blikopener

22/11/2018
🖋: 
Auteur

De zeespiegelstijging en kustmoerassen leken aanvankelijk geen goede combinatie. De hypothese luidde dat hoe verder de zeespiegel stijgt, hoe meer kustmoerassen permanent zullen verdwijnen. Nieuw onderzoek toont echter aan dat onder invloed van een stijgende zeespiegel kustmoerassen juist kunnen floreren. In het beste scenario zullen er zelfs méér moerassen ontstaan. Dit nieuwe onderzoek werd gepubliceerd in het vooraanstaande tijdschrift Nature. We spraken met professor Stijn Temmerman die Universiteit Antwerpen vertegenwoordigt in deze onderzoeksgroep. 

De publicatie in Nature komt niet uit de lucht vallen. De ICCT kwam even geleden met een onderzoeksrapport naar buiten over de gevolgen van de opwarming van de aarde. Een gemiddelde temperatuurstijging van anderhalve tot twee graden heeft desastreuze gevolgen voor Moeder Aarde. In de context van klimaatverandering vond het onderzoek van professor Temmerman en zijn collega's plaats.

Kustmoerassen komen voor in twee gedaantes: mangrovebossen in gebieden met een tropisch klimaat en schorren in gebieden met een gematigd klimaat. Indonesië heeft de grootste oppervlakte aan mangrovebossen ter wereld. Het in de buurt van Antwerpen gelegen Verdronken land van Saeftinghe is een voorbeeld van een schorgebied. 

De functie van kustmoerassen komt al vrij snel bovendrijven. “Noordzeegarnalen groeien voor een belangrijk deel van hun jonge levensjaren op in schorgebieden. Mangrovebossen zijn dan weer belangrijk voor krabben en tropische vissen”, vertelt de professor. Ook spelen kustmoerassen een belangrijke rol voor klimaatregulatie. “Mangrovebossen doen aan fotosynthese en halen zo CO2 uit de atmosfeer.”

 

Eigenlijk was er tot nu toe nooit een studie die de gevolgen precies kon uitrekenen en voor de hele wereld kon voorspellen.

 

De afgelopen decennia zijn er veel studies gewijd aan de invloed van de stijgende zeespiegel op kustmoerassen. “Maar geen enkele studie kon de gevolgen precies uitrekenen en voor de hele wereld voorspellen.” Iets dat Temmerman en zijn collega-onderzoekers nu wel is gelukt. Volgens voorgaande studies zou tegen 2100 negentig procent van alle kustmoerassen op aarde verdwenen zijn. “Wij komen tot de schatting dat tussen de nul en dertig procent dreigt te verdwijnen.”

Mangrovebossen en schorgebieden blijven namelijk niet passief afwachten hoe het water ze verder aan de lippen komt te staan. “Kustmoerassen hebben mechanismen waardoor ze zich kunnen aanpassen aan de zeespiegelstijging”, legt Temmerman uit. “Ze kunnen bijvoorbeeld ophogen of verder landinwaarts migreren. Die twee processen hebben we gemodelleerd en gesimuleerd op wereldschaal.”

(lees verder onder de afbeelding)

als de mens zich terugtrekt

Een schatting over het al dan niet verdwijnen van deze ecosystemen is niet het enige wat de onderzoeksgroep presenteert. “We laten ook zien dat de zeespiegelstijging niet zozeer het grootste probleem is.” Er hangt namelijk ook een menselijke component aan vast. “Bebouwing in kustgebieden zorgt ervoor dat kustmoerassen niet landinwaarts kunnen migreren. Het is dus van veel groter belang hoe wij als mens onze kustzones inrichten."

“We hebben het effect van bebouwing laten simuleren door een computermodel. Op deze manier hebben we een scenario bepaald en verondersteld dat de mens zich volledig zou terugtrekken uit dunbevolkte, laaggelegen kustgebieden. Dat is uiteraard niet realistisch, maar we wilden aantonen wat de gevolgen zouden zijn als de mens overal ter wereld kustmoerassen de ruimte zou geven. Uit de computersimulatie kwam naar voren dat er wereldwijd een toename van zestig procent aan kustmoerassen zou plaatsvinden."

 

Het is van veel groter belang hoe wij als mens onze kustzones inrichten.

 

meer overstromingen 

We raken nieuwsgierig naar de gebieden waar de kustmoerassen het meest belemmerd worden in hun migratiemogelijkheden en waar juist niet. “Je hebt de Waddenzee in Nederland, die loopt door tot in Duitsland en Denemarken. Daar zitten heel wat schorgebieden. Voor de Waddenzee ziet de toekomst er vrij goed uit. Er is namelijk voldoende sediment, voldoende zand en slib om de stijgende zeespiegel voor te blijven.”

Het kan ook anders: “De hele kust rond de Golf van Mexico bestaat uit mangrovebossen en schorgebieden. Daar voorspellen we veel verlies van kustmoerassen. Hierdoor zal er minder bescherming zijn tegen de stormvloed van orkanen met meer overstromingen tot gevolg.” 

Uiteraard zijn er ook rondom de Indische Oceaan kustmoerassen te vinden. De professor benoemt het laaggelegen Bangladesh. “Dat gebied ligt zo laag omdat het gelegen is in de grootste rivierdelta ter wereld; de delta van de Ganges en de Brahmapoetra samen. Daar bevindt zich het grootste mangrovebos ter wereld: de Sunderbans. Onze voorspellingen voor dit gebied zijn redelijk optimistisch.”

Desondanks zijn grote delen van deze delta reeds ingepolderd en ingedijkt, waardoor natuurlijke processen worden tegengehouden. Door drooglegging zal het land inzakken. “De lokale overheden zijn hiervoor cruciaal: wat gaan zij doen op het gebied van ruimtelijke inrichting van kustzones? Die keuzes zullen belangrijk zijn voor het behoud van de kustmoerassen.”



de zoektocht naar zingeving is niet gestaakt

22/11/2018
🖋: 

‘God is dood’, schreef de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche aan het einde van de negentiende eeuw. Een profetie die volgens velen waarheid geworden is. Maar is God daadwerkelijk dood? En als dat zo is, wat hebben we dan in Zijn plaats gesteld? Dat geloof anno 2018 nog altijd een hot topic is, blijkt uit de 823 reacties op onze enquête over dit onderwerp. Wat er ook met God gebeurd is, religie is in ieder geval niet dood.

De respondenten lijken de Vlaamse studentenpopulatie te weerspiegelen. 59,9% van de deelnemers is vrouw, 39,5% man en 0,6% X. Ook qua faculteiten wordt iedere sector goed vertegenwoordigd, met Letteren en Wijsbegeerte als enige uitschieter van 25,6%. Van alle deelnemende studenten is 81,7% van Belgische afkomst. We stelden deze studenten vragen over hun religieuze overtuigingen, opvoeding en ontwikkelingen. De volgende concepten hebben we alvast gedefinieerd: agnosticisme (geen overtuiging over het wel of niet bestaan van bovennatuurlijke machten), ietsisme (geloof in een onbepaalde metafysische kracht). Nu deze drogere gegevens gepresenteerd zijn, mogen we eindelijk de resultaten met jullie delen.

 

(on)gelooflijk

Op kop ligt het atheïsme, dat met bijna een derde van de studenten het meest vertegenwoordigd wordt. Dan komt het christendom, waar 27,4% zich mee associeert. Op de derde plaats vinden we het agnosticisme: een vijfde van de studenten laat weten eigenlijk geen uitspraak te kunnen (of willen) doen over of er iets als een god bestaat. 

 

Naast atheïst beschouw ik mezelf als cultuurchristen.

 

De meerderheid is met andere woorden niet overtuigd van het bestaan van God. Toch is 60% van de deelnemers religieus opgevoed. Ruim de helft van deze studenten is in meer of mindere mate bij zijn of haar geloof gebleven. 13,5% van deze studenten is actiever geworden binnen hun geloof. Daarentegen hebben 42 studenten, ruim 8%, zich tot een ander geloof bekeerd, waarvan er 3 van het atheïsme naar een religie zijn gestapt. Zij hebben zich tot de islam, het christendom en het hindoeïsme bekeerd. 

 

niet zomaar een dak

Kan je eigenlijk wel religieus zijn als toekomstig wetenschapper? Om hier achter te komen hebben wij onze toevlucht gezocht bij Gert Van Langendonck en Hassna El Gazuani. Zij werken bij Zomaar een dak, de pastorale dienst van de Universiteit Antwerpen. Zomaar een dak is katholiek geïnspireerd en uitgegroeid tot een plaats waar studenten van alle achtergronden welkom zijn om zich te uiten over hun levensvragen. Zo is Hassna door haar eigen achtergrond een aanspreekpunt voor de moslimstudenten van de universiteit. Als koppeling tussen geloof en de universiteit, hoopten wij hier antwoorden te vinden.

Gert ziet de zoektocht van de jongeren die hij spreekt als een natuurlijk proces, dat iedere mens op een redelijk gelijke manier doormaakt. “Een kind heeft een heel letterlijk, antropomorf godsbegrip. Dat wordt geleidelijk abstracter, tot er een moment komt waarop oude beelden niet meer blijken te kloppen. Dan keert men zich af van religie. Vanaf je twintig bent, is er een soort nieuwe integratie. In onze maatschappij zijn echter veel klassieke, traditionele raamwerken weggevallen. Hierdoor is het tegenwoordig veel intensiever voor jonge mensen om weer religieuze aansluiting te vinden.” Beiden bemerken dat veel studenten nadenken over religie, maar dat dit vaak op een erg afstandelijke, intellectuele manier gebeurt. 

 

tweestrijd

Ondanks dat meer dan de helft van de studenten niet meer gelovig genoemd kan worden, is religie volgens Gert niet noodzakelijk anti-wetenschappelijk. Hij vindt scheiding tussen religie en wetenschap een valse scheiding. “Een van de grote overtuigingen van onze tijd is dat er een zekere dichotomie is tussen religie en wetenschap. Wetenschap is een taal die inherent logisch is. Religie is de ervaring of de beleving van wat dat te betekenen heeft. Wanneer de twee door elkaar gebruikt worden, kan er onduidelijkheid ontstaan.” 

Religie gaat dus over andere thema’s dan wetenschap. De vraag ‘waarom’ is hier een duidelijk voorbeeld van. Binnen de wetenschap peilt deze vraag naar een oorzaak. Bij religie draait ze echter om betekenis en om zingeving. Religie draait niet enkel om feiten, waardoor de twee dus niet per se elkaars tegenpolen zijn.

 

een slechte reputatie

Niet alleen het denkkader van de wetenschap beïnvloedt hoe er naar gelovigen gekeken wordt. De discussie over extremisme speelt een grote rol in het huidige discours. Gert denkt dat de drang naar radicalisme deels ontstaat door het wegvallen van de centrale rol van religie. “Als je religie wegsnijdt uit de maatschappij,” begint hij, “dan hebben mensen geen taal en structuur meer om met hun problemen om te gaan. Dan lopen mensen vast.” Enerzijds zorgt dit ervoor dat mensen zich afkeren van religie, anderzijds kan het er ook voor zorgen dat er meer mensen bij radicale bewegingen terechtkomen. “Wat je van voor uit het raam kiepert, komt van achteren terug binnen. Het zijn waardevolle dingen die verdwijnen”, merkt hij op. 

De angst voor (voor)oordelen lijkt in ieder geval niet uit de lucht gegrepen. Zo beweerde iemand in een ongenuanceerde reactie op de enquête dat “moslims terroristen zijn”. Een andere respondente deelde ons mee dat ze religie ziet als een manier van onderdrukken die verboden zou moeten zijn. Hassna is het hier niet mee eens. Zij vindt dat mensen de ruimte moeten krijgen om zichzelf uit te drukken zonder in hokjes geplaatst te worden. Een respondent deelde een soortgelijke mening: “religie mag door ieder individu beleefd worden zonder vanuit een ander standpunt aangevallen te worden”.

 
samen alleen religieus

Uit de enquête kunnen we opmaken dat zowel wereldreligies (boeddhisme, christendom, hindoeïsme, islam en jodendom) alsook het atheïsme tegenwoordig niet helemaal aansluiten bij waar studenten zich mee identificeren. Ruim 33% associeert zich met een andere religie. We hebben de ruimte opengelaten om eigen religies op te geven en daar is uitgebreid gebruik van gemaakt. Kimbangisme, paganisme, anti-theïsme, deïsme, humanisme, geloof in de wetenschap... Het spectrum van religies is veel diverser gekleurd dan verwacht. Deze verscheidenheid duidt niet alleen op diversiteit, maar kan ook geïnterpreteerd worden als een sterke drang naar individualisme. Een mooi voorbeeld hiervan is een van onze respondenten, Louis Rombouts.

“Ik ben bezig met het uitwerken en verfijnen van mijn persoonlijke spirituele filosofie”, vertelt Louis. “In de eerste plaats is dit een investering in mijzelf. Ik ben me ervan bewust dat experimentatie en onderzoek naar spiritueel welzijn niet voor iedereen bovenaan het interesselijstje staat.” Dat religie en spiritualiteit voor hem beginnen bij het individu betekent echter niet dat hij zijn ondervindingen alleen voor zichzelf wil houden. “Uiteindelijk hoop ik tot concrete toepasbare principes te komen die ook voor anderen van nut kunnen zijn. Gedeeld geluk is dubbel geluk.”

 

Wanneer je religie wegsnijdt uit de maatschappij hebben mensen geen taal en structuur meer om met hun problemen om te gaan.

 

De zoektocht naar individuele invulling van religie kwam bij meer respondenten aan het licht. Niet alleen als volledig eigen invulling, maar bijvoorbeeld ook binnen de islam. “Ik probeer de oplossing voor mijn vragen bij de bron te halen: vrede en liefde, in plaats van steeds uit de geschriften. Ik geloof dat het voor een deel zo moet zijn dat je zelf je geloof bepaalt en dit uit je eigen ethische en respectvolle zelfbewustzijn moet komen”, vertelt een respondent. Het lijkt er op dat studenten zich niet meer onder een bepaalde noemer willen plaatsen. Gert heeft de laatste jaren ervaren dat zelfdefinitie niet alles zegt over iemands levensbeschouwing. “Soms weet je niet wat je bent, of schaar je jezelf onder een noemer die eigenlijk niet helemaal bij je past. Geloof is nooit een aankomst, het is altijd een proces.” 

 

ruimte voor bezinning

Wij spraken ook Luc Vansina, gardiaan van de Sint-Franciscuskerk aan onze geliefde Ossenmarkt. Hij gaf aan bijna nooit studenten over de vloer te krijgen, maar open te staan voor eventuele samenwerking met de universiteit. Vansina speelt in ieder geval met de vraag hoe religie weer hip te maken. Het antwoord van het Vaticaan lijkt te liggen in iets waar we tegenwoordig vaak het hippe woord gamification voor gebruiken. Zo releaseten ze enkele weken geleden de app Follow JC Go, een soort Pokémon Go, voor mensen die op zoek zijn naar Jezus. 

Maar is er in de hedendaagse maatschappij wel behoefte aan religieuze invulling? Voor veel studenten lijkt dit niet het geval te zijn. Zo deelde een respondente ons mee dat ze niet gelooft in de Kerk als instituut, maar wel in de waarden van het christendom. “Ik zal mijn kinderen later zeker christelijk opvoeden, maar dit staat voor mij niet gelijk aan ze wekelijks naar de mis sturen.”

De tussenweg voor studenten lijkt te liggen bij het ietsisme. Omdat bij het ietsisme dat waar in geloofd wordt onbepaald is, is hier ruimte voor het individu en voor een zoektocht naar zingeving en betekenis. De grote religieuze stromingen en het atheïsme sluiten in ieder geval niet voldoende aan bij waar studenten naar op zoek zijn. ‘God is dood’ schreef Nietzsche. Maar uit onze enquête blijkt eerder dat Hij last heeft van een identiteitscrisis.



waar hangen al die oud-dwarsers uit?

22/11/2018
🖋: 

Ja hoor, je hoort het goed: dwars wordt volwassen! Jaargang 18 van het studentenblad is bij deze officieel ingezet. Sinds de geboorte van de eerste dwars in november 2001 hebben honderden studenten zich geëngageerd om deze telkens te vullen met tekst, beeld, vormgeving en advertenties. Studenten blijven jammer genoeg – zoals weleens gezegd wordt – niet eeuwig student. dwars dook in de archieven en ging op zoek naar hoe het gesteld is met enkele oud-dwarsers.

13 november 2001 werd Jan Adriaenssens geïnterviewd door Het Nieuwsblad. Hij blies dwars leven in en beloofde plechtig haar te gebruiken als instrument om de student wakker te schudden. Inmiddels zijn we achttien jaar verder en is ons studentenblad haar kinderschoenen ontgroeid.

 

 

Hoe ging de oprichting van dwars in zijn werk

Het grootste project was natuurlijk de opstart van dwars zelf. Een redactie bijeenzoeken die samengesteld was uit alle hoeken van de universiteit. Het concept uitwerken. Een manier van werken opzetten. Financiering rondkrijgen. Maar vooral iets starten dat élke unief nodig heeft: een sterke, onafhankelijke, gedurfde en onderzoekende studentenpers. Voor ik dwars heb opgericht, was ik hoofdredacteur van De Gans. Toen we eind vorige eeuw merkten dat de drie Antwerpse universiteiten zouden fuseren, wilden we met de studentenpers klaar staan en zelfs voorlopen. In die periode was De Gans het enige Antwerpse studentenblad die naam waardig, maar De Gans gewoon uitbreiden naar de andere campussen in Antwerpen leek ons geen goed idee. Er was een frisse wind nodig. We doekten De Gans dus op en begonnen met een nieuw project: dwars.

Waar was de eerste redactie van dwars gevestigd?

In het eerste jaar beschikten we nog niet over een redactielokaal. De zoektocht hiernaar verliep niet zo vlot als gehoopt. We vergaderden vaak in lokalen van de unief, of op café natuurlijk. Vanaf het tweede jaar hadden we onze plek gevonden, en zaten we op de zolder van het universitair gebouw op de hoek van de Lange Nieuwstraat en de Sint-Jacobstraat. Dat verouderd zolderappartement met dik bruin vast tapijt (en meestal met werkende elektriciteit) was de perfecte uitvalsbasis.

Op welke manier blikt u terug op dwars?

Ik kan me mijn tijd aan de unief niet inbeelden zonder die ervaring. De studentenpers bracht me in contact met medestudenten uit zoveel verschillende richtingen, afkomstig van alle campussen. Het heeft mijn blik enorm verruimd en heeft me ook vrienden voor het leven opgeleverd.

Wat is de leukste herinnering die u hebt aan uw dwarsperiode?

Ongetwijfeld de startup-sfeer van de beginjaren!

 

 

 

Waar was de redactie van dwars gevestigd tijdens uw dwarse periode?

Toen ik begon zaten we op een zolder in de Lange Nieuwstraat. Daarna hebben we zelfs even geen lokaal gehad en vergaderden we in de Agora. Uiteindelijk kregen we een kot op het gelijkvloers in een gebouw op de Paardenmarkt.

Hoe heeft dwars u geholpen te bereiken waar u nu staat?

De rijkdom zit volgens mij vooral in het feit dat dwars een speeltuin is waarbinnen je helemaal vrij bent om te experimenteren. Het is er ook niet erg om af en toe stevig te falen en op je bek te gaan − iets wat je je op de arbeidsmarkt niet zomaar kan veroorloven. Achteraf gezien hebben we geregeld ook extreem slechte artikels gepubliceerd. Maar precies daarin schuilt de leerschool en dat is goud waard.

Hoe blikt u terug op uw tijd bij het studentenblad?

dwars blijft een van de leukste dingen die ik ooit gedaan heb: de juiste combinatie van ernst, ambitie, plezier, vriendschap en het gevoel dat je met iets bezig bent dat ertoe doet.

 

 

 

 

 

 

Hoe blikt u terug op uw tijd bij dwars?

Met een telescoop, bij voorkeur, aangezien het meer dan tien jaar geleden is.

Aan welke artikels heeft u zoal meegewerkt?

Ik was een "vliegende reporter", zoals ze dat toen besloten te noemen. Zo verzorgden Sam De Wilde en ik “Extra Cathedra”, de voorloper van het huidige “Proffenprofiel”, en ik zorgde ook nog voor een aantal recensies en losse artikels.

Hoe heeft dwars u geholpen te bereiken waar u nu staat?

Het heeft me geleerd dat Luc Herman (docent Engels) Queen verkiest boven Duran Duran, en dat was al wat ik wou weten.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Wat voor artikels schreef u bij dwars?

Mijn favoriete artikels schreef ik voor de rubriek "Meeloper". Daarin ging ik telkens een dag een bijzondere opleiding volgen: de Modeacademie, de priesteropleiding in Brugge, klassiek ballet, politieschool, enzovoort. Dat vond ik echt heel leuk. De artikels met het meeste impact waren de Kees-study – over het grote aantal Nederlanders aan de UAntwerpen – en een interview met Bart De Wever toen hij nog kandidaat-burgemeester was. Die stukken werden geciteerd in onder andere Vrij Nederland en De Standaard.

Uit hoeveel personen bestond de dwarsredactie in uw tijd?

Een twintigtal personen, plus op freelance basis de latere stadsdichter Maarten Inghels die een column had en de fantastische cartoonist JangoJim.

Herinnert u zich een leuke anekdote uit uw dwarse periode?

Toen ik net gestart was als hoofdredacteur had de rector mezelf en mijn adjunct Floris uitgenodigd. We werden om 10u verwacht op het rectoraat. Om 9.45u werd ik door Floris wakker gebeld, ik ben toen ongewassen naar de Stadscampus gefietst. Daar aangekomen belde ik Floris met de vraag waar ik exact moest zijn. Bleek het rectoraat op Campus Middelheim gevestigd te zijn. Ik heb de rector dus nooit gesproken.

 

 

 

 

Aan welke artikels heeft u zoal meegewerkt?

Allerhande artikels, ik herinner me een samenwerking met alle studentenbladen van Vlaanderen waarbij ik een satirisch stuk schreef over de gevaarlijkste alumnus van onze universiteiten.

Wat heeft dwars u bijgebracht?

Het proeven van het journalistieke leven is geen slechte keuze gebleken gezien het verloop van mijn carrière.

Wat is de leukste herinnering die u heeft aan uw tijd bij dwars?

Wat ik me nog heel goed herinner is een ietwat onwennige uitstap naar een karaokebar met de hele redactie; dit met onuitgegeven duetten en versies van bekende hits tot gevolg.

 

 

 

 

 

 

 

 

Wil je artikels lezen van deze of andere (oud-)dwarsers?
Het volledige archief vind je terug op onze website: www.dwars.be



de wereldverbeteraar

22/11/2018
🖋: 

De mug die om je oor zoemt als je probeert te slapen, toont geheel onbaatzuchtig aan dat je nooit te klein bent om een wereld van verschil te maken. In de aula komt de student in aanraking met kleine en grotere problemen uit het dagelijkse leven: gebrek aan koffie, verloren versnaperingen en professoren die zijn vergeten hoe het is om student te zijn. Van tijd tot tijd nemen de frustraties zo’n proportie aan dat de toogfilosoof uithangen in een troosteloos bruin café niet meer volstaat. In elke dwars kaart de wereldverbeteraar daarom een concreet probleem aan uit het studentenleven. Oplossingen groeien soms immers gewoon aan de bomen, als je maar naar boven durft te kijken om ze op te merken.

Ik kan niet de enige zijn die al meermaals slachtoffer is geworden van de kwelduivel van elke examenreeks: “Wat doe ik morgen aan?” Wanneer de slapeloze nachten, de stress en twijfels zich opstapelen, is dat net de druppel die de emmer genadeloos doet overlopen. Jezelf de perfecte look aanmeten voor dat mondelinge examen lijkt op slag de moeilijkste examenvraag die je voorgeschoteld kan krijgen. Een tsunami van angst overspoelt je, paniek alomtegenwoordig.

Examengerelateerde inlichtingen beperken zich in die befaamde Laatste Les dan ook hoogstens tot met welke kennis je jezelf dient te wapenen voor de Dag Des Oordeels. Geen woord dat gerept wordt over in welke wapenuitrusting je het best ten strijde trekt. Voor de vrouwen onder ons: is een kleedje met hoge hakken nu echt noodzakelijk in putje winter? Moeten mannen echt nog op zoek naar een nieuw kostuum om te slagen voor dat mondelinge examen? Nachtelijke zoektochten op het web brengen ook weinig soelaas. De UAntwerpensite is dan wel een vergaarbak van informatie, enkele handige gegevens zoals ‘verwachte dresscode op examens’ – alfabetisch per professor opgelijst – zijn nog steeds een opvallende afwezige.

De grens tussen over- en underdressed is echter dun en broos. Gala, casual, black tie, ... Voor je het weet heb je de juiste kledingsafslag gemist en is the line a dot to you. Om de situatie helemaal te verpesten zijn er nog de kleine oogjes, de grote wallen, de bleke kleur en de koortsblazen die om aandacht schreeuwen. Ze laten je niet meteen als moeders mooiste voelen, laat staan blaken van het zelfvertrouwen. Na jaren van systematisch en nauwgezet empirisch onderzoek kan ik nog steeds geen sluitende conclusies trekken over deze examensymptomen. Leiden ze tot medelijdenpunten, of geven ze net de indruk dat ik mijn leven niet op orde heb? (We zingen samen: ‘Margo kan het niet aan. Ze is mentaal te zwak. Wenen, wenen!’)

 

Om de situatie helemaal te verpesten zijn er nog de kleine oogjes, de grote wallen, de bleke kleur en de koortsblazen die om aandacht schreeuwen.

 

Een ander probleem zijn dan weer de onvoorspelbare temperatuurschommelingen in de aula’s van UAntwerpen, die zorgen al helemaal voor de spreekwoordelijke kers op de taart. Deze auditoria schijnen graag van dag tot dag te leven, met een bipolair karakter tot gevolg. Sauna of diepvriezer, niemand die het kan voorspellen. Voor je het weet zit je half te strippen achter je tafeltje met wanhopig neergekrabbelde schriftelijke voorbereidingen. Als je daar niet op gerekend hebt, kan dit een ware catastrofe over je afroepen.

Eigenlijk heeft elke student, net als Assepoester, nood aan een goede fee die je meteen in je ideale examenoutfit steekt. Aangezien elke vrijwillige onthulling van de magische wereld aan dreuzels ten strengste verboden is, zou dit te verdacht zijn en is deze optie onuitvoerbaar. Helaas staat de politiek ook nog mijlenver van een consensus over het dragen van een boerka en valt bijgevolg ook die mogelijkheid ter verlaging van de kledingstressfactor af. Om toch mijn steentje bij te dragen ter verbetering van het leven van de Antwerpse student, dien ik bij deze een officiële aanvraag in voor The Answer van UAntwerpen.

De overeenkomsten met The Voice van Vlaanderen berusten op louter toeval. Het werkt als volgt: de student komt binnen zodat de professor hem niet kan zien. Vervolgens begint de student de examenvragen, en eventuele bijvragen, te beantwoorden. Wanneer de prof overtuigd is, kan hij met alle gewenste theatraliteit op een grote, rode knop drukken. Hierop wordt zijn stoel omgedraaid, terwijl er confetti naar beneden dwarrelt en loeiharde overwinningsmuziek door de boxen schalt. Deze wordt op voorhand zorgvuldig uitgekozen door de student in kwestie. Felicitaties en dankbetuigingen worden uitgewisseld om deze heugelijke gebeurtenis te vieren.

Wanneer de professor zich echter genoodzaakt voelt om het negatieve scenario in werking te laten treden, kan de student ongegeneerd zijn emoties de vrije loop laten en in alle anonimiteit de aftocht blazen. Voortaan kunnen onbenullige zaken als persoonlijke hygiëne en uiterlijke verschijning dus geen invloed meer uitoefenen op de uitkomst van je examenresultaat: een fysionomisch-neutrale examenwereld is geboren.



de betweter

🖋: 
Auteur

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

Napoleon Bonaparte is tijdens zijn Europese veroveringstocht in heel wat landen geweest. Dat was een grote reis voor de kleine man, die met zijn 1m67 trouwens niet zo heel klein was voor zijn tijd. Maar sommige delen van Napoleon hebben zelfs nog veel grotere reizen gemaakt dan de man zelf. Na zijn dood op Sint-Helena ging de tocht van Kleine Napoleon namelijk gewoon verder.

Om de een of andere reden zijn mensen altijd gefascineerd geweest door de overblijfselen van belangrijke en beroemde mensen. Zo werd bijvoorbeeld het lichaam van Aretha Franklin tentoongesteld na haar dood, zodat fans afscheid van haar konden nemen, of vind je wereldwijd lichaamsdelen van apostelen en andere heiligen. Dit gold dus ook voor Napoleon. Na zijn dood stal de dokter die de autopsie uitvoerde namelijk enkele lichaamsdelen en organen. Een daarvan was Bonapartes penis. Speciale interesse toch wel. 

Vervolgens zou de jongeheer in de handen van een Italiaanse priester zijn beland. Waar de goede man die voor nodig had, mogen we waarschijnlijk niet weten. Wat we wel weten, is dat het lichaamsdeel daarna in het bezit van een Londense boekhandelaar belandde. Daar werd het gecatalogiseerd als ‘gemummificeerde pees’. Heel beleefd voor wat het eigenlijk was. Als cadeau gaf de verkoper de mummiepiemel aan zijn partner in Pennsylvania. 

Plots, in 1927, duikt de fluit terug op, in een New Yorks museum voor Franse kunst. Ja, Frans was het wel, maar ze hadden daar blijkbaar wel een speciale definitie van kunst. Het zou misschien beter in een kabberdoes passen. In de jaren daarna werd het in kranten onder andere omschreven als ‘mishandeld stuk lerenveter’ en ‘verschrompelde paling’. Je zou voor minder een napoleoncomplex ontwikkelen als ze zo over je geslacht praatten. 

Het is nog niet gedaan met de reis van Kleine Napoleon, want in 1997 kocht John Lattimer, een Amerikaanse uroloog, de sergeant-majoor voor 40.000 dollar. Het is in ieder geval de eerste verzamelaar waarbij het item in zijn vakgebied ligt. Ondertussen is de fallus in het bezit van zijn dochter. Leuk verjaardagscadeautje toch. Experten zijn er zeker van dat het een penis is, maar of het effectief die van de Franse generaal is, is helaas niet meer te controleren. 

Ach ja, iedereen heeft een hobby nodig, zeker? Als die hobby nu gewoon het verzamelen van bekende penissen is, dan mogen wij daar toch niet over oordelen? 
 



het laatste woord

22/11/2018
🖋: 
Auteur

Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie het begrip ‘kabberdoes’.

Om maar met de deur in huis te vallen: een kabberdoes, of kabberdoeske in de Vlaamse spelling, is een hoerenkot. Zoveel directheid had je misschien niet verwacht, maar we konden niet anders. Een bordeel zet immers ook altijd alles wat je over de inhoud wil weten meteen op display.

Nu is het overigens niet zo dat een bordeel alle inhoud aan het woord kabberdoes geeft. Het betekent ook nog iets anders, namelijk een slecht aangeschreven kroeg. Of een kroeg slecht was, werd bepaald door een regeling die Napoleon in het leven had geroepen. In deze regeling deelde hij de herbergen, ofwel cabarets, in zijn land op in twaalf kwaliteitscategorieën. De laagste categorie in deze opdeling noemde hij “cabaret douze”, een woordencombinatie waar ons kabberdoeske vandaan komt.

Je zou je kunnen afvragen waarom een keizer zich bezighield met het categoriseren van alle herbergen in zijn land. Misschien vraag je je ook wel af of Napoleons penis weleens een dergelijk etablissement aan de binnenkant heeft gezien. Terechte vragen, alleen kunnen er over de tweede vraag lastig uitspraken worden gedaan. De eerste daarentegen is zeker een goede vraag, maar een die het regelresumé van de kleine generaal zelf al beantwoordt. Diezelfde Napoleon is ook verantwoordelijk voor het kadaster, ons meetsysteem, je achternaam en zo kan je nog wel even doorgaan. Een echte regelfreak dus.

Die regelfreak schuilt ook in ons. Het ongegeneerd categoriseren van onze hedendaagse horeca doen we nog altijd, al is het maar om onze arme medestudenten te redden van slechte koffie. De zin, aangesterkt met de gebruikelijke superlatieven en vergelijkingen, rolt ondertussen waarschijnlijk al over je tong: “Die koffiebar moet je echt vermijden, het levenloze drabje dat daar wordt geserveerd, zou ik mijn plant nog niet geven!” Met die uitlating schuift de koffiebar vervolgens langzaamaan naar de onderkant van de onofficiële koffiebarranking, om nooit meer binnengelopen te worden. Napoleon zal trots op je zijn.

Maar goed, genoeg over koffie, je wilt natuurlijk weten of het woord zelf in de kabberdoes nog bekend is. In dat geval wordt het hoog tijd om eens een veldonderzoek uit te voeren. 



opinie

21/11/2018
🖋: 
Auteur

Toen ik een maand geleden R.008 binnenwandelde, merkte ik op dat de zaal voller had kunnen zitten. Nochtans was het opzet van "Wij zijn met meer!" groots geweest. Zeven verschillende linkse organisaties, waaronder een aantal studentengroeperingen van linkse tot zeer linkse partijen, hadden de krachten gebundeld om een grondige analyse te maken van oprukkend extreemrechts. Academici, middenveldorganisaties en linkse activisten vallen op wereldvlak al langer over elkaar om hun analyse te geven van onder meer Trump en de alt-right. Een trend die ook hier in België hoogtij viert sinds de reportage over S&V (Schild & Vrienden) van Pano. Met één wenkbrauw hoger dan de ander luisterde ik naar de uiteenzetting van het panelgesprek.

 

linkse gesprekken

De drie sprekers kenden hun thema. Naomi Stocker was als voorzitter van Comac VUB zelf al in aanraking gekomen met S&V voor iemand ervan had gehoord. Ze gaf een grondige geschiedenis van nieuw-rechts en wees er terecht op dat niemand er verrast over hoeft te zijn dat S&V geen onschuldig scoutsclubje is. Met de aanvullingen van Lies Michielsen, lid van het Progress Lawyers Network, over de internationale banden met organisaties die letterlijk aangeven een witte etnostaat te willen oprichten, werd het heel moeilijk om het woord fascisme níét in de mond te nemen. De strijd tegen dit fascisme moest volgens Luc Van de Weyer op de voorgrond komen, nog voor de strijd tegen racisme. Luc is oprichter van het antifascitisch front en sprak met het meeste vuur.

Na het veel georganiseerder nieuw-rechts gesitueerd te hebben ten opzichte van het oud-rechts dat in een vergelijking als een allegaartje afgedaan werd, kwamen de sprekers tot een min of meer gezamelijk uitgangspunt: de maatschappij verrechtst dankzij de economische onvrede van een armer wordende middenklasse. Dit wordt door elitaire en identitaire bewegingen als voedingsbodem gebruikt om met (meta-)politieke technieken marginale ideeën te normaliseren. We zien inderdaad dat de meest populaire politici van het land beweren dat elk publiek institutituut links georiënteerd is. Meer nog, zonder schroom zetten ze vraagtekens bij het feit dat burgers mogen aankloppen bij andere landen wanneer hun leven in gevaar is. De sprekers hadden dus gelijk wanneer ze zeiden dat het discours van de maatschappij verrechtst.

 

blinde vlekken

Maar ze hadden ook ongelijk. Dit zijn nooit marginale ideeën geweest. Ze zijn altijd en overal aanwezig geweest en zijn bij de tribalistische mens misschien zelfs niet weg te denken. Op anderhalf uur tijd vermeldde Luc slechts een keer dat samenleven niet altijd makkelijk is. De woorden migratie en islam vielen niet. Nochtans hoef je geen groots opgezet onderzoek te doen om te weten waar S&V en Vlaams Belang (VB) hun mosterd halen. Open de Facebookpagina van je racistische nonkel of luister een keer mee in een bruin café en je merkt al snel dat politiek altijd achter loopt op de feiten. N-VA heet volgens deze sprekers te polariseren, maar eigenlijk mogen we blij zijn dat ze hun rechterflank afdekken. Zelfs in dit beleid, dat moeilijk een links beleid genoemd kan worden, verliezen ze stemmen aan VB. Het vijandsbeeld wordt niet alleen maar gemaakt, het bestaat al. Ik zeg niet dat we dan zomaar politieke beslissingen moeten overlaten aan de commentsectie op de site van Het Laatste Nieuws, maar roepen dat ‘wij’ met meer zijn helpt weinig. Ik bleef zitten met een gevoel dat de echt moeilijke thema's, waar links het zelf amper eens over is, uit de weg werden gegaan ten voordele van makkelijke talking points.

Het identiteitsvraagstuk werd aangehaald door een ombudsman van N-VA die in het publiek zat. Volgens hem is de Vlaming bang om zijn eigen identiteit (wat die ook moge zijn) te verliezen. Dit werd minzaam weggelachen. De man in kwestie vertelde echter dat hij vaak in contact kwam met burgers die er racistische ideeën op nahouden en vroeg zich af of er niet meer samengewerkt kon worden in plaats van verwijten te slingeren. Op het respons: "Wij willen samenwerken met elke democratische partij", volgde het luidste applaus van de avond. Ik was aangenaam verrast dat dit links het onderscheid met VB nog steeds kon maken. Over andere zaken was ik minder verrast. Zo was een studie die aanhaalt hoe de meeste rechtse stemmers helemaal geen sociaaleconomische outcasts zijn, bij de sprekers compleet ongekend.

Nog minder verrast, was ik dat elke kritiek op mogelijks antisemitisme binnen bepaalde linkse stromingen nog steeds afgeweerd wordt met dezelfde boutade. Wanneer Lies ons vroeg om een voorbeeld te nemen aan hoe de media bespeeld worden door linkse figuren in andere landen, noemde ze namelijk ook de naam Corbyn. Jeremy Corbyn is de leider van de Labourpartij in het Verenigd Koninkrijk en ligt al enkele maanden onder vuur omwille van vermeend institutioneel antisemitisme binnen zijn partij. Ik begreep niet hoe er voorbeeld te nemen valt aan de communicatie van een partij die, ironisch genoeg, aangevallen wordt voor zaken waarvan S&V zonet nog beschuldigd werd. Het gaat van hooggeplaatste leden van Labour die actief lid zijn in Facebook-groepen van Holocaustontkenners, het systematisch karikaturen maken van joden tot aan doodsbedreigingen aan joodse members, de beschuldigingen liegen er niet om. Al deze zaken werden naar traditie met slechts één argument onder tafel geveegd: dat kritiek tegen de staat Israël niet hetzelfde is as antisemitisme. Dit vind ik dan ook zowel te mak als te makkelijk.

 

conclusies trekken

De belangrijkste mismatch bleef voor mij echter de vermeende vertegenwoordiging. Het is een makkelijke aanval, maar in de uitroep “Wij zijn met meer!” lees ik een kordaat antwoord op een machtsgeil rechts dat denkt in naam van alle Vlamingen te spreken. Toch merkte ik op dat onachtzaam claimen te spreken voor het grootste deel van de bevolking iets is waaraan ook links zich schuldig maakt. Op de flyer van het event stond te lezen dat dwars samenwerkte met de organisatoren van het event, terwijl enkel onze hoofdredacteur een, louter modererende, functie in heeft genomen. Als je toch met zovelen bent, zoals je slogan zegt, hoef je niemand bij je zaak te betrekken die liever aan de zijlijn staat.

Al is die zijlijn niet altijd een optie. Ik ging volledig akkoord met Naomi toen ze aanhaalde dat neutraliteit en objectiviteit twee verschillende dingen zijn. Opkomend fascisme is een probleem en je moet daarbij een positie innemen. Ik geloof echter niet dat een links collectief zomaar even de boel kan redden met woorden als: samen, solidariteit of menselijkheid. Evenmin geloof ik in het te gedreven lijnen trekken tussen mensen van verschillende stromingen, zeker als de doelgroep van extreemrechts net deze mensen zijn die aan de andere kant staan van waaruit die lijn die getrokken wordt. Men verwijt het kapitalisme dat ze mensen heeft ontheemd van hun plek in de maatschappij. Maar heeft links zelf geen aandeel in de vervreemding van de mens? Door collectief te denken dat het draagvlak voor multiculturaliteit en identiteitspolitiek groot genoeg was, hebben ze zowel arbeiders als intellectuelen verjaagd. 

"Hebben wij als links, dan zelf niet gefaald om deze onvrede te kanaliseren?” vroeg iemand. "Wij zijn de onvrede", mompelde ik bij het buitenwandelen. Toch herviel dit links tijdens het nabespreken niet, zoals rechts vaker beweert, collectief in lege slogans en ideologische vooringenomenheid. Er bleef bij de meesten de mogelijkheid bestaan om het niet eens te zijn. Bij deze.



de dwarsdoorsnede

18/11/2018
🖋: 

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Deze keer kijken we naar het debuut van Lukas Dhont, Girl. De film is een prijsbeest met tal van nominaties en overwinningen in onder andere Cannes, Londen (BFI London Film Festival) en Pingyao (PYIFF). Daarbovenop is het de Belgische inzending voor de Oscars dit jaar.

Girl gaat over Lara, een transgender meisje dat worstelt met haar lichaam en haar droom om ballerina te worden. Ze kijkt reikhalzend uit naar haar geslachtsoperatie. Alleen duurt het nog even voor die operatie zal plaatsvinden, te lang naar Lara’s zin. Tussendoor volgt ze een opleiding aan de Antwerpse balletacademie, waar ze dubbel zo hard moet werken dan haar leeftijdsgenoten door de achterstand die ze opgelopen heeft. Van begin tot eind zitten we in Lara’s hoofd en daarmee middenin de worsteling die ze voelt door haar identiteit.

De kracht van de film zit in de intimiteit ervan. De film volgt Lara haast tot op het bot: veel close-ups van haar lichaam en wat ermee gebeurt in de voorbereidende fase van de geslachtsoperatie. Het zorgt voor een indringend verhaal. De film is niet per se mooi, maar het is evenmin lelijk. Het is wat het is, en dat is ook wat de film lijkt te willen overbrengen. Er is geen boodschap om mee naar huis te nemen, enkel Lara’s ervaring, gebaseerd op een deel van het waargebeurd verhaal van ballerina Nora Monsecour. Met dat in het achterhoofd wordt het einde, dat geen werkelijk einde is, logischer. We volgen Lara immers maar een paar maanden in haar jonge leven. Het verhaal was dus niet afgelopen aan het einde van de film. De rest van haar leven krijgen we niet te zien.

Voorgaand sterk punt is eveneens de grote zwakte van de film. Er is een plot, ja, maar de film lijkt wel uit het leven gegrepen. Hij bestaat uit momenten, impressies. Het is geen mooi geheel, hij heeft geen ingenieus plot en aan het einde ligt alles nog open. Of dat stoort, is een kwestie van smaak. Maar deze film kijk je niet voor de verhaallijn of boeiende nevenpersonages. Deze film moet je voor Lara’s leven kijken, of je kijkt hem niet.

Of Girl bij iemand in de smaak valt of niet, hangt dus af van de verwachtingen waarmee je naar de film gaat kijken. De film voelt aan als voyeurisme met al de close-ups en beelden van een lichaam dat niet voldoet aan Lara’s normen, maar wel het enige is dat ze krijgen kan. Lara pusht zichzelf tot haar uitersten op meerdere vlakken, vanuit de koppige weigering om ergens in achter te lopen. Die worsteling zie je. Tot het oncomfortabel is. Deels omdat je Lara het respect wilt gunnen dat ze zichzelf lijkt te ontzeggen, deels omdat het een aantal pijnpunten van de puberteit blootlegt die door meer mensen dan enkel Lara gekend zijn.

Precies dat punt maakt het zo jammer dat Netflix in de Verenigde Staten de film censureert. Het is niet zo dat de hele film in elkaar stort als een kaartenhuis zonder de desbetreffende scènes, het zijn alleen net essentiële scènes die hard aankomen. De censuur zelf heeft zijn redenen: Netflix is bang voor beschuldigingen van kinderporno door de scène waarin de toen vijftienjarige Victor Polster volledig naakt te zien is. De 'bedenkelijke' scènes zullen gehermonteerd worden zodat er niets “kwalijks” meer te zien valt. Kan dat? Ja. Als je de film nooit eerder gezien hebt, is de kans wellicht klein dat je het “mist”. Maar voor mij, iemand die de film in zijn totaliteit gezien heeft, is het jammer. Hoewel ik me een beetje een voyeur voelde door het getoonde naakt, had het weldegelijk een functie in het verhaal en bracht het de werkelijkheid in kaart zoals die voor Lara is. Dhont verbloemt niets in zijn debuut, wat precies is waarom het zo goed werkt. Als je dat eruit knipt, haal je ook een deel van de eerlijkheid weg. Juist dat censureren haalt de kracht weg van de beelden: het verhult en bedekt tot je achterover leunen kan.

Als er iets is wat je bij deze film niet moet doen, is het achterover leunen. Dan mis je het deel waar het onder je huid kruipt.



poëzie

18/11/2018
de opticien (© Stine Moons | dwars)
Bron/externe fotograaf

Jan-Willem Schneider

🖋: 
Auteur extern

Jan-Willem Schneider


Dagen dalen neer en
Weken welven zich
tot jaren aaneen.
Eeuwen etaleren zich

Etalages spiegelen en gloeien.
Licht begint steeds helderder
te schijnen
dwars door spinrag
op een afwisselende passantenstroom

Als een dynamisch draad
zoeft de stroom zinderend
voorbij.

Inktsporen blijven en klonteren tot
een kleverige, langwerpige massa.
Die is vertragend, maar soms ook veilig,
als een traditie. Zij
heeft een brillenwinkel.

Wijd opent zij haar dikke deuren.
Enorm veel brillen.
En spreekt:
“Ik ben uw uitzicht.
Ik ben uw oog”
En spreekt:
“Ik ben uw blindheid.”



de dwarsdoorsnede

18/11/2018
🖋: 
Auteur

dwars slijpt het virtuele fileermes en gaat langs de graat van boeken, films, series, games, muziek, theater, haarproducten en rubberen eendjes. Soms leidt dit ertoe dat een redactrice op een dinsdagavond in tovenaarsuniform en met een toverstaf in de aanslag de Antwerpse straten onveilig maakt op zoek naar magische wezens.

Na twee lange jaren was het eindelijk zover. De tweede film in de vijfdelige ‘Fantastic Beasts’-franchise, The Crimes of Grindelwald, ging dinsdag 13 november in avant-première in Kinepolis Antwerpen. Er waren die avond verschillende manieren om de film te zien, maar ik was vooral geïnteresseerd in het evenement dat georganiseerd werd door de Belgian Potterheads (goodiebags!). Tickets vlogen razendsnel de deur uit, gelukkig wist ik toch een kaartje te bemachtigen en zo stapte ik dinsdag met pen en papier (*kuch* toverstaf) in de aanslag de bioscoop binnen.

In het eerste deel van de Harry Potter-spin-off, Fantastic Beasts and Where to Find Them, trok Newt Scamander (Eddie Redmayne) naar New York en zette de stad op stelten in een wanhopige zoektocht naar zijn ontsnapte fabeldieren. Deze queeste eindigde met de vangst van niemand minder dan Gellert Grindelwald (Johnny Depp), een duistere tovenaar die niet moest onderdoen voor de dark lord himself. In The Crimes of Grindelwald gaat het verhaal verder. Grindelwald weet in 1927 te ontsnappen uit gevangenschap en gaat in Parijs op zoek naar Credence Barebone (Ezra Miller) om zijn macht voor eigen gewin te gebruiken. Hij is echter niet de enige die op zoek is naar Credence. Door allerlei omstandigheden belanden zowel Newt als zijn vrienden Tina Goldstein (Katherine Waterston), Queenie Goldstein (Alison Sudol) en Jakob Kowalski (Dan Fogler) ook in deze stad en zetten ze alles op alles om Grindelwald te stoppen.

Het is vanaf de eerste seconde duidelijk dat deze tweede Fantastic Beasts-film een stuk duisterder is dan zijn voorganger. In de eerste film wordt de dreigende ondertoon overschaduwd door de schattige wezentjes, de magie en de vriendschap die groeien tussen Newt, Tina, Queenie en Jakob. Deze frivoliteit is in het tweede deel volledig ondergeschikt geworden aan het sluimerende kwaad. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog is de sfeer in de tovenaarswereld allesbehalve vreedzaam. Grindelwald wil een conflict ontketenen en – willen of niet – iedereen dient daarin een kant te kiezen. Hierbij komen niet enkel liefde en vriendschap aan bod, maar ook angst en nauwelijks verholen verwijzingen naar het nazisme. Maar, happiness can be found in the darkest of times en hoewel de magische wezens veel minder schermtijd krijgen, zijn ze ook in de tweede film wel degelijk aanwezig. Na de schattige niffler, bowtruckles, thunderbirds, occamys en andere fabeldieren, die we in de eerste film leerden kennen, verschijnen er nieuwe wezens die meteen je hart stelen. Samen met de nieuwe (en oude) sets vormen ze een genot om naar te kijken. Niet alleen muggle Parijs en Londen, maar ook de verborgen tovenaarswerelden in beide steden worden schitterend in beeld gebracht. Visueel is de film dus een hoogstandje vol prachtige computeranimaties, sets en kostuums. Het verhaal is echter andere koek.

Grindelwald en Tina zoeken allebei om een andere reden naar Credence en er worden ook nieuwe personages geïntroduceerd die elk hun eigen motivatie hebben om hem te vinden. Queenie zoekt Tina, Newt en Jakob gaan achter beide zussen aan. Zijn jullie nog mee? Ik was dat alvast niet. J.K. Rowling, die zelf het script voor haar rekening nam, trachtte in deze filmreeks het Harry Potteruniversum verder uit te breiden en de kijkers meer inzicht te geven door zo veel mogelijk personages voor te stellen. Niet alleen verscheidene nieuwe, maar ook oude personages draafden op. Zowel de flashbacks naar Newt’s lessen op Hogwarts, de verschijning van een jonge en charmante Albus Dumbledore (Jude Law) als een stokoude Nicolas Flamel (Brontis Jodorowsky) zorgden voor een nostalgisch gevoel naar de magie van de Harry Potterfilms. Jammer genoeg kreeg de film zo een wirwar van verschillende door elkaar lopende verhaallijnen uit heden en verleden. Hierdoor werd er overbodige verwarring geschept waardoor je als kijker soms door de bomen het bos niet meer kon zien.

Doordat er zoveel verschillende verhaallijnen zijn, voelt de film, ondanks dat hij meer dan twee uur duurt, erg gehaast aan en lijken bepaalde plot twists volledig uit de lucht te vallen. Minder verhaallijnen en meer beeldtijd voor het toelichten van bepaalde zaken hadden kunnen voorkomen dat de diehard Potterheads het gevoel krijgen dat er storende fouten in de film geslopen zijn. Een beetje mysterie rond de plot twists mag wel, maar hier was er toch een overdaad. Dit zorgt voor een wrang gevoel omdat we nog twee jaar moeten wachten voor we erachter komen of er mega grote – best onvergeeflijke fouten – zijn gemaakt tegen het Harry Potteruniversum, of dat hier nog 'logische' verklaringen voor zijn.

De film heeft duidelijk ook een paar sterke punten. De visuele pracht die ik eerder noemde was er een van, maar ook de sterke acteerprestaties van zowat alle leden van de cast zijn een genot om naar te kijken. Daarnaast waren er ook interessante karakterevoluties van bepaalde personages en werden stereotiepe beelden die over de vier afdelingen op Hogwarts bestaan eindelijk doorbroken op het grote scherm. Deze pracht wordt echter vooral overschaduwd door de chaos die veroorzaakt wordt door de wirwar aan verhaallijnen en de overdaad aan informatie die deze met zich meebrengt. Op de kop toe zijn een paar 'fouten' tegen het Potteruniversum gewoon zo storend dat zelfs het enthousiasme van een diehard Potterhead spijtig genoeg getemperd wordt.

Kortom: Fantastic Beasts and the Crimes of Grindelwald heeft zowel negatieve als positieve elementen, maar is in zijn geheel vooral een prachtige chaos.