Flip Kowlier is al lang geen onbekende meer. West-Vlaand’rens meest sympathieke exportproduct bracht in 2001 het puike debuut ‘Ocharme Ik’ uit, dat gevolgd werd door een al minstens even sterk ‘In de Fik’. Vorige maand liet hij zijn derde langspeler, ‘De Man van 31’ los op de wereld. Reden te over voor een goed gesprek.
Hoe is het om een man van 31 te zijn?
Het is helemaal geen slechte leeftijd, maar ook niet echt speciaal. Ouder worden is op veel vlakken wel heel goed: je bent onafhankelijker en hebt ook financieel meer vrijheid. Anderzijds merk ik dat er ondertussen een generatie jongvolwassenen is die nog na mij komt. Ik ben dus niet meer van de jongste, begrijp je. Ik kom soms mensen tegen die van een andere generatie zijn en toch ook al volwassen. Die hebben dan hun eigen humor, hun eigen idolen, hun eigen platen. En je merkt dan toch dat dat niet meer volledig bij jezelf aansluit.
Toch ben je een van de mensen die de platen voor die generatie maakt.
Ik heb mij er altijd goed bij gevoeld dat er mensen zijn die mijn platen kopen en beluisteren, maar echt veel sta ik daar niet bij stil. Er zegt af en toe wel iemand dat mijn muziek hem of haar geholpen heeft bij een ziekte of tijdens het studeren. Dat zijn leuke dingen om te horen, maar over het algemeen sta ik er niet bij stil voor wie ik juist muziek maak.
Het lijkt op je plaat dat mannen van 31 nog niet echt weten wat ze willen. Alsof je op een grens tussen twee dingen zit en nog twijfelt.
Misschien wel, maar toch weet ik nu veel beter dan vroeger wat ik wil. Waar ik nu sta, dat wil ik uitbreiden voor de rest van mijn leven. Op de zelfde manier, met de zelfde soort rust. En muziek mag een grote rol blijven spelen in mijn leven.
Er zijn een paar vaardigheden die ik echt onder de knie wil krijgen, waaronder schrijnwerken, behangen en carrosserie.
Je hebt lang op een technische school gezeten, draag je daar nog wat van mee?
Dat ligt voor het grootste deel achter mij, maar langs de andere kant heb ik vorige week rekken gemaakt in mijn garage om mijn gitaarkisten op te leggen. Ik zou heel graag nog handiger zijn, want ik ben eigenlijk niet zo handig. Ik zou niet echt deugen als schrijnwerker of zo. Zo op een bepaald moment van carrière veranderen en zeggen “ik zal wel gaan schrijnwerken,” dat zou heel hard mislopen. Toch zijn er een paar vaardigheden die ik echt onder de knie wil krijgen, waaronder schrijnwerken, behangen en carrosserie.
Je kan een ‘levenslang leren’-cursus gaan volgen.
Ik heb al gezocht naar een carrosserieopleiding in avondschool. Ik ben een heel grote fan van auto’s, vooral oude. Ik heb nu een oude Volvo sportcoupé, maar daar heb ik zelf niet zo veel aan gedaan. Het lijkt me wel leuk om zelf carrosserie te gaan doen. Het motorische gedeelte interesseert me niet zo, maar iets herstellen, roest wegnemen en zo, dat lijkt me wel wat. Ik denk dat dat veel over mij zegt: ik wil altijd dat de oppervlakte proper is. Ik moet bijvoorbeeld de indruk hebben dat het proper is als ik in mijn keuken kom. Dat het in de kasten daaronder vol ligt kan me niet schelen.
Werken met een muze
Als je songs schrijft, werk je dan op techniek en métier of is het allemaal inspiratie?
Een song ontstaat bij mij uit inspiratie, en de eerste brokjes geven me dan aan in welke richting ik verder moet. Met het métier bouw ik de basis verder uit, maar er is eerst altijd inspiratie.
Je hebt nooit het gevoel dat je je echt moet dwingen om nog wat songs in elkaar te knutselen om een plaat vol te krijgen.
Het is altijd wel een beetje zwoegen, maar ik moet dan gewoon mijn tijd nemen. En als het niet zo goed vlot moet de release van de plaat gewoon uitgesteld worden. Als ik geen inspiratie heb, dan schrijf ik niet.
Doe je het opnemen graag, of sta je toch liever op het podium?
Optreden is veel leuker, dat is meer spelen. Een plaat maken is vijf procent spelen en 95 procent prutsen en keuzes maken. Dat is soms dagen aan een stuk dat je zit te frullen, stemmen luider of zachter zetten, dat soort dingen. Je moet je daar geen romantisch beeld van maken. Er zijn mensen die denken dat een plaat van 45 minuten ook zo lang duurt om op te nemen, maar dat is helemaal niet zo: je kan bezig blijven. Soms is dat leuk, maar ik heb ondertussen negen albums opgenomen met verschillende mensen en het blijft niet altijd even boeiend. Mocht ik echt honderd procent vertrouwen hebben in de mensen waar ik mee werk, dan zou ik gewoon de studio in gaan, spelen en zeggen “ik hoor het wel binnen een maand hé!”
Peetvaders
Onlangs noemde Axl Peleman jou in De Morgen de peetvader van de dialectpop. Wat vind je daarvan?
Ik heb dat ook gelezen, schoon hé. Ik ben daar wel door gevleid. Ik heb ook wel het gevoel dat ik de eerste was die dat dialect met popmuziek gecombineerd heeft. Dialect staat al snel synoniem met kleinkunst en dat wou ik net niet maken. Ik was ook niet van plan om het warm water uit te vinden, maar als ze dat nu, zoveel jaren later, willen zeggen, dan ben ik er wel door gevleid. Al ga ik het niet zelf verkondigen, {subiet op de Korenmarkt.
Met een sandwichbord: “Peetvader van de Dialectpop”.
Ja, en dan: “Weet je wat vriend, wij gaan vanavond op café, wij vanavond, gij en de Peetvader van de Dialectpop.”
In het eerste nummer van je plaat zing je: “ik hoope dattie goe gezind is, ottie over mie beslist”. Geloof je dat er iets is dat over je beslist?
Je moet dat niet zien als God of zo, eerder als het lot. Niemand kan de toekomst voorspellen en je hebt één kans op twee in het leven hé: ofwel komt het goed, ofwel loopt het slecht af. Ik hoop dat het goed komt.
Is het lot jou al goed gezind geweest of zie je jezelf meer als een noeste werker?
Ik heb heel wat chance gehad: ik heb al veel gewerkt, maar nog nooit echt hard. Nu is het even druk, maar er zijn heel veel dagen waarop ik niets te doen heb. Ik speel dan wat gitaar of ik ga ergens een koffie drinken. Vorig jaar was er een hele periode dat ik elke dag met een vriend gewoon wat op een terrasje zat en heel de tijd zagen we de tram voorbij rijden. Toen zijn we voor de fun} de tram beginnen nemen. En dan ontdek je dat het heel leuk is om met de tram te rijden als je nergens heen moet. Gewoon instappen en zien waar je uitkomt.