouw. Dat betekent dus dat minder vrouwen dan mannen hun doctoraat afmaken. Daarna gaat het van kwaad naar erger: maar 28% van de hoogleraren is vrouwelijk, bij de gewone hoogleraren daalt dat cijfer zelfs naar 18%. Op die hoogste treden van de academische ladder zie je wel een groot verschil sinds 2013.

 

Zijn we er wel zeker van dat de manier waarop we kwaliteit definiëren zo genderneutraal is?

 

In vijf jaar is het aantal vrouwen in beide categorieĂ«n respectievelijk 16% en 9% gestegen. Deze cijfers zijn natuurlijk een momentopname: dat het aandeel vrouwelijke studenten nu zo groot is, zal op termijn zeker ook zichtbaar worden bij het academisch personeel. In afwachting daarvan moeten we de tijd wel een handje helpen. “Bij het bevorderingsbeleid zijn we heel goed bezig", vertelt Kristien Seghers. “Vrouwen maken nu soms net iets meer kans om bevorderd te worden. Dus het probleem zit niet in de promoties, maar in de aanwerving. We proberen onze maatregelen dan ook meer te richten op de pre- en postdocs."

 

bottleneck

Waar het strategisch actieplan van 2014 nog een breed oplossingskader bood dat inspeelde op verschillende aspecten van een loopbaan aan de universiteit, worden in de beleidsaanbevelingen van 2018 dus alle pijlen gericht op het kritieke punt tussen doctoraat en ZAP. “Het probleem is niet zozeer dat we onvoldoende vrouwen selecteren, maar dat er te weinig vrouwelijke kandidaten zijn. Vrouwen blijken minder geneigd om te solliciteren voor bepaalde functies”, vertelt Seghers ons. Om dit pijnpunt systematisch aan te pakken, worden alle aspecten van het probleem onder de loep genomen. Dat gaat van beeldvorming tot het weghalen van drempels bij vacatures en sollicitaties. “Ik denk dat we op zoveel mogelijk verschillende fronten kleine vooruitgangen moeten boeken”, beaamt Seghers. 

De vraag blijft of al deze maatregelen de kracht hebben om snel en grondig de bestaande structuren te veranderen. Na vier jaar uitvoering van het eerste actieplan is er immers amper verandering in de cijfers op te merken op dat specifieke knelpunt. Ondertussen dringt de tijd: “Als je kijkt naar wie er bij ons in de faculteit als eerste op emeritaat gaat, zijn daar heel wat vrouwen bij. Dan valt het aandeel vrouwelijk personeel in onze faculteit wel heel snel terug", merkt Ilse Loots, oud-decaan Sociale Wetenschappen, op. 

 

Vrouwen zijn vaak geneigd om zichzelf te onderschatten en dus geen dossier voor promotie indienen.

 

Kordaat en structureel optreden is dus de boodschap. Meier is hier duidelijk over: “Er zijn al heel weinig plekken voor ZAP’ers. Als er zo’n opening komt, dan wordt er wel wat gescout. Dus waarom scouten we niet actief, zodat er in de groep sollicitanten al een groot aandeel vrouwen zit?” Of scherper: “Waarom zorgen we er niet voor dat daar waar het genderevenwicht scheef is, we enkel aanvragen bij de ERC Starter Grants (European Research Council) steunen van het ondervertegenwoordigde geslacht tot er een evenwicht bereikt is?” stelt Meier. Met zo’n Starter Grant ben je als onderzoeker zeker van een positie in het ZAP. UAntwerpen heeft hier dus de mogelijkheid om heel rechtstreeks in te grijpen en op een ambitieuze manier het genderevenwicht na te streven. “Dat is geen ingewikkelde maatregel, maar je moet als instelling het lef hebben om dat soort beleid te voeren.”

 

ambitie vs. consideratie

Naast aanwerving kan je ook via promotie zorgen voor een genderevenwicht in de hoge posities. Sinds 2014 is er op dat vlak duidelijk verbetering zichtbaar: eenmaal aangeworven worden vrouwen wel degelijk bevorderd. Ze maken zelfs iets meer kans op een promotie dan mannen. Seghers legt uit hoe het beleid van de laatste vier jaar die trend kon doen omkeren: “Wanneer je nu voldoet aan bepaalde criteria, krijg je sowieso een promotie. Dat is vanuit genderperspectief niet slecht omdat vrouwen vaak geneigd zijn om zichzelf te onderschatten en dus geen dossier voor promotie indienen.” Ze lijkt hiermee de vinger op de wonde te leggen. Iemand die zichzelf niet in een bepaalde positie ‘ziet’, zal ook niet snel solliciteren. 

"Decaan Meier en oud-decaan Loots lijken zich beiden ergens in die theorie te herkennen. “Voordat ik kans maakte om departementsvoorzitter te worden, kreeg ik van mijn mannelijke collega’s te horen dat dat wel in de lijn van mijn ambities lag. Daarvoor stond dat zelfs niet bij mij op de radar”, vertelt Meier. Loots blikt op een gelijkaardige manier terug: “Als ik niet gevraagd was geweest, dan zou ik er nooit opgekomen zijn om dit te doen. Het zijn die duwtjes die mij over de drempel hebben geholpen.”

 

de status quo voorbij

We kunnen wel stellen dat het genderevenwicht bij het personeel van UAntwerpen in 2014 niet in balans was. Het doel van het actieplan was dan ook om de scheefgetrokken status quo grondig bij te werken. Vier jaar later valt er nog steeds genoeg recht te trekken, maar veel van de maatregelen uit 2014 worden ondertussen uitgevoerd. Met de nieuwe beleidsaanbevelingen worden de gaten in het oorspronkelijke plan gedicht. Is die evolutie ook zichtbaar in een mentaliteitswijziging op de werkvloer?

 

Er wordt niet meer negatief gekeken naar quota’s, maar er wordt nog wel over gezucht. 

 

“Er is een groot solidariteitsgevoel, maar dat trekt zich absoluut ook door naar de mannen. Veel daarvan zijn jonge vaders, waardoor ook zij bewust beslissingen moeten nemen over hun loopbaan. Daar wordt veel samen over nagedacht aan de faculteit”, vertelt Loots. Meier voegt toe: “We hebben ook steeds meer gescheiden ouders en dus ook alleenstaande vaders en moeders. Het stijgende aantal echtscheidingen is misschien één van de grote factoren van verandering geweest, net als de zorg voor ouderen. De vraag naar een andere cultuur in de werkomgeving werd daarmee enkel prangender.”

Er zijn nog veel dingen die beter kunnen. Uiteindelijk zal de tijd een betere balans bieden, maar aangezien gendergelijkheid als waarde al enkele decennia hoog in het vaandel staat, kan het geen kwaad om de norm een handje te helpen. Loopt UAntwerpen dan achter? Dat zeker niet. Ze is nog niet waar ze moet zijn, maar ze was wel de eerste universiteit van Europa die een vrouwelijke rector had. Prof. Maria de Groodt-Lasseel gaf eind jaren '70 het startschot. Vanaf dat moment lag het academische pad open voor vrouwen. Nu rest het enkel nog wat vrouwelijke constructiewerkers die dat pad iets toegankelijker maken. Het is aan de volgende generaties studenten en academisch personeel om dat pad vrij van oneffenheden te maken.
 



Humans of UAntwerpen

25/10/2018
🖋: 
Auteur

Kunstenaar of topsporter, bejaarde of ondernemer, geen enkele soort ontspringt de dans. Je wordt op een dag wakker met de intense drang om je bij de Universiteit Antwerpen in te schrijven. Het gevolg: zoveel vreemde vogels dat het uitzonderlijk wordt om normaal te zijn. Elke maand zetten wij een bijzondere student in de kijker.

Sommige mensen houden van voetbal of muziek, maar Nina Maat houdt gewoon van de natuur. Toch spendeert de 22-jarige studente niet al haar tijd tussen planten. Ze reist graag, is bezig met mode en neemt zelfs regelmatig het vliegtuig. Daarom heeft ze het gevoel dat ze iets moet goedmaken bij moeder aarde. Ze wil zich extra inzetten voor het milieu met haar eigen onderneming: Antwerp Circular.

“Ik heb altijd van de natuur gehouden. Als kind wou ik dierenarts worden, geen vlees meer eten en lag ik ’s nachts wakker omdat de ijsberen zouden uitsterven.” Dierenarts is ze niet geworden, maar deze studente Politieke Wetenschappen staat alvast met één been in de Master Milieuwetenschappen. "Zo stel ik niet alleen mijn ouders gerust dat ik niet op een Greenpeaceboot zal springen, maar het biedt me vooral de kans om te doen wat ik altijd al wilde: de wereld veranderen. Ik wist altijd al dat ik iets wou doen voor de natuur. We kunnen zoveel van dieren en planten leren, het is zonde als er soorten verdwijnen." In de natuur is er geen afval, behouden grondstoffen hun waarde en worden reststoffen terug opgenomen in de levenskringloop. Wij mensen moeten dat ook kunnen, vindt Nina, en zo is haar eigen onderneming geboren.

Met Antwerp Circular wil de geĂ«ngageerde studente een circulaire levensstijl op een leuke manier promoten. Zo organiseerde ze eind september op het dak van het M HKA de Antwerp Fashion Exchange, een kledingruilbeurs voor modeliefhebbers. “Zelf vind ik mode ook heel erg leuk, maar ik wil de mensen wakkerschudden. De kledingindustrie is erg vervuilend. Ik wil het groots aanpakken en mensen laten zien dat het ook anders kan”, zegt ze. Onder hetzelfde motto wil Nina bijvoorbeeld ook festivals en feestjes organiseren waar duurzaamheid centraal staat en wil ze een aanspreekpunt zijn voor mensen die zich willen inzetten voor het milieu maar niet goed weten hoe.

Jongeren moeten nog lang op deze planeet leven, maar lijken overspoeld te worden door een zee van plastic, ademen haast meer uitlaatgassen dan zuurstof in en krijgen het benauwd van de opwarming van de aarde. Toch lijken ze ver van de milieuproblematiek af te staan. Daarom is het zo belangrijk om jongeren aan te spreken in hun eigen leefwereld. Nina Maat tracht ze te bereiken met haar frisse kijk op de zaak, via leuke, concrete en vooral betekenisvolle initiatieven. Groen is immers niet alleen een levensstijl; groen is het nieuwe zwart.



poëzie

25/10/2018
🖋: 
Auteur

 

De hiaten worden er
zorgvuldig dichtgenaaid. De ideeën
vastgeknoopt aan eigenheid

De vulling dichtgestikt
en met spelden vastgepind 
aan opgelaten ballonnen.

Alles ontdaan van betekenis
uitgewrongen en gebleekt tot het algemene
en eventueel
mocht het nodig zijn
opgelapt met boutades

We graven ons in welbespraaktheid in 
zodat we niet langer moeten voelen
wat woorden betekenen

Eenheden zonder grootheid
Letters zonder ziel



betweter

25/10/2018
🖋: 

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

“Sorry, ik ben zo pokemon!” als verontschuldiging uitroepen nadat je een volle mok koffie over een toevallige tegenligger morst; het klinkt wat bevreemdend. Jezelf gelijk stellen aan de vrolijk gekleurde fictieve wezens is dat evenzeer. Bovendien hangt de associatie met de lyrics “I wanna be the very best, like no one ever was” in de lucht. Er bestaan minder aanstootgevende manieren je te excuseren voor een vuilgemaakte trui.

Toch is dit geen incorrecte manier om het koffieaccidentje te verklaren. Je hoeft met deze woordkeuze immers niet te doelen op de afkorting van Pocket Monsters, waaraan de gelijknamige tv-serie (PokĂ©mon) haar naam ontleent. Hier schiet een handige zoekfunctie in Google Books ons te hulp, waarmee het aantal vermeldingen van een bepaald woord in gedigitaliseerde boeken nagegaan wordt. Wanneer we louter voor het wetenschappelijk plezier een kleinschalig experiment op poten zetten met het woord ‘pokemon’, biedt dit een verhelderend inzicht. Niet alleen aan het einde van de twintigste eeuw kunnen we een exponentiĂ«le toename van dit woordgebruik waarnemen. Tegen alle verwachtingen in verschijnt er ook rond het jaar 1870 een kleine opstoot.

Het zou mooi zijn als we de verklaring hiervoor vonden in de geboorte van een visionair die in zijn dromen de avonturen van de Pokémons zag en deze predikte aan zijn tijdsgenoten. Vervolgens zouden zij die voorspellingen neerpennen voor het nageslacht, zoals het goedgelovige luisteraars betaamt. Het vermakelijk verhaaltje ten spijt dient de juiste verklaring voor dit ongelooflijke fenomeen gezocht te worden in de linguïstiek.

Hiervoor moeten we naar Cornwall afreizen. In dit uiterst zuidwestelijk gebied van Engeland betekent het woord ‘pokemon’ in het Cornisch niet meer en niet minder dan clumsy’of stupid. Onderzoek moet nog uitwijzen of het toegenomen woordgebruik op het einde van de negentiende eeuw te wijten valt aan een explosief aantal onhandige Cornish. Wat wel al met zekerheid geweten is, is dat in het midden van deze eeuw een grootscheepse actie op poten is gezet om dit dialect van de vergetelheid te behoeden. Om dit te bewerkstelligen, werden er en masse woordenlijsten en -boeken opgesteld, wat het toegenomen woordgebruik van ‘pokemon’ op schrift verklaart.

Mensen die tegenwoordig het woord pokemon opnemen in hun woordenschat, dragen zo bij aan het voortbestaan van het Cornish. In de toekomst hoef je je niet meer te verontschuldigen voor je 'onhandigheid' bij een morsongelukje. Je hebt gewoon een ontzettend hoog pokemongehalte. Hoe cool is dat!



blikopener

25/10/2018
🖋: 

Het oude tolhuis in het schipperskwartier van Antwerpen is sinds kort herdoopt tot 'The Beacon'. Hier werken onderzoekers van Universiteit Antwerpen zij aan zij met mensen uit de bedrijfswereld en ambtenaren van het stadsbestuur. Wat deze mensen samenbrengt is een onderzoeksproject naar slimme steden: 'City of Things'.

Een stad wordt 'slimme stad' genoemd als ze is uitgerust met een netwerk van sensoren, waarmee je in detail kan volgen wat er gebeurt in de omgeving. City of Things is een project dat van Antwerpen zo'n slimme stad maakt, om dan onderzoek te doen naar lucht- en waterkwaliteit, verkeer en mobiliteit. Ook het netwerk zelf, dat de sensoren verbindt, wordt nog onderzocht om het bijvoorbeeld energiezuiniger te maken. We spraken met Bart Braem, onderzoeker met een achtergrond in telecommunicatie die dit project mee in goede banen leidt.

samenwerking is de sleutel

"Er zijn een hoop projecten die gebruik maken van de slimmestadsinfrastructuur. Zo onderzoekt de groep van Ronny Blust bij het departement Biologie de waterkwaliteit. Bij veel regenval kan afvalwater uit riolen weggespoeld worden en in onze waterwegen terechtkomen. Zo kan de waterkwaliteit verslechteren. De vraag is: hoeveel slechter? Wat heeft dat te maken met een slimme stad? Wel, in een slimme stad kan je dat soort dingen permanent meten. De oude aanpak houdt in dat er elke dag iemand langsgaat en dan een staaltje neemt. Met de technologie van slimme steden wordt dit continu gemonitord."

Een ander onderzoek binnen City of Things is dat van het team van bio-ingenieurswetenschappers van Roeland Samson naar de luchtkwaliteit in Antwerpen. Door voortdurend op veel plaatsen te meten proberen zij een scherp beeld te vormen van de lucht die wij inademen en hoe de kwaliteit daarvan varieert met het weer, de seizoenen enzovoort.

We willen vooral het gehypete scheiden van wat effectief mogelijk is en dat duurzaam uitrollen.

"Je kan daarvoor wel naar het onderzoek van CurieuzeNeuzen kijken, maar daar zijn gedurende een maand of drie metingen gedaan en daar komt dan één getal uit. EĂ©n getal zegt in principe niets. Als er op een dag een enorm vervuilende vrachtwagen voorbij rijdt, dan is de meting bij wijze van spreken om zeep. Is de luchtkwaliteit altijd slecht? Of is ze enkel ’s avonds of overdag slecht? Luchtkwaliteit in de zomer en in de winter kan bijvoorbeeld sterk verschillen. Vandaag is het misschien wat mistiger, dan zal de luchtkwaliteit wat anders zijn. Hoe is de luchtkwaliteit bij een hittegolf? Dat onderzoeken dus de bio-ingenieurs."

De universiteit heeft nog verschillende andere onderzoeken lopen in het City of Things-project: Thierry Vanelslander onderzoekt hoe we efficiënt pakjes kunnen bezorgen en Karolien Poels gaat na of studenten wel genoeg bewegen, maar het is zeker geen verhaal van de universiteit alleen. Er wordt contact gezocht met mensen die ervaring hebben op het terrein. Zo is er bij het stadsbestuur veel kennis aanwezig en heeft de stad Antwerpen een eigen coördinator bij het project. Ook de bedrijfswereld en geïnteresseerde burgers worden uitgenodigd om samen te werken.

"Dat is echt wel iets wat we geleerd hebben", vertelt Braem. "Als je zoiets wil doen in het openbaar domein, in het echt, praat met die mensen! Praat met de experts in het veld en niet alleen met de andere kennisinstellingen, maar praat ook met de mensen die ervaring hebben en die vaak heel concrete struikelpunten kunnen aangeven. Die bijvoorbeeld zeggen: ‘zet die sensor daar niet, want dat gaat niet lukken.’"

hightech netwerk

Alles staat of valt natuurlijk met het netwerk zelf. Dit is waar de onderzoeksgroep van Bart Braem onder leiding van Steven Latré zich mee bezighoudt. Hoe verbind je al die sensoren? Bestaande netwerken voor gsm-verbinding kosten veel geld en verbruiken nog altijd veel batterij. In de City of Things worden de nieuwste technologieën getest om de beste oplossing te vinden. Een sensor in een riool die de kwaliteit van het water meet, brengt andere problemen met zich mee dan een sensor voor de luchtkwaliteit.

’s Avonds komt iedereen thuis en gaat Netflix zitten kijken. Hierdoor ontstaan er plotseling storingen.

Dit soort onderzoek vond vroeger in labo’s plaats, in een gecontroleerde omgeving. Dat kan nu in de reĂ«le omgeving van een stad gebeuren, op veel grotere schaal. Hierbij komt letterlijk heel veel ruis op het signaal en duiken onverwachte problemen op. "Wij als netwerkonderzoekers merken bijvoorbeeld dat de storing op onze signalen ’s avonds veel hoger is. Als je daarover nadenkt, dan is het vrij logisch. ’s Avonds komt iedereen thuis en gaat iedereen Netflix zitten kijken. Hierdoor ontstaan er plotseling storingen."

Slimme steden zijn een hype, maar op de juiste manier ingezet kunnen ze een echte meerwaarde betekenen. Door het gebruik van een vaste infrastructuur hoeven onderzoekers niet meer dagelijks ter plaatse hun metingen te gaan doen, of voor een nieuw project telkens een nieuw tijdelijk netwerk op te bouwen. We gaan ons ook beter dan ooit een beeld kunnen vormen van wat er omgaat in onze stad, zodat we niet meer afhankelijk zijn van een enkele meting om onze luchtkwaliteit te beoordelen, maar echt kunnen kijken naar waar en wanneer er problemen zijn. We zullen dan gericht op zoek kunnen gaan naar oorzaken en oplossingen.

Bart Braem besluit: "we willen vooral het gehypete scheiden van wat effectief mogelijk is en dat duurzaam uitrollen. Dat is waar het uiteindelijk om draait, om van het idee ‘technologie kan alles oplossen’ af te stappen en te kijken hoe technologie een stad effectief kan helpen."

 



25/10/2018
🖋: 

Op de universiteit kan je sporten naar hartenlust. Zumba, zaalvoetbal of pingpong, noem maar op. Maar wie zijn nu eigenlijk de studenten waarbij je pingpongballetjes en badmintonracketjes kan lenen? En wat doen zij een hele dag in dat kleine lokaal in het midden van de Agora? We smeerden onze benen in, trokken onze polsbandjes aan en hielden de UAntwerpen Plus Pass in de aanslag voor een gesprekje met de Sportraad.

In het sportkot, zoals dat kleine kamertje heet, ontmoeten we Jonas (praeses), Enya (PR) en Gilles (verantwoordelijke ASL outdoor) van de Sportraad. Ze blazen nog wat stoom af, want gisteren was het Sportraad Quiz Ă©n ging het Antwerp Students League (ASL) zaalvoetbaltoernooi van start. “De quiz was goed, maar op het veld ging het iets minder”, vertelt Jonas. “Een student had zijn voet omgeslagen. Vandaag kreeg ik te horen dat ze naar de spoeddienst zijn gegaan en dat de voet wellicht gebroken is.”

Of ze vaak getuigen zijn van zulke ongevallen? “Dat valt wel mee”, vervolgt Jonas, “al is er ooit een ziekenwagen de zaal binnengereden om iemand naar het ziekenhuis te voeren. Vaak zijn het kleine blessures, bijvoorbeeld wanneer iemand tijdens het voetballen tegen de muur botst. Vorig jaar heeft er overigens een student overgegeven in de zaal. Maar ik verzeker je: het was van de hitte, niet het gevolg van te veel alcohol!”

In het sportkot staat een microgolfoven met daarop een geopend pak pannenkoeken van het merk Colruyt. Het lijkt erop dat de studenten van de Sportraad hier vele uren vertoeven. Aan de muur hangt een schema met de permanentie. “Ik ben deze week elke dag aanwezig”, laat Gilles weten. “Ik krijg daarvoor een vergoeding van Sportsticker, de organisatie waarmee de universiteit en de Sportraad samenwerken om de verschillende sportactiviteiten en ASL-toernooien in goede banen te leiden. Jonas en Enya zitten hier nu vrijwillig, ter ondersteuning en om mij wat gezelschap te houden.” Ook ’s avonds is het sportkot geopend. “Ik doe vanavond de shift tot half twaalf. ’s Avonds is het zonder vergoeding weliswaar”, lacht Jonas. “Het is heel leuk om hier binnen te springen, je weet toch dat er altijd iemand aanwezig is”, vertelt Enya. “Van Jonas zeggen we trouwens dat hij niet op kot zit, maar wel op sportkot. Hij is hier altijd in de buurt.”

Studenten komen meestal langs om te pingpongen tijdens het middaguur of om de zaal te reserveren voor zaalvoetbal. Ook tijdens ons gesprek klopt een student aan die vraagt om een nieuw pingpongballetje, want dat van hem is kaduuk. Drukke avonden zijn vooral die waarop groepssessies als zumba, fatburning en BBB gepland staan. “Zeker aan het begin van het academiejaar is het dan even chaos”, legt Enya uit. “Wanneer je de zaal wil betreden, moet je namelijk met een persoonlijke vingerscan de poortjes openen. Om dat te laten slagen moeten we eerst je vingerafdruk hebben. Natuurlijk passeren alle studenten die nog niet binnen kunnen tien minuten voor de start van de les om een vingerafdruk te laten afnemen. Dan staat er een rij tot in het midden van de Agora en is het stevig doorwerken. Al geef ik toe dat ik, als de rollen omgedraaid zouden zijn, zelf ook pas tien minuten voor de sportles zou afkomen (lacht).”

Op een monitor kunnen Jonas, Enya en Gilles de poortjes van de zaal in het oog houden. Wanneer ze merken dat iemand problemen heeft om binnen te raken, spreken ze door een parlofoon om hulp te verlenen. Enya kreeg ooit iemand zo ver om de Kabouterdans te dansen. “Voor de grap stelde ik voor dat als de student binnen wilde, hij de plopdans voor de poortjes moest uitvoeren. Bleek die persoon dat ook echt te doen! Hij zong zelfs de tekst.”

Of Jonas, Enya en Gilles zelf vaak sporten? “Badminton in mijn thuisdorp, op een redelijk goed niveau”, laat Jonas weten. Enya neemt vaak deel aan de sessies fatburning en danst. Gilles deed aan handbal, maar was genoopt te stoppen wanneer hij last kreeg van zijn schouder. “Nu heb ik zo mijn eigen manier om op mijn lijn te letten”, lacht hij geheimzinnig. “Ik had wel verwacht dat ik veel meer zou gaan sporten toen ik lid werd van de Sportraad”, vervolgt hij. “Maar hoewel ik elke dag met sport bezig ben, schiet er door de organisatie van al die competities weinig tijd over om zelf aan sport te doen.”

Hoewel het sportkot klein is en ze vele uren in het lokaal doorbrengen, zijn de praesidiumleden de muren nog niet beu gezien. “Maar wel Jonas’ gezicht”, merkt Gilles droogjes op. Hij kan nog net het pingpongballetje ontwijken dat naar zijn hoofd zoeft.



de dwarsdoorsnede

17/10/2018
de intelligente mildheid van de ziel (© Mario Debaene | dwars)
Bron/externe fotograaf

Mario Debaene

🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. We zagen de premiÚre van Studio Sheherazade in Mechelen. De dans/theatervoorstelling is een samenwerking van Kloppend Hert en ARSENAAL/LAZARUS.

Sommige kunst zet je op je plaats. Dan bedoel ik niet per se in de spreekwoordelijke, ietwat opvoedende zin. Zoekend naar een focus stelt dit soort kunst verhoudingen scherp. Maatschappelijke verhoudingen of individuele relaties, misschien de balans in je eigen persoonlijkheid: de lens wordt bijgesteld tot de focus haarscherp is. Beelden worden gedupliceerd, in een andere context geplaatst of in het absurde getrokken tot je als toeschouwer meer ontwaart dan wat zichtbaar is. Ontastbare draden verbinden mensen, ze trekken strak tot er een web ontstaat. En ergens op een knooppunt in dat web ontdek je jezelf. Je wandelt helder buiten, en voor een wonderlijke vijf minuten lijk je jouw plaats in de wereld te kunnen vatten. 

Studio Sheherazade heeft zo’n effect. De theatervoorstelling vertrekt van het werk van fotograaf Hashem El Madani, die in de jaren ’50 in Beirut een fotostudio openhield waar mensen discreet geportretteerd werden. Ze konden er hun ware aard tonen zonder de druk van maatschappelijke verwachtingen op hun schouders. In Studio Sheherazade herinterpreteren en deconstrueren Gorges Ocloo en Haider Al Tamimi de beelden van El Madani tot enkel de essentie overeind blijft. Nu eens wankelend en stuiptrekkend, dan weer strijdvaardig op naaldhakken jagen ze die essentie na. Ze passen haar toe op hun eigen context of smeren haar uit over de denkbeelden van het Westen, tot er niet meer overblijft dan een flinterdunne laag vernis. Wervelend over het podium grijpen de twee acteurs je aandacht soms zo intens, dat een plotse vlaag van humor verlichtend waait en het publiek opgelucht doet lachen. The true story about aids? God in een Ford Focus en George Michael hebben er alles mee te maken. Huisje tuintje? Dan wel met een hond met de naam Leopold II. Protestkreten verweven zich met de lachsalvo’s en prikken als zandkorrels in een windvlaag in je gezicht. 

Cryptisch, denk je? In dit stuk wordt de kunst van de suggestie uitgepuurd. Ocloo en Al Tamimi nemen hun publiek serieus: het is aan de toeschouwer om te interpreteren. De acteurs breken als een stormram door de werkelijkheid en ze doen dat met een intelligente mildheid die alle stereotypen verpulvert. Denkpatronen worden genadeloos blootgelegd en zakken voor je ogen in elkaar. Als toeschouwer zie je het web van onzichtbare draden zich rond je opbouwen, af en toe zie je in een flits een connectie die je niet eerder legde. Je vraagt je vertwijfeld af welk verhaal jij wilt vertellen. En dan daalt het stof neer, applaus weerklinkt en je verlaat je plaats.

 

Studio Sheherazade speelt nog tot vrijdag 20 oktober in Mechelen. Daarna gaat het op tour door verschillende Vlaamse cultuurcentra. De speeldata vind je hier.



opinie

16/10/2018
🖋: 

Elke zomer trekt het jeugdverenigingsleven in Vlaanderen naar alle uithoeken van België en zelfs ver daarbuiten. Je vindt hen tijdens de maanden juli en augustus in jeugdverblijven, weides of bossen waar ze met een hele hoop leden en een gemotiveerde leidingploeg de tijd van hun leven beleven. Van kleine dorpen bij elkaar sjorren, ravotten in rivieren en stevige wandeltochten tot koken op houtvuren en slapen onder de blote sterrenhemel. Dit alles en ongetwijfeld nog veel meer maken ze allemaal mee, afhankelijk van jeugdbeweging tot jeugdbeweging.

In Vlaanderen heb je namelijk een hele boel jeugdbewegingen: Scouts, Chiro, KSA, KLJ, FOS, 
 Hoe verschillend ze ook beweren te zijn, de leiders en leidsters van deze groepen delen allemaal eenzelfde doel: hun leden aan het eind van het werkingsjaar een onvergetelijke afsluiter bezorgen. En ja, soms gaat het al eens mis. Een gekneusde arm, een snee in een vinger, een fikse buil, een maaltijd die verkeerd op de maag is gevallen. Volgens het aloude spreekwoord ‘wie niets doet, kan niets verkeerd doen’ kunnen we na elk zomerkamp uitpakken met een handjevol verhalen waar in de meeste gevallen achteraf nog eens om gelachen wordt.

Helaas krijgt medialezend Vlaanderen tijdens de zomermaanden een heel ander beeld over dat ‘onvergetelijke’ kamp. De kranten pakken namelijk maar al te graag uit met sensationele koppen als ‘scoutskamp ontruimd na voedselvergiftiging’ of ‘chirokamp vroegtijdig stopgezet: te veel zieke kinderen’. En dat is jammer. Op die manier krijgt het imago van zomerkampen en jeugdbewegingen in het algemeen een flinke deuk. Daar hebben de media een groot aandeel in. Naast één negatief bericht kunnen minstens honderd positieve berichten geplaatst worden met koppen als ‘chiromeisjes boksen hele musical in elkaar’ of ‘jongeren dobberen de Ourthe af op zelfgemaakt vlot’.

In tijden van Facebook en Twitter, waarbij iedereen maar al te graag zijn of haar mening achterlaat, kunnen zelfs mooie verhalen in een negatief licht worden gezet. We zien de criticasters al vlijtig reacties typen over hoe onverantwoord het is om kinderen de Ourthe af te sturen op een gebricoleerd vlot, alsof leiders hun leden zonder enige voorbereiding of controle de wijde wereld in zouden sturen. Nee, ze zijn niet perfect. Als prille twintigers leren ze zelf nog dagelijks nieuwe dingen bij, maar nemen ze wel maar al te graag de verantwoordelijkheid op om hun jongere generatiegenoten een onvergetelijke tijd te bezorgen.

Natuurlijk vinden we ook voorbeelden van positieve berichtgeving over onze jeugdwerking, maar dan moeten we verdomd goed zoeken. Verdient die jonge groep van geĂ«ngageerde en enthousiaste leiders en leidsters dan niet veel beter dan de vele komkommerverhalen en de focus op het negatieve? Na een jaar van wekelijkse activiteiten, na maanden van kampvoorbereiding, na een week of tien dagen loodzware maar onvergetelijke kampdagen waar soms nog een voorkamp aan vooraf is gegaan, is het minste dat we kunnen doen toch even publiekelijk appreciatie tonen? Nee, een rode loper uitrollen, camera’s op onze vermoeide gezichten en heuse podia waarbij het publiek onze namen scandeert, zijn echt niet nodig. Een simpele dankjewel, een klein gebaar van waardering en dus positieve berichtgeving over die geweldige jeugdkampen waar heel af en toe eens iets fout loopt, dat zou toch moeten lukken? Een dikke knuffel van de leden aan het einde van een kamp, een lieve bedankingsmail van die ene mama of een zeldzame positieve comment onder het zoveelste artikel over het zogenaamde onvermogen van jeugdbewegingen tot inclusie; het mogen er gerust een pak meer zijn.

Bij gebrek aan dergelijke publicaties neemt dwars graag even de tijd om alle leiders en leidsters van eender welke jeugdbeweging te bedanken en te waarderen. Dankjulliewel voor jullie enthousiasme en inzet die jullie wekelijks, maandelijks en zelfs jaarlijks aan de dag leggen. Dankjulliewel om even mama en papa te spelen tijdens dat toch wel lange kamp waar af en toe toch wat traantjes van heimwee vloeien. Dankjulliewel om een luisterend oor te zijn wanneer leden, ouders of andere leiding daar nood aan hebben. Dankjulliewel om waarden van verdraagzaamheid en samenwerking zo hoog in het vaandel te dragen en door te geven aan jullie leden. Dankjulliewel om jullie uiterste best te doen om élk lid deel te laten uitmaken van een groep, ondanks de vele obstakels die dat soms bemoeilijken.  Dankjulliewel voor de onvergetelijke herinneringen die jullie samen maakten, dagelijks maken en zullen blijven maken. Dankjulliewel voor de vriendschap en geborgenheid. Dankjulliewel voor alle fouten die kinderen en jongeren mogen en moeten maken, om eruit te kunnen leren en om bij te sturen waar nodig. Dankjulliewel voor een van de meest leerrijke, avontuurlijke en schone tijden uit de kindertijd, jeugd en jongvolwassenheid van velen.

 

Een stevige linker
Bruisende Salangaan en Goedaardige Antilope.



poëzie

14/10/2018
🖋: 
Auteur

 

A warm cup of tea is like a gentle kiss 
It's soft 
It's sweet 
It's loving 

You want it to linger 
to last 

A cup of tea would be nice right now, 
but so would a kiss like that...