De vrede zij met u

Op het einde is het woord
01/06/2004
🖋: 

Ik wist niet wat ik hoorde. Uitgerekend op 8 mei, de enige dag waarop ik Amerika nog enigszins met vrede wou en kon verbinden, trapte het Radio1-programma Piazza ook die open deur uit haar illusoire hengsels. Nu ben ik van nature – net als u waarschijnlijk – een overtuigde pacifist, en dan heb je het al eens een moeilijk met the American Dream of killing in the name of u weet wel wie. De kerk mag bij ons sinds de tijd van de rock’n roll dan wel veel minder vol zitten, wij weten ons in godsnaam toch een stuk beter als naastenliefhebbers te presenteren.

Bij het begin van deze tweede paragraaf (omdat wit toch de kleur van de vrede is, heb ik voor de gelegenheid ook eens, als hoopvolle bakens, een aantal witregels op deze woordenzee geplaatst) zal u zich onderhand wel afvragen, hoe een radiodocumentaire van nog geen half uur mij zo kon verontrusten. Rustverstoorder van dienst was Lieven De Cauter, cultuurfilosoof (KUL) en initiatiefnemer van het Brussels Tribunal, een denktank die de drijfveren van Amerika in het Irakconflict onderzoekt. Tijdens dat onderzoek stootte De Cauter op het document ‘Rebuilding America’s Defenses’, een rapport uit 2000 van het Project for a new American Century, kortom PNAC. Die organisatie werd in 1997 door een aantal neo-conservatieven opgericht om de absolute hegemonie van Amerika voor de 21ste eeuw veilig te stellen, de opkomst van een concurrerende supermacht met alle middelen te voorkomen en al wie hun belangen bedreigt preventief om zeep te helpen. In plaats van de wereld wit te wassen van hun imperialistische oorlogsfantasieën, zoeken de machtsgeile geweldenaars hun heil in een moordend ensemble van nieuwe nucleaire en biologische wapens en geven hun zegen aan een opgefokt leger.

 

Drie van de ondertekenaars van het in 2000 verschenen rapport, Rumsfeld, Cheney en Wolfowitz, smeren vanuit de regering ook ijverig de domme lul van hun president in met een dogmatisch glijmiddel dat de brutale penetratie en zijn vernietigend gevolg moet vergemakkelijken. In het rapport stelden ze dat één van de kerntaken van het Amerikaanse leger “het voeren en op decisieve manier winnen van multipele, simultane oorlogen” moest zijn. En, lang voor negen elf, wezen ze op de noodzaak van de “substantiële aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Irak, die het probleem van het regime van Saddam Hoessein overstijgt.” De stoute man was dus enkel een oliedicht alibi om oorlogje te kunnen gaan spelen.

 

Tenslotte, en ook hier doet de datum van de uitspraak mij met terugwerkende kracht walgen, betreurden ze het dat de hervorming van het Amerikaanse leger zo lang zou duren, tenzij er zich “één of andere katalyserende en catastrofale gebeurtenis, een nieuw Pearl Harbour” zou voordoen. Ik ben niet zeker waar ze precies op zaten te wachten, maar ik ben evenmin zeker of ik het wel wil horen.

 

Ook een aantal andere catastrofale gebeurtenissen, massamoorden in Madrid en een kop die ergens in Irak rolt, zouden dan wel eens in een walgelijk, al dan niet realistisch plaatje kunnen passen. Een catalyserende functie? De Spanjolen hebben toch maar eieren in plaats van bommen voor hun geld gekozen. En dat was een goede beslissing. De onthoofding had echter wel tot rechtstreeks gevolg dat Bush de publicatie van andere foto’s van plassende stars and stripes verbood. Wij doen niks verkeerd hoor. Maar werd die brave man niet voor het laatst in levende en volledige lijve in een Amerikaanse gevangenis in Irak gezien, en droeg hij bij zijn capitulatie niet de daar geijkte oranje plunje? Of dacht u dat de kleur van de voorpagina willekeurig gekozen was?

 

Net die machtsgeile en oorlogszuchtige regerende klootzakken – excuseer me het woordgebruik, maar in deze lijkt het mij wel te passen – proberen de rest van de wereld te overtuigen dat Amerika het Beloofde Land, een toppunt van vrede en democratie zo hoog als de Twin Towers, is. Ik betwijfel het. Als je er daarenboven nog bijpakt dat Bush, Cheney en Rice hun spaarcentjes niet eens naar één of ander gezichtsreddende liefdadigheidsorganisatie schieten, maar het regelrecht de olie- en wapenindustrie inpompen, en dat Wolfowitz, net als een hoop van die andere arme joden, de Likoed-partij van Sharon steunt, die Irak liever niet in zijn achtertuin had liggen, dan bevestigt dat alleen maar mijn oude geloof: dat oorlog niks maar dan ook niks met vrede te maken heeft. Waar zijn ze verduiveld mee bezig?

 

Enerzijds ben ik dan fier in een dwergstaatje te leven dat (af en toe) het onrecht in de wereld aanklaagt en zo ook die bende gevaren-voor-de-samenleving voor de rechter wilde slepen. Misschien is het maar beter dat we daarvan afgestapt zijn, want de Amerikaanse regering erkent het Internationaal Gerechtshof in Den Haag toch niet en de senaat heeft zelfs, hou u vast, de Hague Invasion Act geratificeerd, die stelt dat het Amerikaanse leger alle middelen mag inzetten om een landgenoot, mocht die veroordeeld worden, te komen ontzetten.

 

Anderzijds zit het mij een beetje niet helemaal recht dat de laatste pagina van dwars, jaargang 3 zo ernstig en somber moet zijn. Ik had gehoopt een vrolijker punt te kunnen zetten achter de stroom van woorden die een geëngageerde groep studenten een heel jaar lang samen gedicht heeft, onder de vaderlijke vleugels van haar inspirerende hoofdredacteur. Daarom zet ik er, vol vertrouwen, nog twee punten extra achter: hoopvolle uitkijkers naar een toekomst waarin vanaf oktober een verjongde ploeg zal klaarstaan om opnieuw het woord te nemen, een heel academiejaar lang, voor u...