Je zal het maar voorhebben: het ligt op het puntje van je tong en toch kan je er niet opkomen. Dat ene woord ontglipt je keer op keer. Ook dit jaar schiet dwars alle schlemielen in zulke navrante situaties onverdroten te hulp. Maandelijks laten we ons licht schijnen op een woord waar de meest vreemde betekenis, de meest rocamboleske herkomst of de grappigste verhalen achter schuilgaan. Deze editie zorgt het woord ‘ravissant’ voor beroering.
In het kleinburgerlijke boerengat waar ik mijn tienerjaren sleet, zwom Z tegen de stroom in. Hij bracht zijn dagen door met het luisteren naar klassieke muziek, het schilderen van stillevens en het lezen van de Russische bibliotheek. Die leeshonger leverde hem een zodanig uitgebreid vocabularium op dat onze vriendengroep het raden had naar de betekenis achter zijn woorden. Zo liep Z in het plaatselijke jeugdhuis, waar steeds de weeë geur van overgeefsel en verschraald bier hing, een gemeenschappelijke vriend Y tegen het lijf. Y was zojuist van straat geraakt en stelde zijn vriendin aan Z voor. Laatstgenoemde wist haar te vertellen dat ze een ravissante verschijning was. De vriendin van Y was gecharmeerd, al had ze geen flauw benul wat ravissant zijn precies inhield.
Toen ik de anekdote ter ore kreeg, raadpleegde ik prompt de Dikke Van Dale. Het beduimelde schoolexemplaar wist mij te vertellen dat ‘ravissant’ buitengewoon aantrekkelijk betekent. In het etymologisch woordenboek las ik dat het archaïsch aanvoelende ‘ravissant’ slechts een eeuw voorkomt in de Nederlandse taal. Het woord zou ontleend zijn aan het Franse ravir dat vertaald kan worden als ‘beroeren’ of ‘ontrukken’. Ravir heeft net als het Engelse to rape het Latijnse werkwoord rapere of verkrachten als oorsprong. Dat laatste woord is in mijn geheugen gegrift nadat ik als eerstejaarsstudent Latijn de onthutsende oefenzin dominus rapuerit servos (de meester verkracht de slavinnen) kreeg voorgeschoteld. Rare jongens die Romeinen …
In de daaropvolgende jaren kwam ik het woord ‘ravissant’ maar één keer tegen, in een beschrijving van de Antwerpse spoorwegkathedraal dan nog. Of Z daar voor iets tussen zat, weet ik niet. Onze wegen scheidden na het middelbaar. Z ging studeren in de Arteveldestad, ik vertoef momenteel in de metropool waar duiven het standbeeld van Rubens vakkundig onderschijten. Af en toe zie ik Z op het perron staan, wachtend op een trein die hem een andere richting zal uitbrengen. Omdat de sporen ons scheiden, blijft het weerzien beperkt tot een opgestoken hand. Ik zou de geur van gal en gerstenat in het jeugdhuis nog eens moeten opzoeken in de hoop hem daar tegen het lijf te lopen. Kan ik nog eens een avond leuteren over Orff, Matisse en Tolstoj. Ravissante verschijningen die ons willen vergezellen mogen zich melden bij de redactie.
- Log in to post comments