antwerpen

22/12/2024
🖋: 

Heb jij ze al gezien, de struikelstenen in onze studentenstad? Dat zijn kleine herdenkingsstenen, verwerkt in de stoep voor voormalige woningen van slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Het project werd ontworpen door de Duitse kunstenaar Gunter Demnig en is ondertussen uitgegroeid tot een groot monument, bestaande uit honderdduizend stenen die over heel Europa verspreid liggen. Op elke steen vind je de naam en de geboortedatum van het desbetreffende slachtoffer, alsook de eventuele deportatiedatum en de plaats van overlijden. Ook in Antwerpen liggen verschillende van deze symbolische herinneringen. dwars belicht elke editie een Antwerpse struikelsteen. Deze editie: Anna Rutzki.

Voor de Lange Leemstraat 144 te Antwerpen vinden we de herinnering aan de Belgische pianiste Anna Rutzki en haar echtgenoot Nico Workum. Anna was een bijzonder getalenteerde muzikante die studeerde aan het Koninklijk Vlaams Conservatorium, nu gekend als het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, waar ze meerdere eerste prijzen behaalde voor notenleer, piano en harmonieleer. Ze trad als achtjarige voor het eerst op, waarna haar carriÚre als pianiste openbloeide en ze te horen was in verschillende grote concertzalen verspreid over België en Nederland. Ze componeerde zelfs muziek die op de radio werd uitgezonden.

Als Joodse vrouw doofde haar succes tijdens de Tweede Wereldoorlog jammer genoeg uit. Niet lang na haar huwelijk met Nico, een vooraanstaand lid van de Vereniging van Joden in BelgiĂ«, werden ze in ‘43 door de Nazi’s afgevoerd naar Auschwitz samen met Anna’s vader Elias, broer Siegfried, moeder Chaya, tante Leja en halfbroer Zelik. Hier verloren ze helaas allemaal het leven. De struikelstenen van de familie van Anna liggen voor de Velodroomstraat 5.

De rest van de familie Rutzki onderging even helse beproevingen. Anna’s zus Berthe was de enige van het gezin die de oorlog wist te overleven door te emigreren naar Canada. Hun zus Dora, wiens struikelsteen in de Gitschotellei ligt, trok aan het begin van de oorlog met haar man en drie kinderen naar Parijs, waar ze gedurende twee jaar veilig bleven. Plots stond de Gestapo toch aan hun deur met het bevel om op transport te gaan. Dora besloot de kinderen achter te laten, in een laatste poging om hen te redden. De Gestapo kwam de kinderen gelukkig niet zoeken, wat hun redding betekende. Dora en haar man overleefden de oorlog echter niet.

De struikelstenen in Antwerpen, waaronder die van Anna en Dora, vormen een onderdeel van het herdenkingsbeleid van de stad. Hun stenen werden aangevraagd door de dochter van Dora en de dochter van hun tante Leja. Je kan zelf een struikelsteen aanvragen voor een slachtoffer van de Tweede Wereldoorlog via het aanvraagformulier op de website van Stad Antwerpen. De stenen dwingen ons de gruwel van de oorlog te herinneren en waarschuwen ons voor de toekomst, zodat dergelijke tragedies nooit meer plaatsvinden.



editoriaal

22/12/2024
🖋: 
Auteur

Overhaasten, iedereen doet het. Niemand neemt de tijd om erbij stil te staan. De wereld gaat snel. Te snel. Kijk. Hoe korter mijn zinnen, hoe sneller het gaat. Daarom trakteer ik je nu op een langere zin om even, heel even, tot rust te komen: relax. Adem in. De tijd tikt genadeloos door. Bij iedereen. Ik heb nog even en dan moet ook dit editoriaal af zijn. Adem uit. We moeten tijd nemen om stilaan even stil te staan. Zen. Ik zou het van de daken kunnen schreeuwen, maar ik schrijf liever. Interesse in een (afgebrand) dak? Haast je naar pagina 9. Voel je je liever veilig? Ga dan naar Zomaar een dak op pagina 6.

Mind Matters Week-quoteposters verdwijnen langzaam uit het campusbeeld. Mijn persoonlijke favoriet? “Breathe in. Smile out.” De zielverzorgende Mind Matters-hondjes zijn al een tijdje thuis. En wij, wij zijn nog op de campus en weten wat er gaat komen. Of nog niet, lees dan over de ervaring van een eerstejaars op pagina 24. Ik heb het over, schrik niet, de examens. De examenroosters zijn al even bekend en ze vallen opnieuw allemaal in de maand na kerst. Jammer weer. De periode rond kerst zal dus weer wit zijn door een overload aan wit A4-papier, cursusteksten en traanverzorgende tissues. Het blijft toch iets bijzonders, zo’n witte kerstperiode. Elk vak, elk concept moet opnieuw de revue passeren. Het is haasten. Hoewel de periode tussen december en februari als het zwaard van Damocles boven ons hoofd hangt, lukt het ons hopelijk toch om stil te staan bij kerst en Nieuwjaar. Heb je nog snel een kerstcadeau nodig? Kerstcadeautips staan op pagina 30. Soms dreigt dat blokken haast niet bij te houden, maar het komt altijd, altijd goed. Het ergste wat er kan gebeuren is dat je je definitie van goed moet bijstellen – valt mee toch?

Rechts van mij – voor de radiologen onder ons: links – zie je een niet-exhaustief overzicht van alles waar mijn favoriete redactie zich afgelopen maand soms meer en soms minder voor heeft gehaast. Hopelijk kan je erin verdwalen, ermee tot rust komen en is het niet enkel hoogstaande literatuur. Ik heb nog een paar laatste zinnen voordat je je weer verder kan haasten. Kijk naar de sterren – wil je weten wie ook van sterren houdt? Haast je dan naar ons interview met Filip Lardon op pagina 10 – en stel jezelf de grote vragen: zijn we alleen in het heelal? Wat is de (on)zin van het bestaan? En waarom ben ik – ja, jij – niet aan het studeren?



uantwerpen

22/12/2024
dromen over een groene stadscampus
Bron/externe fotograaf

Jeroen Gyselings en Enrico Ganguile

🖋: 
Auteur extern

Jeroen Gyselings


Het klimaatthema lijkt de laatste jaren niet meer weg te slaan uit de actualiteit. De COP in Bakoe is al goed en wel achter de rug en het volgende alarmerende klimaatrapport verschijnt op je beeldscherm. Heel wat mensen op de universiteit engageren zich echter voor het welzijn van Moeder Aarde. Van GreenOffice tot het Climate Team, er is engagement in overvloed! Dit artikel neemt je mee op reis, van hoe deze redacteur bij het Climate Team belandde, wat hij ondernam en welke lopende projecten hem boeien.

Ik neem je mee door de tijd, terug naar een van die warme dagen in mei die je al dromend doet verlangen naar verre vakantiebestemmingen in de zomer. Zoals altijd vergat ik de weer-app te checken en sta ik daar in mijn lange broek, speciaal gematcht met mijn vestje dat toch iets warmer blijkt dan gedacht. De bibliotheek vult zich op zulke dagen met een verzengende hitte en wordt zo onaantrekkelijker dan een gastcollege van drie uur zonder pauze. Ik besluit om te genieten van de zon en droom er al van om me neer te vleien op een van de grasperkjes op het Hof van Liere. Bij het verlaten van de bibliotheek valt mijn oog op het pleintje dat tussen het C- en V-gebouw ligt. Het plein is volledig verhard en bestaat uit een lange zitbank in dialoog met een standbeeld. De drukste plek op het plein bevindt zich echter onder een enkele boom, waar studenten verkoeling zoeken. Het pleintje brengt een zekere troosteloosheid met zich mee. De bank nodigt niet uit om op te zitten en de boom lijkt haast uit te schreeuwen dat die zelf dringend een lening wil afsluiten om te verhuizen naar een locatie waar het wel gezellig vertoeven is. De boom lijkt zich tot me te richten en vraagt om een oplossing. Nog voor ik het goed en wel besef, ga ik op zoek naar allerlei manieren om de campus te ontharden.

initiatieven in overvloed

Met wat gezonde zenuwen en een klein hartje spreek ik af met de klimaatcoördinatoren van de universiteit, Josefine Vanhille en Matthias Verstraeten. Ze vertellen me dat het Climate Team in 2019 werd opgericht en hoe studenten, professoren en andere enthousiastelingen zich kunnen aansluiten. Het team organiseert zich in werkgroepen per thema, van mobiliteit tot voeding, van circulariteit tot natuurbeheer. Ik leg mijn bijbelachtig verhaal uit en vertel hoe ik een jungle van een campus voor me zie waar het krioelt van de insecten. Ze luisteren met veel interesse naar me en nog tijdens datzelfde gesprek word ik lid van het Climate Team. Er passeert een jaar gevuld met lezingen, workshops, activiteiten en veel meer. Een jaar waarin frustraties afgewisseld worden met hoopvollere momenten, een jaar waarin mails gestuurd worden die niet altijd beantwoord worden, een jaar waarin veel mogelijk lijkt en weinig verandert. Ik voel me het ene moment Greta Thunberg en het andere moment een ambtenaar in een kafkaiaans systeem. Ik stel een vraag aan de opkomende rectoren tijdens het rectordebat, geef een workshop rond het ontharden van de Stadscampus, denk mee na over hoe we diezelfde ontharding kunnen realiseren en nog veel meer. De veelvuldige projecten die het Climate Team (opgezet vanuit studenten en personeel, gericht op het beleid van onze eigen instelling: UAntwerpen) en GreenOffice (van studenten naar studenten, ondersteund door de milieudienst) op poten zetten, verdienen het om even vermeld te worden: gaande van de filmavonden en lezingen tot de organisatie van een heuse Climate Week aan de universiteit, een repair café, tot de aanplanting van groene gevels en dan nog vergeet ik het merendeel. In al mijn enthousiasme verlies ik de tijd en bijgevolg de boom wat uit het oog, tot me enkele weken geleden ter ore komt dat enkele studenten van de Master Sustainable Urban Bioscience Engineering werken aan een project om de parking aan het R-gebouw te ontharden. Met een pen in de hand, een portie nieuwsgierigheid en een hoofd vol vragen, probeer ik uit te vissen wat het project omvat.

vijftig tinten groen: de Stadscampus herdacht

“Tijdens een meeting van het Climate Team gaven ze aan dat ze zochten naar inspiratie om de parking aan het R-gebouw te ontharden. De Stadscampus kent een overcapaciteit aan parkeerplaatsen en de R-parking zou anders ingevuld kunnen worden. Dit leek me een ideaal onderwerp, aangezien ik op dat moment nog geen casus had.” Aan het woord is Arne Ven, praktijkassistent voor het vak Integrated Case, onderdeel van de Master Sustainable Urban Bioscience Engineering. Arne vertelt honderduit waarom er gekozen werd voor de R-parking (op die manier kunnen de omliggende bewoners ook van het groen genieten), over de enthousiaste reactie van de studenten en waarom de R-parking nu misschien wel groen oogt, maar dat niet is: “Het soort groen op de R-parking is niet meteen bevorderend voor de biodiversiteit. Zo zijn er vooral struiken met de sneeuwbes. Deze bes heeft haar naam gekregen doordat de bessen er zelfs in de winter nog hangen. Niemand wil de bes, zelfs de vogels niet.” Hij vertelt hoe een student aangaf dat je meer langs het groen, in plaats van in het groen wandelt. De studenten dienen zelf ook na te denken over hoe ze dat groen willen invullen. Ze dachten bijvoorbeeld al aan fruitbomen of een moestuin.

Dat de parking niet eeuwig een stelplaats voor auto’s hoeft te blijven, blijkt onder meer uit enkele tellingen van het Climate Team. Hoewel de R-parking doorgaans wel aardig bezet is, zijn er andere parkings waar geen wagens te bespeuren zijn. Volgens Arne ligt het grotendeels aan een communicatieprobleem tussen de universiteit en haar medewerkers: “Er is voor de rest genoeg parking aanwezig, waarvan niemand op de hoogte is. Je vindt ze zelfs niet op de online platforms van de universiteit.” Wanneer het leerrijke gesprek achter de rug is, durf ik zelf al voorzichtig vooruit te kijken. Terwijl Arne me op het hart drukt dat de case opdracht van de studenten fictief is en er nog geen beslissing viel op het beleidsniveau, beweegt er vanalles onder de waterlijn. Hoewel mijn boom het hoogstwaarschijnlijk dus nog enkele jaren alleen zal moeten uitzingen, worden de ideeĂ«n waar studenten nu aan denken op een dag misschien wel de realiteit. Mocht je na het lezen van dit artikel zelf graag meer informatie vinden over het Climate Team en GreenOffice, kan dat via hun nieuwsbrief, Instagramkanalen en de website van de universiteit.



cultuur

22/12/2024
🖋: 

Tijdens de lezing ‘Goddelijke gerechten’, die afgelopen maand werd gehouden door het Antwerpse Ruusbroecgenootschap, werd al snel duidelijk dat de erfgoedcollectie van het genootschap een onuitputtelijke bron van nieuwe vondsten biedt. Een jaar geleden ontdekten onderzoekers daar een zeventiende-eeuws handschrift, afkomstig van de Leuvense begijnen, dat zich als een culinaire schat ontpopte. Het bevat een verzameling recepten, elk gekoppeld aan kerkelijke feestdagen en sociale gelegenheden. Dit receptenboek biedt een unieke inkijk in de culinaire gewoonten van de begijnen, maar ook in hun sociaal netwerk: een gemeenschap waarin voedsel een verbindende rol speelt.

Het bijzonderste aan dit geschrift is dat bij elk recept gedetailleerd beschreven staat wie welke portie zou ontvangen. Er werd dus niet alleen voor de geestelijken binnen de gemeenschap gekookt; het voedsel had als doel om iedereen in de dichte omgeving bij elkaar te brengen. Zo ontvingen de parochiepriester en de onderpastoor stukken vlaai tijdens de begijnenkermis, maar ook de rechter en een niet-religieus figuur kregen een portie.

Deze bijzondere vondst vormt de kern van het project ‘Goddelijke Gerechten. Smullen van religieus erfgoed’, dat werd gelanceerd ter gelegenheid van het honderdjarige bestaan van het Ruusbroecgenootschap. Met steun van de Vlaamse Gemeenschap wordt er gewerkt aan een historisch kookboek, samengesteld uit de recepten van het handschrift en oude drukken van het genootschap. Het kookboek zal een interessante combinatie van geschiedenis, spiritualiteit en culinaire beleving bieden, waarmee lezers zelf aan de slag kunnen. Krijg jij er al honger van?

Tijdens de lezing kregen de aanwezigen alvast een voorsmaakje van het eerste gepubliceerde recept: de begijnenvlaai. Deze zoete lekkernij met een kruidige vulling weerspiegelt de eenvoud en toewijding van de begijnen. Zelf probeerde ik het recept al uit voor de lezing, om helemaal voorbereid te zijn. Weliswaar niet met achthonderd eieren zoals in het oorspronkelijke handschrift. Mijn kleinschalige, op familiemaat gemaakte vlaai met zachte smaken voelde echt als een reis door de tijd. Het was alsof ik zelf een begijntje was, deel uitmakend van hun tradities.

Naast de lezing en het kookboek, dat het komende jaar verwacht kan worden, onderneemt het Ruusbroecgenootschap nog meer initiatieven om het publiek onder te dompelen in hun rijke geschiedenis. Hou hun sociale media dus goed in de gaten om op de hoogte te blijven van nieuwe recepten en activiteiten. En dan zie ik jullie alvast op de volgende smakelijke activiteit!



uantwerpen

22/12/2024
foto van filip lardon
Bron/externe fotograaf

UAntwerpen

🖋: 

Het proffenprofiel toont professoren zoals je ze nog nooit zag: als mensen. dwars stelt de vragen die bij menig student al jaren door het hoofd spookt, maar die ze zelf niet durft stellen. Deze editie worden we ontvangen door niemand minder dan Filip Lardon, kankerexpert en sinds september decaan van Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen.

Is er een bepaald moment in uw leven dat u dacht: ik word prof?

"Nee, eigenlijk niet. Ik vond het in de lagere school leuk om spreekbeurten te houden. Mijn droom was meester worden. Uiteindelijk heb ik dat achterwege gelaten en ben ik na wat aanmoediging van mijn ouders naar de unief gegaan. Ik heb eerst een Bachelor Biologie gedaan in Hasselt. Voor mijn master kon ik kiezen tussen ecologie (de groenbottenbiologen) en fysiologie-biochemie (de wittejassenbiologen). Fysiologie-biochemie interesseerde mij het meest dus heb ik dat gedaan en uiteindelijk ben ik dan terecht gekomen bij wat nu het CORE (Centrum voor Oncologisch Onderzoek, n.v.d.r.) is.

Natuurlijk, nu geef ik ook les en dat doe ik graag. Al zijn mijn studenten nu achttien jaar en ouder en niet twaalf en jonger, ben ik die roots naar leerkracht lager onderwijs nooit helemaal verloren. Een van mijn zonen is ondertussen meester in het vijfde leerjaar. Als hij op uitstap gaat met zijn klas neemt hij mij mee. Ik geef ook elk jaar een reanimatieles en anti-rookvoordrachten op zijn school. Dus ja, dat is tof.”

Waarom heeft u gekozen voor kankeronderzoek?

“Ik heb eigenlijk een soort bewondering voor een kankercel, of toch voor de fysiologie van een kankercel. Het is een ongelooflijk vernuftige cel en ik wil die helemaal doorgronden: ik wil weten hoe die opereert en wat ik eraan kan doen. Als zo’n cel zich weet te verstoppen voor het afweersysteem, dan zullen wij ze weer zichtbaar maken. Als ik weet dat de cel bloedvaten naar zich toetrekt, dan zullen wij ervoor zorgen dat ze dat niet meer kan. Ik denk wel eens, een kankercel is slim, maar wij kankeronderzoekers moeten slimmer zijn.”

Heeft u van uw studententijd genoten?

“Ik was een brave student, denk ik. Daar vind ik ook niks mis mee. Ik heb veel studentenactiviteiten meegedaan en ik heb drie jaar op kot gezeten. Je creĂ«ert zo een soort leuke cocon van studenten, die dan gelukkig in mijn geval goed met elkaar overeenkwamen. In het verleden heb ik regelmatig slechte punten gehad, maar het is ongelofelijk hoe je medestudenten of kotgenoten je er dan kunnen doortrekken: ‘Komaan, volgende keer beter’. Ook als er iets leuk is, vieren ze mee. Dat is nu eenmaal die gemeenschap waarin je leeft en dat is iets waarvan je moet profiteren.

We gingen zeker en vast ook samen uit, dat hoort erbij. Ik drink wel geen alcohol. Het gaat mij helemaal niet om het principe, ik lust het gewoon niet. Ik denk dat ik het simpelweg nooit heb leren drinken. Je wordt anders bekeken als je geen alcohol drinkt, ik vind dat ongelofelijk. Ik heb altijd goede medestudenten gehad die dat helemaal okĂ© vonden. Nu zie ik nog steeds dat jongeren veel drinken. Ik hoop dat het meer aanvaard wordt in een vriendengroep als er iemand niet drinkt. Soms wordt er gezegd dat je studententijd de mooiste en plezantste tijd van je leven is. Daar twijfel ik aan, nadien komen er ook fantastische tijden. Dus ik kan niet zeggen dat het de geweldigste tijd is, maar ik heb een fijne studententijd gehad.”

Heeft u advies voor studenten?

“Loop wat minder hard en geniet ervan. Ik kan dat wel adviseren, maar zo simpel is dat natuurlijk niet. Ik vind het een zware weg, de competitie in onze maatschappij is zo hoog. Wij moeten streven, wij moeten kunnen, wij moeten doen en liefst allemaal zo snel mogelijk. Ik kan me perfect inbeelden dat er mensen zijn die niet mee kunnen en daar zijn we heel hard voor.

Vorig weekend zag ik bij het tramperron een vrouw die niet opgestapt raakte op de tram. Iedereen loopt zo snel voorbij. Ik heb die mevrouw geholpen. Dat is iets van niks, toch loopt iedereen daar voorbij. Ik beschuldig niemand, want iedereen heeft het druk en iedereen doet veel. Onze maatschappij loopt te hard. We hebben te weinig hart voor mensen die trager lopen of die de andere richting op lopen. Als student word je hier ook mee geconfronteerd. Soms hoop ik dat je al eens denkt: wat een werk allemaal, terwijl je ergens rustig in de natuur zou kunnen wandelen.”

Wat doet u het liefst ter ontspanning? Als u tijd heeft, uiteraard.

“Iets wat ik graag doe, maar waar ik nu geen tijd voor heb, is sterrenkunde. Het heelal is ongelofelijk. ‘s Avonds als het donker is naar de sterren kijken, zeker als er iets speciaals te zien is zoals planeten of het overvliegen van het ISS, vind ik intrigerend. Waarom? Onze nietigheid in het heelal: dat moeten we erkennen. Het geeft mij een gevoel van bevrijding. Misschien is dat wel mijn manier om te ontsnappen uit die ‘rush’. Als je het heelal beschouwt, zijn we nog geen fractie. Dat stipje in het heelal. Dat is een nietig stipje van niets. Ik laat aan mijn studenten daar een filmpje over zien: Pale Blue Dot. Mijn grootste droom is weten waar alles vandaan komt. Is het heelal eindig? Wat zou er dan achter zijn? Daarnaast, het is wat clichĂ©, maar ik heb ondertussen vijf kleinkinderen en als ik iets met hen kan doen, vind ik dat geweldig. Daar maak ik graag tijd voor.”

U doet veel. Vorige maand heeft u uw nieuwe boek Twee doden per uur uitgebracht. Heeft u timemanagementtips?

“Ik vrees ervoor. Ik heb momenteel 1.846 ongelezen mails. Timemanagement is moeilijk. Ik ben vaak ‘s avonds nog tot laat bezig. Soms denk ik: in het weekend kan ik bijwerken, maar in het weekend ga ik de kleinkinderen halen en gaat dat voor. Ik tel niet af tot mijn pensioen, maar soms denk ik er wel over na, dan heb ik wat meer tijd om te ademen. De rush overal. (Pling, er komt een nieuwe mail binnen) Rush, rush, rush.”

De examens staan voor de deur. Heeft u nog laatste tips voor studenten?

“De examenperiode is verschrikkelijk. Ik ben eigenlijk anti-examens. Maar we moeten het doen, want we moeten professionele mensen afleveren. Probeer je tijdens de examenperiode te ontspannen. Vroeger heb ik ook tot een uur of drie ‘s nachts doorgestudeerd. Dat is niet goed, tijdens je slaap zet je dingen op een rij. Je hersenen hebben die rust nodig. Kijk af en toe, als het even niet meezit, naar de sterren. En denk: er zijn zoveel andere dingen belangrijker dan studeren. We zijn een stip in de eeuwigheid.”



poëzie

22/12/2024
🖋: 

ik tik

hand uitgestrekt en op mijn borst, nagels

door de korst en naar binnen

ik reik dieper

streel een rib week hem zorgvuldig los,

hermaak mezelf en zij ik is de eerste vrouw op aarde,

en rond mij is niets

niets behalve ik

 

en in mij zoek ik nog steeds rond naar wat mij met hen verbond

ooit wist ik het

nu mis ik het

nu graaf ik mezelf op en uit de pralende mist haal ik

haar prachtige leegte

 

ik ontwar

rommelige ingewanden hersenkronkels

hoofd in de wolken

kolkende storm daarboven en ze lacht

ik smeek

laat me binnen

laat me de winden ontrafelen en

laat me bestaan in dit iets

 

en dan, toch, gewoon dit.

niets behalve ik.



uantwerpen

22/12/2024
beeld van het studentenoverlegcomité
Bron/externe fotograaf

De Studentenraad

🖋: 
Auteur

Op woensdag 20 november ging dwars naar het Studentenoverleg comité (SOC). Dat is een open gesprek tussen studenten, personeel en beleidsmakers van Universiteit Antwerpen. Studenten mochten op voorhand vragen insturen. Die vragen werden opgedeeld in zes categorieën, en gesteld door drie moderators: Laurens Verhaegen (voorzitter van de Studentenraad), Jan Schelfhout (voorzitter van Unifac) en Jens Leus (praeses van Demetris).

Om van start te gaan vertelde Rector Herwig Leirs over zijn eerste 100 dagen als rector. Thema’s waarop hij heeft ingezet zijn aanspreekbaarheid en interdisciplinariteit. Daarmee verwijst hij naar de transversale vicerectoren: Steven Van Passel (Valorisatie & Ontwikkeling), Maarten Weyn (Onderzoek & Impact), Chris Van Ginneken (Onderwijs & Studentenzaken) en Nathalie Dens (Maatschappelijk Engagement & Internationaal Beleid). Daarna werd hem gevraagd welke klimaatdoelstellingen hij wil bereiken tijdens zijn ambtstermijn. Leirs wil UAntwerpen nog steeds klimaatneutraal maken tegen 2050, maar geeft toe dat dat moeilijk zal worden. Een concreet actieplan is er nog niet, maar Leirs wil optimaal inzetten op zonnepanelen. Een belangrijke kanttekening daarbij is dat die zonnepanelen slechts 5 procent van de nodige energie zouden voorzien als onze campussen volledig vol zitten en de zon optimaal schijnt. Of hij concrete plannen heeft rond energiezuinigheid of renovatie van verouderde gebouwen, is niet duidelijk.

Het eerste thema van de avond was communicatie en ICT. Daarbij ging het uiteraard over de tweestapsverificatie op het studentenportaal. Departementshoofd Geert Vera legde uit dat we niet meer om die tweestapsverificatie heen kunnen. UAntwerpen is namelijk door richtlijnen van de EU verplicht om die in te voeren. Hij geeft ook toe dat er momenteel geen enkele manier is om de multifactorauthenticatie te vereenvoudigen voor studenten. Toch blikt hij hoopvol vooruit naar toekomstige technologische snufjes zoals gezichtsherkenning om het systeem te vereenvoudigen.

De tweede vraag rond ICT ging over de mogelijkheid om je naam te veranderen op SisA. Denk hierbij aan studenten die een andere roepnaam hebben dan hun officiĂ«le naam of studenten die om persoonlijke redenen van naam veranderen. Binnenkort is er de mogelijkheid om je roepnaam toe te voegen, maar dat verandert niet per se je studentenmailadres en kan dus voor heel wat verwarring zorgen. Je gender kan je niet veranderen op SisA. Dat komt omdat studenten zich moeten inschrijven met ‘officiĂ«le gegevens’, waardoor UAntwerpen ze niet kan aanpassen. Je kan je daarbij afvragen welke relevantie je genderidentiteit heeft bij een inschrijving, maar daarover werd niet uitgeweid. Ten slotte kunnen transstudenten tegenwoordig een ‘vervroegde’ naamswijziging aanvragen wanneer hun overheidsnaam nog niet is aangepast. Dat kon tot voor kort pas wanneer het ‘ganse transitie proces’ (?) werd voltooid.

Het tweede onderwerp was onderwijs en de aandacht ging al snel naar lesopnames. Daar is momenteel nog geen centraal beleid voor, wat wil zeggen dat professoren zelf beslissen of ze lesopnames maken en voor wie ze die beschikbaar stellen. Dat zorgt ervoor dat niet alle studenten gelijke kansen krijgen. Vicerector Van Ginneken vindt dat lesopnames de norm moeten zijn voor een inclusief beleid. Op lange termijn moet er dus inderdaad een centraal beleid komen, maar er is volgens de vicerector nog een lange weg te gaan. Professoren zijn vaak nog bang dat ze iets verkeerds zullen zeggen of dat hun moppen uit de context zullen worden gehaald. Mijn oplossing? Maak geen ongepaste grappen!

Ook over onverwachte of verdoken studiekosten werd een vraag gesteld. Momenteel wordt er in de Onderwijsraad bij alle opleidingsonderdelen gevraagd wat de kosten zijn voor hun vak. Zo wil de universiteit de studie kosten per opleiding in kaart brengen. Voor sommige opleidingsonderdelen is dat moeilijk omdat bepaalde practica en softwarepakketten steeds duurder worden. Het is lastig om die kosten door te rekenen aan studenten, maar onze universiteit staat er financieel niet goed voor. Ze krijgt normaliter financiering naargelang de studentenpopulatie. Als die 2 procent stijgt, zou de overheid haar toelage moeten verhogen met 2 procent, maar dat is de voorbije acht keer niet gebeurd. Een schrale troost voor studenten die steeds meer studiekosten moeten betalen.

Na onderwijs kwam infrastructuur aan bod. Studenten van de groene campussen weten het allemaal: mobiliteit is er een heikelpunt. Wie er gebruik maakt van het openbaar vervoer wordt haast afgestraft door het universum. Als de bus niet afgeschaft is, komt hij wel te laat. Daarom kiezen veel studenten er momenteel voor om met de auto te komen. Hierover is er helaas enkel slecht nieuws: de universiteit heeft weinig invloed op mobiliteit. Ze ging al vaak in gesprek met De Lijn, maar dat bleek tevergeefs. Ook Velo wil geen fietsstation plaatsen in de omgeving.

Ten slotte ging het over het studentenleven. Hierbij waren mentaal welzijn en eenzaamheid belangrijke thema’s en was er vraag naar regelmatige activiteiten rond mentaal welzijn. Nu gebeurt dat enkel tijdens de Mind Matters Week. Departementshoofd Studentenvoorzieningen Koenraad Keignaert legt uit dat dat niet zo eenvoudig is. In de eerste plaats is het uitputtend om zulke activiteiten te organiseren, maar vooral een gebrek aan middelen strooit roet in het eten. Keignaert verwijst wel naar RECHARGE, een waaier aan activiteiten om zowel je fysieke als mentale welzijn te versterken. Een kanttekening hierbij is dat de reeksen rond mindfulness en breathwork al afgelopen zijn
 Boksen en yoga kan wel nog met Sportsticker+.

Na mentaal welzijn was ook ASK-Stuwer een thema. Keignaert meldt dat er bij de ontheffing van de koepelvereniging in februari een poging werd ondernomen om een nieuwe koepel op te richten. In verhouding tot de inspanningen van het departement was het resultaat zeer bedroevend. Begin dit academiejaar ging zijn departement opnieuw aan de slag met een koepelvereniging voor de buitencampussen. De koepel krijgt een nieuwe naam, missie en verhaal die door alle verenigingen gedragen worden.

Wat heeft dwars geleerd van het Studentenoverlegcomité? De universiteit is en blijft een logge bureaucratie, waar niet alle departementen staan te popelen om vragen en goedbedoelde suggesties te ontvangen. De avond werd dan ook gekleurd met een flinke portie animositeit en wantrouwen. Geen wonder dat studenten zich steeds minder engageren.



studentenleven

18/12/2024
🖋: 

De dagen worden korter, lichtjes fonkelen in de straten en de geur van kaneel hangt in de lucht. Kerstmis staat voor de deur, en dat betekent cadeautjes! Tussen lesroosters, bijbaantjes en de hoge kothuur is er vaak weinig ruimte voor die extra uitgaven. Geen nood: dwars verzamelde enkele cadeau-ideeën die je helemaal niets kosten.

All I Want for Christmas Is Deze Playlist

Een gepersonaliseerde Spotify-playlist is het ultieme jingle bell rock-cadeau. Stel een lijst samen met nummers die je doen denken aan de persoon voor wie de playlist is. Diens favorieten kunnen niet ontbreken, maar voeg ook die obscure track toe die je ooit samen op café hoorde of liedjes waarvan je overtuigd bent dat de ander ze dringend moet leren kennen. De strik rond het cadeau? Een ietwat cliché titel, zoals All I Want For Christmas Is [naam van je naaste]. Je kunt de playlist onder de boom leggen met een playlistkaart. Print een mooie kerstkaart uit of schrijf een handgeschreven briefje met een persoonlijke boodschap. Zet er de naam van de playlist op, eventueel met een Spotifycode die je eenvoudig genereert via spotifycodes.com. Zie daar: een cadeau waar Mariah Carey jaloers op zou zijn.

Jingle All the Way door Mijn Stad

Een VIP-tour door je studentenstad is het perfecte cadeau voor vrienden die in een andere stad studeren of voor je familie. Neem ze mee naar de beste koffiebar en de mooiste straatkunst. Je kunt de uitnodiging geven in de vorm van een kerstkaartje, maar waarom niet all the way gaan en je eigen reisvoucher ontwerpen met Canva? Zoek op “reisbon” en je krijgt tal van sjablonen. Extra tip: er zijn talloze andere ervaringen waar je een bon voor kunt maken, zoals een avond films kijken met popcorn of een fotosessie.

groener dan de Grinch

Planten zijn geweldige cadeaus. Neem een stekje van een plant die je toevallig niet dood hebt laten gaan, zet het in een potje (een gerecycleerd blik, een yoghurtpotje, wat je maar vindt), voeg een label toe met verzorgingstips en voilĂ : een persoonlijk en duurzaam geschenk. Wil je het extra feestelijk maken? Schilder de pot in kerstkleurtjes of versier hem met glitters.

warmer dan de haard

Een handgeschreven brief is als een tedere omhelzing in papierformaat – geen batterijen, geen wifiproblemen, alleen maar pure, ouderwetse warmte. Je kunt een brief schrijven met je beste kerstherinneringen, of je kunt je creatieve brein aan het werk zetten met een persoonlijk gedicht. Het klinkt misschien simpel, maar je zult zien: je ontvanger heeft meer plezier van jouw woorden dan van de sokken die die van de gebruikelijke kerstshopper krijgt, en dat zonder dat je de kerstman moet inschakelen om je bankrekening te redden.



uantwerpen

18/12/2024
🖋: 
Auteur

De examens komen er als een stoomtrein aan en dat wil veel dingen zeggen: studenten worden steeds ellendiger, de decibels op de Ossenmarkt dalen net zo snel als het kwik, en de bib is steeds vroeger volzet. De bibliotheek is namelijk voor veel studenten een baken van licht in deze donkere periode. Je kan er ontsnappen aan je rommelige kot of je luide buren, maar tegelijk is het ook een ontmoetingsplek om samen te studeren met je vrienden. Tijdens het studeren kijk je soms eens rond om te gluren naar je medestudenten, maar wie zijn de mensen die de bibliotheek écht draaiende houden? Ik zat samen met Rik Van Daele, hoofd van het Departement Bibliotheek en Archief aan UAntwerpen.

Van Daele studeerde Germaanse Talen aan KU Leuven en doctoreerde er over Van den vos Reynaerde. “Na mijn postdoc is het universitaire verhaal voor mij gestopt en ben ik in het lokaal cultuurbeleid gaan werken.” De bibliothecaris heeft al een lange loopbaan achter de rug, maar koos toch nog voor een carriùreswitch. Hij vertelt: “Mijn dochter heeft de vacature bij UAntwerpen gevonden. Op haar aandringen heb ik op 59-jarige leeftijd gesolliciteerd en ben ik op mijn 60e nog van job veranderd.” Het is de academische wereld die Van Daele altijd al prikkelde. “Ik heb het steeds fijn gevonden om in een universitaire omgeving te komen en met jonge mensen in contact te komen. Hoewel ik vaak tussen studenten zit, is dat contact niet altijd evident. Ik zit namelijk in tal van werkgroepen, waardoor ik vaak op verplaatsing ben.”

De bibliothecaris benadrukt het sociale belang van bibliotheken: “Ik heb altijd een passie gehad voor dit beroep omdat bibliotheken laagdrempelig zijn voor iedereen. Ze vormen de basis van de samenleving. Het is de plek waar kinderen leren lezen, maar er zijn ook grootletterboeken voor ouderen. Daarnaast zijn bibliotheken ontmoetingsplekken. Dat geldt voor publieke bibliotheken, maar ook voor onze universiteitsbibliotheken.”

Naast het warme sociale aspect van de bib, is er ook een big business die zich schuilhoudt achter de schermen. “De databanken zijn uitgegroeid tot verdienmodellen die stukken van mensen kosten. Het is niet evident om in deze tijden (denk aan inflatie, verhoogde drukkosten en firma’s die steeds happiger worden) te onderhandelen om die databanken betaalbaar te houden. Wij doen dat op Vlaams niveau met ELEKTRON vzw. Ons team E-info is nu aan het onderhandelen met die bedrijven om zo goed mogelijke voorwaarden voor de universiteit en de studenten te behouden.”

Die onderhandelingen zijn nog maar het tipje van de ijsberg aan karweitjes die zich achter de schermen afspelen. “Naast onze bibliotheek die studenten zien, is er ook het universiteitsarchief onder leiding van de universiteitsarchivaris. Dat bevindt zich in de talrijke gangen en ruimtes onder de Stadscampusbibliotheek. Daarnaast hebben we een team Bijzondere Collecties met onder andere historische boeken die gedrukt zijn tot en met 1830. Met de bibliotheek van het Ruusbroecgenootschap vormen we een erkende cultureelerfgoedbibliotheek. We verzamelen ook academisch erfgoed en we hebben onze eigen softwareontwikkelaar: Anet. Ten slotte is een van onze hoofdbezigheden catalograferen. Dat wil zeggen dat onze catalografen elk boek of voorwerp dat binnenkomt systematisch beschrijven zodat het kan opgenomen worden in onze catalogus.”

De circa 70 departementsmedewerkers vervelen zich duidelijk niet terwijl wij met onze neus in de boeken zitten. Toch maakt Van Daele ook tijd om na te denken over beleidsplannen. “Ik wil graag nog meer structuur en vastheid in de organisatie stoppen. Tot voor mijn aankomst waren de contacten met de faculteiten, mede door corona, niet altijd even structureel. We willen vanaf nu minstens één facultaire bibliotheekcommissie per jaar organiseren. Binnenkort zitten we bijvoorbeeld samen met Faculteit Rechten om te spreken over het verlengen en de eventuele stopzetting van bepaalde databanken. We hebben dat structureel opgebouwd zodat we contact hebben met de mensen die de databanken echt gebruiken”, licht hij toe.

Het sociale aspect van het bibliotheekwezen blijft een leidraad voor Van Daele. “We willen de participatie binnen de bibliotheek verhogen door een aantal doelgroepen mee te laten kijken naar onze werking en ons besluitvormingsproces. Voorlopig doen we dat vooral voor onze Bijzondere Collecties en ons Archief, maar we proberen daarin door te groeien.” Ook studenten worden actief betrokken. “Qua studentenparticipatie is er de Bibliotheekraad, waarin studentenvertegenwoordigers meedenken over ons beleid. We proberen ook altijd aanwezig te zijn op het StudentenoverlegcomitĂ© en vorig jaar hebben we een AUHA-enquĂȘte gedaan bij studenten om zo goed mogelijk naar hun mening te luisteren. Met sommige opmerkingen kunnen we makkelijk aan de slag, maar helaas is niet alle verandering gemakkelijk”, vertelt hij.

“Welzijn van personeel en studenten is voor mij een topprioriteit, maar dat is niet altijd evident om meteen iets mee te doen. Een andere prioriteit is de herinrichting van de bibliotheek op campus Drie Eiken. Dat is uiteraard een project van lange adem. Het gaat niet alleen om de bibliotheek, maar om een gebouw met leslokalen dat binnen enkele jaren volledig leeggemaakt moet worden. Ook de openingsuren kwamen vaak naar voren in de enquĂȘte. We doen ons best om die uit te breiden, maar daarbij moeten we rekenen op heel wat extra kosten voor personeel, bewaking en energie. Toch is het ons gelukt om te starten met een pilootproject op campus Middelheim, waar we vanaf 1 december tot 22u open blijven voor studenten”, vertelt Van Daele trots. Ook meer groepsplekken en meer ontmoetingsruimten voor studenten staan op het lijstje van zijn streefdoelen.

Ziezo, als je voortaan in de bibliotheek zit te studeren kan je fantaseren over de bezig heden die zich achter de schermen van de bibliotheek afspelen. Of het nu gaat over onder handelingen over de peperdure databank Springer Nature, of het vervoer van eeuwenoude manuscripten en beveiligde depots van Bijzondere Collecties, de bibliotheek is meer dan je denkt!



antwerpen

18/12/2024
🖋: 

Op 19 november 2024 was het 75 jaar geleden dat BelgiĂ« afscheid nam van de diverse meester-kunstenaar James Ensor. Het is het Ensorjaar en heel Antwerpen zal het geweten hebben met de vele “Beleef Ensor”-posters doorheen de stad. Vanaf 28 september zijn er 4 nieuwe expo’s in verschillende Antwerpse musea te zien en ook het Koninklijke Museum van Schone Kunsten Antwerpen (KMSKA) opende een nieuwe tentoonstelling ter ere van de Belgische kunstenaar. In de expo Ensors stoutste dromen. Het impressionisme voorbij pakt het museum nog tot 19 januari uit met zijn vertoning van de grootste Ensorcollectie ter wereld. Benieuwd hoe deze expo in het leven en hoofd van Ensor duikt? Onze redacteur nam alvast een kijkje.

James Ensor was een Belgische kunstenaar met een heel divers oeuvre. Als geboren en getogen Oostendenaar bracht hij tijdens zijn beginnende kunstperiode ook veel tijd door in Brussel, waar hij studeerde aan de Hoofdstedelijke Kunstacademie, maar hij keerde telkens terug naar zijn geliefde geboortestad. Ensor is voornamelijk gekend voor zijn schilderij en met carnavalachtige maskers en gekke skeletten, maar hij is zo veel meer dan dat. Vanaf 1876 tot aan zijn dood in 1949 was hij actief bezig binnen de kunstwereld en dat niet alleen door middel van schilderijen. Naast schilder was Ensor ook een fervent tekenaar, etser en componeerde hij zelfs zijn eigen muziek.

Ensor begon onschuldig met klassieke realistische werken van burgertaferelen met zijn familie als model. Na de oprichting van de vereniging Les Vingts, die hij samen met enkele vrienden van de Kunstacademie oprichtte, ontwikkelde hij langzaamaan een experimentele kunststijl. Met De oestereetster dook hij als pionier in België in de stijl van het impressionisme. Daarnaast speelde hij ook met het expressionisme en symbolisme. Ensors kunst groeide van de uitbeelding van de werkelijkheid uit tot een karikatuur van de waarachtige bedoeling van de mens. Het werk van de grootste Belgische modernist blijft echter vooral beïnvloed door spot, pessimisme en zijn wil en drang naar vernieuwing.

Daarnaast heeft ook licht altijd een grote rol in zijn kunst gespeeld. Het licht was Ensors grote liefde en die bracht hij op verschillende manieren tot leven op zijn doeken. Door te spelen met kleur en leegte schoof hij de aandacht weg van de hoofdfiguren op zijn doek en toonde hij meer beweging en focuste hij op de lichtinval. Let er maar eens op als je zijn werken bekijkt en het zal je niet verbazen dat hij zichzelf ook wel ‘de vader van het licht’ noemde.

De expo Ensors stoutste dromen nodigt je uit om mee te gaan op een mooie en leerrijke tocht doorheen het leven van de kunstenaar. Elke zaal is ingericht in een eigen kleur en thema, waarbij licht altijd een rol speelt, en verkent de verschillende aspecten van zijn kunst doorheen zijn carriÚre van bij na 70 jaar. Bij binnenkomst van de tentoonstelling word je welkom geheten door de curator Herwig Todts in een korte video. Hierin moedigt hij je aan om verschillende soorten hoeden op te zetten om James Ensor, de kunstenaar en de persoon, te ontdekken. Probeer dus om zijn kunst vanuit diverse hoeken te bekijken en hou je niet vast aan logica of duidelijke grenzen.

Op een regenachtige dag doken mijn grootouders en ik het KMSKA in om de tentoonstelling te ontdekken. Als kunstliefhebber genoot ik van de mooie schilderijen, maar ook zeker van de interessante weetjes die we op verschillende manieren ontdekten doorheen de expo. Net zoals Ensor gebruik maakte van verschillende beeldmiddelen, doet het KMSKA dat ook met bijvoorbeeld een kijkdoos waarin een ander perspectief wordt gegeven op een van zijn schilderijen of door de bezoeker zelf aan het werk te zetten met potlood en papier. De expo combineert het grote oeuvre van Ensor met moderne facetten zoals touchscreens en audiotours in de app van het museum. In de audiotour worden twaalf kunstwerken in de kijker gezet. Door middel van de verschillende touchscreens in de zalen kan je als bezoeker – letterlijk – inzoomen op zijn werk. Het leukste aan deze methode vond ik de touchscreens in de zaal “Ensor aan het werk”. Daarop kan je zelf onderzoek uitvoeren op enkele schilderij en met behulp van verschillende technieken. In video’s leggen experts uit wat deze technieken inhouden en hoe zij die gebruiken in hun onderzoek. Onder andere een doctoraatsstudente van Universiteit Antwerpen komt hierbij aan het woord.

Naast deze tentoonstelling ter gelegenheid van 75 jaar zonder Ensor startte het KMSKA in 2013 al het Ensoronderzoeksproject op. Hierin wordt het creatieve proces van de schilder van begin tot einde onderzocht via een combinatie van kunsthistorisch onderzoek en materieel-technisch onderzoek. Van de bronnen die hij als basis voor zijn werk gebruikte, tot zijn brieven en eerste schetsen, alsook zijn verf en verschillende schildertechnieken worden onder een vergrootglas gehouden in dit onderzoeksproject. Daarnaast wordt er ook beroep gedaan op modernere methoden zoals röntgenstraling en infrarood licht om door te dringen tot de kern van Ensors werk.

Doorheen zijn carriĂšre bouwde Ensor een groot oeuvre op en experimenteerde hij met verschillende kunstvormen. De kunst van deze homo universalis is dan ook niet te vatten binnen één kunststijl, maar onderging een serieuze evolutie, net als hij zelf. Volgens Todts kan je hem het best omschrijven als een fumist, iemand die tradities niet te nauw nam en vooral wilde provoceren. Ensor was een avant-gardist die voortdurend op zoek was naar nieuwe kunstvormen en -technieken die niet eerder gebruikt waren. Hij maakte in 65 jaar ongeveer 850 schilderijen. Dat komt uit op ongeveer 13 schilderijen per jaar, zijn andere kunstvormen dus nog niet meegeteld. Hij was een uitzonderlijke man die op de eerste plaats de beste in zijn vak wou zijn en niet wegdook van een uitdaging. Om af te sluiten met de woorden van het museum zelf: “Hij diende het licht en stak de draak.”