Wanneer de laatste weken van het eerste semester ingaan, verheug ik mij op de eindejaarsperiode. Voor een goed begrip: ik ben eerder een koele minnaar van de kerstdagen. Mijn kleerkast weert rendiertruien, ik loop met een grote boog rond wintermarkten en kersthits hebben hetzelfde effect op mijn gehoor als nagels op een krijtbord. Het jaareinde deugt slechts om één reden: de lijstjes met de beste albums van de afgelopen twaalf maanden.
Hoewel ik mijn tijd aan nuttigere dingen zou kunnen besteden zoals het in stand houden van mijn sociaal leven, het uitpluizen van nieuwsoverzichten en – als het echt niet anders kan – studeren, verslind ik deze kleinoden. Terwijl ik opsommingen van usual suspects en over-het-hoofd-geziene pareltjes tot mij neem, merk ik de afwezigheid van enkele persoonlijke favorieten op. Als dwarsredacteur met een voorliefde voor culturele underdogs wil ik zo’n ‘vergeten’ langspeler in de kijker zetten: Tresor van Gwenno.
Gwenno zette haar eerste stappen in de muziekwereld met The Pipettes, een girlsband die niet zou misstaan tussen The Ronettes en The Shangri-La’s. Met haar solocarrière voert ze een andere muzikale koers. Debuutalbum Y Dydd Olaf ruilt het Engels in voor het Welsh. Opvolgers Le Kov en Tresor zijn dan weer een ode aan het Cornish, de taal van haar vader.
Terwijl de vorige platen muzikaal binnen de lijntjes kleurden, verkent Tresor nieuwe horizonten. Het pact met producer en levensgezel Rhys Edwards leverde een album op waar ambient, folk en dreampop een driehoeksverhouding aangaan. De alternatieve instrumentatie en de onberekenbare songstructuur zorgen voor een spanningsboog van 43 minuten en 5 seconden, die desondanks aangenaam in het gehoor ligt. Doorheen dat alles springt Gwenno spaarzaam om met haar zoetgevooisde engelenstem. Gereciteerde strofes en lyrische refreinen wisselen elkaar zorgvuldig af.
Tresor, een plaat die grotendeels tot stand kwam in volle covidcrisis, trekt de kaart van de introspectie. De onzekerheden die gepaard gaan met het prille moederschap lopen als een rode draad doorheen het album. Tussendoor breekt Gwenno een lans voor het Welsh nationalisme, brengt ze hulde aan Saint Ives, de feeërieke badstad waar ze het album inblikte en bezingt ze het lokale megalithische monument Mên-an-Tol, het Cornish antwoord op Stonehenge. Voor alle duidelijkheid: deze informatie pen ik neer zonder ook maar één woord te hebben begrepen. Mijn kennis van het Cornish is nihil, Google Translate doet niet aan Keltische talen en zelfs in de diepste krochten van het internet vindt men geen volledige vertalingen. Enkel obscure muziekblogs lichten een tekstueel tipje van de sluier.
Ondanks haar keuze voor Keltische talen is Gwenno wereldberoemd in eigen land. Met haar laatste worp sleepte ze zelfs een nominatie voor de Mercury Prize in de wacht. Aan de andere kant van het Kanaal blijft de muzikante helaas een nobele onbekende. Op een lovende recensie in De Volkskrant na, zwijgt de pers in alle talen. Is dit alles te wijten aan de Keltische songteksten? In de Lage Landen kan je nochtans doorbreken met een act in een onverstaanbare taal. Toeareg Mdou Moctar stond deze zomer op Pukkelpop, Sigur Rós heeft een trouwe schare fans en Het Zesde Metaal mikt ook al jaren op grotere zalen dan de parochiale kring van Gullegem, quod erat demonstrandum. Hoog tijd voor Gwennohype in Antwerpen en omstreken! Via deze Spotifycode vind je alvast de weg naar het wondermooie titelnummer Tresor. Bij voorbaat, graag gedaan voor de muzikale tip.
- Log in to post comments