Mag ik eens in uw tetjes bijten?

Straatseksisme in Antwerpen
17/09/2012
🖋: 

Nagefloten of nageroepen worden op straat: voor de tweede sekse is het een universeel fenomeen. De documentaire ‘Femme de la rue’ van Sofie Peeters toonde ons al hoe het er in de straten van Brussel aan toe kan gaan, maar ook initiatieven als Hollaback en stopstreetharassment.org willen de kwestie van seksisme op straat aankaarten. Wanneer het de dwarsredactie ter ore komt dat enkele studentes aan de Universiteit Antwerpen de Antwerpse tak van Hollaback willen oprichten, denken wij: het is tijd voor een onderzoek.

Oorspronkelijk was het plan dat wij de rollen zouden omdraaien. Vier vrouwen die als een nieuwerwetse posse de straten onveilig zouden maken en mannen obscene opmerkingen naar het hoofd slingerden om dan hun reacties te observeren. Grootspraak, zo blijkt, want het blijft bij een plan. Het is een mooie avond wanneer ik Margot Bloemen, een van de initiatiefnemers, op het terrasje van een café ontmoet. De andere twee vrouwen gaven verstek, en de eerlijkheid gebiedt ons te zeggen dat we, in volledige bezetting, waarschijnlijk ook niet hadden doorgezet. Omdat het tegen onze principes ingaat. Omdat we niet weten wat roepen. Omdat we niet durven. Bijgevolg besluiten we opgelucht dat een gesprek bij een glas wijn op het zonnige terras wel zal volstaan.

 

Vijf minuten later volgen de verhalen elkaar in sneltempo op. Een derde vrouw komt erbij zitten en valt ons bij. We kunnen de keren niet tellen dat we al hoer of slet werden genoemd op straat. "Hey meisje, hoeveel kost je?" "Meisje, ik heb honger, mag ik eens in uw tetjes bijten?" Opmerkelijk is het dat we dit soort verhalen als kleinigheden beschouwen. Dit zijn de onschuldige gevallen waar we geen slaap om zullen laten. Al moet het wel genoteerd dat mannen die het woord ‘tetjes’ in de mond nemen zonder enig spoor van ironie, een eeuwigheid in de hel mogen slijten met een slap lid.

 

Pakken, trekken, draaien

Wanneer de barman een half uur later weer langs ons tafeltje komt, is hij verbaasd dat we het nog steeds over lastigheden op straat hebben. Nog een consumptie later zijn we nog steeds niet uitgepraat, al zijn de verhalen tegen dan van een ander kaliber. Van geknepen worden in de kont wanneer je je fiets vastmaakt over net niet aangerand worden aan je eigen voordeur, tot van je fiets geduwd worden door een man met een bivakmuts. Het frappante hier is dat geen van onze verhalen eindigen met het meisje dat de politie waarschuwt. "Omdat er toch niet echt iets is gebeurd."

 

Vreemd genoeg zit het idee dat dit een vrouwenkwestie is nog steeds ingebakken. We zijn het gewend dat mannen ons toeroepen op straat. Bloemen leerde van haar moeder zo hard gillen dat ze nu supersonische tonen kan halen. Ze oefenden dat in de tuin. Ik herinner me plots dat mijn moeder me al vroeg dit weinig aan de verbeelding overlatend advies meegaf: "Als er ooit wat gebeurt, onthoud dan gewoon het volgende: pakken, trekken, draaien." Vrouwen groeien vaak op met dit soort adviezen. En toch signaleren we incidenten die ons overkomen bijna nooit aan de politie. Wat schort er?

 

Dit is niet oké

Hollaback, een initiatief dat streeft naar straten waar vrouwen en leden van de holebigemeenschap zonder onveiligheidsgevoel de deur uit kunnen, werd in 2005 opgericht door zeven jonge mensen, waaronder ook mannen. Aan het hart van de organisatie ligt het geloof dat er pas actie ondernomen kan worden nadat genoeg mensen hun verhaal doen. Ondertussen is Hollaback uitgegroeid tot een non-profitorganisatie die is afgetakt in zestien landen en vijfenveertig steden. Het systeem werkt als volgt: men schrijve de ervaring neer op de site van Hollaback en duidt aan op een kaart waar het incident plaatsvond. Wanneer ik Margot vraag waarom ze een Antwerpse Hollaback nodig vindt is haar antwoord kort maar krachtig: “Hollaback is een organisatie die in mijn ogen pas kan groeien als het ankerpunten krijgt in grote steden. Zeker in Antwerpen is dat noodzakelijk, waar men zichzelf graag progressief en verdraagzaam noemt, maar waar je als meisje wel de waarschuwing meekrijgt om ’s avonds niet alleen over straat te lopen.”

 

Stil moet ik toegeven dat ik haar gelijk geef, al moet ik slikken wanneer ik de site bezoek en de verschillende verhalen bij elkaar zie op de landkaart. Wat kan het effect zijn als het voornamelijk vrouwen zijn die de site bezoeken? Bloemen heeft ook hier haar antwoord op klaar: “ik denk dat het effect kan hebben als er gemikt wordt op een breed genoeg publiek. Seksisme onder vrouwen moet ook aangepakt worden, want niets ontkracht meer dan van een andere vrouw te moeten horen dat je erom hebt gevraagd. Ook kunnen er campagnes gevoerd worden die mannen aanmoedigen hun vrienden aan te manen als ze over de schreef gaan; "dit is niet oké”.” Op de site van Hollaback en stopstreetharassment.org staan ook enkele tips over hoe je als vrouw of omstaander kan reageren. Want laat ons eerlijk zijn: het gros van de tijd versnellen we enkel zwijgend onze pas.

 

Seksisme onder vrouwen moet ook worden aangepakt.

 

Voor we vervallen in een haatcampagne tegenover mannen: het is maar een kleine minderheid die vrouwen en meisjes zo behandelt. Het grootste deel van de tijd flaneren we zonder problemen over straat in jurkjes en rokjes. Misschien is het wel de verdienste van Hollaback en dergelijke organisaties dat ze de vinger op de zere wonde leggen: dat er iets uit de haak hangt wanneer veel vrouwen hun gsm in de aanslag hebben wanneer ze ’s nachts alleen over straat moeten. Veel daarvan is voorgeprogrammeerde achterdocht, en de grens is vaag, want wat onderscheidt het appreciërende gefluit van een bouwvakker of politieagent van nageroepen worden op straat? Maar signaleer incidenten die niet door de beugel kunnen, zelfs al is er “niet echt iets gebeurd”, sans gêne aan de politie. Zolang we ons gedragen als een monddood volk kan er maar weinig veranderen aan de situatie. Laat uw pepperspray maar thuis, parle et sois belle.