betweter

22/12/2018
🖋: 
Auteur

Het is niet omdat je veel onnozele weetjes kent, dat je een betweter bent. Dat bewijst een van onze redacteurs elke maand door een waanzinnig interessant, ongelofelijk boeiend of verbluffend spannend feit te delen.

We tellen de laatste dagen af naar een nieuw jaar. Iedere keer dat onze kleine planeet met een onstopbaar enthousiasme een rondje om de zon is gedraaid, vieren we het zeven dagen na de geboortedag van Jezus. De champagne staat klaar, het vuurwerk zal weldra de lucht in schieten, wij presenteren u: het jaar 2019 na Christus.

Maar hoe zit het met die zeven dagen? De vraag die je je misschien al jaren stelt, is of Jezus van Nazareth zeven dagen vóór, of 358 dagen na Christus geboren is. Het antwoord is echter niet zo voor de hand liggend als de vraag zelf. Om te beginnen is 1 januari pas in 1575 tot het eerste etmaal van het jaar verklaard. Niet door een heilige of door het volk, maar door Luis de Zúñiga y Requesens, een Spaanse bezetter uit een ver verleden. Deze man heeft duidelijk geen rekening gehouden met de geboorte van Christus.

De kerk heeft een dubbele kalender. Ze gebruikt de gregoriaanse en de liturgische kalender. Logischerwijs, zou de laatstgenoemde op 25 december beginnen, omdat de liturgische kalender wordt ingedeeld op basis van de feestdagen. Maar helaas, het begin van het jaar valt hier tussen 27 november en 3 december. Voor de Kerk is Jezus dus ook niet op 1 januari, maar 'voor of na Christus' geboren. 

In een zoektocht naar andere nieuwjaarstradities, die misschien wel een antwoord konden bieden, kwam de Oudgermaanse oud-en-nieuwviering als winnaar uit de bus. Niet dat kerst en het startschot van de goede voornemens op dezelfde dag vielen, maar met hun twaalf dagen durende Joelfeest hebben de Germanen de geboorte van de Zoon altijd meegenomen in het nieuwe jaar. En daarnaast, wie wil er nu geen twaalf dagen nieuwjaarsfeest?

Nu we je verteld hebben over magisch verdwenen dagen, alternatieve nieuwjaarsdata en mysterieuze dubbele kalenders, zou je hopen dat er een verhelderende verklaring te vinden is voor het niet samenvallen van Christus' geboortedag en de eerste dag des jaars. Niets is minder waar. De pijnlijke waarheid is dat Jezus van Nazareth naar schatting vijf jaar voor Christus werd geboren. En dit is misschien nog schokkender: zijn geboortedatum is zowel in de heilige geschriften als historische bronnen onbekend. Misschien is het zo gek nog niet dat 25 december vandaag de dag om kerstbomen en dikke mannen met baarden draait.
 



de gezichten achter de Antwerpse studentencafés

10/12/2018
't Vervolg (© Corine Nelemans | dwars)
🖋: 

De voorbije jaren hebben verschillende studentencafés in Antwerpen de deuren gesloten. Dat betekent echter niet dat de Antwerpse studenten droog hoeven te staan. Er blijven genoeg cafés over die zich staande weten te houden. Maar wie zijn de gezichten achter de huidige Antwerpse studentencafés? Dit is het verhaal van de café-uitbater in ’t Stad.

Robin Wouters (37) en David De Smet (29) hebben elkaar leren kennen op de schachtenverkoop van Eligia toen Robin David kocht. Van de hiërarchie tussen doopmeester en schacht is nu niets meer te merken, want de twee runnen al bijna vijf jaar samen café ’t Vervolg aan de Melkmarkt.

Voordat ze het in augustus 2014 hebben overgenomen, heeft het café nog twee andere eigenaars gehad sinds het in 1999 zijn deuren opende. Het café is indertijd opgericht als clubhuis voor studentenclub Eligia. Vroeger was Eligia de club van de Economische Hogeschool Sint-Eligius aan Schijnpoort. Die school is in de jaren negentig gefuseerd met twaalf andere hogescholen, waarna de Karel de Grote Hogeschool was geboren. KdG Hogeschool opende in 1999 op de Groenplaats. “Eligia had eigenlijk al een clubcafé aan Schijnpoort, Het Vliegend Vat. Toen het departement Handelswetenschappen en Bedrijfskunde naar de Groenplaats verhuisde, heeft een van de barmannen van Het Vliegend Vat speciaal voor Eligia ’t Vervolg opgericht”, legt Robin uit. Eligia is dan ook de enige club die zetelt in ’t Vervolg. Dat is uniek in Antwerpen, aangezien andere cafés vaak veel meer clubs herbergen.

De goede band met de club en de Eligianen stamt zowel bij Robin als bij David uit hun eigen studententijd. Robin heeft zich niet laten dopen bij Eligia, maar is wel lid geweest van de club. “Ik ben gedoopt bij De Kouter in Oostende”, vertelt Robin. “Mijn beste maat studeerde in Oostende en hij ging zich daar laten dopen. Ik ben toen op de trein gestapt en heb met hem meegedaan. Ik heb er achteraf wel spijt van gehad dat ik me niet in Antwerpen heb laten dopen, want door mee te doen aan een studentendoop leer je op een korte tijd heel veel mensen kennen.” David heeft zich wel laten dopen en is als schacht gekocht door Robin. “Ik heb na mijn schachtenjaar nog een jaar in het presidium gezeten als sport", vertelt David. "Daarna moest ik een keuze maken: ofwel in het presidium blijven, ofwel voor het café kiezen en meer shifts doen. Ik heb voor het tweede gekozen, maar ben wel altijd heel serieus betrokken geweest bij Eligia.”

Voor Robin en David het café overnamen, werkten ze er al lang. Ze zijn allebei begonnen als afruimer, zoals iedere jobstudent begint in ’t Vervolg, en kregen daarna een vast contract aangeboden. “We merkten al snel dat het wel werkte tussen ons, samen dingen ondernemen”, zegt Robin. “De vorige eigenaar wilde het café verkopen, maar ik wilde het niet alleen runnen. David leek me de ideale persoon.” “En het bevalt nog altijd prima", zegt David. “Ik kan hem eigenlijk niet meer zien”, antwoordt Robin met een knipoog.

Opvallend aan ’t Vervolg is dat het er ook in het weekend druk is, iets wat niet vanzelfsprekend is voor de andere Antwerpse studentencafés. Op vrijdag en zaterdag komt er ook wel Eligia-volk, maar is ’t Vervolg meer een danscafé. “Dat komt vooral door de ligging, denk ik”, zegt Robin. “En de naam ook, hè”, kaatst David terug. “Ondertussen wel, maar in het begin is die drukte vooral gekomen door de ligging”, begint Robin zijn uitleg. “We zitten hier midden in de binnenstad. Ik denk dat toeristen die in Antwerpen komen feesten gewoon naar het centrum gaan en daar dingen zoeken waar ze naartoe kunnen gaan. Hierachter zitten onder andere de Marmite en Das Boot. In de straat bij het stadhuis zitten ook veel cafeetjes. Die cirkel rond de Grote Markt is gewoon de uitgaansbuurt van Antwerpen. Met uitzondering van de discotheken.” Het publiek dat in het weekend komt is een leuke afwisseling met de studenten die tijdens de week komen, vinden de uitbaters. “De mensen die hier vroeger als student kwamen, komen meestal op vrijdag en zaterdag nog eens buiten”, vertelt David. “Dat zijn mensen waarmee we vroeger al een goede band hadden en die blijven terugkomen. Daarnaast komen er ook regelmatig Nederlanders en andere toeristen in het café.”

 

Als ik hier niet aan het werken was, dan was ik er wel om iets te drinken.

 

Dat de mannen vroeger liever in ’t Vervolg zaten dan in de schoolbanken, blijkt uit het feit dat zij hun papiertje nooit hebben gehaald. “Ik heb zwemdiploma’s A en B. Telt dat ook?” grapt Robin. “Ik ben aan verschillende opleidingen begonnen. Ik heb eerst bedrijfsmanagement op KdG gestudeerd en daarna heb ik hotelbeheer op de Plantijn Hogeschool gedaan. Ik heb nog in het tweede jaar gezeten, maar dat is het verste dat ik ben geraakt.” David vertelt dat hij wel een diploma van de middelbare school heeft, maar niet van het hoger onderwijs. Hij is begonnen met event- en projectmanagement en heeft daarna nog KMO-management gestudeerd, maar hij heeft beide opleidingen niet afgemaakt. “Als ik hier niet aan het werken was, dan was ik er wel om iets te drinken”, zegt David lachend.

Robin zit er niet mee in dat hij geen diploma heeft behaald. Hij zat in het tweede jaar van bedrijfsmanagement toen hij besliste om hotelbeheer te gaan studeren. Daar kwam hij opnieuw in het eerste jaar terecht. “Dat was al het vierde jaar dat ik studeerde en ik had er echt geen zin meer in. Toen kreeg ik het aanbod om hier vast te komen werken en had ik zoiets van: ‘Ja, waarom niet?’ Ik heb altijd de mindset gehad dat als je wilt werken, er wel werk te vinden is.” Ook bij David was het een bewuste keuze om te stoppen met zijn studie. “Ik had vroeger nooit gedacht dat ik in de horeca terecht zou komen, maar ik ben er ingerold en ben er zo achtergekomen dat het wel mijn ding is. Toen ik van de vorige eigenaar de kans kreeg om hier vast te werken, heb ik die kans gegrepen.”

De liefdeslevens van de twee zakenpartners zijn uiteenlopend. Robin heeft (nog) geen vriendin. “Ik ben getrouwd met het café. Ik ben ook niet per se op zoek, maar als je iemand tegenkomt waar het mee klikt, waarom niet? Ik vind wel dat een studentencafé uitbaten geen gemakkelijke business is om een relatie te onderhouden. Zij moet het kunnen begrijpen dat je niet altijd op tijd thuis bent. Dat is niet zo eenvoudig.” David heeft al bijna tweeënhalf jaar een relatie. “Ik heb direct gezegd dat ik in een café werk. Het gaat goed tussen ons, ondanks dat ik bijna iedere avond weg ben.” “Ik denk dat het heel belangrijk is om op voorhand duidelijke afspraken te maken”, voegt Robin toe. “Ja, dat is zeker zo”, beaamt David. “Daarom werkt het ook zo goed tussen ons. We zien elkaar meestal overdag een paar uur. Mijn vriendin is kleuterjuf, dus wij wisselen elkaar af. Als ik hiernaartoe kom, gaat zij meestal slapen.”

Het leven van een café-uitbater is veel meer dan alleen pintjes tappen en een babbeltje maken met de studenten. Robin en David vertellen enkele anekdotes. Een van de tofste momenten was toen twee oud-Eligianen hun trouwfoto’s in ’t Vervolg lieten maken, omdat ze elkaar daar leerden kennen. Ook hebben ze het café een keer op een zondagmiddag opengesteld voor een outlet van Clouds of Fashion. “Dat was toen nog een kleine kledingwinkel hiertegenover en de eigenaresse, die nog aan het begin van haar carrière stond, had aan ons gevraagd of ze ’t Vervolg mocht gebruiken, want hier hadden wij plaats genoeg.” Maar wat er echt met kop en schouders bovenuit steekt, is dat ze een keer de hele groep van Macklemore op bezoek hebben gehad. “Ze moesten dat weekend optreden en ze sliepen in het Hilton. Op een woensdagavond waren ze door de stad aan het wandelen en Eligia gaf hier toen een feestje”, vertelt Robin enthousiast. “Ze hebben hier de tijd van hun leven gehad”, onderbreekt David. Robin is akkoord. “Een van de studenten was die avond met die groep op hun liedjes aan het dansen en hij werd uitgenodigd om naar het optreden te komen. Hij werd zelfs op het podium gevraagd om mee te komen dansen.” “Dat was echt zot”, sluit Robin af.



kortverhaal

05/12/2018
🖋: 
Auteur extern

Joran Simoens


De vele kerkbezoeken maakten van hen nog geen devote Christenen.

In de verlaten hal woei een kilheid die zich uitstrekte tot aan het altaar, waarachter drie kleurrijke glasramen taferelen uit warmere tijden afbeelden. Als vakantiekiekjes die zonnige groetjes meedeelden aan het thuisfront, poseerden de personages in al hun arrogantie, wegkijkend van de camera en zichtbaar genietend van de gele lichtbal die rond hun hoofd hing. Het meisje was op zich al een koukleum, maar zoals honger de kop opsteekt bij de geur van bereid voedsel, zo stierf ook de laatste warmte in haar lichaam bij het zicht van Bijbelse figuren die zich slechts in een simpel gewaad kleedden. Zelfs de enkele kaarsen naast haar slaagden er niet in het evenwicht te herstellen.

“Blijf daar toch van af, dat is voor de doden”, zei ze fluisterend.

“Ze mogen hun kaarsen hebben hoor”, zei hij terwijl hij zijn aangestoken sigaret in de mond stak. “Maar zo hebben de levenden er tenminste ook nog iets aan.”

De balans bij mensen die merken dat er iets te rapen valt, is immer in hun nadeel. De man was daar de exponent van. Al sinds hun eerste afspraakje was het het meisje opgevallen hoe vaak de redenering zijn gedrag onderbouwde. Of het nu ging om afkijken bij een examen of stelen uit een grootwarenhuis: telkens verantwoorde hij zijn acties met de redenering hoe oneerlijk het leven was en hoe hij daar steeds de dupe van was. Hij bleef zijn bijl maar in de schors hakken tot de schaduwen van de betreffende bomen hem niet langer het zonlicht ontzegden.

“Ge hebt nooit verteld dat ge zo gelovig waart.”

“Het heeft niks met geloof te maken.”

“Het heeft er alles mee te maken, meisje.” Hij dumpte de as in het schaaltje onder de kaarsen. “Zonder dood geen religie, of denkt ge dat mensen hier elke week hosanna hoezee zitten te zingen voor de schoon ogen van meneer pastoor?”

De man lachte en doorheen de aswolk knipoogde hij plagend naar het meisje. Net als het topje van zijn kankerstok lichtten zijn ogen op wanneer hij zich in zijn sas voelde en het zich permitteerde haar een beetje op stang te jagen. Over haar boom hield hij zich meer op de vlakte, maar de bijl in de aanslag sprak voor zich.

“Mensen komen hier niet alleen om over de dood na te denken”, zei het meisje. “Er is genoeg leven om over te praten.”

“Waarom hebben ze daar dan een kruis hangen en geen kribbe?”

“Omdat een kruis het teken is van de kerk.”

“En waarom is een kruis het teken van de kerk?”

“Hoe belachelijk zou het zijn om daar een kribbe te hangen?”

Ge ontwijkt de vraag, schat”, zei de man. “Het kruis is he–”

“Kan je me alsjeblieft geen ‘schat’ noemen?”

De man bevroor in zijn uitleg en bekeek het meisje alsof ze hem net op een leugen had betrapt. Langs zijn gezicht gleed de zelfingenomenheid als kaarsvet naar beneden en zonder een antwoord klaar concentreerde hij zich verder op zijn sigaret. Zo nu en dan gluurde hij naar het ongemakkelijke postuur van het meisje. Hij merkte hoe nerveus ze was voor de komst van de godsdienaar.

“Nog altijd niet op uw gemak bij hem?”

“Na een tijdje loopt het wel los”, zei het meisje. “Hij is altijd wat stil in het begin.”

“Zo gaat dat met pastoors hè.” De man wilde zijn uitspraak illustreren met een vunzige mop, maar kon zichzelf bedwingen.

“Die zijn alleen intiem met God, dus als er een prachtige vrouw als gij langskomt, slaat het daar vanboven allemaal wat tilt.”

“Hij doet alleszins zijn best.”

“Mag ook wel hè”, zei de man. “Anders heeft het weinig zin dat ie u naar hier laat komen.”

Het meisje was te jong om te snappen wat hem er toe dreef verwachtingen te behandelen als een geweer dat je moest blijven herladen. De bezigheid moest hem alleszins enkele jaren van zijn leven beroven. Hij kon geen goed nieuws horen of hij temperde alle vreugde met zijn waarschuwingen en voorspellingen die het einde van de wereld aankondigden – of zijn gesprekspartners het nu over de economie of een huwelijk hadden. Dat de mensen gaandeweg hun verhalen op zak hielden, interpreteerde hij met plezier als een teken van zijn correcte profetieën.

De pastoor was een heel ander verhaal. Die verwachtte enkel het uiterst noodzakelijke en bekeek je niet vies als je zelfs aan die standaard niet kon voldoen. Alles was bespreekbaar bij hem – vooral de stiltes. Hij was gefascineerd door wat er in haar hoofd omging en bij momenten vergat ie zijn eigen zinnen, omdat hij zich realiseerde dat hij helemaal niet naar zijn eigen stem wilde luisteren. Samen maakten ze de twee uur vol, waarna hij telkens de enveloppe met geld aan de man meegaf en vroeg of het volgende week op hetzelfde uur paste.

“Ik vind hem leuk.”

“Leuk?” De man blies de rook in de richting van de muur en staarde haar aan. “Leuk-Leuk?”

“Hij is een goeie man.” “Het is een pastoor”, zei de man. “Die zijn dat contractueel verplicht. Klootzakken laten ze Gods woord niet verkondigen hoor.”

“Hij geeft om mensen.”

“Nogmaals schat, pasto–”

“Ik ben je schat niet!” Haar stem draafde als een op hol geslagen paard doorheen de kerk. De echo die daarop volgde werd onderbroken door een opengaande deur aan de andere kant van de kerk en voetstappen die stilletjes hun richting uitkwamen. De man doofde vloekend zijn sigaret en greep het meisje bij de arm beet.

“Luister goed, schat”, siste hij haar toe. “Voor mijn part wordt ge dikke vriendjes met meneer pastoor maar die vent betaalt ons godverdomme goed geld om uw gezicht te zien, dus ga niet het emotionele wicht uithangen omdat hij ocharme ochee een goed mens is.”

Het probleem met goede mensen was dat ze altijd werden bekeken als uitzonderingen die zoals kinderen met het syndroom van Down met een afwijking op de wereld waren verschenen. Wie er één tegenkwam bewonderde de schattigheid ervan, maar kon niet ontsnappen aan een gevoel van medelijden. Deze exemplaren waren zogezegd gedoemd het leven te ondergaan als naievelingen. De schittering in hun ogen mocht nog zo helder zijn, goudkoorts zou het nooit opleveren. Maar, zoals de pastoor haar eerder had verteld, haalde goud zijn waarde omdat het niet overvloedig aanwezig was in de wereld – net zoals goede mensen.

De godsdienaar verscheen zoals altijd in zijn witte gewaad, zijn haar geschoren alsof zijn kapper een voormalig tuinman was. Hij verwelkomde hen en vroeg niet naar het tumult dat zonet doorheen de zaal had geloeid.

“Ik heb thee gezet”, zei hij. “We kunnen achteraan zitten vandaag. Daar zijn we op ons gemak.”

Het meisje had genoeg aan die uitnodiging en beende tussen de rijen banken door naar de openstaande deur. De man maakte zich klaar om twee uur te wachten en zocht in zijn zakken naar het pakje sigaretten om de tijd te doden. Alleen merkte hij dat de pastoor het meisje niet achternaliep en bij hem bleef staan.

“Ik heb drie tassen als u wilt”, zei de pastoor.

“Dat is heel vriendelijk”, zei de man. “Maar thee is voor mensen die tijd te veel hebben.”

“Ik kan altijd koffie zetten.”

“Nogmaals: heel vriendelijk, maar ik ben hier alleen maar om te zorgen dat u het zwijggeld betaalt. Wat u met uw dochter aanvangt, gaat me weinig aan. Ik wil er alleen geen deel van uitmaken.”

De Kerk had de periode van bekering al een hele tijd achter zich gelaten, dus drong de pastoor niet langer aan en gunde de man zijn intimiteit met de sigaretten. Zelfs al erodeerde het de knusse geur van zijn kaarsen, iedereen brandde op zijn manier wel een lichtje – of het nu voor doden of levenden was. Het hem verbieden hier te doen, zou alleen maar aanleiding geven tot een verdere afstand tussen mens en wereld.

De pastoor vond het meisje in de kamer met haar rug hem toe. Hij zag hoe ze de foto vasthield die hij speciaal voor haar was gaan zoeken in zijn persoonlijke archief en hem hier prominent had klaargelegd. Uit welk jaar het precies dateerde was niet geweten, maar hij vermoedde dat het ongeveer twintig jaar geleden moest zijn, toen de kerk nog overvol zat en hij bij de omliggende, ongelovige huizen moest aankloppen met de vraag of hij stoelen in bruikleen mocht meenemen. Haar gezicht zag hij nog zo voor zich, telkens op de eerste rij en altijd glimlachend nadat ze de hostie had aangenomen.

“Er zijn vrouwen voor wie we alles overboord gooien”, zei hij.

Het meisje week niet van haar positie. Ze staarde naar de foto alsof het een spiegel was die haar vertelde wat voor transformatie ze had ondergaan nu de gezichtstransplantatie achter de rug was. Ze vertoonde in de verste verten geen gelijkenissen met de vrouw in haar handen. Er was geen enkel aspect dat viel te linken. En toch had de pastoor haar vanaf dag één verwelkomd als de befaamde verloren dochter, al jarenlang onderwerp van de roddels die in alle cafés de ronde deden en waar ook de man het had gehoord. Met een geniaal plan – naar eigen zeggen onfeilbaar – was hij naar het meisje gekomen, overtuigd dat ze er goed geld aan konden verdienen. Als je de toekomst voorspelde, lachte iedereen je weg, maar kleurde je een grijs en onduidelijk verleden in, dan ging iedereen blind mee in je verhaal. De wetenschap had uitgewezen dat je een valse herinnering bij iemand kon inplanten door een verhaal drie keer te vertellen, telkens met meer details. De man had echter genoeg gehad aan de meest algemene versie om de pastoor te overtuigen.

“Waarom geef je ons dit geld toch?” Het meisje voelde hoe de tranen uit haar oogleden ontsnapten. “Ik ben je dochter niet. Dat ziet toch iedereen.”

Iedereen buiten de pastoor misschien. Hij zag hoe het meisje op haar benen stond te trillen en kwam dichterbij, maar op ongeveer een armlengte afstand bleef hij staan en wachtte tot ze het aankon om hem aan te kijken. Toen ze dat liet afweten, waagde hij het haar aan te raken bij de schouder, en toen ze zich niet terugtrok, liet hij zijn hand door haar lokken gaan.

“Ik weet het”, zei hij kort. “Ik wist het al vanaf de eerste keer. Maar als ik het geld niet geef, hoe weet ik dan of ik jou nog zal zien?”

Pas een moment of twee na zijn laatste woorden, durfde de vrouw zich in zijn richting te draaien. De pastoor wist welke regels hij allemaal schond met zijn eerlijkheid, maar ook zijn geloof in God liet hij leiden door een gevoel. Waarom nu dan niet? Er was liefde die een dag duurde, een week, een maand, een jaar en zelfs een heel leven, en op voorhand kon je nooit weten wanneer het precies eindigde. Maar met deze passie en schoonheid wilde de pastoor zich telkens opnieuw in de zee gooien zonder dat hij wist wanneer hij opnieuw boven water kwam.



de gezichten achter de Antwerpse studentencafés

05/12/2018
Den Echo (© Corine Nelemans | dwars)
Bron/externe fotograaf

Corine Nelemans

🖋: 

De voorbije jaren hebben verschillende studentencafés in Antwerpen de deuren gesloten. Dat betekent niet dat de Antwerpse studenten droog hoeven te staan: er blijven genoeg cafés over die zich staande weten te houden. Maar wie zijn de gezichten achter de huidige Antwerpse studentencafés? Dit is het verhaal van de café-uitbater in ’t Stad

Kenneth Candries (45) en Melanie Le Bruyn (33) zijn de uitbaters van café Den Echo en het naastgelegen restaurant BarBouf in de Lange Nieuwstraat. Den Echo bestaat ondertussen al 25 jaar. Kenneth heeft het eind 1994 overgenomen. “Ik werkte daar als student en het was toen eigenlijk zo goed als failliet”, vertelt hij. “Ik zag veel potentieel in Den Echo. Het is een mooie ruimte met veel mogelijkheden.” “En Kenneth studeerde gewoon niet zo graag”, pikt Melanie in. “Ja, da’s waar. Den Echo was ook een beetje mijn laatste hoop. Ik was voor alle vakken gebuisd en stond met mijn rug tegen de muur. Ik heb nog geprobeerd om te studeren, maar dat was toch niet echt voor mij weggelegd”, zegt Kenneth. 

Melanie werkt al sinds haar zeventiende in Den Echo, maar dat weerhield haar er niet van om ook te blijven studeren. “Ik ben afgestudeerd als sociaal-cultureel werker. Daarna ben ik begonnen aan een bachelor in de sociologie op de universiteit, maar ik heb mijn eindwerk nooit geschreven. Daar heb ik wel spijt van.” Melanie begint te lachen. “Ik heb eigenlijk jarenlang in Den Echo en BarBouf gewerkt om daarna al het geld weer terug aan Kenneth te geven om de aandelen te kunnen kopen.” 

Er is geen sprake van een scherpe taakverdeling tussen Den Echo en BarBouf. Melanie vertelt dat zij eigenlijk alles deed voor ze hun zoontje kregen, maar sinds Leon geboren is, werkt ze 's nachts niet meer. Melanie regelt nu voornamelijk de boekhouding en al het papierwerk, terwijl Kenneth alle fysieke handelingen doet, zoals de brouwer nakijken en de personeelszaken regelen. "En Melanie blust alle brandjes", voegt Kenneth toe. “Ja, ik los alle miserie op”, bevestigt Melanie stellig.

 

Ik hoop dat onze zoon later pinten komt drinken in Den Echo.

 

Den Echo is al jaren het stamcafé van studentenclubs Omnes en Primus Scaldiae en van horecaprojectbureau Mise en Place. De laatste twee jaar hebben nog vier clubs – Antigonia, Creatica, Absoc en Calesa – Den Echo omgedoopt tot hun thuisbasis. “Dat komt denk ik vooral door de mond-tot-mondreclame", zegt Kenneth. Melanie pikt in: “Iedereen is welkom. Van links tot rechts, van geel tot groen, van wit tot zwart.” 

Kenneth en Melanie kunnen wel honderden verhalen vertellen over wat ze de laatste twee decennia allemaal hebben meegemaakt in Den Echo. “Het strafste dat we ooit hebben meegemaakt, was dat er een diamantdief Den Echo binnenstapte. Die had ergens in de Diamantwijk een heel dure diamant gestolen en hij is die bij ons komen verstoppen. Een dag later stond de staatsveiligheid en federale politie op de stoep om die diamant te zoeken. Ze hebben die gevonden in het waterreservoir van het mannentoilet. Dat heeft toen nog in de kranten gestaan”, vertelt Kenneth. “Ik vroeg nog aan de politie hoeveel die diamant waard was”, vult Melanie aan. “Die hebben eens goed gelachen. Dat bleek iets van een half miljoen te zijn.” 

Dat mensen die je leert kennen op café vrienden voor het leven kunnen worden, kunnen Kenneth en Melanie uit eigen ervaring bevestigen. “Wij zijn al naar heel veel bruiloften en babyborrels geweest van mensen die elkaar hebben leren kennen in Den Echo”, vertelt Melanie. “Dat is heel plezant. Onze zoon speelt nu ook met kinderen van mensen waarmee wij vroeger pinten dronken. Ik hoop dat Leon later ook pinten komt drinken in Den Echo. Dat zou de cirkel rond maken.”

Een studentencafé, een restaurant, een zoontje van vier en elkaar. Je zou denken dat het lastig is om dat allemaal te combineren en dat het op zijn tijd de nodige frustraties met zich meebrengt, maar dat valt reuze mee. “Een studentencafé is tegenwoordig seizoensarbeid”, legt Kenneth uit. “Het is druk in oktober, november en december. Daarna valt het stil. Dan heb je nog februari, maart en april, en daarna zijn het weer examens en komt de zomervakantie eraan. Het studentenseizoen duurt eigenlijk maar een half jaar. Er blijven dus genoeg dagen over waarop we tijd hebben voor elkaar. En ik heb een heel goede vrouw die veel kan verdragen. Dat is heel belangrijk. Je moet elkaar daar wel in kunnen vinden, anders wordt het niets.” “Van oktober tot december hebben wij een latrelatie”, zegt Melanie. “Stel je voor dat ik een jaloers type zou zijn en mijn man zit iedere avond op café. Kenneth komt vaak pas om vier uur ’s nachts thuis. Dan heb je niets aan jaloezie. Aan de andere kant ben ik ook vaak alleen thuis natuurlijk …” knipoogt ze.

Het koppel is voorlopig nog niet van plan om te stoppen met Den Echo. “Een studentencafé uitbaten houdt je jong”, zegt Melanie. “Met studenten is het altijd plezant”, voegt Kenneth toe. “In een ander café zitten altijd dezelfde zageventen, maar in een studentencafé trek je om de vier à vijf jaar een totaal ander publiek. Je ontmoet constant nieuwe mensen en dat houdt je inderdaad jong.” Als Den Echo toch ooit wordt overgenomen, dan heeft Kenneth alvast een duidelijke wens. “Ik zou willen dat er een foto van ons blijft hangen”, zegt hij. “We hebben dat dan toch minstens 25 jaar uitgebaat, dus zo’n foto zou ik wel tof vinden. Of een muurschildering, dat is ook goed. O ja, en een koperen plaatje met mijn naam erop aan de toog in mijn hoek.” Als ik vraag naar hun ultieme droompensioen, krijg ik direct weerwoord van Melanie. “Zeg, ik ben nog maar 33, hè. Ik moet nog minstens dertig jaar werken!”



van het STIP naar PSYNET

30/11/2018
🖋: 

Mens sana in corpore sano, pende de grote Romeinse dichter Juvenalis een kleine tweeduizend jaar geleden neer. In de oudheid wisten onze voorouders met andere woorden al dat het belangrijk was een gezonde geest na te streven. De vele initiatieven ten spijt, blijkt het in onze hedendaagse prestatiecultuur nog steeds voornamelijk taboe te zijn om toe te geven dat het in ons hoofd wel eens knettert. Psychische problemen zitten niet zomaar ‘tussen je twee oren’, maar zijn een reële problematiek. De Antwerpse student vormt hierop geen uitzondering. De Associatie Universiteit en Hogescholen Antwerpen (AUHA) riepen daarom PSYNET in het leven.

De cijfers spreken voor zich: bijna één vijfde van de studenten krijgt vroeg of laat geestelijke problemen. Voor Antwerpen zijn dit zo’n 8.000 studenten. Dit wil niet automatisch zeggen dat de overige 32.000 zorgeloos door het studentenleven huppelen. Erg verwonderlijk is dit misschien niet. 

 

the show must go on

Bovenop de ‘gewone’ familiale drama’s en persoonlijke moeilijkheden met geluk vinden in je leven, voegt het studentenleven nog wat extra ingrediënten toe aan de mentale brei. De academische wereld staat immers niet bepaald gekend om het kwistig omspringen met complimentjes. Ook kwetsbaarheid en onzekerheid worden in deze omgeving moeilijk getolereerd. Uit noodzaak transformeren we als studenten allemaal in schapen in wolfskleren, zoals onze hoofdredacteur het zo pakkend omschreef in haar editoriaal van dwars 119.

Bovendien zijn ook de verwachtingen van de samenleving in haar geheel hooggespannen: hoe meer diploma’s, hoe beter. Best combineer je je studie ook nog met wat vakantiewerk hier en daar, aangezien dat mooi op je cv staat. Familiebezoekjes en sport blijven uiteraard evenzeer een must. Om de kers op de taart te zetten moet je ook op regelmatige basis voor Instagramwaardige citytrips zorgen. Zelf nog verzorgd en springlevend overkomen – zowel in je virtuele als in je reële leven – is de laatste maatstaf voor een geslaagd leven.

Geestelijke problemen zijn dan ook geen onverwachte neveneffecten van ons hoog studentikoos levenstempo. Initiatieven als Werelddag Geestelijke Gezondheid, Rode Neuzen Dag, Samen Veerkrachtig en VAGGA vzw proberen deze problematiek daarom in de kijker te zetten en hun steentje bij te dragen aan het verlichten van de menselijke mentale ‘last’. AUHA breidt PSYNET aan dit lijstje: een netwerk van geestelijke gezondheidszorg voor studenten in Antwerpen.

Als redactie vingen we deze naam voor het eerst op tijdens verschillende gesprekken met psychologen voor andere dwarse artikeltjes. Onze interesse was meteen geprikkeld; studenten kunnen immers wel een ‘monitoraat op maat’ gebruiken, ook op mentaal vlak. Wat PSYNET precies inhield en hoe we dit konden terugvinden via de studentgerelateerde informatiekanalen was voor ons daarentegen nog een groot vraagteken. Wegens het essentiële belang van een goede geestelijke ondersteuning, leek een klein digitaal onderzoekje op zijn plaats.

 

PSYNET voor dummies

AUHA sloeg met alle studentenbegeleiders en –psychologen, externe psychotherapeuten en trainers de handen in elkaar om de student snel en efficiënt te helpen via een gedeelde website, PSYNET genaamd. De aangereikte helpende hand neemt meestal de vorm aan van een therapeutisch aanbod en het begeleiden van verschillende groepstrainingen waarvan het programma op de site terug te vinden is. Inschrijvingsgeld hoef je er niet voor op te hoesten, maar een verplicht intakegesprek met de studentenbegeleider van jouw onderwijsinstelling zorgt toch voor een hogere instapdrempel.

Voor individuele begeleiding kan de student in eerste instantie bij de studentenbegeleiders en -psychologen van zijn eigen universiteit of hogeschool terecht. Zij regelen een intakegesprek en kijken welke hulpverlening er nodig is. Op PSYNET vind je bij dit onderdeeltje dan ook slechts de nodige contactgegevens van de betrokken instellingen.

Vanop de homepagina ben je tenslotte slechts één klik verwijderd van de ‘Dringend hulp nodig?’-pagina, waarop het telefoonnummer en de website van zowel de Zelfmoordlijn als Tele-onthaal weergegeven wordt. Bovendien worden de opties van je eigen huisarts, de wachtdienst huisartsen en de spoedgevallendienst aangeboden. Met nog een klikje ben je op het punt beland waar je gemakkelijk contact kunt opnemen met je eigen studentenvoorzieningen, zowel om over jezelf als je zorgen over een vriend(in) te praten. Hierbij word je echter meteen terug doorverwezen naar de ‘individuele begeleiding’-pagina, waardoor het beantwoorden van dringende hulp toch eerder relatief op te vatten is. 

Of toch niet? Een belangrijke nuance is dat in alle gevallen de studentenbegeleiding van de eigen instelling als eerste aanspreekpunt dient voor de student in nood. Voor de Universiteit Antwerpen is dat de Dienst voor Studieadvies en Studiebegeleiding. In eerste instantie worden de studenten van de UAntwerpen dan ook geholpen door de eigen studentenbegeleiders. Een doorverwijzing naar de externe therapeuten gebeurt pas wanneer dit nodig geacht wordt, bijvoorbeeld voor een langdurige en/of zeer specifieke aanpak die UAntwerpen zelf niet meer kan bieden.

 

waar, oh waar?

Het is moeilijk haalbaar voor een instelling als UAntwerpen om 24/7 eerste hulp bij psychische problemen te voorzien. Om dit op te vangen, is er een digitaal vangnet ontwikkeld dat schatrijk is aan de nodige doorverwijzingen en informatie van 'wie wat waar'. Deze snel terug kunnen vinden, is essentieel voor wie (dringend) nood heeft aan een helpende hand. Weten waar überhaupt te beginnen zoeken op de vele studentenplatforms, kan de queeste naar informatie een stuk eenvoudiger maken. Vandaar een kleine spoedcursus, getiteld 'waar, oh waar?'.

Eliminatie is steeds een goede zoektechniek. Zo is de website van Universiteit Antwerpen voornamelijk gericht aan 'externen', zeg maar toekomstige studenten, ouders en dergelijke. Deze informatiebron laten we dan ook beter links liggen, om meteen over te gaan naar Blackboard, the place to be voor alle concrete informatie voor studenten. Via 'studentenadvies en studiebegeleiding' in het 'snel naar'-menu, kun je in de linkerkolom meteen op 'andere persoonlijke problemen' klikken. Op één, twee, drie ben je aanbeland op de gewenste pagina voor eerste hulp bij psychische problemen.

Doorverwijzingen, extra informatie of de nodige contactgegevens worden hier op een heldere en gestructureerde manier weergegeven. Problemen van alle soorten en maten komen aan bod. Voor ieder wat wils, zeg maar. Zo worden er werkboeken aangeraden om zelf mee aan de slag te gaan, maar ook het vragenuurtje van het STIP wordt toegelicht. De webpagina legt daarnaast de aanpak voor de individuele begeleiding kort uit, waarbij PSYNET komt piepen. Proactief wordt onder 'andere persoonlijke problemen' tevens het telefoonnummer voor wachtdienst huisartsen en apothekers gedeeld. Dit nummer dient om de dringende psychologische hulp op te vangen voor wanneer – om welke reden dan ook – de studentenbegeleiders niet bereikbaar zijn. Daarnaast kunnen er nog achttien verdere doorverwijzingen teruggevonden worden, verdeeld over zeven categorieën gaande van alcohol en drugs, rouw en verwerking tot eetproblemen en seksualiteit.

In één oogopslag is het duidelijk dat Blackboard exhaustiever is dan PSYNET. Die laatste leidt de UAntwerpen-student dan ook eerder op een dwaalspoor, of toch op z'n minst een serieuze omleiding zonder het adembenemende uitzicht. Het oude bekende, namelijk het eigen studenten-intranet biedt de meeste kansen om de uitgereikte hand met beide handen vast te grijpen. Wie dus weet waar te zoeken, zal niet op zijn honger blijven zitten.

 

Het belang van deze dienstverlening is niet te onderschatten. Psychische problemen zitten tenslotte niet zomaar tussen je twee oren, maar maken onlosmakelijk deel uit van het studentenleven. De sluier van het taboe moet dan ook dringend opgeheven worden met een pakkende, Warmste Weekwaardige bewustwordingscampagne. De spade van Universiteit Antwerpen is alvast stevig in de bodem gezet en zoals Bond zonder Naam het zegt: 'geluk is de oogst van hart-werk.'



een lofzang

30/11/2018
memento vivendi, voor Marcel Proust (© Leo Nickolls | dwars)
Bron/externe fotograaf

Leo Nickolls

🖋: 

voor C., it was more than any laws allow

Ik herinner mij de zomer van vlak voor mijn eenentwintigste verjaardag. Hoe eenzaam ik toen was, daar C. er nog maar eens wijselijk toe had besloten zich niet langer een leven samen met mij voor te kunnen stellen en dat het ondraaglijk warm was, een warmte die de nagelaten sporen van haar aanrakingen uit mijn lichaam beukte. Dat ik elke dag, dankbaar voor de afleiding, naar mijn stupide studentenjob bij een bank ging, maar dat de avonden hierdoor dan ook langer dan ooit leken, zo lang dat ik niets beters had gevonden dan mij op te sluiten in het drieduizend pagina’s tellende meesterwerk Op Zoek Naar de Verloren Tijd.

 

Ik herinner mij dit als één van de mooiste zomers uit mijn leven want er gebeurde niets, maar door mijn lectuur van deze schijnbaar oneindig uitgerekte Orfische ode werd dit niets ontsloten als een samengebald brandpunt van alle zinnelijke ervaringen die zich in mij geaccumuleerd hadden. Wat Proust met zijn oeverloos (als in immer kolkend, de vaste grond onder onze voeten eroderend) meanderende zinnen toont, is hoe, op de meest onverwachte momenten, wanneer het plot van de alledaagsheid even op adem lijkt te moeten komen, hoe net dan de volheid van het leven zich over ons kan uitstorten. Herinneren is hier een morele imperatief, waarzonder we eigenlijk niet kunnen beweren waarlijk te leven, zoals Plato bij monde van Socrates vond dat een leven dat niet bestudeerd werd, niet de moeite waard was.

 

Dit maakt van de Recherche tegelijkertijd apologie en elegie. Het mag geen toeval heten dat het laatste deel, De Tijd Hervonden, zich concentreert (en de etymologische verwantschappen met concentrisch ware nooit zo duidelijk) in de tijdsspanne gedurende en vlak na de Groote Oorlog, een duidelijk breekpunt in het verhaal van de geschiedenis waarna de landerigheid die 'verteller Marcel's herinneringen donkergoud kleurt, voorgoed verloren leek. Hier wordt het begin van een twintigste eeuw aangekondigd waarin steeds minder plaats zou zijn voor een in zichzelf gesloten harmonie. De geschiedenis kwam ongedurig aan de deur kloppen om haar deel te eisen. Alle paradijzen zijn verloren paradijzen, is één van de meeste bekende zinnen uit de cyclus, een intuïtie die Proust in de vingers leek te branden tijdens het optekenen van zijn herinneringen ten einde ze te behoeden voor het lot van alle dingen wanneer wij uit de Lethe drinken. De roman fleuve als alternatief voor deze laatste rivier.

 

Maar meer nog dan dit alles, is dit boek een overweldigend monument voor de Liefde.

 

Waarmee niet gezegd wil zijn dat het hier om een onverkapte autobiografie gaat. De Recherche is zoals elke roman die naam waardig eveneens metaroman. Proust ziet zich genoodzaakt om tegelijkertijd te herinneren en te mediteren over deze bezigheid. Wat betekent het terug te kijken naar het kind dat wij ooit geweest zijn en wat gebeurt er wanneer dit kind vanuit de tijd naar ons terugkijkt? Bildung is bij uitstek een romanesk gegeven omdat dit niet iets is wat zich zonder meer in een leven voltrekt, maar zich, zoals het woord zelf zegt, alleen in terugblik laat opbouwen. De verloren tijd die hier geëvoceerd wordt, maakt fundamenteel deel uit van de identiteit van de 'zich-herinnerende', het is de broeikas waarin hij werd gezaaid, en de taak die Proust zichzelf heeft opgelegd is die van de tuinier die even liefdevol de bloemen koestert, als genadeloos het onkruid uittrekt, in deze kunstmatige gaarde van Eden.

 

Want ook, ja ook, want Proust is veel, zo niet alles, een duizelingwekkend té-veel, is dit het sardonische stilleven van het sociologische snijpunt tussen (petite) bourgeoisie en een reeds anachronistische adellijke klasse die zich misschien wel voor het laatst in de ivoren marge van de geschiedenis mochten ophouden. De verloren tijd is evenzeer een tijd die verspild werd aan onbeduidende causerieën en kleinzielig hartstochtelijke vetes gebaseerd op sociale omgangsvormen van weleer. Het observatievermogen van Proust fileert fijnzinnig dit gemaquilleerde karkas van ongeschreven geboden en verboden en vat aldus in marmer een onschuld die haar eigen onhoudbaarheid reeds in zichzelf droeg. De onmiskenbare weemoed die deze modernistische kathedraal schraagt, ligt hem in de wetenschap dat een dermate grote onschuld vanaf heden voorgoed tot het verleden zou behoren en dit overigens niet ten onrechte.

 

Maar meer nog dan dit alles, is dit boek een overweldigend monument voor de Liefde. In zijn beschrijvingen van de velerlei liefdesverhoudingen die zich doorheen de zeven delen (én door elkaar heen) wijdvertakt en afwisselend in stroomversnelling dan wel als ware het achter een dam ophopend, ontwikkelen, toont Proust zich nu net van zijn meest realistische kant. Of durft u te beweren dat die eerste kus met de grote geliefde in werkelijkheid niet het equivalent van tien volgeschreven pagina's duurde? Heeft u zelf nooit net als Swann avonden doorgebracht in het meest onbeduidende gezelschap in de hoop slechts even een glimp van Haar op te vangen? Kan u werkelijk beweren dat dit ene muziekstuk u niet telkenmale tot tranen toe beroert omwille van de wetenschap die het verklankt, namelijk dat alles nu eenmaal immer voorbij lijkt te moeten gaan? En bent u werkelijk zo vermetel mij voor te liegen dat u niet nu nog soms in bed, tussen waken en slapen in, hoopt dat uw moeder, ingaand tegen de wil van uw vader, naar boven zal komen om u voor de nacht valt in te komen stoppen zodat u tenminste voor even nog zou kunnen geloven dat alles goed was en deze warme behaaglijkheid voor eeuwig zou blijven duren?

 

Lees Proust, u heeft genoeg tijd verloren.

 

Deze lofzang werd geschreven naar aanleiding van de volledige heruitgave van Op Zoek Naar de Verloren Tijd in het Nederlands.



de getuigenis van een slachtoffer

30/11/2018
🖋: 
Auteur

Dat zelfmoord het ergste en meest opvallende gevolg van een depressie is, valt moeilijk te ontkennen. Maar zelfverwonding is een meer voorkomend probleem dat minder hard opvalt en jaren kan blijven aanslepen. Bijna 1 op de 5 Vlaamse jongeren doet aan zelfverwondend gedrag. Een probleem dat vaak uit depressie voortkomt. Jongeren zijn extra vatbaar voor zelfbeschadiging door de grote veranderingen en onzekerheden die deze leeftijdscategorie vaak met zich meebrengt. Zo beginnen jongeren het vaakst als ze 12 à 13 zijn, of weer rond 18 à 19. Veel studenten lijden aan dit probleem. dwars sprak met een slachtoffer die anoniem wil getuigen.

Niet alleen mensen met mentale problemen, maar ook stressgevoelige mensen kunnen hier last van hebben.  Mensen die met dit probleem kampen, of eraan geleden hebben, praten er niet graag over. Soms zijn ze te beschaamd of zijn ze bang dat andere mensen hen zullen beoordelen. Toch is erover spreken belangrijk, het taboe hieromtrent in stand houden, werkt alleen maar nefast omdat er zo niet naar een oplossing kan worden gezocht. 

Jezelf pijn doen is erg persoonlijk en individueel. Iedereen beleeft dit anders, waardoor zeker niet alle feiten op iedereen toepasbaar zijn. Daarom werd er voor een persoonlijk getuigenis gekozen. Dit is slechts een van de vele verhalen die er zijn.

 

Heb jij je er beschaamd over gevoeld dat je aan zelfverwonding hebt gedaan?

“Ja, zeker wel. Ik vind het nog altijd moeilijk om hierover te praten en ik vermijd het ook zoveel mogelijk om bijvoorbeeld mijn T-shirt uit te doen zodat mensen mijn littekens niet kunnen zien. Ondertussen ben ik al meer dan twee jaar clean, maar het is wel iets dat je blijft achtervolgen, vooral omdat de gevolgen zo zichtbaar zijn op je lichaam en daar ben ik nog altijd beschaamd over.”

 

Vind jij het belangrijk om hier over te praten?

“Ja, ik zie er zeker het belang van in. Het is moeilijk om erover te communiceren en het is ook zeker geen onderwerp waarover anderen je zouden aanspreken, maar toch is communicatie hierover noodzakelijk, hoe moeilijk het ook is. Ook professionele hulp zoeken is uiteraard zeer belangrijk.”

 

Aan welke vormen van zelfverminking heb jij gedaan?

“Er zijn natuurlijk veel manieren om jezelf pijn te doen. Meestal sneed ik mezelf, dat is de meest bekende en meest voorkomende vorm van zelfverwonding. Maar het is uiteraard niet de enige. Ik beet mezelf soms ook of sloeg mezelf. Ook verzorgde ik mijn wonden niet altijd goed, wat ook een vorm van zelfverwonding is.”

 

Wat zijn de redenen dat iemand aan automutilatie doet?

“Dat verschilt van persoon tot persoon. Geen enkele depressie is hetzelfde, dus zelfverwonding is dat ook niet. Toch zijn er enkele redenen die vaker terugkomen dan andere.

Zo is controle een belangrijke reden. Je hebt namelijk vaak zoveel mentale pijn waar je geen controle over hebt, dat het haast een verademing is om jezelf een pijn aan te richten waar je wel controle over hebt. Dat heb ik ook heel erg zo ervaren. Ik had geen controle meer over mijn negatieve gevoelens waardoor ik echt op zoek ging naar een pijn die ik wel onder controle had en die vond ik dan in mezelf snijden.

Verder brengt het ook een opluchting met zich mee. Je wordt even afgeleid van je mentale pijn door de fysieke pijn die je dan voelt. Met jezelf snijden kan je bijvoorbeeld het gevoel hebben dat je problemen voor een stukje met het bloed mee uit je lichaam vloeien, al duurt dat effect meestal niet zo lang.

De derde en belangrijkste reden om aan zelfverwonding te doen, is het gevoel dat je de pijn verdient. Als straf dus. Ik was er soms echt van overtuigd dat ik naast al mijn mentale pijn ook nog eens fysieke pijn verdiende en gebruikte daar zelfbeschadiging voor.”

 

Als je er zoveel moeite voor doet om het te verbergen kan dat toch nooit voor de aandacht zijn?

 

Hoe reageer je wanneer mensen niet begrijpen waarom je jezelf sneed?

“Ik ben nog niemand tegengekomen die het niet begreep, maar dat komt ook omdat ik het niet durf te vertellen aan iemand tenzij ik die persoon echt helemaal vertrouw en er zeker van ben dat die er goed op gaat reageren. Maar ik begrijp wel dat mensen het niet snappen en daar ben ik eigenlijk blij om, want dat wil zeggen dat die personen nog niet in zo'n situatie hebben gezeten of zulke gevoelens hebben gehad.”

 

Wat ga je het langste herinneren uit de periode dat je jezelf sneed?

“Ik denk dat iedereen met dit probleem zich de eerste keer blijft herinneren. Dat is met alles zo, denk ik, dat je de eerste keer het best herinnert. Ik herinner me de eerste keer dat ik mezelf sneed ook nog heel goed. Eigenlijk was er helemaal niet zoveel emotie bij betrokken, ik was nieuwsgierig of dat nu wel echt werkte en heb mezelf een keer gesneden over mijn borstkas. Daar heb ik het op dat moment bij gelaten, maar ik merkte helaas wel dat het hielp.” 

 

Heb je er spijt van?

“Enorm veel. Ik heb er echt nog elke dag spijt van. Je wordt er ook veel mee geconfronteerd omdat je de littekens ziet wanneer je je bijvoorbeeld uitkleedt of een douche neemt. Als ik de tijd kon terugdraaien zou ik er dus zeker nooit mee begonnen zijn. Maar langs de andere kant heb ik er ergens ook wel vrede mee dat het gebeurd is. Ik zat op dat moment zo diep, dat mezelf pijn doen het enige was dat me overeind hield; ik had eigenlijk niet veel andere opties toen. Het is oké om niet oké te zijn, dat heb ik ondertussen wel aanvaard.”

 

Zijn er bepaalde zaken die je hielpen er weer vanaf te geraken?

“Er zijn altijd activiteiten die kunnen helpen je gedachten te verzetten. Sporten, schrijven, muziek luisteren bijvoorbeeld. Vooral aan dat laatste heb ik enorm veel gehad. Muziek is echt belangrijk voor mij geworden in die periode. Zonder zou ik er misschien nooit vanaf geraakt zijn. Ook heb ik aan The Butterfly Project meegedaan, een heel effectieve manier. Er was iemand van mijn klas die me daarbij hielp."

 

The Butterfly Project is een project specifiek bedacht om zelfverwonding tegen te gaan. Het werd enkele jaren geleden gelanceerd door een blogster op Tumblr. De bedoeling is dat iemand een vlinder op de arm van iemand die zichzelf pijn doet tekent en daarin zijn of haar naam schrijft. Deze vlinder moet vervolgens van nature verdwijnen, hij mag er dus niet worden afgewassen. Wanneer je jezelf snijdt of op een andere manier opzettelijk pijn doet, dood je de vlinder en doe je daarbij de persoon wiens naam in de vlinder staat pijn. Dit is vaak effectief omdat de steun van anderen bijzonder veel betekent wanneer je niet goed in je vel zit. 

 

Over zelfverminking heerst vaak het idee dat mensen het voor de aandacht doen, hoe denk jij daarover?

“Ik vind dit natuurlijk een verschrikkelijke gedachte. Er zit een zekere kern van waarheid in omdat het in feite een noodkreet kan zijn, maar veel slachtoffers houden het angstvallig verborgen. Als je er zoveel moeite voor doet om het te verbergen kan dat toch nooit voor de aandacht zijn? Ik vind het erg dat onze mentale pijn als aandachtzoekerij wordt afgeschreven, mensen moeten weten dat dat absoluut niet het geval is.”

 

Wat is jouw advies voor iemand die met problemen als automutilatie kampt?

“Erover communiceren blijft enorm belangrijk, ook al blijft dit moeilijk en heb ik er zelf ook nog altijd last mee. Zoek daarnaast manieren om jezelf van die gedachten af te leiden zoals beweging en frisse lucht. Ook knuffelen helpt, dus zoek daarnaar, het maakt endorfines aan in je hersenen waardoor je je gelukkiger voelt. En schaam je er niet voor, al weet ik dat dat niet gemakkelijk is en lukt dat mij ook nog niet altijd.”

 

Laten we onthouden dat we het taboe rond dit onderwerp moeten breken en dat erover praten belangrijk is. Zoek manieren om jezelf te helpen zoals sporten, knuffelen en vlinders op je arm laten tekenen. Maar het belangrijkste van al: zoek hulp. Zonder hulp is het veel moeilijker om te stoppen met jezelf bewust te kwetsen. Hulp zoeken is het sterkste dat je kan doen in deze situatie.

Heeft dit artikel bepaalde gevoelens bij je opgeroepen en wil je hierover praten?
Zelfmoordlijn: 1813
Tele-onthaal: 106

 



22/11/2018
woordzoeker
🖋: 

Onder, boven, links en rechts, maar vooral ook dwars. Adagium van deze rubriek: wie zoekt, die vindt! Heb je alle woorden gevonden, dan blijft er een zin over.

D G A L V T I U L F E J T U P
R N A L E V I U D L E W K A T
C I M O E R A S F S O S P S D
O M R R M M I B O D T E O E K
N O O R D Z E E G A R N A A L
E R V K N E L I D S G A B S N
P T N U J A E S P A T B A M Q
A S R S A I V L D E E H T K U
R R O S C I L A K R I S C M T
T E O I J H N F D S U M T I I
I V H V X O A O O N F P M L L
K O E A O L E A A O A L P U A
E R O R N S D M P Z L U O E M
L H K L E D I N G F E E S W L
F A A R G O T O F M U N G A M

 

AGNOST KROON PUTJE
DRAAK KWELDUIVEL SCHAAP
DRUPPEL LICHT SOELAAS
FBE MAGNUMFOTOGRAAF STADSVIJVER
FLUIT MOERAS TSUNAMI
GELOOFLIJK MUMMIEPIEMEL VLAG
HOAX NEPARTIKEL WOLFSKLEED
KABBERDOES NOORDZEEGARNAAL ZAP
KLEDINGFEE OVERSTROMING  
KOEHOORNVORM PAPERS  
 
Stuur ons de overgebleven zin in een privébericht op Facebook. Op 3 december pikt een onwetende hand er de winnaar uit, die vrijkaarten zal krijgen voor het Bernstein clubconcert op 6 december in de Elizabethzaal, met VIP-ontvangst en rondleiding.


de do's en don'ts voor jobstudenten

22/11/2018
🖋: 

Als student heb je waarschijnlijk wel gehoord van Student@work, de applicatie die je toont hoeveel je in een jaar mag werken. In 2017 voerde de Belgische overheid een grote verandering door in dit systeem. Vanaf dat moment kunnen studenten 475 uur werken in plaats van 50 dagen. Dit maakt dat ze ook halve dagen of zelfs enkele uren ingezet kunnen worden en zo makkelijker meer kunnen werken. Hoewel dit een positieve verandering was voor menig werkend student, bleek Student@work toch een doorn in het oog van velen. De applicatie is niet altijd even duidelijk, waardoor veel jongeren met vragen blijven zitten over hoeveel ze nog mogen werken, verdienen en wanneer ze dit precies mogen verdienen.

Als student mag je 475 uur per jaar werken aan een verminderde belastingheffing. Mooi meegenomen, maar er zijn wel enkele addertjes — of regeltjes— onder het gras waarmee je rekening moet houden indien je niet in de problemen wilt komen. Je kan al deze regels terugvinden op de website van Student@work, maar deze blijkt toch vaak verwarrend te zijn. Aangezien het eind van het jaar in zicht is en je misschien wel bijna aan je 475 uur zit, bezorgen wij je alvast een infographic die voor duidelijkheid kan zorgen.

 

475 uur per jaar

Als student betaal je gedurende deze 475 uur slechts 2,71 procent belastingen, waardoor je nettoloon bijna hetzelfde blijft als je brutoloon. Niets houdt je tegen om meer te werken, maar wanneer je deze grens overschrijdt, zal je wel belastingen betalen zoals een gewone werknemer. Dat is meestal 13,07 procent. Je kindergeld verliezen doe je in dit geval niet, dat staat hier namelijk los van. Vraag ook even na bij je werkgever of die het toelaat jou te laten werken aan het verhoogde belastingtarief. Zij moeten namelijk ook wat meer betalen en niet iedere werkgever staat dit toe.

 

240 uur per kwartaal

Hier komt het eerste addertje onder het gras. De 475 uren die je mag werken in een jaar, moet je wel goed onderverdelen in kwartalen. Zo mag je maar 240 uur werken per kwartaal. Op deze regel zijn twee uitzonderingen waar je rekening mee dient te houden:

  • In het derde kwartaal (dit zijn de maanden juli, augustus en september) mag je de 240 urenregel overschrijden. Met andere woorden: je mag zoveel werken als je wilt (maar blijf onder de 475 uur als je geen extra belastingen wilt betalen). Men wil zo de studenten stimuleren om tijdens de zomervakantie een studentenjob uit te oefenen.
  • De tweede uitzondering geldt voor studenten in hun afstudeerjaar. In het jaar dat je afstudeert mag je namelijk niet over die 240 uur gaan in het derde kwartaal.  

Ga je er toch over, dan verliezen je ouders je kindergeld voor dat kwartaal. Als je het volgende kwartaal weer mooi onder de 240 uur blijft, dan krijgen je ouders terug kinderbijslag. 

 

Wat mag je verdienen?

Ook hier zijn regels aan verbonden die afhangen van de fiscale situatie van je ouders. Zijn je ouders gehuwd? Dan mag je maximaal 6.807 euro verdienen op een jaar tijd. Zijn je ouders gescheiden? Dan mag je meer verdienen, namelijk 8.620 euro. Zolang je als student niet meer verdient en je jezelf niet inlaat met bijvoorbeeld zwartwerk, zit je goed en kom je niet in de problemen. Ga je er toch over? Dan ben je niet meer 'ten laste' van je ouders en betalen zij meer belastingen. Dat betekent niet dat je zelf belastingen begint te betalen, daarvoor ligt het maximum op 11.043 euro.

De overschakeling van 50 dagen naar 475 uur was alvast een goede aanpassing. Als je nu maar drie uurtjes werkt ben je immers geen hele dag kwijt. Toch lijkt het systeem vaak ingewikkeld en zijn er uitzonderingen en extra regeltjes waar je rekening mee moet houden. Wil je absoluut zeker zijn dat je niet in de problemen komt met je attest? Je kan Student@work steeds via hun website contacteren met al je vragen. Download ook zeker de applicatie, dan kan je steeds checken hoeveel uren je nog mag werken. Zo voorkom je hopelijk een onaangename verrassing. 



de wereldverbeteraar

22/11/2018
🖋: 

De mug die om je oor zoemt als je probeert te slapen, toont geheel onbaatzuchtig aan dat je nooit te klein bent om een wereld van verschil te maken. In de aula komt de student in aanraking met kleine en grotere problemen uit het dagelijkse leven: gebrek aan koffie, verloren versnaperingen en professoren die zijn vergeten hoe het is om student te zijn. Van tijd tot tijd nemen de frustraties zo’n proportie aan dat de toogfilosoof uithangen in een troosteloos bruin café niet meer volstaat. In elke dwars kaart de wereldverbeteraar daarom een concreet probleem aan uit het studentenleven. Oplossingen groeien soms immers gewoon aan de bomen, als je maar naar boven durft te kijken om ze op te merken.

Ik kan niet de enige zijn die al meermaals slachtoffer is geworden van de kwelduivel van elke examenreeks: “Wat doe ik morgen aan?” Wanneer de slapeloze nachten, de stress en twijfels zich opstapelen, is dat net de druppel die de emmer genadeloos doet overlopen. Jezelf de perfecte look aanmeten voor dat mondelinge examen lijkt op slag de moeilijkste examenvraag die je voorgeschoteld kan krijgen. Een tsunami van angst overspoelt je, paniek alomtegenwoordig.

Examengerelateerde inlichtingen beperken zich in die befaamde Laatste Les dan ook hoogstens tot met welke kennis je jezelf dient te wapenen voor de Dag Des Oordeels. Geen woord dat gerept wordt over in welke wapenuitrusting je het best ten strijde trekt. Voor de vrouwen onder ons: is een kleedje met hoge hakken nu echt noodzakelijk in putje winter? Moeten mannen echt nog op zoek naar een nieuw kostuum om te slagen voor dat mondelinge examen? Nachtelijke zoektochten op het web brengen ook weinig soelaas. De UAntwerpensite is dan wel een vergaarbak van informatie, enkele handige gegevens zoals ‘verwachte dresscode op examens’ – alfabetisch per professor opgelijst – zijn nog steeds een opvallende afwezige.

De grens tussen over- en underdressed is echter dun en broos. Gala, casual, black tie, ... Voor je het weet heb je de juiste kledingsafslag gemist en is the line a dot to you. Om de situatie helemaal te verpesten zijn er nog de kleine oogjes, de grote wallen, de bleke kleur en de koortsblazen die om aandacht schreeuwen. Ze laten je niet meteen als moeders mooiste voelen, laat staan blaken van het zelfvertrouwen. Na jaren van systematisch en nauwgezet empirisch onderzoek kan ik nog steeds geen sluitende conclusies trekken over deze examensymptomen. Leiden ze tot medelijdenpunten, of geven ze net de indruk dat ik mijn leven niet op orde heb? (We zingen samen: ‘Margo kan het niet aan. Ze is mentaal te zwak. Wenen, wenen!’)

 

Om de situatie helemaal te verpesten zijn er nog de kleine oogjes, de grote wallen, de bleke kleur en de koortsblazen die om aandacht schreeuwen.

 

Een ander probleem zijn dan weer de onvoorspelbare temperatuurschommelingen in de aula’s van UAntwerpen, die zorgen al helemaal voor de spreekwoordelijke kers op de taart. Deze auditoria schijnen graag van dag tot dag te leven, met een bipolair karakter tot gevolg. Sauna of diepvriezer, niemand die het kan voorspellen. Voor je het weet zit je half te strippen achter je tafeltje met wanhopig neergekrabbelde schriftelijke voorbereidingen. Als je daar niet op gerekend hebt, kan dit een ware catastrofe over je afroepen.

Eigenlijk heeft elke student, net als Assepoester, nood aan een goede fee die je meteen in je ideale examenoutfit steekt. Aangezien elke vrijwillige onthulling van de magische wereld aan dreuzels ten strengste verboden is, zou dit te verdacht zijn en is deze optie onuitvoerbaar. Helaas staat de politiek ook nog mijlenver van een consensus over het dragen van een boerka en valt bijgevolg ook die mogelijkheid ter verlaging van de kledingstressfactor af. Om toch mijn steentje bij te dragen ter verbetering van het leven van de Antwerpse student, dien ik bij deze een officiële aanvraag in voor The Answer van UAntwerpen.

De overeenkomsten met The Voice van Vlaanderen berusten op louter toeval. Het werkt als volgt: de student komt binnen zodat de professor hem niet kan zien. Vervolgens begint de student de examenvragen, en eventuele bijvragen, te beantwoorden. Wanneer de prof overtuigd is, kan hij met alle gewenste theatraliteit op een grote, rode knop drukken. Hierop wordt zijn stoel omgedraaid, terwijl er confetti naar beneden dwarrelt en loeiharde overwinningsmuziek door de boxen schalt. Deze wordt op voorhand zorgvuldig uitgekozen door de student in kwestie. Felicitaties en dankbetuigingen worden uitgewisseld om deze heugelijke gebeurtenis te vieren.

Wanneer de professor zich echter genoodzaakt voelt om het negatieve scenario in werking te laten treden, kan de student ongegeneerd zijn emoties de vrije loop laten en in alle anonimiteit de aftocht blazen. Voortaan kunnen onbenullige zaken als persoonlijke hygiëne en uiterlijke verschijning dus geen invloed meer uitoefenen op de uitkomst van je examenresultaat: een fysionomisch-neutrale examenwereld is geboren.